GOEDE UREN MET COSTER Erotiek en agressie verscheuren Picasso Robbe-Grillet Blijft cle Sfinx raadselachtig ZATERDAG 11 MAART 1997 laar het ïtedelijk' m de zwarte Naar aanleiding van Dirk Coster, Napoleon, Historische visioenen en Dostojefski, Een essay, als zelfstandig deel van Costers VERZAMELDE WERKEN; uitg. A. W. Sijt- hoff, Leiden, 304 bldz., 13.90. IK BEN geneigd de „historische visioenen" over Napoleon en zijn omgeving, vijftien stukken, lopende van 1809 tot 1821, als Costers beste en misschien wel blijvende werk te beschouwen. Ze lijken op toneelscènes met beschrijvende aanwijzingen, maar dan scènes die niet bedoeld zijn om te worden gespeeld, maar om in de geest van de lezer te worden gezien en gehoord. Vandaar het woord „visioenen". Er is dus geen sprake van een aaneengeschakelde levens be schrijving: biografieën zijn er trouwens meer dan genoeg. Hier is een artistieke verbeelding aan het woord, maar een fantasie die gebruik kon maken van een levenslange belangstelling voor de unieke Napoleonfiguur. Deze interesse immers had geleid tot een gedetailleerde kennis van het Napoleontische tijdvak. DIRK COSTER De kennismaking met het stuk genoten zonder hem. Het is al- Soldaten in de sneeuw, dat als tijd Napoleon in een historische eerste in De Stem verscheen situatie, waardoor het mogelijk (193R) is me altijd bijgebleven, wordt hem als het ware levend Een literair prozastuk dat na der- waar te nemen, tig jaar nog ergens in de herin- Maar de literaire verbeelding nering voortleeft, om wat het kan niet volstaan met uiterlijke was maar meer nog om wat het dingen te suggereren. Dit ge- opriep. moet wel goed ziin. De beurt overigens op vele plaatsen VRAAG aan beroepsvoetballers, kelners, boekhouders, advocaten en nachtportiers (we doen maar een greep) of zij zonder be denken de naam willen noemen van een be roemde levende kunstschilder en het antwoord zal in negen van de tien gevallen zijn: Picasso. 1 Over geen kunstenaar is zoveel geschreven als over Picasso. Zijn bewonderaars vormen niet een apart en vreemd soort: ze komen in vrijwel alle sectoren van menselijke verscheidenheid voor. Maar ook de twij- 1 felaars en de mensen met bedenkingen, de af wijzers Ien de verguizers zijn in alle geledingen vertegen woordigd. DOOR Ton Hydra Waarheid zeggen hoogdri vijfentachtigjarige in jk levende, doch Span- ebleven Picasso is al vele met een even risch vermogen tot voort- vernieuwing. Reclamespe- impresario's en andere lie mensen en produkten iren schuiven en daar een :nt aan verdienen, zouden g het geheim van Picasso kenning kan ons wellicht een kennen. Hoe hij het eind op weg helpen. )nnnor., hlii- Picasso werd 25 oktober 1881 te Malaga geboren. José Ruiz toe hij de wierook rondom BIaso was zijn Baskische vader et te houden. en Maria Picasso, uit Genua. ziin moeder. Een globale indruk de gehele wereld hebben krijgen we. als wij hem plaatsen •e al dan niet deskundi- naast enige beroemde figuren casso's leven en werk van gelijk type: Napoleon, Paga- ven en daarmee de my- nini, Edgar Allan Poe en Dosto- dichter geweven. In de jewski. Een van de al direct op- storie vormen zijn ..to- vallende overeenkomsten is die enorme massaliteit, vreemde, scherpe blik van de er eenvoudig niet omheen ogen; starend en fel alsof zij wil len hypnotiseren. De zg. ade laarsblik. In de mythologie is de adelaar een van de delen waaruit de sfinx is samengesteld de ande- re drie zijn: leeuw, stier. mens. Tie id. sfinxtypen zijn veelal uitzonder- ergens de volstrekte ijjke mensen, boordevol talenten, eid óver Picasso te vin- ^js er echter in de samengestelde raag bespringt je, als deien van hun