IR
MOET
GELD
BIJ
BOSSEN TE KOOP
ONOAGS
1MB
maar niemand kan onderhoud betalen
JUNI
ZATERDAG 24 JUNI W6T
Tragiek op hek: in De
Schaffelaar is een insti
tuut voor stenotyp ge-
TTEN noodsituatie. Staatsbosbeheer geeft dat grif toe.
Dalende of gelijk blijvende houtprijzen en fors
stijgende kosten vooral die van het personeel
maken dat in de meeste gevallen de exploitatie
resultaten in rood worden geschreven.
Sinds 1961 zijn de verliezen constant gestegen.
Staatsbosbeheer noteert na een winst van ƒ7,16 per
VLEKKI ha in 1960 in het seizoen '61'62 al een nadelig saldo
IWITVLI van een tientje per ha. Zeven jaar later is dat al op-
VERDV geklommen tot vlak bij de honderd gulden.
SLIJTAI
De verliezen van particulieren zullen wellicht wat lager
^vjiggen omdat ze niet in dezelfde mate de zorg hebben voor de
ipenbare recreatie. Maar veel zal het niet zijn.
Het duurder geworden personeel dreigt tal van boseigenaren
de nekslag te geven. En dat brengt de 151.000 ha particulier bos
(58 procent van alle 260.000 ha bos) in direct gevaar.
Overheidssubsidies hebben dat tot nu toe niet kunnen bezwe-
;n. De bijdrage van 50 gulden per ha, die de eigenaar krijgt
hy zijn landgoed openstelt, is bij lange na niet voldoende
i de exploitatie de duw over de rode streep te geven.
versnippering
Het dreigende gevolg is duidelijk: versnippering van kostbare
ecreatiegrond. Want waar een landgoed niet rendabel is, gaat
pen verkopen. Niet alles tegelijk, maar een gedeelte. En dat
p/erkt, zegt Staatsbosbeheer, verpaupering in de hand.
De nieuwe eigenaar kocht immers om te verdienen. Wat
jetekent, dat hij zijn nieuw verworven grond zal gebruiken
ioor doeleinden, die meer dan daarvóór in de commerciële sfeer
iggen. Hij zal er als hij de kans krijgt campings aanleggen
>f bungalows bouwen. Belangstelling ervoor is er. Dat heeft de
fraktijk van de afgelopen jaren wel bewezen. Op de Veluwe
jeggen makelaars vlot 6500 gulden neer voor een ha bos.
Rijks- en provinciale overheid proberen dat zoveel mogelijk
egen te gaan. Staatsbosbeheer, de provinciale Landschapsslich-
fngen, Natuurmonumenten zijn in het verleden al vele malen
h de bres gesprongen. Uitgestrekte landgoederen werden op-
lekocht. De Veldhoek bij Ruurlo, Sijsselt bij Ede en Staverden
lij Elspeet zijn er maar enkele voorbeelden van.
Maar die activiteiten moeten noodgedwongen beperkt blijven.
|)mdat er geen geld is om de dure percelen over te nemen.
Onderhandeling
Zo moest de Stichting Gelders Landschap vier jaar terug
leven miljoen gulden neertellen (waarvan de staat een half
niljoen betaalde) voor het landgoed Staverden. Dat zijn bedra-
[en, die men meestal niet zomaar los in kas heeft. Waar de
taatshuishouding al een tekort laat zien van 2,3 miljard gulden,
J^EDERLANDS BOS IS IN NOOD. Het zo zuinig bewaarde en gekoester
de natuurbezit dreigt door versnippering verloren te gaan. Omdat het
nauwelijks is te onderhouden; omdat er geld bij moet.
Particuliere eigenaars ervaren de laatste jaren steeds meer: wie zich
de luxe van een eigen bos wil permitteren, ondergraaft zijn familiefortuin.
Want status moet meer nog dan vroeger duur betaald worden.
Dat lang niet iedereen daartoe in staat is, bewijst het grote aantal
miljoenen-aanbiedingen van landgoederen. Het „te koop7' op ruwe schors
siert zelfs de statigste oprijlanen van eeuwenoude familiebezittingen.
DoorDick Ringlever
blijft er voor de instellingen die onze natuur- en bosgronden
moeten behouden, geen vette kluif over.
Al lange tijd is Gelders Landschap in onderhandeling over de
Schaffelaar in Barneveld. Het zou het direct willen kopen, maar
het ontbreekt de stichting aan financiën. Met verscheidene an
dere landgoederen staat het er net zo voor.
Met de Kop van Deelen bijvoorbeeld en met het landgoed
Hoevelaken. Allemaal onrendabele bezittingen, die versnipperd
dreigen te worden omdat er geen geld in vertrouwde handen
is om ze veilig te stellen.
