RIEN BOUT Willem Brakman tracht te ordenen Ricci bespeelt meesterviolen gelooft in verademende kunst HOEWEL DE ARMOEDE LANGS DE MUREN KLAUTERDE Nieuwe roman schakel in het oeuvre CULTUREEL VENSTER ZATERDAG 22 APRIL 1%T bandje heb je vlugger kans op populariteit en veel geld dan als beeldend kunstenaar die serieus vakman wil zijn. De jonge Rotterdammer Rien Bout (30) tobde jaren van armoede door, vóór hij zich met schilderen een beetje kon bedruipen. Om het zover te brengen, heeft hij veel moeten verstouwen; in zijn herinneringen zitten dan ook wel wat schrijnende plekken. Gelukkig was er die mees ter van de lagere school, die dóór had wat er in de lang niet gemakkelijke knaap stak. „Van hem mocht ik, wat ik dolgraag wilde: tekenen!" De beslissing voor zijn verdere irming viel uit in de richting de technische school. Een g e 1 ij k vak leren. Daarna d verordineerd dat hij naar Rotterdamse Academie zou igen als het voor de afdeling :lame zou zijn. Aan de acade- ie echter zagen ze toch meer de jilder in hem. Zo kwam Rien iut met zestien jaar eindelijk de richting van zijn bestem- t de klas waarvan kunst- lder Aart Glansdorp de kun- ;e hoofdleraar was. iat de sympathie nog altijd "erzijds aanwezig is. kregen rondborstig-Rotterdams te Bout over Glansdorp: 'ijne kerel; veel van 'm ge- rijke tijd." En „Glans" 'er Rien: „Verdraaid geschikte jnul; goed karakter nog be- thaafd tegenover meisjes; jon- beren te schilderen. Ik vond wal ruimte boven een school. Man, de armoe klauterde langs de mu ren. En ik kon op niks en nie mand terugvallen, 'k Moest al lerlei baantjes aannemen om wal brood op de plank te krijgen." „Het meeste geluk bracht me nog dat half jaar bij het toen malig Nederlandse Ballet. Als inspeciënt van Sonia Gaskels troupe kwam ik in contact mei de technische staf van de Rot terdamse Schouwburg. Daardoor kon ik er een avondbaan krijgen. Toen pas was ik in staat me overdag geheel aan het schilde ren te wijden." Als we het gesprek brengen op de huidige ontwikkelingen in de beeldende kunst, klinkt de stem van Rien Bout al gauw fel ler. „Ik ben nu eenmaal emotio neel", verontschuldigt hij zich. i,Ik vpel me directbij iets be trokken. Dat beeft, me in 't ver leden wel eens lelijk opgebroken. Hardhandig moeten leren of afleren, weet-je-wel?!" Rien Bout bezig aan de opzei van een grote figuratieve voor stelling met een zich tegen de fel le zon beschermende man. anders is dan techniek, of alleen maar kleur." Culturele instellingen dienen volgens Rien Bout de aandacht over meer terreinen uit te strek ken dan die welke door zekert commissies en individuele „cul tuurbegeleiders" voor „in" wor den verklaard. „Er wordt vaak ten koste van oprechte kunste naars bepaald wat kunst is." DAT Willem Brakman schrijverskwaliteiten heeft, blijkt voor wie dat nog niet weten mocht al dadelijk uit de eerste bladzijden van zijn nieuwe boek Het godgeklaagde feest (Uit gave Querido, Amsterdam, 194 blz., 14.50) Leven Er wordt daar het laatste deel van een treinreis beschreven, beeldend, origineel en bekwaam. Een zekere heer Vogelaar reist tegen Kerstmis naar een dorp, waar bij het station een kerstboom is neergezet. Aan het einde van het dorp is een levensgrote kerst stal opgesteld, belicht door schijnwerpers in de om ringende duisternis. Goede blijft „Beslist, maar ik zoek naar vereenvoudiging van de vorm om, bij voorkeur bij het portret. het essentiële van het wezen over te brengen." Ben je niet bang, door de snel elkaar opvolgende verschijn selen in de achterzak te raken? „O nee, hoe sneller ze op el kaar volgen, des te vlugger vre ten de onbegrijpelijkheden me kaar op. Alleen het goede artistiek en menswaardig zal overblijven. Dan treedt een periode van verstilling, van ver ademing in." Over de krachtige „kop" van de jonge schilder vliegt een felrode blos; zijn ogen verraden dat hij als het ware in trance iets van de toe komst waarneemt. Opeens hoeft hij niet meer naar woorden te zoeken. Rien Bout zegt: „In de moderne maatschappij krijgen we meer tijd om beschouwend te leven. Dan zullen we er aan moeten werken om ons mens-zijn te beleven. Meer menselijke elementen en kwaliteiten zullen dan