karakter een dis alt door de zalen van het oJ rdams Stedelijk Museum, honderd dertig van zijn rijen en vijftig tekenin- b iuaches en aquarellen kun- ,e in gearrangeerd en goed recht komen. „Stedelijk" lijkt (tot 30 «vel een Mekka, waar je heen moet om de zwarte >r te kussen. Veel bezoekers ififlen 'gedempt' door de als eerbiedige pelgrims, fleren zij nu Picasso ken- Leren zij zien, waar hij hij middelmatig l£ nweg slecht is? Waar hij e neerde nabootser is of uit- |rte charlatan? unt natuurlijk zeggen: dit mooi en dat lelijk; dit wel en dat niet-zo. Maar _-et men wel beseffen, dat nd daar bar veel wijzer rordt. Want Picasso is een een mythisch monster: lach tig, zwijgzaam, ondoor- elijk. deze sfinx weet je in feite leen steek, ook al ben je rertrouwd wat hij tussen en 1904 maakte in zijn periode' en hoe hij daar- r 1907 zijn sentimentele periode' beleefde. Evenmin je hem nader met de we- 'ap dat Picasso en Braque ioniers zijn van het ku- ^Adelaarsblik ;t[ el iets van Picasso te leren ipen en pas dan van het- hem tot zijn stroom van dopende uitingen brengt i wij in zijn karakter moe doren Wij hebben niet de ntie, de absolute waarheid innen vinden, maar de ver- Heerszuchtig Gelijk de leeuw in het fabel rijk. kan Picasso zich aanmati gen, als een feodale vorst zich te gedragen, zelfs onschendbaar in zijn bonte en de moraal negeren de seksuele leven. Hij is heerszuchtig en zal het middel punt. de eerste zijn. Maar als hij daarin nu eens geen zin heeft, zal iedereen ook dat hebben te slikken. Bewijs: Frankrijk biedt hem een eretentoonstellinp aan in Parijs, waar de crème-de-la- crème in pontificaal verschijnt, maar als om minachting te la ten bli.jken. blijft de meester doodleuk thuis. Het stierelement compleet aanwezig in Picasso's verschijning en wezen. Zijn gestalte is kort en gedrongen; zijn geest onverzettelijk, zijn temperament formidabel op het gewelddadige af. Hij heeft geen rode lap nodig om te wor den geprikkeld tot het omverwer pen van bestaande regels en principes. Als een adelaar verheft zich Picasso en overziet hij het leven. Dat geeft hem een voorsprong wanneer hij tot handelen wil overgaan. Met zijn 'adelaarsblik' ziet hij eerder dan menigeen waar „prooi" zit en bovendien is hij een sluwe en snelle 'vanger' (Picasso is vele malen miljonair). Ook zijn vitaliteit is „des ade- Onvoltooid De sfinx Picasso is echter een onvoltooide. Het is zijn tragedie, dat er bij hem juist aan het ele ment mens iets ontbreekt. Dit manco is er oorzaak van dat Pi casso wordt verscheurd door te genstrijdigheden. Hij kent geen stabiliteit. Rusteloos zoekt hij naar de synthese die de dingen tot een geheel kan maken (van daar zijn werken, waarin de verschillende zijden van een ob ject tegelijk worden getoond). Ongelukkig voor de kunste naar (en naar later moet blij ken misschien ook voor de kunst) kan Picasso de harmonie voor zichzelf niet vinden. Ten diepste blijft hij een destructief mens. In zijn persoonlijkheid strijden voortdurend en fanatiek twee aspecten om de voorrang. Dat zijn erotiek en agressie. Heeft in het scheppingsproces bij de kunstenaar het sensuele, zonder disharmonie, de over hand. dan verschijnt in zijn werk iets van gratie, tederheid en zelfs schoonheid. Wordt hij daarentegen instinctief of door zijn onder bijgeloof bedolven angstcomplexen gedreven naar de agressie, dan ontlaadt zich dat in het deformeren van de materie, in de vernietiging, ook van de menselijke figuur, tot in het monsterachtige toe. Van dit laatste vertoont Picas so's oeuvre waarschijnlijk de meeste voorbeelden. Misschien zal na 2000 als algemeen geldend worden vastgesteld (nu is dat nog een