Samenwerking
Is er dan geen toekomst meer voor onze bosbezitters? Zo
scherp wil dr. ir. F. de Soet van Staatsbosbeheer het niet stellen.
Het is waar, dat de bossen sinds het begin van de loonronden
sterk zijn gestegen. Het is ook waar, dat de houtprijzen daarmee
geen gelijke tred hebben gehouden en in het gunstigste geval
slechts gelijk zijn gebleven onder invloed van buitenlandse
concurrentie.
Maar boseigenaren zouden hun positie veel méér kunnen
versterken dan thans het geval is. Meer samenwerking zou
?rlands hout aanzienlijk steviger op de wereldmarkt kunnen
planten.
De heer De Soet geeft een voorbeeld in het klein. „Toen ik
een paar maanden terug een den uit m'n tuin liet kappen, kostte
me dat 55 gulden aan arbeidsloon. Een houthandelaar bood voor
het hout 25 gulden, maar dan moest ik zelf zorgen, dat de boom
bij hem werd afgeleverd. Dat transport bleek me later eveneens
25 gulden te kosten. Zo'n transactie levert dus alleen maar ver
lies op.
Maar veel voordeliger zou het zijn als er 100 bomen tegelijk
zouden zijn gekapt. Daarom: meer samenwerking bewerkstelligt
kostenbesparing en zal in staat zijn de verliezen te beperken en
zelfs in winst om te zetten. Met grotere partyen tegelijk kan
men immers betere prijzen bedingen en meer afzet vinden.
Die samenwerking zou tot stand moeten worden gebracht
door het bosschap (semi-overheidsorgaan), de vereniging van
boseigenaren en de staat. Een eerste stap in die richting is
enkele weken geleden al gezet op het congres Bos e
het bosschap in Apeldoorn.
Eén front
Aan de andere kant zal moeten worden gestreefd naar een
verruiming van de overheidssubsidies. Maar of dat thans moge
lijk is, lijkt twijfelachtig. Deskundigen zijn het erover eens:
sanering moet in de eerste plaats komen van de eigenaar zelf.
Er moet één front worden gevormd om Nederlands bos hogere
produkten te geven dan de jaarlijkse 40 miljoen gulden van nu
(waarmee 15 pet. van de binnenlandse houtbehoefte wordt
gedekt)
Dat zal heel het land ten goede komen. Nederland moet
zuinig zyn op zijn bos. De voorspelling van planologen, dat de
2100 km2 bebouwde oppervlakte (steden en wegen) in het jaar
2000 zal zijn uitgegroeid tot 4500 km2 maakt dit devies tot een
noodzaak.
Nu al steekt ons land wat zijn recreatiemogelijkheden betreft
maar sober af bij omringende landen. Heeft Nederland 340 km2
bos- en natuurgrond per hoofd, in België ligt dit bij de 1800 m2,
in Duitsland bij 2200 m2 en in Frankrijk zelfs by 3400 m2. Meer
samenwerking, meer rationalisatie zal aan versnippering en ver
paupering een halt moeten toeroepen. Om ook het Nederland
van straks lucht -te geven om te leven.
Baronesse van „De Schaffelaar":
y^CHTER de lange naam gaat een eenvoudige vrouw
schuil: mevrouw J. L. A. Clifford Kocq van Breu-
gel-baronesse van Nagell. In het rentmeestershuis
rustieke bungalow aan de rand van het landgoed De
Schaffelaar in Barneveld, zegt zij: „Ik had hier graag
gebleven, natuurlijk. Ik heb er bijna mijn hele jeugd
doorgebracht. Alles is vol herinneringen. Dat we dat
allemaal zomaar moeten verkopen, dat je er nu toch
afstand van moet doen, dat doet pijn. 't Gaat me erg
aan het hart.
Uiterlijk nog een kasteel van allure, maar de baronesse van De Schaffelaar zegt: het gebouw staat op instorten.
I da1
De Schaffelaar, trots, ruim
honderd jaar oud kasteel met 90
ha bos, moit worden verkocht.
Noodgedwongen. De baronesse
geeft toe: omdat zij en haar man
het niet meer kunnen betalen.
Het onderhoud vergt zoveel, de
belasting is zo hoog en de op
brengst zo gering, dat er geld bij
moet.
„Een paar jaar kan je dat erin
blijven steken, maar dan is het
afgelopen. Dan heb je de midde
len niet meer en word je wel
gedwongen het van de hand te
doen".
„De buitenwereld kan dat dik
wijls maar moeilijk begrijpen.
