GOEDE UREN
MET COSTER
Erotiek en agressie
verscheuren Picasso
Robbe-Grillet
Blijft cle Sfinx
raadselachtig
ZATERDAG 11 MAART 1997
laar het
ïtedelijk'
m de zwarte
Naar aanleiding van Dirk Coster, Napoleon, Historische
visioenen en Dostojefski, Een essay, als zelfstandig deel
van Costers VERZAMELDE WERKEN; uitg. A. W. Sijt-
hoff, Leiden, 304 bldz., 13.90.
IK BEN geneigd de „historische visioenen" over Napoleon en zijn
omgeving, vijftien stukken, lopende van 1809 tot 1821, als
Costers beste en misschien wel blijvende werk te beschouwen.
Ze lijken op toneelscènes met beschrijvende aanwijzingen, maar
dan scènes die niet bedoeld zijn om te worden gespeeld, maar om
in de geest van de lezer te worden gezien en gehoord. Vandaar
het woord „visioenen".
Er is dus geen sprake van een aaneengeschakelde levens be
schrijving: biografieën zijn er trouwens meer dan genoeg. Hier is
een artistieke verbeelding aan het woord, maar een fantasie die
gebruik kon maken van een levenslange belangstelling voor de
unieke Napoleonfiguur. Deze interesse immers had geleid tot een
gedetailleerde kennis van het Napoleontische tijdvak.
DIRK COSTER
De kennismaking met het stuk genoten zonder hem. Het is al-
Soldaten in de sneeuw, dat als tijd Napoleon in een historische
eerste in De Stem verscheen situatie, waardoor het mogelijk
(193R) is me altijd bijgebleven, wordt hem als het ware levend
Een literair prozastuk dat na der- waar te nemen,
tig jaar nog ergens in de herin- Maar de literaire verbeelding
nering voortleeft, om wat het kan niet volstaan met uiterlijke
was maar meer nog om wat het dingen te suggereren. Dit ge-
opriep. moet wel goed ziin. De beurt overigens op vele plaatsen
VRAAG aan beroepsvoetballers, kelners,
boekhouders, advocaten en nachtportiers
(we doen maar een greep) of zij zonder be
denken de naam willen noemen van een be
roemde levende kunstschilder en het antwoord
zal in negen van de tien gevallen zijn: Picasso.
1 Over geen kunstenaar is zoveel geschreven als over
Picasso. Zijn bewonderaars vormen niet een apart en
vreemd soort: ze komen in vrijwel alle sectoren van
menselijke verscheidenheid voor. Maar ook de twij-
1 felaars en de mensen met bedenkingen, de af wijzers
Ien de verguizers zijn in alle geledingen vertegen
woordigd.
DOOR
Ton Hydra
Waarheid
zeggen hoogdri
vijfentachtigjarige in
jk levende, doch Span-
ebleven Picasso is al vele
met een even
risch vermogen tot voort-
vernieuwing. Reclamespe-
impresario's en andere
lie mensen en produkten
iren schuiven en daar een
:nt aan verdienen, zouden
g het geheim van Picasso kenning kan ons wellicht een
kennen. Hoe hij het eind op weg helpen.
)nnnor., hlii- Picasso werd 25 oktober 1881
te Malaga geboren. José Ruiz
toe hij de wierook rondom BIaso was zijn Baskische vader
et te houden. en Maria Picasso, uit Genua.
ziin moeder. Een globale indruk
de gehele wereld hebben krijgen we. als wij hem plaatsen
•e al dan niet deskundi- naast enige beroemde figuren
casso's leven en werk van gelijk type: Napoleon, Paga-
ven en daarmee de my- nini, Edgar Allan Poe en Dosto-
dichter geweven. In de jewski. Een van de al direct op-
storie vormen zijn ..to- vallende overeenkomsten is die
enorme massaliteit, vreemde, scherpe blik van de
er eenvoudig niet omheen ogen; starend en fel alsof zij wil
len hypnotiseren. De zg. ade
laarsblik.
In de mythologie is de adelaar
een van de delen waaruit de
sfinx is samengesteld de ande-
re drie zijn: leeuw, stier. mens.
Tie id. sfinxtypen zijn veelal uitzonder-
ergens de volstrekte ijjke mensen, boordevol talenten,
eid óver Picasso te vin- ^js er echter in de samengestelde
raag bespringt je, als deien van hun karakter een dis
alt door de zalen van het
oJ rdams Stedelijk Museum,
honderd dertig van zijn
rijen en vijftig tekenin-
b iuaches en aquarellen kun-
,e in gearrangeerd en goed
recht komen.