ketterij van de enke ling) dat de twintigste eeuw agressie en destructie voor groot kunstenaarschap heeft aange- Op breekpunt In dat geval blijft Picasso kunsthistorisch toch een mar kante figuur op een breekpunt in de tijd. Maar dan zal hij zijn teruggebracht tot de ware pro porties. Een gespleten mens: soms zoekend naar het buiten aardse (zijn hang naar mystiek en magie), doch tegelijkertijd aardser dan wie ook; eerder mid deleeuwer dan toekomstmens; ridder en ook rover, potentaat en sentimentele. dweepzieke geselbroeder tegelijk. Natuurlijk zullen handel en 'wierookzwaaiers' alles in het werk stellen om de mythe rond om Picasso zo lang mogelijk te prolongeren. Als je nog mensen kunt laten geloven, dat zij het opperste vangen indien ze voor de met mondjesmaat in de han del geschoven stukken grote ka pitalen op tafel brengen, loont de cultus de moeite. Er staan bovendien enorme be langen op het spel. want er zijn nog heel wat Picasso's te verko pen. waarvoor de kunsthandel de meester al heeft betaald. Op de Amsterdamse ten toonstelling is het interessant, de groepen jongeren te volgen, die daar worden rondgeleid. On danks de aanprijzing van gidsen blijkt de nieuwe generatie al aar dig door de wierookwalm heen te kijken en kritisch te staan te genover Picasso's werk. Waar de deskundigen altijd be weren. dat de jeugd meer open staat voor moderne kunst en die kunst ook zuiver aanvoelt, mag de nu te signaleren kritische instelling zeker» niet worden uit gelegd als een dom provoceren van ouderen die Picasso hoofdza kelijk uit snobisme adoreren. Wanneer een idool wordt doorzien, kan hij niet lang meer het voorwerp zijn van ongeremde verering. herlezing heeft dit bevestigd. 3e serie begint me' gesprek tussen Napoleon vriendin Marie Walewska in nei keizerlijk paleis te Wenen in 1809. Dan volgen vier stukken over de mislukte veldtocht in Rusland in 1812; de thuiskom: errassende wijze. Paleisinte- en rieurs. parken, terrassen, ge- jn laatstrekken, brokken landschap iet en stukken hemel worden onder in het lezen zichtbaar, zonder dat we (wat vaak zo hinderliik is) de schrijver hóren beschrijven. TTit de gesprekken moeten de ka- te Parijs, december 1812; drie rakters duidelijk worden. Marie scènes in verband met Napole ons verbanning naar Elba- stukken snelende ged' honderd dagen, culminerend in verf. Walewska.' Joséphine, Berthier en ook figuren van het tweede nde de olan komen duidelijk uit de een vijfde over Waterloo, na als laatste gebeuren Napole ons sterv behandeld (eind april '821). Vondst Maar en dit is wel een be- olangrijk bezwaar de spreken- op St. Helena wordt de Napoleon klont niet helemaal met de voorstelling die men van deze zo bij uitstek dynamische figuur heeft. Costers Napoleon is net iets te mak. te beschouwelijk is om geheel te overtuigen. Op dit moeiliike. maar tenslot te soms te beslissende punt stellen deze bezielde be- visioenen teleur. Zo gaat het ten- Misschien hangt dit een eigenaardigheid Costers wezen- zijn gebrek radicalisme, zich verradend zekere vaagheid en in een De vorm van deze een vondst geweest. Ze dvwngen Coster de omslachtige. toogtrant (Anthonie Donker) mt minste concentratie. Toneelaanwiirmgen immers moeten kort en duideiiik zijn en als men even denkt aan de beschrijvingswoede in de lite ratuur van Costers tijd. knn men onbepaaldheid, die Annie Salo- deze beknoptheid maar dankbaar wezen. De gesprekken kunnen zich niet in het oeverloze verliezen, want el ke scène heeft een dramatische pointe die voor een pakkend slot mons blijkens haar Herinnerin- oen ook aan zijn persoon waar- Costers Napoleon is een soort idealist, die wel zware offers