Waakzaam jurist
uit de frontlijn
Leer van Jezus moet
herontdekt worden
Meer soorten eetbare
paddestoelen op markt
met pensioen
Fonds voor
vakopleiding
bouwbedrijf
Schoolreisprogramma Ts
hebben toekomst
13
VRIJDAG 13 OKTOBER 1967
(door. H. van Balkum)
DEN HAAG „Ze komen maar voor één uurtje, dat
is als jij hun vragen beantwoordt"Dat heeft prof. Van
Itterzon eens tegen mr. J. J. Hangelbroek gezegd na afloop
van een Schoolraadsvergadering.
Welnuprotestants-christelijk Nederland dat zijn scho
len liefheeft, kan 28 oktober alleen voor mr. Hangelbroek
naar het Kurhaus komen, omdat de man die 38 jaar de
SchoölAiad heeft geleid met vaste hand en een haarscherp
juridisch oordeel dan afscheid neemt.
Mr. Hangelbroek nf als bij
Vestdijk zonder titel en voor
letters kwam op invitatie van
Colijn en oud-gouverneur-gene-
raad Idenburg by de Dr. Kuy-
perstichting. Dat was in 1926.
Drie jaar later werd Terpstra
minister en Coign animeerde
mr. Hangelbroek de vacature
bij de Schoolraad te vervullen.
Mr. Hangelbroek: „ik zag er
wel een beetje tegenop maar
het woord van Colgn was in die
dagenenfin, dat begrijpt u".
Nu verlaat hij de schoolraad, maar
van rusten wil hij niet weten, hij'
gaat zoals hij zelf zegt alleen uit de
frontlijn en werken aan de periferie.
„Wat het belangrijkste is geweest
in mijn werk?". De jurist reageert
spontaan: „u discrimineert, alles is
belangrijk". Dan, „de consolidatie
van de financiële gelijkstelling van
ons onderwijs, dat is wel een hoofd
moment". Na een intermezzo (de bur
gemeester van Ierseke wil over enig
probleem ingelicht worden) gaat mr.
Hangelbroek spontaner verder naar
mate het onderwijs ter sprake komt
en hijzelf wat naar de achtergrond
'verdwijnt.
Maar waakzaam als hij is, komt
nr. Hangelbroek direct met zijn
/isie: „Je moet de school als selec
tiemiddel echter vooral niet overac-
centueren, omdat dan de persoonlijke
vrijheid in het gedrang komt. Als de
school werkelijk helemaal op de
maatschappelijke behoefte ingescho
ten zou raken, bepaalt de overheid
tenslotte alles. Daar ligt de spanning
ms werk en daar komt de levenso
vertuiging om de hoek kijken.
Een feilloze prognose van de over
heid gesteld dat die te maken was
doet tekort aan de vrijheid.
ORDENING
De ANOF heeft de regering on
langs de vraag gesteld of er niet te
veel onderwijzers zouden komen.
Kijk, dat is eigenlijk vragen om be
voogding. Het is ook belangrijk dat
er een zekere reserve blijft. Moet een
jongen, die per se onderwijzer wil
worden, op een gegeven ogenblik te
horen krijgen dat er geen plaats voor
hem is? Dat zou toch al te dol zijn.
Dat zou een planmatige ordening zijn
die ik eenvoudig verafschuw. Een goe
de beroepenvoorlichting, dat is wat
we nodig hebben."
En over de huldiging die hem 28
oktober bereid zal worden: „Ik zal
blij zijn als ik 's avonds in bed lig"
en: „Ja, wij Friezen hebben de naam
koel te zijn, maar in ons hart zijn we
heel gevoelig. De Groningers, die
kunt u beter koel
VRIJHEID
,;De vrijheid van onderwijs ten op
zichte van iedereen en de erkenning
van die vrijheid, dat is het kenmerk
van ons werk.