„Stedelijk" lijkt (tot 30
«vel een Mekka, waar je
heen moet om de zwarte
>r te kussen. Veel bezoekers
ififlen 'gedempt' door de
als eerbiedige pelgrims,
fleren zij nu Picasso ken-
Leren zij zien, waar hij
hij middelmatig
l£ nweg slecht is? Waar hij
e neerde nabootser is of uit-
|rte charlatan?
unt natuurlijk zeggen: dit
mooi en dat lelijk; dit
wel en dat niet-zo. Maar
_-et men wel beseffen, dat
nd daar bar veel wijzer
rordt. Want Picasso is een
een mythisch monster:
lach tig, zwijgzaam, ondoor-
elijk.
deze sfinx weet je in feite
leen steek, ook al ben je
rertrouwd wat hij tussen
en 1904 maakte in zijn
periode' en hoe hij daar-
r 1907 zijn sentimentele
periode' beleefde. Evenmin
je hem nader met de we-
'ap dat Picasso en Braque
ioniers zijn van het ku-
^Adelaarsblik
;t[
el iets van Picasso te leren
ipen en pas dan van het-
hem tot zijn stroom van
dopende uitingen brengt
i wij in zijn karakter moe
doren Wij hebben niet de
ntie, de absolute waarheid
innen vinden, maar de ver-
Heerszuchtig
Gelijk de leeuw in het fabel
rijk. kan Picasso zich aanmati
gen, als een feodale vorst zich te
gedragen, zelfs onschendbaar in
zijn bonte en de moraal negeren
de seksuele leven. Hij is
heerszuchtig en zal het middel
punt. de eerste zijn. Maar als hij
daarin nu eens geen zin heeft,
zal iedereen ook dat hebben te
slikken. Bewijs: Frankrijk biedt
hem een eretentoonstellinp aan
in Parijs, waar de crème-de-la-
crème in pontificaal verschijnt,
maar als om minachting te la
ten bli.jken. blijft de meester
doodleuk thuis.
Het stierelement
compleet aanwezig in Picasso's
verschijning en wezen. Zijn
gestalte is kort en gedrongen;
zijn geest onverzettelijk, zijn
temperament formidabel op
het gewelddadige af. Hij heeft
geen rode lap nodig om te wor
den geprikkeld tot het omverwer
pen van bestaande regels en
principes.
Als een adelaar verheft zich
Picasso en overziet hij het leven.
Dat geeft hem een voorsprong
wanneer hij tot handelen wil
overgaan. Met zijn 'adelaarsblik'
ziet hij eerder dan menigeen
waar „prooi" zit en bovendien is
hij een sluwe en snelle 'vanger'
(Picasso is vele malen miljonair).
Ook zijn vitaliteit is „des ade-
Onvoltooid
De sfinx Picasso is echter een
onvoltooide. Het is zijn tragedie,
dat er bij hem juist aan het ele
ment mens iets ontbreekt. Dit
manco is er oorzaak van dat Pi
casso wordt verscheurd door te
genstrijdigheden. Hij kent geen
stabiliteit. Rusteloos zoekt hij
naar de synthese die de dingen
tot een geheel kan maken (van
daar zijn werken, waarin de
verschillende zijden van een ob
ject tegelijk worden getoond).
Ongelukkig voor de kunste
naar (en naar later moet blij
ken misschien ook voor de
kunst) kan Picasso de harmonie
voor zichzelf niet vinden. Ten
diepste blijft hij een destructief
mens. In zijn persoonlijkheid
strijden voortdurend en fanatiek
twee aspecten om de voorrang.
Dat zijn erotiek en agressie.
Heeft in het scheppingsproces
bij de kunstenaar het sensuele,
zonder disharmonie, de over
hand. dan verschijnt in zijn
werk iets van gratie, tederheid
en zelfs schoonheid. Wordt hij
daarentegen instinctief of door
zijn onder bijgeloof bedolven
angstcomplexen gedreven naar
de agressie, dan ontlaadt zich
dat in het deformeren van de
materie, in de vernietiging, ook
van de menselijke figuur, tot in
het monsterachtige toe.