vergt, maar die een door hem verenigd Europa aan wetten en wegen wil helpen* Jawel: wegen om de landen zijn wetten op te leggen. Het genie Napoleon is geven de indruk de toegesprokenen njPf te classificeren. Ziin demonische gedrevenheid hen maakte. Wanneer Napoleon komt naar mijn smaak in de dia- niet in de scène voorkomt, wordt ioeen te weinig tot uiting. Men er toch over hem gesproken. Dit kan echter niet zeggen dat de over en weer schept de geeste- Napoleonfiguur in deze visioenen lijke ruimte, waarbinnen de een- mislukt is; daarvoor kende trale figuur van de Corsicaan Coster zijn held veel te goed. voor ons moet gaan leven. Hier worden dus portretten i tijdgenoten of tussen die tijd- gemaakt als schrijver Tederheid spreekt uil Hel acrobatengezin 1905J geeft knap, maar innerlijk leeg werk A LAIN ROBBE-GRILLET, de voornaamste figuur van de beweging Le Nouveau Roman, is in zijn laatste boek La Maison de rendez-vous, dezelfde gebleven zoals we hem kennen uit voor afgaand werk, b.v. Le Voyeur en La Jalou- s i e. Althans in de hoofdlijnen; in detailpunten is er wel verschil. AI.AIN ROBBE-GRILLET Ten eerste al, hij heeft dit maal een zeer drukke lijst ge legd om zijn verhaal: een Oostaziatische handelsstad, waar mensenlichamen en -zie len een even gezochte koop waar zijn als verdovende mid delen. Ieder denkt, ondanks het protest van de schrijver, aan Hongkong, waaruit de ge concentreerde geur van het Verre Oosten opstijgt. In deze stad de trotse villa van Lady Ava, met ruime ontvangzalen, vele kamers voor privédoelein- den en een ondergrondse to neelzaal. waar striptease-voor- stellingen worden gegeven en sadistische spelen. Om het huis een grote tuin. waar imposante beeldengroepen op de verbeel ding inwerken Villa en tuin en niet minder de bewoonsters worden bewaakt en beschermd door geduchte maar goed ge dresseerde honden. Het geheel is een suggestief decor voor een detective-verhaal Daarin passen wel de herhaalde bezoe ken van Engelse politiemannen en de twee doden. Vermoord ja door wie Voor de één, de geldmagnaat Manneret. worden in brede beschrijvingen drie le zingen gegeven: voor de ande re ontbreekt iedere aanwijzing Er is in dit boek geen intrige derhalve ook geen ontknoping Omtrent het hoe en het waar om laat de auteur ve,el aan de lezer over. Parodie Soms stelt hij zichzelf vra gen: zou misschien Of hij maakt een redegevende bijzin niet af. omdat.... De lezer mag zelf kiezen. Deze werkwijze, die nieuw is, van Robbe-Gril- let. maakt de indruk van een parodie op een echte detective. Men kan ook zeggen dat de auteur optreedt als een literai re provo, die de eisen van een sluitende handeling, een lo gisch verband versmaadt en spot met de lezer die telkens in een slop geraakt. Ondertus sen ieder fragment van het ver haal op zichzelf is duidelijk en suggestief geschreven, meestal met een geheimzinnig element erin verwerkt. De lezer volgt de gunstelinge van Lady Ava op haar dooltochten om de zak jes heroïne te halen en evenzo de wanhopige Amerikaan Johnson, die van de ene geldschieter naar de andere trekt, en hij woont de correcte feesten bij in de grote zaal. waar het verderf met goud is belegd Het gehele boek is zeer levendig geschreven, in te genstelling met de voorafgaan de. de film-activiteiten van de schrijver zijn daaraan niet vreemd. Hetzelfde geldt voor de een voudige taal zonder literairp pretenties. Robbe-Grillet houdt ons een levendig, kleurig bor duurwerk voor. maar met gro te gapingen, die de voorstelling onbegrijpelijk maken. De eindindruk is die van kil heid. zoals ook bij de andere werken van deze schrijver. Hij blijft volkomen aan de buiten