Het dorp ziet ons nog vaak als
de rijke familie omdat De Schaf
felaar nu eenmaal een eeuw
lang associaties opriep met adel
status en geld."
Zo was het ook inderdaad,
vroeger. De baron (Van Zuylen
van Nyevelt) was een naam in
Barneveld. Evenals zijn schoon
zoon A. W. J. J. baron Van Na
gell, die 42 jaar burgemeester
van het dorp was.
De huidige eigenaresse van De Schaffelaar t oor het schilderij tan haar Mevrouw Van Breugel: „Toen
Van Nagell, de man, die 42 jaar lang burgemeester tan behoorde je tot de rijken. Toen
Barneveld is. kon je nog met geld afrooien.
Mijn overgrootvader liet een
gasfabriek bouwen, mijn groot
moeder een kleuterschool. Als
het dorp een carillon nodig had,
betaalde de baron, als er Konin-
ginnefeest moest worden gevierd
stelde de baron zijn wei ter
beschikking.
Dat is nu anders. Het perso
neel is al bijna niet te betalen.
Vroeger, toen hadden we vijf ar
beiders in het bos en zeven in
de moestuin. Dat kon er gemak
kelijk af in een tijd, dat je daar
maar vier gulden in de week
voor behoefde te betalen. Maar
kom daar nou eens om! Een ar
beider kost al gauw 200 gulden
in de week. Vandaar dat we er
nog maar twee over hebben".
En dat is dan nog maar een
bescheiden deel van de kosten.
Mevrouw Van Breugel somt op:
f 1000 waterschapslasten per jaar,
ƒ700 grondbelasting, een brand
verzekering van enkele honder
den guldens, 300 straatbe
lasting, ƒ120 voor het bosschap.
250 lidmaatschap van de vereni
ging van boseigenaren.
„Daarmee kom je al gauw op
drie mille per jaar, als het niet
meer is, want ik ken niet eens
alle posten".
Die lasten zouden nog hoger
zijn geweest als mevrouw Van
Breugel haar landgoed niet had
opengesteld voor het publiek. De
natuurschoonwet van 1928 geeft
daarvoor faciliteiten. Onder
meer vrijstelling van successie
rechten en een jaarlijkse subsi
die van 50 gulden per ha.
Maar daar staat tegenover, dat
Staatsbosbeheer dan ook eisen
stelt.
Zo moet het bos steeds in goe
de staat zijn, is de eigenaar ver
plicht regelmatig in te planten,
mag hij maar op bepaalde
plaatsen kappen.
De baronesse: „Veel liever had
ik belastingverlaging. We zouden
beter uitkomen. Nu kunnen we
niet eens met vakantie omdat er
geen geld is. De opbrengst van
het publiek is vrijwel te ver
waarlozen, ook al. vraag ik een
kwartje in plaats van het vast
gestelde dubbeltje".
„Wie ons bezit ziet, zegt: jullie
zijn rijk. Dat is misschien wel
zo, maar wat heb je aan een
landgoed, dat niets opbrengt om
dat de houtprijzen steeds maar
dalen. Wat heb je eraan als je
•r niets mee mag doen. Indertijd
heb ik plannen gehad om samen
met een groot levensmiddelenbe-
drijf stallen te bouwen. Maar
toen kwam Staatsbosbeheer en
die zei nee. Het ontbreekt ons
aan liquide middelen".
Dat is ook de reden, waarom
de baronesse het kasteel heeft
moeten verhuren. Een deel is nu
in gebruik van een instituut
voor steno en typen. Zelf is zij
in Doorn gaan wonen. In het
kasteel komt zij nooit meer. Al
leen zo nu en dan in het rent
meestershuis, dat wordt be
woond, door de Amsterdamse re
clameman R. de Jong.
Hij huurt het in ruil voor het
verrichten van wat administratie
ve werkzaamheden voor de baro
nesse.
„De Schaffelaar" beschouwt
zij als verloren. „Het is totaal
vervallen omdat restauratie onbe
taalbaar is. We zouden er twee
miljoen voor moeten neertellen
om het weer in goede staat te
brengen".
De toekomst van het land
goed? Er zijn al lange tijd onder
handelingen gaande met het Gel
ders Landschap, het provinciale
instituut dat zich beijvert zoveel
mogelijk natuurschoon te behou
den. In principe is al een ak
koord bereikt. Maar zolang er
geen geld op tafel kan komen
(het gaat om vele honderdduizen
den guldens) kan er niets wor
den gedaan.
Particuliere kopers, die het
landgoed in zijn geheel willen
en kunnen overnemen, zijn er
niet. En elk jaar vervalt het
kasteel verder. En elk jaar
moet er meer geld bij om een
van Nederlands fraaiste land
goederen op peil te houden....