Van dit laatste vertoont Picas
so's oeuvre waarschijnlijk de
meeste voorbeelden. Misschien
zal na 2000 als algemeen geldend
worden vastgesteld (nu is dat
nog een ketterij van de enke
ling) dat de twintigste eeuw
agressie en destructie voor groot
kunstenaarschap heeft aange-
Op breekpunt
In dat geval blijft Picasso
kunsthistorisch toch een mar
kante figuur op een breekpunt
in de tijd. Maar dan zal hij zijn
teruggebracht tot de ware pro
porties. Een gespleten mens:
soms zoekend naar het buiten
aardse (zijn hang naar mystiek
en magie), doch tegelijkertijd
aardser dan wie ook; eerder mid
deleeuwer dan toekomstmens;
ridder en ook rover, potentaat
en sentimentele. dweepzieke
geselbroeder tegelijk.
Natuurlijk zullen handel en
'wierookzwaaiers' alles in het
werk stellen om de mythe rond
om Picasso zo lang mogelijk te
prolongeren. Als je nog mensen
kunt laten geloven, dat zij het
opperste vangen indien ze voor
de met mondjesmaat in de han
del geschoven stukken grote ka
pitalen op tafel brengen, loont
de cultus de moeite.
Er staan bovendien enorme be
langen op het spel. want er zijn
nog heel wat Picasso's te verko
pen. waarvoor de kunsthandel
de meester al heeft betaald.
Op de Amsterdamse ten
toonstelling is het interessant, de
groepen jongeren te volgen, die
daar worden rondgeleid. On
danks de aanprijzing van gidsen
blijkt de nieuwe generatie al aar
dig door de wierookwalm heen
te kijken en kritisch te staan te
genover Picasso's werk.
Waar de deskundigen altijd be
weren. dat de jeugd meer open
staat voor moderne kunst en die
kunst ook zuiver aanvoelt, mag
de nu te signaleren kritische
instelling zeker» niet worden uit
gelegd als een dom provoceren
van ouderen die Picasso hoofdza
kelijk uit snobisme adoreren.
Wanneer een idool wordt
doorzien, kan hij niet lang
meer het voorwerp zijn van
ongeremde verering.
herlezing heeft dit bevestigd.
3e serie begint me'
gesprek tussen Napoleon
vriendin Marie Walewska in nei
keizerlijk paleis te Wenen in
1809. Dan volgen vier stukken
over de mislukte veldtocht in
Rusland in 1812; de thuiskom:
errassende wijze. Paleisinte-
en rieurs. parken, terrassen, ge-
jn laatstrekken, brokken landschap
iet en stukken hemel worden onder
in het lezen zichtbaar, zonder dat
we (wat vaak zo hinderliik is)
de schrijver hóren beschrijven.
TTit de gesprekken moeten de ka-
te Parijs, december 1812; drie rakters duidelijk worden. Marie
scènes in verband met Napole
ons verbanning naar Elba-
stukken snelende ged'
honderd dagen, culminerend in verf.
Walewska.' Joséphine, Berthier
en ook figuren van het tweede
nde de olan komen duidelijk uit de
een vijfde over Waterloo,
na als laatste gebeuren Napole
ons sterv
behandeld (eind april '821).
Vondst
Maar en dit is wel een be-
olangrijk bezwaar de spreken-
op St. Helena wordt de Napoleon klont niet helemaal
met de voorstelling die men van
deze zo bij uitstek dynamische
figuur heeft. Costers Napoleon is
net iets te mak. te beschouwelijk
is om geheel te overtuigen.
Op dit moeiliike. maar tenslot
te soms te beslissende punt stellen deze
bezielde be- visioenen teleur. Zo gaat het ten-
Misschien hangt dit
een eigenaardigheid
Costers wezen- zijn gebrek
radicalisme, zich verradend
zekere vaagheid en in een
De vorm van deze
een vondst geweest. Ze dvwngen
Coster de
omslachtige.
toogtrant (Anthonie Donker) mt minste
concentratie. Toneelaanwiirmgen
immers moeten kort en duideiiik
zijn en als men even denkt aan
de beschrijvingswoede in de lite
ratuur van Costers tijd. knn men onbepaaldheid, die Annie Salo-
deze beknoptheid
maar dankbaar wezen. De
gesprekken kunnen zich niet in
het oeverloze verliezen, want el
ke scène heeft een dramatische
pointe die voor een pakkend slot
mons blijkens haar Herinnerin-
oen ook aan zijn persoon waar-
Costers Napoleon is een soort
idealist, die wel zware offers
vergt, maar die een door hem
verenigd Europa aan wetten en
wegen wil helpen* Jawel: wegen
om de landen zijn wetten op te
leggen. Het genie Napoleon is
geven de indruk
de toegesprokenen njPf te classificeren.