kant. registrerend wat zijn scherp oog ziet maar on verschillig voor wat zich in het innerlijk van de mens afspeelt. Vroeger gaf hij uiterst gedetail leerde beschrijvingen der objec ten van zijn zien; hier zijn ze gereduceerd tot fraaie model len van concisie en klaarheid. Maar nu worden alle bewegin gen vastgelegd tot in de nie tigste details. Alles subliem werk. met sbggestieve kracht gegeven. Evenwel, de totaalin druk. die het boek nalaat is die van een poppenspel, van stomme robots waarin we niet geloven. Er vaart geen levens adem door dit boek. De figuren zijn als de beeldengroepen in de tuin van Lady Ava: knap werk, maar dode materie. Wat de lezer het beste bijblijft is de sfeertekening van een we reldstad in het Verre Oosten Het laatste boek van Ber nard Pingaud, La Scène primi tive. vormt een volkomen te genstelling met het werk van Kobbe-Grillet. Daar een verslag van uiterlijkheden, van materie en beweging, hier van innerlijk leven, van geest en gevoel. De centrale figuur ver telt van een zomer, tien, twin tig jaar geleden, als gymnasi umleerling doorgebracht aan de Bretonse kust. Maar het ver haal had overal kunnen spelen. Het gaat om de analyse van gevoelens jegens de ouders en Deze jongen, enig kind. leeft ir zichzelf opgesloten. Als hij leeftijdgenoten genoeglijk ziet spelen zou hij eensdeels met hen in contact willen komen, maar anderdeels vreest hij een verlie» van zijn zelfstandig heid." als hij de eerste stap zou doen. Onhandig en trots als hij is, ziet hij geen kans de ban van zijn eenzaamheid te bre- Ouders Ook met zijn moeder ls het contact moeilijk, zij zeer wisse lend van humeur, hij schichtig en wantrouwend. speurend naar een blijk van tederheid en y voor terugdeinzend eigen genegenheid te tonen. De vader, docent aan de Sor- bonne en druk bezet door ambtsbezigheden en studie, zag hij in het gewone leven niet zoveel. Er was weinig contact en zodoende ook weinig wrij ving. Maar in de vacantietijd werd de afstand minder. Vader helpen bij correctiewerk, klei ne diensten bewijzen,, dat was voor de puber een genoegen Echter, zijn constante geeste lijke onrust stond hartelijke vertrouwelijkheid in de weg. Minachtte zijn vader hem nief Zag hij hem niet spottend aan bij een fout? De evenwichtig heid van de vader vergemakke lijkte de betrekkingen, maar ware openheid kwam er niet. De hoofdmoot van het ver haal gaat over de vriendschap met een wat oudere knaap. Francis, die het eerste contact legde en gedurende de gehele tijd de sterkere bleef, de initia tiefnemer. Rustig, zeker van zichzelf, bezorgde hij de jonge re ogenblikken van overgege venheid en geluk, van gebor genheid. Francis was het oriën tatiepunt. de as van zijn bestaan Als hij niet verscheen op het strand, was de wereld grauw: Het was dan zoals La- martine zegt: „Un seul être vous manque et tout est dépeuplé" Toch sloop ook in deze ver houding de twijfel, het wan trouwen binnen Dreef Francis geen spel met hem'' Was zijn vriendschap geen gril. die de vacantie niet zou overleven? Zijn vlagen van koelheid de den het ergste vrezen. Arme knaap, aartspiekeraar, slachtof fer van zijn eigen analystische geest! Pingaud laat hem gene zing vinden in het besef van gemeenschap met al wat leeft en het individu in zijn schoot wil besluiten, een kosmisch besef, een panthëistisch senti ment, dat de onrustige mens rust kan bieden. Deze oplossing latend voor wat ze is een christenmens zal ze armelijk vinden mag gezegd worden dat Pingaud. oen veertiger, die drie, vier ro mans heeft gepubliceerd en en kele essays, een belangwek kend boek heeft geschreven een psychologische studie die aandachtige lezing