KATWIJKS VLOOT OP HARINGJACHT
Haringvisserij staat voor
moeilijke vraagstukken
Wie visser wordt, kiest
helemaal geen gek vak
Roofbouw
wreekt
zich nu
KATWUK Maandag 22 mei
rollen 's morgens om zeven uur de
eersite dryfnetschepen mogen uitva
ren- Veel zullen het er niet zyn. Hun
gelederen zyn de laatste jaren sterk
Uitgedund. Het zal niet lang meer
duren of van de eens zo machtige
vloot van vleetloggers zal niets meer
over zyn dan een herinnering. Mis
schien kan men er één achter de
hand houden. Dit schiip kan dan die-
oen als museum dat deze oer-Neder
landse bedrijfstak zal behoeden voor
een volledig afglijden in de vergetel
heid.
Velen betreuren de afgang van de
drijfnetvisserij. Dat is te begrijpen.
Aan haar heeft de Hollandse Nieuwe
zijn grote faam in de wereld te dan
ken. Het is ook een mooie, een rusti
ge visserij. Natuurlijk is het voor de
bemanningen geen luilekkerland,
maar het jachtige gedoe op de moder
ne schepen, die 24 uur van een et
maal in touw zijn, is er niet,bij.
Spanning
De langgerekte vleet gaat 's avonds
overboord en wordt 's morgens ge
haald. In de goede, oude tijd, die
nog niet eens zo lang in het verleden
liglt, lagen tientallen Nederlandse
vaartuigen vlak bij elkaar in de
buurt, hun woud van netten nam het
betrokken zieegedeelte helemaal in be
zit. En dan die spanning en verwach
ting bij het halen van de vleet! Dat
was elke keer weer een avontuur.
Als het tegenzat, haalde men
slechts een paar visjes uit de net
ten, een andere keer kwam de
vleet boordevol uit het water te
voorschijn. Dan moest er aange
poot wordpn. Kaken, zouten en
dan snel in de vaten. Dat harde
werken hadden de vissers er
graag voor over, elke goede
nacht kon bijdragen tot een
voorspoedige teelt.
Veel hing af van het vakmanschap
van de schippers. Als jongmaatjes wa
ren zij voor het eerst achter de ha
ring aangegaan. Zij maakten een har
de leerschool mee. en leerden de ha-
ringgebieden beter kennen dan hun
broekzak.
Op gevoel
Nu gaait het ook op de drijfnetsche-
Pien wat gemakkelijker. Zij hebben
eveneens een behoorlijke opsporings-
en ravigat ie-apparatuur aan boord.
De weerberichten voor de scheep
vaart maken tijdig attent op naderen
de stormen. Dat was vroeger heel an
ders. De schippers voelden als het wa
re waar de haring zat en werden
door een innerlijke stem
waarschuwd als er storm op til
Dat was nodig ook want de vis
serij was alleen mogelijk bij rustig
weer, Nu weet men tijdig waaraan
men in meteorologisch opzicht toe
t®. Toen hing alles af van het inzicht
ban de schipper. De zee kon 's avonds
nog zo kalm zijn, als hij dacht, dat
er een verandering op komst was,
bleven de netten binnen. En dan
bleek binnen een paar uurdait hij
het weer eens goed had bekekende
zee spookte en ging geweldig te keer.
Dat is nu allemaal verleden tijd.
De veelal verouderde schepen jonden
de concurrentie met de moderne vaar
tuigen niet meer aan. Dat de vissers
de voorkeur gingen geven aan de
goed geoutilleerde treilers en kotters
was niet verwonderlijk. Want de ac
commodatie op de drijfnetloggers is
niet meer van deze tijd.
Bemanning
Men heeft het bemanningsprobleem
jaren het hoofd kunnen bieden doch
de laatste tijd lukt het niet meer. Ve
le schepen moesten aan de kant blij
ven liggen omdat men de monsterrol
niet vol kon krijgen. Lukte dat wel
dan was zeker de helft van de beman
ning niet vakbekwaam. Het gebeurde
vaak dat lieden die nog nimmer op
zee waren geweest, zich lieten aan
monsteren. Van het werk kwam on
der deze omstandigheden weinig te
recht.