Oud-hoofdcommissaris
over rapport-Enschedé:
Het wemelt van
onjuistheden
AMSTERDAM De oud-hoofd
commissaris van politie in Amster-
dan de heer H. J. van der Molen is
bij een vluchtige beschouwing van
'het rapport-Enschede al zoveel ver
keerde voorstellingen van zaken te
gengekomen dat hij enige tijd nodig
zal hebben om deze allemaal te weer
leggen.
Het uitstekende politiekorps van
Amsterdam waaraan ik tien jaar lang.
leiding heb mogen geven en dat on
der moeilijke omstandigheden zijn
plicht deed, heeft recht op rehabilita
tie. Er zijn over dit korps opmerkin
gen gemaakt die kant noch wal ra-
Of er wat die onjuistheden betreft
sprake is van ondeskundigheid dan
wel van opzet, bewust of onbewust,
laat ik nu in het midden. Later hoop
ik mijn commentaar openbaar te ma
ken, aldus de heer Van der Molen in
een verklaring, die hij gisteren
verstrekte.
De juridische arbeid staat erg cen
traal bij ons bureau. Tenslotte is het
immers zo dat de schoolbesturen met
hun bedrijven midden in de
rechtspraktijk van hét leven staan.
Zij hebben hun gebouwen, hun perso
neel en zij krijgen met duizend wette
lijke bepalingen te maken en dat is
gelukkig, want u moet bedenken, dat
de wettelijke- regelingen van het on
derwijs de beschermende factoren
Mr. K. Groen heeft toen hij bij ons
wegging gezegd: „Ik heb hier alle
wetten gebruikt, behalve de paarden-
wet en die op de stoommachines".
SELECTIE
Mr. Hangelbroek: „De functie van
de school gaat natuurlijk ook veran
deren. Tegenover de algemjene vor
ming die vroeger centraal stond,
komt in onze wereld de school als
maatschappelijk selectieapparaat
sterk op.
In de westerse wereld mag geen
talent verloren gaan. De school moet
de kinderen toeleiden naar een eind
fase waarin alle talenten tot hun
recht komen. Daarbij komt denk
aan de Mammoetwet dat een kind
een zijstap moet kunnen doen zonder
tijdverlies. Daar zit de rendementsge
dachte tevens achter.
DEN HAAG De vakopleiding
voor het bouwbedrijf zal, waar
schijnlijk met ingang van 1 januari,
op een andere leest worden ge
schoeid. De aan de opleiding ver
bonden kosten zullen niet langer
worden gedragen door de indivi
duele werkgever, maar door de ge
hele bedrijfstak.
Werkgevers en werknemers heb
ben voor dit doel opgericht het op-
leidings- en ontwikkelingsfonds voor
de bouwnijverheid en deze nieuwe
activiteit vastgelegd in een nieuw
artikel van de bouw-cao, dat reeds
is goedgekeurd door het college van
rijksbemiddelaars.
Met het stijgen van de lonen, gin
gen de kosten van de opleiding
steeds zwaarder drukken op die
werkgevers, die vrijwillig bereid wa
ren jeugdigen op te leiden, maar
vaak niet de kans zagen hen aan
hun bedrijf te binden.
Doordat de nieuwe opleiding in
de cao is opgenomen zullen zowel de
georganiseerde, als de ongeorgani
seerde bedrijven voor een heffing in
aanmerking komen, variërend van
1,tot 1,20 per week.
(Van een onzer verslaggevers)
DEN HAAG De Nederlandse
Jeugdherberg Centrale is „verdrietig"
over de 150.000 gulden, die het minis
terie van C.R.M. het komende jaar
voor de jeugdherbergen heeft uitge
trokken. Aan de hand van het zgn.
Cower-rapport maakte de NJHC gis
termiddag duidelijk, dat er in 1968 al
leen al voor 3 miljoen moet worden
geïnvesteerd voor de noodzakelijke
uitbreiding van het aantal jeugdher
bergen in ons land.
