EflflAUS. CÖMMilNAUTEITj H AA RZ LI ILEN5 HLZ701 B; ONDMjS BLAD VODDENRAPERS "an Emmaüs dse *L< ZATERDAG 25 MAART 1967 EETJE raar gedoe in die twee schuren van kasteel Haarzuilens, hè Voddenrapers noemen ze zich geloof ik. Abbé Pierre ontmoette in het vliegtuig mevrouw van Zuylen van Nijevelt, de baronesse die dat kasteel bewoont. Heb ik ergens in een berichtje gelezen. Daarom zitten die voddenrapers er nou. Het heeft iets met clochards, ont wikkelingshulp, armoe en zo te maken. Heb je dan laatst dat tv-interview niet gezien In Mies-en-scène, dacht ik. Sympathieke, gebaarde jongeman. Wat een type zeg. Hij leek anders wel een nette vent. Soort apostel in de naastenliefde, die met lompen, papier en oude metalen scharrelt. Het werd niet helemaal duidelijk. Wat idealistisch, excentriek gedoe waarschijnlijk. Hoewel, die abbé Pierre is toch wel een wereldbe roemdheid. Zeg, vader, möèt je nu nog een kopje thee, of niet Dit is zo ongeveer het maximum aan informatie, waarover menige Nederlan der in het geval „vodden rapers van abbé Pierre" beschikt. Pasen is een prach tig aanknopingspunt om er wat meer over te vertellen. Daar hebben we even de bij bel voor nodig. Lukas 24 vers 13 tot en met 35. De bij nader in- aangrijpende geschiedenis van de Emmaüsgangers. Weet u wat? We laten deze een vodden raper-zelf eens in zijn eigen woorden vertellen. is tegen de avond als twee mensen onderweg zijn van Jeru zalem naar Emmaüs. Ze zijn ont moedigd, want hun illusie is in gruzelementen gevallen. Ze zijn de Heiland, het heil, kwijt Hij 'is dood, men heeft hem aan een paal getimmerd tussen hemel en aarde. Die twee waren de jongens et het heil op zak. En nu? Dan omt die „vreemdeling te Jeruza- l", die hun de ogen opent: ze heel ver in de Schriften, ot aan de oer-gelovige uit Ur, ibraham, toe. Ze moeten gaan [geloven. i Thuisgekomen gaat hun een licht op. Als er wijn wordt ge- [dronken en brood naar de mon- jden gaat zien zij die Ander. [Helemaal anders. En toch gelo ven zij in Hem. Zo ontstaat de jgemeenschap. De eerste Em- maüsgemeenschap. Konijn Josephine dat best op de zitbank mag bivakker een tijdelijk aangeboden wortel ivel-etend voor poseert dank Sprong Nu dc spropg naar Pasen 1967 in Haarzuilens. Op het houten brievenbusje, getimmerd aan een boom langs de weg staat „Em- imaüs-communauteit", Em maüs-gemeenschap. Dezelfde aan duiding staat geschilderd op twee bejaarde bestelwagens, die aanrijden met lompen enzo voorts en afrijden met gesorteer de en gebundelde eenheden. Goed geld waard. Driemaal zo veel als ongesorteerd. Dezelfde naam siert ook de zestig andere DOOR: Ton van der Hammen ommunauteiten, overal ter we reld, tot stand gekomen op initia tief van abbé Pierre en zijn hon derden vrijwilligers. Abbé Pierre. J (p kapelaan, verzetsman, Kamer lid, die eigenlijk abbé Henri Grouès heet. Thans 54-jarige wereldreiziger, verpersoonlij king van een even simpele als ver-strekkende gedachte die een steeds groter legioen heeft mo gen bezielen en tot activiteiten mogen brengen. Zijn Emmaüsgang viel in de lente van het jaar 1949, toen een uitgestotene, de zwerver en moor denaar Bastien en diens hele mislukte leven op zijn weg werd geplaatst. De abbé sprak in tuïtief het goede woord, ver maande, beklaagde, bemoedigde Kloosterling, Bastien zelfs niet. Hij zei onge veer: „Bastien, ik kan jou niets geven, maar j i j kunt me hel pen. Ik probeer mensen te on dersteunen die ongelukkiger zijn dan ik. Maar dat kan ik niet alleen. Jij zou me erg goed kun nen helpen. Jij weet immers wat misère is?" Bastien was de eerste. Andere door het leven geslagenen volg den. Ook mensen die het „goed" hadden kwamen abbé Pierre's huis bevolken, omdat ze zich gin gen schamen