De meeste rederijen verstonden de
tekenen van de tijd en brachten nieu
we schepen in de vaart. Zo lang het
kon, hielden zij ook hun vleetlog
gers in bedrijf, maar op den duur
was dat niet meer vol te houden. En
zo nadert met rasse schreden het
einde van een tijdperk dat de Ne
derlandse visserij veel glorie heeft
gebracht. Maar haring zullen onze
landgenoten blijven vangen. De
jacht op het malse zeebanket zit
onze vissers in het bloed en zal al
tijd een belangrijk onderdeel van
het totale pakket blijven uitmaken.
Helaas geeft de Noordzee aan de
Nederlandse vissers steeds minder.
De. totale produktie (inclusief Skager-
rak) nam tussen 1946 en 1966 toe van
500.000 ton tot 1,4 miljoen ton. In die
zelfde periode daalde het Neder
landse aandeel van 120.000 ton tot
50.000 ton.
Van oudsher volgen onze vissers de
haring op zijn zwerftocht van noord
naar zuid. In de noordelijke contreien
is de toeneming de laatste tijd het
grootst geweest. De teelt 1966 begon
dan ook veelbelovend. De treilers
brachten redelijke vangsten aan de
In het middenstuk met de Dog
ger sbank als belangrijkste centrum
ging het al iets minder, maar toch
nog niet slecht. De grote klap kwam
zoals steeds in de laatste jaren in het
zuiden. Daar was bijna geen haring
meer te bemachtigen.
Overbevist
Nog niet zo lang geleden kon de
visserij onder de Engelse Wal en in
het Kanaal een slechte teelt goedma
ken, maar dat is verleden tijd. De
meningen over de haringontvolking
van deze gebieden zijn verdeeld. Eén
groep meent, dat de scholen wegge
trokken zijn naar het noorden. Deze
opvatting wordt door de biologen van
het Rijksinstituut voor Visserij-onder
zoek te IJmuiden bestreden. Op hun
speurtochten zijn zij de zuidelijke ha
ring nimmer in het noorden tegenge
komen. Zij menen dat het zuiden
overbevist is.
Daar is wat voor te zeggen. Een
jaar of tien geleden haalden niet al
lee* Nederlandse vissers maar ook
hun buitenlandse oollega's enorme
hoeveelheden haring uit het zuiden
weg. De schepen visten vrijwel boord
aan boord en vingen in een paar da
gen de ruimen vol.
Voor de Nederlanders lag het ge
bied z°.er gunstig. Het was eerder re
gel dan uitzondering dat treilers bin
nen drie a vier dagen terug waren
met zo'n 3000 kisten.
Het waren hoogtijdagen voor
de vismeelindustrie. De handel
kon de onophoudelijke zilveren
stroom niet verwerken. Op den
duur bespaarde men zich de moei
te de vangst in de markt te zet
ten. Men wist dat er toch niet
zou worden gekocht. De schepen
werden rechtstreeks bij de
visineelfabriek in IJmuiden ge
lost.
Voor deze roofbouw moet men nu
de tol betalen. Dat houdt geen kritiek
in op de Nederlandse visserij. Men
kon moeilijk thuisblijven en de bui
tenlanders hun gang laten gaan. Al
leen een internationale overeenkomst
had aan deze massale slachting onder
het bestand paal en perk kunnen stel
len. En daar was absoluut geen kijk
op. De Russen en de Polen konden
elk harinkje goed gebruiken ter aan
vulling van de schaarse, situatie op de
vaderlandse voedselmarkt en profi
teerden danig van de rijke
vangsten.
Ook toen al lieten de biologen hun
waarschuwende stem horen, maar die
was als van een roepende in de
woestijn om eens een kromme
beeldspraak te gebruiken.
teloos aan de kade in Katwijk,
wachtend op de sloper. Maar de
Katwijkse reders zijn niet bij de
pakken gaan neerzitten. De vissers
vloot is vernieuwd. Miljoenen kos
tende hektreilers met een prach
tige accommodatie vervangen de
oude loggers.
Foto D. Kruyt
Sluiting
Men ging rustig door. Het is nu
vrijwel gebeurd. De biologen zien
slechts één oplossing: een tijdelijke
sluiting van het bedreigde gebied of
als dat niet gaat een rantsoenering
van de vangsten. Gaat men hiertoe
niet over dan zal de haring in deze
omgeving spoedig een even schaarse
verschijning zijn als de walvis in de
Zuidelijke IJszee.
Om toch maar met een behoorlijke
lading op huis aan te kunnen gaan,
besloot men de haring van de Ieren
te kopen. Die rekende eerst rede
lijke. prijzen, maar de stijgende vraag
deed de koersen sterk oplopen.