Ziin demonische gedrevenheid
hen maakte. Wanneer Napoleon komt naar mijn smaak in de dia-
niet in de scène voorkomt, wordt ioeen te weinig tot uiting. Men
er toch over hem gesproken. Dit kan echter niet zeggen dat de
over en weer schept de geeste- Napoleonfiguur in deze visioenen
lijke ruimte, waarbinnen de een- mislukt is; daarvoor kende
trale figuur van de Corsicaan Coster zijn held veel te goed.
voor ons moet gaan leven.
Hier worden dus portretten
i tijdgenoten of tussen die tijd-
gemaakt als schrijver
Tederheid spreekt uil Hel acrobatengezin 1905J
geeft knap, maar
innerlijk leeg werk
A LAIN ROBBE-GRILLET, de voornaamste figuur
van de beweging Le Nouveau Roman, is in zijn
laatste boek La Maison de rendez-vous,
dezelfde gebleven zoals we hem kennen uit voor
afgaand werk, b.v. Le Voyeur en La Jalou-
s i e. Althans in de hoofdlijnen; in detailpunten is
er wel verschil.
AI.AIN ROBBE-GRILLET
Ten eerste al, hij heeft dit
maal een zeer drukke lijst ge
legd om zijn verhaal: een
Oostaziatische handelsstad,
waar mensenlichamen en -zie
len een even gezochte koop
waar zijn als verdovende mid
delen. Ieder denkt, ondanks
het protest van de schrijver,
aan Hongkong, waaruit de ge
concentreerde geur van het
Verre Oosten opstijgt. In deze
stad de trotse villa van Lady
Ava, met ruime ontvangzalen,
vele kamers voor privédoelein-
den en een ondergrondse to
neelzaal. waar striptease-voor-
stellingen worden gegeven en
sadistische spelen. Om het huis
een grote tuin. waar imposante
beeldengroepen op de verbeel
ding inwerken Villa en tuin
en niet minder de bewoonsters
worden bewaakt en beschermd
door geduchte maar goed ge
dresseerde honden. Het geheel
is een suggestief decor voor
een detective-verhaal Daarin
passen wel de herhaalde bezoe
ken van Engelse politiemannen
en de twee doden. Vermoord
ja door wie Voor de één, de
geldmagnaat Manneret. worden
in brede beschrijvingen drie le
zingen gegeven: voor de ande
re ontbreekt iedere aanwijzing
Er is in dit boek geen intrige
derhalve ook geen ontknoping
Omtrent het hoe en het waar
om laat de auteur ve,el aan de
lezer over.
Parodie
Soms stelt hij zichzelf vra
gen: zou misschien Of hij
maakt een redegevende bijzin
niet af. omdat.... De lezer mag
zelf kiezen. Deze werkwijze,
die nieuw is, van Robbe-Gril-
let. maakt de indruk van een
parodie op een echte detective.
Men kan ook zeggen dat de
auteur optreedt als een literai
re provo, die de eisen van een
sluitende handeling, een lo
gisch verband versmaadt en
spot met de lezer die telkens
in een slop geraakt. Ondertus
sen ieder fragment van het ver
haal op zichzelf is duidelijk en
suggestief geschreven, meestal
met een geheimzinnig element
erin verwerkt. De lezer volgt
de gunstelinge van Lady Ava
op haar dooltochten om de zak
jes heroïne te halen en evenzo
de wanhopige Amerikaan
Johnson, die van de ene
geldschieter naar de andere
trekt, en hij woont de correcte
feesten bij in de grote zaal.
waar het verderf met goud is
belegd Het gehele boek is zeer
levendig geschreven, in te
genstelling met de voorafgaan
de. de film-activiteiten van de
schrijver zijn daaraan niet
vreemd.
Hetzelfde geldt voor de een
voudige taal zonder literairp
pretenties. Robbe-Grillet houdt
ons een levendig, kleurig bor
duurwerk voor. maar met gro
te gapingen, die de voorstelling
onbegrijpelijk maken.