ook van kunst en kunstenaars worden gevraagd." Vogelaars doel is een hotel of soort pension verder op. Onder weg gluurt hij door het raam van een armoedig huisje naar een oud echtpaar dat daar woont. Een veldwachter betrapt hem daarbij en samen gaan ze naar het doel van de reis: het hotel van Ma boven op de heu vel. Daar, in de keuken, maakt de lezer kennis met de tweede zon derlinge figuur uit dit vreemde verhaal (want ook Vogelaar zelf is er een), een dikke man die blijkbaar een toegewijd snoeper is. Zijn naam is Ferwerda. Gasten Dan is er natuurlijk Ma Schroder en zijn er de verdere reeds aanwezige gasten: een jon gen, een zwanger vrouwtje en een ziek meisje in een ligstoel. Later duiken nog meer figuren op. Vogelaar was bevriend met een zoon van Ma. Puck geheten, die verdronken is. Vandaar de relatie. Het heeft weinig zin de perso nen uit dit boek in een bespre king nauwkeurig op te sommen en hun plaats in het geheel aan te geven, want er is eigenlijk geen verwikkeling, de mensen blijven schimachtig of worden soms even overbelicht, ze spre ken allemaal in een soort verhe ven kolderstijl en de handeling is al even onwezenlijk. Het geheel maakt de indruk van een fantasmagorie, waarin elementen van werkelijkheid en verbeelding voortdurend afwisse len en in elkaar overgaan. Men krijgt de indruk dat dit boek ontstaan is aan de hand van eco vaag plan met veel mogelijkhe den tot improvisatie. Bijbelse thema's Wat sterk opvalt is de voortdu rende preoccupatie met christe lijke, of laat ik liever zeggen bij belse thema's, verhalen, beelden en woorden. Op mij maakt dit boek minder de indruk van een experiment, dan van een zoeken naar integra tie van allerlei uiteenlopende ele menten. Ik voel dit schrijvend zoeken en zoekende schrijven aan als iets anders dan een expe riment. Dit woord klinkt hier te stellig, te doelbewust. Er zijn au teurs die schrijven met een hel der doel voor ogen, zelfs als ze experimenteren; anderen gaan Dit schrijven moet voor Brak man een vorm van leven zijn; uit duizend knap geregistreerde ervaringen, gewaarwordingen, observaties, gedachten, zoekt hij een totaalbeeld op te bouwen, een geheèl waarin hij zichzelf, zijn wereld en God kan herken nen. Het lijkt mij toe dat hij ge lijkelijk is geobsedeerd door de werkelijkheid als door de wereld van de geloofsvoorstellingen, wel ke laatste heel sterk verbonden zijn met het ouderwetse Neder lands van de statenbijbel. Visioen Tegen het einde van het boek roept de auteur een soort visioen van Jezus op, een Jezus zoals de schrijver die in alle eerlijkheid kan ervaren. Ongetwijfeld is Brakman ernstiger met wat hij noemt het „godgeklaagde feest", nl. Kerstmis, bezig geweest dan menig conventioneel christen. Niet af Het komt mij voor dat dit boek als werk op zichzelf niet geslaagd is, althans niet af is, maar dat men het moet zien als een fase of een schakel in het gehele oeuvre. En dat oeuvre is ik kan het niet anders zien het verslag van een levenslang zoeken, een poging tot algehele ordening, niet langs de weg van discursief denkên. maar als een aftasten van het labirint dat menselijk léven heet. DR. C. RIJNSDORP Kritischer sn met talent; harde werker." Het talent werd op zijn een- ïtwintigste jaar bekroond. Ge flecteerd uit verscheidene ge- adigden. ook van andere :ademies. verwierf Rien Bout beurs, die hem in staat stelde jen jaar lang zich verder te be- wamen in het Instituut voor chone Kunsten te Antwerpen. Heel goed niveau. Ik had er een igen atelier. We kregen voor- effelijk les van een vrouwelijke rofessor uit Letland. Madame noemden we haar." Denk jc dat je van je Ant- erpse tijd artistiek iets hebt vergehouden? ,.Jo, ik geloof dat mijn palet nder Vlaamse invloed tonaler, Ieuriger is geworden moties Wat deed je na het insti hut? \„Terug naar Rotterdam. Pro- „Ja. maar tegelijk kritischer in mijn eigen wereldje en in ra'n vak." 