Gouden tijd
Voor de Ieren, die vóór de komst
van de buitenlanders zich nauwelijks
om de visserij bekommerden, zijn het
gouden tijden geworden. Zij raken
hun overvloedige vangsten gemakke
lijk kwijt. Er zijn zelfs Nederlandse
en buitenlandse schepen die in het
Ierse haringseizoen bijna niets anders
doen dan vrachtvaren. Is er in Ier
land niets te koop dan worden
Schotse havens aangedaan. Dit tekent
wel de niet zo florissante toestand
van de Nederlandse haringvisserij
Gelukkig zijn er ook lichtpunten
In het raam" van de experimentele
visserij hebben verscheidene sche
pen in 1965 en 1966 tochten onder
namen naar het zeegebied ten noord
westen van Ierland en bij de He-
briden. Alle begin is moeilijk. Ook
in dit geval. De vangsten waren niet
daverend, maar de totale indruk
was toch wel, dat hier mogelijkhe
den voor de Nederlandse haringvis
serij liggen, voornamelijk in oktober
en november.
Men moet wel rekening houden
met slecht weer, ook de verre afstand
is een bezwaar, maar als reservedo
mein kunnen deze wateren wellicht
goede diensten bewijzen.
Het reeds veel beschreven
Egersundgebied moet eveneens in de
gaten worden gehouden. Aan de rijke
vangsten van de Scandinavische vis
sers zijn onze haringjagers op hun
proefreizen niet toegekomen, maar
wat nog niet is, kan komen.
Ook de ringzegenvisserij kan een
lonende activiteit worden. Misschien
zullen nog dit jaar op ddt terrein
proefreizen worden gedaan. Het is
een moeilijke kunst, die echter te le
ren is. De Westduitsers bereikten met
deze visserij in maart in de IJslandse
wateren ongekende haringvangsten.
Opleiding liegt er niet om
Geen lui
wel mooi
leven
KATWIJK AAN ZEE Geen
eigen vissershaven, opheffing van de
v-leetvissery, televisie, bromfietsen.
Dit zyn factoren die het beroep van*
zeevisser bedreigen.
De eigen haven met zijn aanver
wante industrieën zou er voor hebben
gezorgd, dat de visserijsfeer in elk
geval werd gehandhaafd.
De vleetvissei'ij was een prachtige
leerschool voor jongelui die zin had
den het zeegat uit te gaan. Op jonge
leeftijd was er aan boord van deze
schepen al werk voor hen aan oe
winkeL
Thuis
De t.elevisie en de bromfietsen zijn
nog niet op zee doorgedrongen. Zy
dragen ertoe by, dat meer jongens
dan voorheen een baantje aan de wa"<
zoeken, waarbij ze elke avond thuis
Nog niet genoemd zijn de vrouwen
als remmende factor. Nog altijd zou
den er zeelui genoeg zijn als er maar
genoeg zeemansvrouwen waren.
Vroeger stelden de vrouwen in de
kustplaatsen er een eer in een stoere
vissersjongen te trouwen. Vandaaa-
de-dag hebben velen liever een min
der stoere man als hij maar elk
avond en in ieder geval de week-
einden thuis is.
In praktisch alle kustplaatsen heef:
de visserij het onderspit moeten del
ven. Alleen in Katwijk blijken toch
.weer elk jaar veel jongelui bereid
visser te worden. Vooral de traditie
speelt hier nog een grote rol. Het be
roep gaat over van vader op zoon
Bovendien telt Katwijk nog veel
echte zeemansvrouwen en zeemans
moeders. De roep van de zee die in
de harten van de kustplaats jeugd zo
gemakkelijk weerklank vindt, word'
hier minder dan elders verdrongen.
Vorming
De Katwijkse visserijschool speelt
bij dit alles een belangrijke rol Zij
draagt ook bij tot verbetering van hel
beeld dat de mensen in het algemeen
van de visser hebben. De moderne vis
ser is niet alleen een vakman, maar
hij beschikt tevens over een behoor
lijke algemene ontwikkeling. Op de
visserijschool wordt bijvoorbeeld veel
aandacht besteed aan culturele vot-
Een belangrijke positieve factor
bij de werving van bemannings
leden voor de vissersvloot is de
modernisering die deze vloot heeft
ondergaan. De accommodatie aan
boord van de vleetloggers liet vaak
te wensen over. De nieuwe schepen
zijn van de modernste snufjes
voorzien. Douches en centrale ver
warming zijn doodgewone zaken
geworden.