Omdat 25 procent van de overnach
tingen in de jeugdherbergen af
komstig is van de scholen, heeft de
NJHC vorig jaar een proef genomen
met drie- en vierdaagse opvoedende
schoolreisprogramma's. Deze proef,
ruim 100 schoolgroepen (met
ruim 4000 overnachtingen) deelna
men, is een groot succes geworden.
Keuze
Gistermiddag hield men dan ook
het definitieve programma ten doop.
De scholieren kunnen reizen, die in
het schoolprogramma passen, geheel
overlaten aan de NJHC. Men kan een
keus doen uit tien districten in ons
land, waarin men de bezienswaardig
heden wil bezoeken.
Deze tien districten zijn nog maar
het stramien waarop moet worden
voortgeborduurd. De kosten (vóór
vierdaagse reizen) variëren van
ƒ40,50 tot ƒ51,- (afhankelijk van de
afstand die men moet afleggen).
HORST Nederland is al open voor de champignon
als geliefd gerecht. Maar er valt veel meer te genieten
aan eetbare paddestoelen. Daar is bijvoorbeeld de Vol-
varia, ook wel de rijstpaddestoel genoemd, die het
proefstation voor de champignoncultuur nu bezig is te
kweken.
En dit is nog maar één van dg twintig eetbare soor
ten van uitstekende smaak waarmee het proefstation in
Horst gaat experimenteren om er hiervan vervolgens
zes op de Nederlandse markt te brengen.
De directeur, drs. P. J. Bels, noemde alvast enkele
soorten die de consument te wachten staan. Veel wordt
verwacht van de Cantharel, die, geïmporteerd uit Po
len, in West-Berlijn deze zomer maar liefst in een
hoeveelheid van 4 miljoen kilo is verkocht.
Andere kanshebbers zijn het Eekhoorntjesbrood of de
melkzwam en de Shiri-take, waar de Japanners er 50
tot 75 miljoen kilo per jaar van verorberen.
Het is niet de bedoeling, aldus de heer Bels, dat de
andere soorten de champignon gaan verdringen (18 mil
joen kilo 's jaars in Nederland), maar men wil meer
variëteit scheppen.
In de groente- en fruitsector komt de champignon
thans op de zesde plaats na de tomaat, de komkommer,
de sla, de appel en de ui. Nederland is al het vierde
paddestoel-etende land (na Amerika, Frankrijk en For
mosa).
van zijn menselijke nabijheid. Hij schenkt d®
roemers vol met Zijn eigen leven. Opdat wij
toegang hebben tot Gods vreugde.
Tot stiekeme troost van ons individueel persoon
tje? „Verdeelt het onder elkander", gebiedt Hij,
Een stukje wereld, symbool van de genoegens en
rijkdommen van deze aarde, die jullie aan Mij te
danken hebben en die jullie aan elkaar moeten
doorgeven.
Kunnen we dan nog langer de goede dingen
van deze wereld voor onszelf houden? Kunnen
we nog langer twee miljard mensen laten verhon
geren, terwijl we overvoed zijn? Of zullen wij,
met Hem, ons leven breken en ronddelen? Om
deze wereld te verzoenen?
Hij zegt: „Blijft dit doen tot Ik terugkom. Want
dit is nog maar het voorspel van een groots
bruiloftsmaal, dat te wachten staat.
De Bruidegom, dat is Hij. De \yonderbare man.
De dienende God met ons.
En de bruid? Ja, de bruid! Een meisje uit de
achterbuurten. Een weeskind. Een vondeling
(Ezech. 16), een verlopen ding eigenlijk (Jes. 1
21). Maar van wie Hij is gaan houden. De bruid
is Zijn volk van zondaren, dat Hij vorstelijk tooit
met Zijn eigen glorie. De bruid: dat zijn wij!
is of de heer Greijdner even helemaal
weg is geweest. Of hij het visioen heeft
gezien, waarover hij in bewogen woorden
rapporteerde.