gelukkig te zijn zonder dat anderen dat waren. Gemeenschappelijk gingen ze werken. Voor hun brood en voor het geluk van ènderen. *loe? Door waardeloos materi aal onder hun handen waardevol te maken, zodat lijdenden in Frankrijk, in Algerije, in Zuid- Amerika en vele andere plaatsen ter wereld geholpen werden aan .voedsel, onderdak, warmte, ge borgenheid. Dat was niets meer of minder dan een uitdaging. Die door de wereld wel werd verstaan. Want de eerste Em- Simpel maüsgemeenschappen werden op een gegeven ogenblik wereldbe roemd. Veel belangrijker was echter dat de vrijwilligers in die ge meenschappen weer echte mensen gingen worden. Alleen het „ja" zeggen op: Wil je sa men met ons hard werken voor een ander? had dit bewerkstel ligd. Kan het simpeler? Kan het ver-strekkender? Abbé Pierre heeft er eens dit van gezegd: „Met al het geld van de wereld kan men geen mensen maken. Maar met echte mensen kan men alles maken. Zelfs het geld dat men nodig heeft!" Weer terug naar Haarzuilens. Daar is Wim Veer (28), de be faamde man-met-de-baard, in november vorig jaar begonnen met de voorbereidingen voor de eerste Nederlandse Emmaüs-ge- meenschap. Met vier anderen kunnen zij de kwartiermakers worden genoemd. Uitgangspunt was de geste van baronesse en baron Van Zuylen van Nijevelt, die twee schuren van hun land goed ter 'beschikking stelden. Een voorlopig huiselijk onder komen in een van die schuren is tot stand gekomen. Ingericht met spullen, als lorren opgehaald: bedden, stoelen, tafels, canapé, aanrechtje. Tot een nog keurig functionerende wasmachine en een dito oude t.v. plus sprieten toe. Met voddenrapen is het vijftal onmiddellijk begonnen. Bekend heid kwam van lieverlede door stukjes in de plaatselijke krant, door een druk bezochte ontmoe tingsavond (vraag maar raak) in de zaal van het dorpscafé. In een mum van tijd was men als dorpelingen aanvaard. Elke dag na schooltijd zijn er bijvoor beeld wel zo'n vijftien tot twin tig kinderen die mee komen hel pen sorteren. Druk Dat is wel nodig ook, want de boel puilt de gebouwen uit. Ook een aanvullend bouwkeetje, wel willend geoffreerd door Bredero- de's Bouwbedrijf, Utrecht, barst onder zijn last uit elkaar. De werkers van het eerste uur hebben hel razend druk. Want ook de zachte grond om de ge bouwen moet worden verhard ten einde de auto's (één ouwetje ge kregen, een ander nog goed lo pend vehikel voor 165 guldentjes gekocht) ongehinderd doorgang te kunnen verlenen. Als u dit leest zijn tien jonge ren van de internationale vrijwil lige hulpdienst voor tien dagen gearriveerd om het zaakje in te walsen, dus volledig rijklaar te maken. Ze logeren gratis bij mensen in Vleuten. In juni komen andere werk- kampers, van de stichting Af braak-Opbouw, op de zolder van een der schuren kamertjes en een dagverblijf timmeren waar de vijftien tot twintig vrijwilli gers straks kunnen wonen en sla pen. Zeer dringend nodig is meer opslagruimte. Een oppervlak van zeven bij twintig bij vijfentwin tig is wel gewenst. Staat er mis schien iets van dien aard rente- dere leuke dingsigheidj.es dan ook die maar „in" mogen zijn. Gelukkig Wim Veer, die in andere com- munauteiten heeft meegelopen en zijn collega-kwartiermakers voelden zich in de jongste Em- maüsgemeenschap direct geluk kig. Onze zaak draait, de bedden zijn goed, het eten is lekker en onze menagerie floreert gewel dig, grinnikt hij. Daarbij doelt hij op de twee poezen die op een linnenkastje in de zon liggen te luieren, op Floris de geit in de andere schuur en op Joséphine, het ko nijn dat een tijdje door de „ka mer" heeft rondgehipt en nu haar draai op de canapé heeft gevonden. Waarom Joséphine? Dat komt nog van Napoleon, haar ko nijn-echtgenoot die helaas