De eindindruk is die van kil
heid. zoals ook bij de andere
werken van deze schrijver. Hij
blijft volkomen aan de buiten
kant. registrerend wat zijn
scherp oog ziet maar on
verschillig voor wat zich in het
innerlijk van de mens afspeelt.
Vroeger gaf hij uiterst gedetail
leerde beschrijvingen der objec
ten van zijn zien; hier zijn ze
gereduceerd tot fraaie model
len van concisie en klaarheid.
Maar nu worden alle bewegin
gen vastgelegd tot in de nie
tigste details. Alles subliem
werk. met sbggestieve kracht
gegeven. Evenwel, de totaalin
druk. die het boek nalaat is
die van een poppenspel, van
stomme robots waarin we niet
geloven. Er vaart geen levens
adem door dit boek. De figuren
zijn als de beeldengroepen in
de tuin van Lady Ava: knap
werk, maar dode materie. Wat
de lezer het beste bijblijft is
de sfeertekening van een we
reldstad in het Verre Oosten
Het laatste boek van Ber
nard Pingaud, La Scène primi
tive. vormt een volkomen te
genstelling met het werk van
Kobbe-Grillet. Daar een
verslag van uiterlijkheden, van
materie en beweging, hier van
innerlijk leven, van geest en
gevoel. De centrale figuur ver
telt van een zomer, tien, twin
tig jaar geleden, als gymnasi
umleerling doorgebracht aan
de Bretonse kust. Maar het ver
haal had overal kunnen spelen.
Het gaat om de analyse van
gevoelens jegens de ouders en
Deze jongen, enig kind. leeft
ir zichzelf opgesloten. Als hij
leeftijdgenoten genoeglijk ziet
spelen zou hij eensdeels met
hen in contact willen komen,
maar anderdeels vreest hij een
verlie» van zijn zelfstandig
heid." als hij de eerste stap zou
doen. Onhandig en trots als hij
is, ziet hij geen kans de ban
van zijn eenzaamheid te bre-
Ouders
Ook met zijn moeder ls het
contact moeilijk, zij zeer wisse
lend van humeur, hij schichtig
en wantrouwend. speurend
naar een blijk van tederheid
en y voor terugdeinzend eigen
genegenheid te tonen.
De vader, docent aan de Sor-
bonne en druk bezet door
ambtsbezigheden en studie, zag
hij in het gewone leven niet
zoveel. Er was weinig contact
en zodoende ook weinig wrij
ving. Maar in de vacantietijd
werd de afstand minder. Vader
helpen bij correctiewerk, klei
ne diensten bewijzen,, dat was
voor de puber een genoegen
Echter, zijn constante geeste
lijke onrust stond hartelijke
vertrouwelijkheid in de weg.
Minachtte zijn vader hem nief
Zag hij hem niet spottend aan
bij een fout? De evenwichtig
heid van de vader vergemakke
lijkte de betrekkingen, maar
ware openheid kwam er niet.
De hoofdmoot van het ver
haal gaat over de vriendschap
met een wat oudere knaap.
Francis, die het eerste contact
legde en gedurende de gehele
tijd de sterkere bleef, de initia
tiefnemer. Rustig, zeker van
zichzelf, bezorgde hij de jonge
re ogenblikken van overgege
venheid en geluk, van gebor
genheid. Francis was het oriën
tatiepunt. de as van zijn
bestaan Als hij niet verscheen
op het strand, was de wereld
grauw: Het was dan zoals La-
martine zegt: „Un seul être
vous manque et tout est
dépeuplé"
Toch sloop ook in deze ver
houding de twijfel, het wan
trouwen binnen Dreef Francis
geen spel met hem'' Was zijn
vriendschap geen gril. die de
vacantie niet zou overleven?
Zijn vlagen van koelheid de
den het ergste vrezen. Arme
knaap, aartspiekeraar, slachtof
fer van zijn eigen analystische
geest! Pingaud laat hem gene
zing vinden in het besef van
gemeenschap met al wat leeft
en het individu in zijn schoot
wil besluiten, een kosmisch
besef, een panthëistisch senti
ment, dat de onrustige mens
rust kan bieden.
Deze oplossing latend voor
wat ze is een christenmens
zal ze armelijk vinden mag
gezegd worden dat Pingaud.
oen veertiger, die drie, vier ro
mans heeft gepubliceerd en en
kele essays, een belangwek
kend boek heeft geschreven
een psychologische studie die
aandachtige lezing vraagt.