Zo zou ik ter kerke willen gaan, zegt hij, en er
APPELSCHA De kerk is een
gebeuren in de tijd. Verander
lijk in haar vormen. Haar on
toereikendheid van nu wordt door
praktisch iedere christen gevoeld en
op zijn manier gepeild.
Sommigen lopen van ellende de
kerkdeur uit. Anderen zijn bezig met
oeverloos lijkende discussies over
„hoe dan wel?" Nog weer anderen
zijn hevig verontrust over „al die re
volutionaire bewegingen" en vallen
de aanstichters aan. De meerderheid
sukkelt wat plichtmatig voort in het
altijd nog weinig veranderde kader.
Is het niet ongeveer zo met het Neder
landse kerkelijke leven gesteld? zegt de
man die tegenover ons zit: ir. W. S. Greijd
ner, 54-jarig architect. We weten van hem
dat hjj met deze problematiek altijd in
tensief bezig is, ook al is hij kerkelijk orga
nisatorisch nergens onder te brengen.
Ik ben wel degelijk lid van de Kerk
hoor, attendeert hij, glimlachend, als we
dat laatste uitspreken. Acht me bepaald
geen buitenstaander.
Maar, zo vat hij de draad van zijn net begon-
en betoog weer op: objectief gezien is de
noodzaak tot andere vormen in de Kerk toch wel
zonneklaar! De mens leeft heel nadrukkelijk niet
meer in de agrarisch-ambachtelijke tijd. Maar
de huidige vormen van Kerk-zijn functioneren
daar nog altijd op. Helaas.
"TIE vaste, althans weinig veranderende struc-
turen in de overzichtelijke samenleving
'van toen zijn al geruime tijd achter de rug.
De mens van nu leeft in de maalstroom van een
ingewikkelde en snel veranderende wereld, waar
in hij voortdurend zelfstandig zijn weg moet
trachten te zoeken. Waarom? Omdat praktisch
elke norm hem in de steek laat. Er is sprake
van een totaal ander menszijn.
Wat ik daarmee bedoel te zeggen is dit. Er is
een tijd gewéést (let wel op die voltooid verle
den tijd) dat de dominee en in mindere mate de
andere ambtsdragers in de kerk de geestelijke en
all-round elite vertegenwoordigden en de lidma
ten leidden, die cultureel minder ontwikkeld wa
ren. Van daaruit was er immers over het geheel
genomen een algemene verantwoordelijkheid en
een algemene zeggingsmacht?
Vandaar ongetwijfeld het spreken over de domi-
nocratie, of domineesland, zoals men het tegen
woordig niet al te vriendelijk pleeft aan te dui
den. Het verdwijnt. Tergend langzaam. Maar in
de moderne wereld heeft dat instituut geen
bestaansrecht mepr.
Een dominee is een specialist als ieder ander:
op een bepaald terrein kan hij geacht worden
dingen beter weten. Het klink misschien erg on
eerbiedig, maar je zou hem, dacht ik, alleen nog
kunnen zien als een instructeur voor kerkelijke
kadertraining. Hij kan niet meer in staat worden
geacht mensen, een gemeente, te leiden. Bedoel ik
nu discriminatie van het ambt? Welnee, gewoon
andere eisen van de tijd.
De doorsnee kerkdienst, om het daar nu maar
eens over te hebben, is daarom (en ik praat
bewust objectief-zakelijk) niet meer in de huidige
vorm mogelijk. Zo functioneert ze niet meej:. In
ieder geval ver onder de maat.
"LTOE dient een kerkdient zich nu bij ie
mand aan, die zo maar eens, voor de eerste
keer van zijn leven, de kerk binnen komt
lopen? Als een vergadering met alleen een voor
zitter. Uit de zaal mogen geen reacties komen.