Als vissers die nog op bomschuiten
hebben gevaren, deze schepen zien,
hebben ze het over paleizen. Op de
bomsohuit moesten de kooien worden
gedeeld en het bemanningsverblijf was
zo klein, dat men als men niet goed
oplette zijn knieën aan de kachel
brandde.
De maaltijden waren weinig geva
rieerd en vooral het water was schaars
Zal dit Katwijkse meisje later
werkelijk een vissersvrouw wor
den Er zijn veel remmende fac
toren bij het kiezen van het beroep
van visser, maar in Katwijk ziet
bet er toch nog niet zo slecht uit.
Foto D. Kruyt
Soms moest eerst de gloeiende pool
in het watervat om het bedervend*
vocht onschadelijk voor de gezondheid
te maken.
Wie spreekt over „die goede oudt
tijd" beseft vaak niet waar hij he
over heeft. Vooral de vissersvrouwer
uit die dagen weten, dat het niet alle
maal romantiek was wat er voor door
ging. Hoe vaak zat men niet in geld
nood, om van de vissersweduwen maai
te zwijgen.
Veranderd
Nee, de zee is hetzelfde gebleven
maar de techniek en de veranderingen
in de maatschappij hebben de visserij
niet onberoerd gelaten. In sommige
opzichten is zij een hard vak gebleven
maar in de werkomstandigheden
veel verbetering, gekomen.
Wie visser wordt, kiest niet voor
een lui leven, maar wel voor een
behoorlijk betaald vak dat welis
waar negatieve kanten heeft, maar
toch ook zoveel positieve, dat iedere
jongeman die van de zee houdt er
niet door behoeft te worden a:
schrikt.
Eerste haring
op 29 mei
DEN HAAG Ten aanzien van de
haringteelt 1967 geldt een hele serie
regelingen. Als eerste datum van
voer wordt erin genoemd vrijdag 26
mei van twaalf uur af. Als eerste da
tum van verkoop: niet eerder dan met
ingang van maandag 29 mei.
Honderd gulden aan prijzen
NLC-prijsvraag: opbrengst
eerste Katwijkse kantje?
lïjANNEER maandagmorgen de trossen zijn losgegooid en een
deel van de Katwijkse vissersvloot naar de karinggronden
stoomt, kunnen wij aan de wal niet veel meer doen dan afwachten
tot de nieuwe haring wordt aangevoerd.
Het onderwerp van onze Vlaggetjesdag-prijsvraag is als van ouds:
hoeveel brengt het eerste kantje nieuwe haring op aan de Katwijkse
afslag? Wie op deze vraag het beste antwoord geep, wie het bedrag
het dichtst benadert, krijgt van onze krant een prijs van f 50. Ver
der zijn er een prijs van f 25 en vijf prijzen van f 5.
De spelregels? Op een briefkaart, geadresseerd aan de redactie
van de Nieuwe Leidse Courant, Postbus 76, Leiden, dient men zo
nauwkeurig mogelijk aan te geven voor hoeveel geld het eerste
kantje haring op de Katwijkse afslag wordt verkocht. Bijvoorbeeld
f 260.
De inzendingen moeten uiterlijk vrijdag 26 mei in ons bezit zijn.
De uitslag, waarover niet kan worddb gecorrespondeerd, wordt zo
spoedig mogelijk in de krant bekend gemaakt.
NIEUWE LEIDSE COURANT 12 DONDERDAG 18 MEI 196?
Op speurtocht naar andere vangstgebieden
De laatstie. jaren vonden de Neder
landse vissers een uitwijkmogelijk
heid in de Ierse Zee. In het begin
draaide het daar niet slecht. De tame
lijk verre reis was wel een bezwaar,
maar die goede vangsten compenseer
den dit nadeel volledig.
Maar ook in deze visserij kwam
de klad. De leren breidden hun ter
ritoriale wateren wit. Juist in die
zóne was de haring het meest tal
rijk. Met hun kleine scheepjes haal
den de Ieren het grootste deel van
de buit binnen. De Nederlanders en
de vissers van vele andere nationa
liteiten hadden het nakijken. Af
en toe viel een opleving te noteren,
maar die was meestal van korte
Terwijl kolossale flatgebouwen
pijlsnel uit de grond schieten, ligt
één der laatste vleetloggers troos-