DR. M. C. V.D. PANNE
Alain Robbe-Grillet. La
Maison de rendez-vous. Uit
gave Les Editions de Ml-
nult. Parijs Bernard Pin
gaud. La Scène primitive.
Uitgave Gallimard, Parijs.
de Marginalia, als polemist te
genover Kloos, als pleitbezorger
voor Dostojefski, als lezer in de
zin van houder van lezingen, en
als bloemlezer (men denke aan
Nieuwe Geluiden en De Neder
landse Poëzie in Honderd Ver
zen), voorts als oprichter en lei
der van het tijdschrift De Stem.
Zijn positie leek onaantastbaar.
Maar na de aanval van Forum
was het met zijn reputatie vrij
wel gedaan. En dat, naar het
leek, voorgoed. Noch het erebur
gerschap van Delft, noch het ere
doctoraat vanwege de Gemeente
lijke Universiteit van Amster
dam. hebben daaraan later iets
kunnen veranderen.
Ik geloof dat het zo is, dat
Coster in het begin van zijn loop
baan heeft geprofiteerd van een
constellatie, die. toen ze verscho
ven was, zijn verguizing moge
lijk maakte.
Hij heeft geprofiteerd van een
periode van verbalisme, en is
het slachtoffer geworden van de
omstreeks 1930 hier opgekomen
nieuwe zakelijkheid. Onder ver
balisme versta ik de over
heersing van het grote, vage, he
vige, vaak ook vreemde woord,
het „geluid" zoals Du Perron het
noemde, en de behoefte aan een
roes van woorden bij de schrij
ver en ook lezer.
Onder de nieuwe zakelijkheid
versta ik de algemeen-Europese
reactie tegen het verbalisme, te
gen de roes van woorden en leu
zen en andere resten van voor
oorlogse neo-romantiek in kunst
en leven. Natuurlijk kent iedere
tijd een eigen vorm van verba
lisme en is er in de literatuur
een verbalisme op hoog niveau,
denk maar aan Vondel of in een
recente periode aan Karei van
de Woestijne en Herman Teir-
linck.
Coster maakte vooral Indruk
op mensen met religieuze behoef
ten, maar die met het officiële
kerkgeloof gebroken hadden.
Voor hen was literatuur een sur
rogaat. dat aan vroomheid ver
wante stemmingen te voorschijn
riep maar verder tot niets ver
plichtte.
Typerend was de titel van het
tijdschrift De Stem. Niet wat de
stem zei. maar de stem als
klank, het „geluid" zoals Du Per
ron terecht schreef, werd onbe
wust het belangrijkste geacht.
Ter Braak en Du Perron doorza
gen. twaalf jaar na een oorlog
die het bankroet van leuzen bete
kend had en in een na-oorlogse
periode die weer nieuwe leuzen
had uitgevonden, de holheid van
het verbalisme, de „humbug van
de hoog-literaire stijl", de „verli
teratuurde zwijmelstijl", waarin
het geluid de gedachte verdringt.
En Coster, die het produkt was
van een overgangsperiode en die
aan die periode op zijn wijze uit
drukking gegeven had. werd
(mét de „grootmeester" Querido)
van het literaire toneel wegge-
Estheet
Coster heeft het estheticisme
van de tachtigers terecht bestre
den, maar niet gemerkt dat hij
in de ethische sfeer toch altijd
een estheet gebleven is. Hij was
in eigenlijke zin noch een den
ker, noch een groot stylist. Wat
Coster boven alles miste, was
pregnantie, kernachtigheid en
conciese formulering. Wat hem
inspireerde was minder het le
ven. dan wel het leven gezien
met de ogen van zijn grote lieve
lingsauteurs.
Des te meer verheugt het een
recensent dat Coster in het hier
besproken creatieve werk, voor
wie deze stukken nog niet ken
de, zich zozeer rehabiliteert, dat
misschien eerlang ook een her
waardering van zijn kritisch
werk mogelijk zal zijn. Dat
langt (ook weer!) van de constel
latie af. Al zal het Dagboek van
de heer Van der Putten wel nim
mer In de schaduw kunnen
staan van bijv. het Dagboek van
Frank Rozelaar van de ook al
literair schijndode Lodewijk van
Deyssel.
Dr. C. RIJNSDORP