Zelfs de te zingen psalmen of gezangen zijn door
de voorzitter uitgezocht. Niemand kan en mag de
voorzitter in de rede vallen.
Vroeger, in de overwegend agrarische ge
meenschap moge het dè manier zijn geweest om
met het Evangelie te worden geconfronteerd, dat
kan nu eenvoudig niet meer. Door de, wat ik zou
willen noemen, stijging van het algemene bewust
zijn. Trouwens, en nu kom ik op het. evangelische
aspect van deze zaak, is het in het algemeen wel
juist de stichting in de samenkomst der gemeente
in feite van één gelovige af te laten hangen?
De heer Greijdner pakt de bijbel van zij bu
reau, zoekt even en leest: „Hoe staat het dan,
broeders? Telkens als gij samenkomt, heeft
ieder iets: een psalm, of een lering, of een
openbaring, of een tong, of een uitlegging. Dat
alles moet tot stichting geschieden (1 Corinthe
14 vers 26).
Ik vraag me af, gaat hij voort, is het geen
ondraaglijke verantwoordelijkheid voor een domi
nee als hij en hij alleen voorgaat? Zo'n man is
(daar zijn we nu toch wel van overtuigd) toch
heus een heel gewoon mens zoals u en ik, die op
zijn minst niet altijd gedisponeerd kan zijn, ook
al zal hij zich heel duidelijk een kind van God
kunnen weten.
Hij heeft toch ook zijn twijfels? Zijn spirituali
teit, zo hij die bezit, is toch niet oneindig? In elk
geval niet zo, dat hij zondag aan zondag twee
keer bezield kan blijven. Dat is een onmenselijke
opgave en waarschijnlijk mede daarom in de
praktijk ook zeer hoge uitzondering.
Maar we zijn aan die gewoontevorming zo ge
wend geraakt, dat we het er maar rustig bij
laten. Ongeïnspireerde preken (hoe kan het an
ders) zijn in de kerken dermate „normaal" dat
het al niet tot de onmogelijkheden is gaan beho
ren als predikant je emeritaat te halen zonder
geloven. Ik zeg niet dat het zo is, daar kan en
mag ik uiteraard niet over oordelen, maar wel
dat het kan.
"LTOE'moet het dan met de viering? Ik heb
daar mijn gedachten over, maar aarzel al
tijd om ze weer prijs te geven. Je wordt zo
gauw misverstaan. Maar goed: liturgie moet,
dacht ik, duidelijk, menselijk, van ons eigen le
ven zijn. Anders is het ook niet van God. Want
God is echt mens geworden. Geloven is een
zicht op de menselijke werkelijkheid en niet
een aparte, totaal andere werkelijkheid?
Daarom heeft het ook geen zin voor de liturgie
een aparte wereld te scheppen, en om (desnoods
revolutionaire) vernieuwingen als „schokkend" te
ervaren. Dat is een gedachtenkronkel. Het még
steeds anders! Als het maar teken is van verlos
sing, gemeenschap, aanwezigheid, dienst aan de
wereld. Een geen woordenspel, folklore, lege geba
ren, levensvreemdheid. U vraagt, word nu eens
nog concreter? Ik droom vaak hierover. Een
doop: we beginnen met koffie drinken in de
kerk en elkaar leren kennen. De kinderen die er
zijn gaan eerst wat zingen en spelen en dan
vertelt er iemand een prachtig verhaal over de
zes dagen der schepping, dat voor grote en kleine
kinderen even verwonderlijk is.
De schepping stond stil toen dit kindje geboren
werd en dat is zo'n geheimenis, dat we er tranen
van in de ogen krijgen. Dan dopen we het kindje
en we zingen lang zal het leven en we drinken
ranja en er is nog nooit zo'n feest geweest. We
zeggen dan tegen elkaar: „Zo moeten we het
houden." En dan hebben we alles gezegd.