een paar dagen geleden is overleden. We moeten maar weer es een andere Napoleon voor haar op zien te scharrelen. We ploeteren ons simpele da gelijkse brood gemeenschappe lijk bij elkaar. De rest gaat naar de spaarbank. Aan het eind van het jaar beslissen we samen waar het surplus heengaat. Zo is dat de gewoonte in elke Em- maiis-communauteit. Waar het in de gedachtengang van abbé Pierre om gaat is de tweezaamheid. Mag ik dat eens met het voorbeeld van een ver keerde dokter duidelijk maken? Van het ogenblik af dat een arts denkt zijn patiënten niet nodig te hebben, dus dat zij alleen hém nodig hebben, wordt hij een huilende heelmeester, die jankt van zelfgenoegzaamheid. Zo gaat het ook met ons. Van het ogenblik af dat we vinden dat een lijdend of geslagen mens ons nodig heeft, maar wij niet die ander, dan komt er een tijd dat we gaan walgen van menslie vendheid; dat we geïrriteerd worden als we alleen al het woord soci... horen. Dan kruipt de twijfel over onze ledematen. We gaan denken: Wat voor zin heeft het anderen te helpen? Willen ze wel geholpen Wor den? De eenzame, de lijdende, de verstotene is niet gehol pen met een zalvend denken of zeggen: Hij heeft mij na tuurlijk hard nodig. Hij is alleen geholpen als we bij wijze van spreken en bij wijze van doen tegen hem zeggen: Ik heb JOU nodig! Het houten loodsje barst letterlijk uit zijn voegen vanuege de lompen en papierlost. loos in het verspreidingsgebied van onze krant? U zegt het Zoals elke zaak in lompen, pa pier en oude metalen wil men niet meer dan de omgeving bestrijken. Wel degelijk is bij de vestiging overwogen of niet ande re mensen in dezelfde branche werden gedupeerd. Dat was niet het geval. Hetgeen ook wel de mate waarin ingezameld kan worden bewijst. Men kan het amper aan. Een winkeltje behoort niet tot de onmogelijkheden. Dat hebben andere Emmaüs-gemeenschappen ook wel. Er worden uitsluitend produkten verkocht, uit de lom penhandel verkregen: opge poetste en gerepareerde snuiste rijen, houten gordijn, ingen, die als lijstje dienen om een minia tuur-schilderstukje en welke an- U vraagt misschien waarom we een paar katten hebben? Eer lijk gezegd wisten we dat eerst zelf ook niet. Maar de lompen hebben er ons nu antwoord op gegeven. Kijk, dit vonden we tus sen oud papier. Wim Veer laat een ingelijst beeldstatistiekje zien. Bovenaan 1 maart: één mui zenechtpaar. Daaronder 1 mei: een hele slagorde muizenechtpa ren. En 1 september: een gigan tische muizenplaag. Jongens, is de koffie op? Daar gaan we dan weer. En daar gaan ze dan. Ieder naar zijn werk: de een naar de stenen, de ander naar het pa pier, de derde naar de lompen, de vierde naar de was plus de kokerij. De vijfde, Wim Veer, nog even met ons aan de wandel. Hij zegt: Misschien is het u duide lijk geworden, dat wij geen lief dewerk bedrijven. Of een confes sionele beweging zijn, dan wel een politieke organisatie. Neem me niet kwalijk dat ik steeds in uitspraken van abbé Pierre ver val. Maar hij heeft zo kernachtig gezegd: „Een wereld, die meer uit is op het gelukkig maken van rijken dan op hulp en steun geven aan hen die lijden zonder dat ze het verdienen is noodzake- lijkerwijs afgesteld op haat. Je hebt pas lief van het ogenblik af dat je je verenigt met het lijden van de ander." Dat is de stijl van Emmaüs, die we proberen te leven en te beleven. Eerlijk Aan den lijve ondervinden we dat vodden en metalen eerlijk werk betekenen en geen gebedel, geen bestaan dat de ander de kastanjes uit het vuur laat ha len. We willen liever geen bus sen- en girofilantropio, hoev -?1 die op zichzelf nuttig kunnen zijn. Maar het kan zo vrijblij vend werken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1967 | | pagina 13