't Is merkbaar: allerlei ideeën vliegen zo snel door zijn gedach ten, dat het Bout enige moeite kost, ze in woorden te vangen. „Tegenwoordig", zegt hij, „wordt iemand die uitsluitend kleur- schilder is, voor volledig kunste naar aangezien. Zo zijn er meer. noem maar op: de lineaire schil ders, de ruimteschilders, de ma terieschilders. Vroeger moest je dat allemaal bij elkaar kunnen waarmaken. Anders was je nog nergens." „Vroeger was de techniek mid del; nu is ze voor veel kunste naars doel-in-zich. Dat is fout. Ik mag niet tegen de vorm blij ven aankijken, 'k Moet erachter kunnen komen. Als ik een -schil derij zie, wil ik, wat ik noem, de vierde demensie ontdekken. Door het raamwerk moet ik in de we reld van de maker kunnen stap pen. Dat lukt niet als er niks NIEUWE GRAMMOFOONPLATEN (Van onze muziekredactie) Onder de titel „The Glory of Cremona" verscheen op Brunswick (stereo SXA 4521 en mono AXA 4521) een opname, waarop violist Ruggiero Ricci, aan de piano begeleid door Leon Pommers, vijftien meester- violen (tezamen de waarde van ongeveer 750.000 dol lar vertegenwoordigend) bespeelt. Zes Stradivarii (Antonio), r resp. de „Spaanse" uit 1677. de „Ernst" uit 1709, de „Joa chim" uit 1714, de „Monaste- rio" uit 1719, de „Madrileno" uit 1720 cn de „Rode" uit 1733; vijf instrumenten van Joseph Guarneri del Gesu: de „Gibson" het eigendom van violist Ricci uit 1734, dc „Plowden" en de „Lafont" uit 1735, de „Ex-Vieuxtemps" uit 1739 cn de „De Beriot" uit 1744 en werkstukken van An drea en Nicolo Amati, Carlo Bergonzi cn Gasparo da Salo (een hoogst zeldzaam exem plaar) passeren achterccnvol- tcns de revue. Het is inderdaad een unie ke opname, waarop de on derscheiden kwaliteiten van de violen goed tot hun recht komen. Met technische perfec tie en volmaakt meesterschap bespeelt Ricci deze juwelen, hetgeen een prestatie ge noemd mag worden. Het spel van de violist komt door dc grote kwaliteiten van dc plaat volledig tot zijn recht. Beschrijvingen van de instru menten en een historisch over zicht zijn bijgevoegd. 1 Friedrich Handel Klankjuweel Handels „Wassermusik" gespeeld door het Amster damse Concertgebouworkest onder leiding van Eduard van Beinum, die op 11 april 1959 tijdens een repetitie overleed cn op de plaat gebracht door Fontana Grandioso onder no 894 007 ZKY Stereo is voor de echte muziekliefhebbc- e.cn klankjuweel. De complete compositie hoort men maar zelden. De daaruit opgebouwde suite is meer bekend en toch de me- nuettes, de „Air" etc., zijn stuk voor stuk prachtige, fijn afgeronde delen die Van Bei- lum ons laat horen als ging hij om maar een visueel voor beeld te gebruiken ons voor langs een galerij mei kunstwerken, steeds wijzende op de verfijnde nuances, de uitdrukkingsvormen, de prach tige kleuren enz. Want die geeft deze plaat de aandachti ge toehoorder volledig. Mis schien is het geheel wat te beheerst, minutieus gericht op elk klein detail, doch als ge heel is het Handel in zijr kracht. De opname is navenant. De ze stereo-opname laat op ver rassende wijze alle instrumen ten horen. De kwaliteit var. deze plaat komt zelfs ook tol zijn recht indien hij op eer mono-apparaat wordt af gespeeld. Handels Wassermusik is mu ziek voor iedereen, men mag het amusements- of gelegen- heidsmuziek noemen maar dan van een bijzondere kwali teit. Stemmingsmuziék zonder problemen en zo ingesteld kan men deze plaat volledig genieten. Dos Lied von der Erde Mahlers meesterwerk kreeg een ideale herschepping op Decca (MET 331 en SET 331) door het Weens Philharmo- nisch orkest onder leiding van Leonard Bernstein, met so listische medewerking van te nor James King en bariton (in plaats van alt!) Dietrich Fi scher Dieskau. De opnamekwa liteit is werkelijk boven alle lof verheven. Bernstein, die in vroegere opnamen al zijn affi niteit met de componist heeft beleden, toont hier andermaal welk een superieur Mahler- kenner hij is. Het spel van de Wiener laat vrijwel geen wens onvervuld. James King mag dan zuiver vocaal gesproken niet tot de topklasse behoren, hij levert hier een bijzonder knappe prestatie en Dietrich Fischer-Dieskau overtreft hier waarschijnlijk zijn reeds vele voortreffelijke reproduc ties. omdat hij behalve tech nisch meesterschap een zeld zaam warme menselijkheid in zijn interpretatie weet te leg- Bijzondere vermelding ver dient de bijlage met analyse en tekst, verlucht met noten voorbeelden en foto's. Gustav Mahler Audio-visuele In de serie