vraagt. DR. M. C. V.D. PANNE Alain Robbe-Grillet. La Maison de rendez-vous. Uit gave Les Editions de Ml- nult. Parijs Bernard Pin gaud. La Scène primitive. Uitgave Gallimard, Parijs. de Marginalia, als polemist te genover Kloos, als pleitbezorger voor Dostojefski, als lezer in de zin van houder van lezingen, en als bloemlezer (men denke aan Nieuwe Geluiden en De Neder landse Poëzie in Honderd Ver zen), voorts als oprichter en lei der van het tijdschrift De Stem. Zijn positie leek onaantastbaar. Maar na de aanval van Forum was het met zijn reputatie vrij wel gedaan. En dat, naar het leek, voorgoed. Noch het erebur gerschap van Delft, noch het ere doctoraat vanwege de Gemeente lijke Universiteit van Amster dam. hebben daaraan later iets kunnen veranderen. Ik geloof dat het zo is, dat Coster in het begin van zijn loop baan heeft geprofiteerd van een constellatie, die. toen ze verscho ven was, zijn verguizing moge lijk maakte. Hij heeft geprofiteerd van een periode van verbalisme, en is het slachtoffer geworden van de omstreeks 1930 hier opgekomen nieuwe zakelijkheid. Onder ver balisme versta ik de over heersing van het grote, vage, he vige, vaak ook vreemde woord, het „geluid" zoals Du Perron het noemde, en de behoefte aan een roes van woorden bij de schrij ver en ook lezer. Onder de nieuwe zakelijkheid versta ik de algemeen-Europese reactie tegen het verbalisme, te gen de roes van woorden en leu zen en andere resten van voor oorlogse neo-romantiek in kunst en leven. Natuurlijk kent iedere tijd een eigen vorm van verba lisme en is er in de literatuur een verbalisme op hoog niveau, denk maar aan Vondel of in een recente periode aan Karei van de Woestijne en Herman Teir- linck. Coster maakte vooral Indruk op mensen met religieuze behoef ten, maar die met het officiële kerkgeloof gebroken hadden. Voor hen was literatuur een sur rogaat. dat aan vroomheid ver wante stemmingen te voorschijn riep maar verder tot niets ver plichtte. Typerend was de titel van het tijdschrift De Stem. Niet wat de stem zei. maar de stem als klank, het „geluid" zoals Du Per ron terecht schreef, werd onbe wust het belangrijkste geacht. Ter Braak en Du Perron doorza gen. twaalf jaar na een oorlog die het bankroet van leuzen bete kend had en in een na-oorlogse periode die weer nieuwe leuzen had uitgevonden, de holheid van het verbalisme, de „humbug van de hoog-literaire stijl", de „verli teratuurde zwijmelstijl", waarin het geluid de gedachte verdringt. En Coster, die het produkt was van een overgangsperiode en die aan die periode op zijn wijze uit drukking gegeven had. werd (mét de „grootmeester" Querido) van het literaire toneel wegge- Estheet Coster heeft het estheticisme van de tachtigers terecht bestre den, maar niet gemerkt dat hij in de ethische sfeer toch altijd een estheet gebleven is. Hij was in eigenlijke zin noch een den ker, noch een groot stylist. Wat Coster boven alles miste, was pregnantie, kernachtigheid en conciese formulering. Wat hem inspireerde was minder het le ven. dan wel het leven gezien met de ogen van zijn grote lieve lingsauteurs. Des te meer verheugt het een recensent dat Coster in het hier besproken creatieve werk, voor wie deze stukken nog niet ken de, zich zozeer rehabiliteert, dat misschien eerlang ook een her waardering van zijn kritisch werk mogelijk zal zijn. Dat langt (ook weer!) van de constel latie af. Al zal het Dagboek van de heer Van der Putten wel nim mer In de schaduw kunnen staan van bijv. het Dagboek van Frank Rozelaar van de ook al literair schijndode Lodewijk van Deyssel. Dr. C. RIJNSDORP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1967 | | pagina 17