TK droom van een maaltijd, temidden van
het gewone samen zijn: denken en praten,
eten en luisteren, zingen en vragen stellen.
Daar midden tussen in, geïncarneerd in dat stuk
je menselijk samenzijn-zijn, neemt iemand het
brood en de wijn en dankt met de eeuwenoude
woorden, die nog klaarder zijn dan het glas in
zijn hand.
De stem zegt: de Bruidegom zet het brood voor
klinkt heimwee door in zijn stem. Nuchterder,
maar nog bewogen, gaat hij voort: De leer van
Jezus moet worden geregenereerd, ontkapseld
van alle menselijke theorieën. De Bijbel moet
persoonlijk, de-bijbel moet zoals hij IS, heront
dekt worden. Want ik geloof dat déze vraag zee*
gewichtig is en ook moet worden gesteld: In
hoeverre hebben we de oorspronkelijke leer van
Jezus verduisterd?
Misschien dat het stijgende bewustzijn van de
mensen de werkelijkheid de hand gaat reiken.
Voor die drempeloverschrijding moet veel om de
Heilige Geest gebeden worden. Christus' leer
moet worden getransporteerd naar de mensheid,
Zijn heil moet ferment worden in de mensen. -
Soms denk ik: Och, de mensheid leeft eigenlijk
nog maar zo kort bewust. We beginnen in elk
geval dingen als geweld te verafschuwen. Er is
een Gideonsbende die op het geweten van de
mensheid werkt. De liefde breekt hier en daar al
een beetje door.
Liefhebben, liefhebben, zingt Toon Hermans. Is
dat geen machtige preek voor deze tijd? Zo maar
in een cabaretzaal. Ondanks alles vind ik dat
„wolkje als eens mans hand" van de ommekeer
ook weer iets geweldigs van onze tijd.
Stevige grond
onder de voeten
Desacralisatie is niet altijd ver
werpelijk. Want soms worden dingen
als heilig ervaren die het helemaal
niet zijn. Toen Mozes van de berg
afdaalde zag hij hoe het volk het
gouden kalf aanbad. In woede ont
stoken gooide hij er met zijn stenen
tafelen naar en trof doel. Hij kon niet
dulden dat God in de gedaante van
een kalf zou worden vereerd.
Wij hebben vaak ook de neiging
God vast te maken aan formules, ge
woonten, gebaren. Verleden zondag
was ik ergens in een kerk. Er was
daar een voorganger die dacht het
woord Gods te verkondigen. Ik her
kende de stijl. Er zat een zwevende,
wereldvreemde, plechtige trilling in
zijn stem. Er werd zoveel mogelijk
gesproken om zo weinig mogelijk te
zeggen. En er werden gebaren ge
maakt. Zweefgebaren.
Er zijn vele manieren om te de
sacraliseren. Men kan met stenen
gooien zoals Mozes. Men kan een
touw vlechten zoals Jezus en kooplui
uit de tempel ranselen. Men kan ook
met humor vroomdoenerij ontmaske
ren en heilige huisjes lospeuteren.
Soms lijkt het' laatste de meest doel
treffende manier.
Waarom desacraliseren? Waarom
eventueel stichtelijke leugens niet la
ten voor wat ze zijn? Omdat er op
stichtelijke leugens niets gesticht kan
worden. Een huis op zand stort in el
kaar. Wij hebben stevige soliede
grond onder onze voeten nodig. Geen
vermolmde plankenvloer.
Heilig komt van heel. Die gemeen
schap is heilig waar geen misver
standen zijn, geen barsten, waar alles
nog heel is. Maar is er wel iets hei
ligs? Is alles wat wij doen of maken
niet onaf, onvolkomen?
Is er niet veel in ONS dat moet
geheeld worden? Dat gebroken is?
Hebben wij geen heelmaker nodig?
Een Heiland misschien?
(Uit Diepgang: Nieuwe liturgie)