van de door DO- NEMUS in 1966 gestarte serie (het zelfstandig uitgeven van grammofoonplaten met mu ziek van Nederlandse compo nisten met bijbehorende parti turen) zijn voor 1966 nu drie platen verschenen. Op DAVS 6601 zijn te be luisteren werken van Diepen- brock, Pijper, Van Lier en Van Hemel (Van Liers Diver timento facile in een oudere, doch nog zeer goede opname door het Concertgebouwor kest onder Van Beinum). Op DAVS 6602 staan Movi- menti van Jurriaan Andries- sen, het Piccolo Concerto van Van Delden, de Cyclofonie no. 1 van Kox en de negende symfonie van Badings en op DAVS 6603 ten slotte is de avant-garde te horen: „Einst dem Grau" van Ton de Kruyf, het pianoconcert van Van Baaren en de Serenate II van Van Vlijmen. De opna men voldoen alle aan zeer ho ge eisen en het bijzondere voordeel van deze uitgaven ligt het mag nog weer eens onder de aandacht van het publiek worden gebracht in het feit, dat de werken tij dens het beluisteren gemakke lijk te volgen zijn aan de hand van de bijgevoegde par tituren. I musici mei Geminiani Op Philips EGY 839304 verscheen een heruitgave „gestereofoniseerd" van vijf Concerti grossi uit op. 7 van Francesco Geminiani. Het is een uitstekende plaat van dit wereldvermaarde ge zelschap en de opname-kwali teit is zeer goed. Respectieve lijk vallen te beluisteren de Concerten 5 (c), 3 (C). 1 (D). 6 (Bes) en 2 (d). Faust van Gounod Het is merkwaardig, dat de grammofoonplatenmaatschap pijen van een der meest popu laire opera's, Gounods „Faust", een werk dat altijd als een kasstuk bij uitnemend heid heeft gegolden, tot nog toe geen complete opname volgens de authentieke aan wijzingen van de componist hebben vervaardigd. Decca komt thans uit met een mono- zowel als Stereo-opname op vier langspelers in een moeilijk te overtreffen bezet ting zowel wat het vocale als het instrumentale betreft. Het uitvoerend ensemble bestaat uit Franco Corelli titelrol, Nicolai Ghiaurov - Mephistopheles, Joan Suther land - Marguerite, Robert Massard - Valentine, Monica Sinclair - Martha, Margreta Elkins - Siebel, Raymond My ers - Wagner, The London Symphony Orchestra, The Ambrosian Opera Chorus (dir. John McCarthy) en The Choir of Highgate School, het geheel onder leiding van Ri chard Bonynge. Het komt ons voor, dat Decca met deze op- Charles Gounod name midden in de roos heeft geschoten. Kan men zich voor de hoofdrollen verrukkelijker stemmen denken dan die van Corelli. Ghiaurov en Suther land? Ook de kleinere partij en zijn zonder uitzondering door voortreffelijke vocalisten bezet. Wat deze uitvoering tot zulk een zeldzaam gaaf ge heel maakt, is wel het volko men op elkaar ingesteld zijn van alle medewerkenden. Een uitvoering met vaart en elan, die kwalitatief moeilijk te hoog kan worden aangesla gen. De opname kan zelfs de meest verwende luisteraar tot enthousiasme stemmen. Voor ƒ94 kan de operalief hebber zich in het bezit stel len van een luxe cassette met vier langspeelplaten, waaraan toegevoegd een fraai uitge voerd programma in de Franse en Engelse taal. De il lustraties in het libretto zijp» ontleend aan lithografieën van Delacroix. Een kostelijk bezit. Luduig van Beethoven Grumiaux in Beethoven In een fraai album verscheen een nieuwe opna me van Beethovens vioolcon cert in D van Grumiaux (Phi lips stereo 802.719 LY), zulks ter vervanging van zijn oude re mono-opname met het Con certgebouworkest onder Van Beinum. Ditmaal wordt de vi olist gesecundeerd door het New Philharmonia Orchestra onder Aiceo Galliera. Er bestaat een fraai evenwicht tussen goed spelend orkest en solist. Alleen kan men zich niet aan de indruk onttrek ken, dat Grumiaux ditmaal een iets objectievere benade ring van het werk voorstaat, maar de muziek klinkt in al haèr pracht en praal. Op de voorzijde van de hoes bevindt zich een kleuren reproductie van het minia tuur Beethoven-portret in 1802 door Christian Home- man vervaardigd. Dit portret werd door de componist aan zijn vriend Stephan von Breu- ning (aan wie het vioolcon cert is opgedragen) geschon ken om een twist bij te leg gen. hij nog de laatste hand

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1967 | | pagina 17