ONOAGS BLAD WE ZIJN AL DRIE JAAR ACHTER ZATERDAG 28 JANUARI 1967 WJOG VOOR de officiële bekendmaking zijn premier Zijlstra's plannen met Noordzee- gas en -olie uitgelekt. Het touwtrekken om vermoede schatten is in een nieuw stadium ge komen. Zal Zijlstra lukken wat Den Uyl niet bereikte Zal eindelijk kunnen worden ge start met de jacht op gas of olie onder ons continentale plat Het woord is nu aan de Kamer én de oliemaatschappijen. Hoe zij zul len reageren is nog een vraag. De NAM be perkt zich vooralsnog tot een voorlopig com mentaar: ,,wij zijn teleurgesteld, we hadden meer verwacht". Een nieuw conflict dus Uit stel, juist nu de Noordzee in wereldbelangstel ling staat en overal buiten Nederlands plat de jacht in volle gang is Nü al heeft Neder land ten opzichte van Engeland een achter stand van een dikke twee jaar. En het ziet er naar uit, dat deze zal uitlopen tot meer dan drie jaar. TENGELS Noordzeegas staat al op het punt de Britse wal op te stromen, terwijl op het Nederlandse deel zelfs nog geen beitel de grond is ingegaan. De Slochteren-pri- meur ten spijt. En die was toch de aanleiding voor de wereldrush. Kostbare tijd is verloren ge gaan door de plannen van Den Uyl. Ze kwamen door de Kamer, maar stuitten op een vast „neen" van de oliemaatschappijen. Wat werd gevraagd vonden zij te veel: een 50 procents staatsdeel neming, hoge percentages in de winst terwijl er bovendien de voorwaarde was, dat pas over mncessieverlening kon worden gepraat als de vondsten waren gedaan. Dat wil zeggen: men zou pas vergunning voor exploitatie krijgen als een akkoord was be reikt over het winstdeel voor de overheid. Om de pil te vergulden zou het rijk dan eventueel ook in de kosten willen delen. In oliekringen had men er slechts schamper commentaar op. Het is als iemand, schertste men, die aan de staatsloterij deel neemt, de hoofdprijs wint en dan van een ander te horen krijgt: geef mij de helft van de prijs, dan betaal ik de helft van het lot. En dat is dan nog maar een ten dele opgaande grap. Want wie zo vroegen de maatschappijen be taalt de kosten van het voorberei dend onderzoek, het speurwerk, dat ook buiten het gebied, waar gas wordt gevonden, moet wor den verricht, voordat we raak- prikken?" Daar zijn eveneens honderden miljoenen guldens mee gemoeid. Beter onthaal Zal Zijlstra een beter onthaal vinden? Wat hij voorstelt is een 40 procents staatsdeelneming in de gaswinning (dus niet in de olie!). Dat betekent dat de staat 70 pet. van de baten ontvangt (Den Uyl wilde 76 pet.), terwijl de opbrengst uit de olie voor de staat 58,5 pet. moet bedragen (Den Uyl: 64 pet.). Daarbij wordt aangetekend, dat deze percenta ges niet muurvast staan. Het ka binet wil een glijdende schaal: naarmate de vondst groter is. zal ook het aandeel voor de staat gro ter moeten worden. Dit percentage van 70, komt on geveer overeen met dat van WOO R Iiiiiiïlevei Slochteren, waarmee de NAM in dertijd akkoord ging. Maar dit wil niet zeggen dat de maatschap pijen ook in dit geval zullen toe geven. De kosten liggen immers aanzienlijk hoger. Ervaring heeft wel geleerd, dat zeeboringen aan zienlijk duurder zijn dan landbo- ringen. Dat was ook de reden waarom de maatschappijen niet verder wilden gaan dan 55 pet. Een ander punt waartegen Ziilstra waarschijnlijk verzet zal krijgen, vormen de royalty's, de heffingen op produktie. Volgens het ontwerp zullen deze oplopen tot een percentage van 16 pro cent (bij de grote vondsten). Dat is zeer hoog. Alleen in Venezuela Al 1 SO miljoen geïnvesteerd in Noordzee; zal Zijlstra gaskraan kunnen opendraaien? geld. waarvan de Nederlandse schatkist rijkelijk kan profiteren. Waarmee „oliekringen" maar duidelijk willen maken, dat een snelle start ook in het landsbe lang is. En dat minister Den Uyl ernaast is, als hij het doet voor komen alsof er een contradictie is tussen algemeen belang en in dustriële activiteiten. Grote kansen Hoewel oliemaatschappijen wei nig of niets loslaten over de ver wachtingen over de Noordzee, kan wél worden aangenomen, dat zij grote kansen zien. Volgens EEG-ramingen is Ne derland inclusief de in de Noord zee te verwachten vondsten goed voor 3000 miljard kuub, waarvan de verkoopwaarde minstens 4 5 cent is. Men neemt aan, dat het gas zit onder een enorme zout- kap, die van Groningen onder de Noordzee doorloopt. Daarom zou het boren daar aanzienlijk aan trekkelijker zijn dan elders. In Friesland is één op de drie boringen raak, aldus dr. ir. A. P. Oele. Tweede-Kamerlid voor de P.v.d.A. en energie-deskundige van de Wiardi Beckmanstichting. Op het Engelse deel van de Noordzee is deze verhouding 1 op 4. Elders slechts 1 op 10 Er lijken enorme perspectieven te liggen, ook al stellen olie maatschappijen nuchter: juich kreten zijn voorbarig, pas als de beitels in de grond zitten, kun nen we meer zeggen. Wanneer Maar wanneer zal dat zover zijn? Als premier Zijlstra volgen de week zijn algemene maatregel van bestuur op tafel zal leggen, zal daarmee zeker nog niet het startsein zijn gegeven. Er is nog steeds het amendement Blaisse, waarin is vastgesteld, dat de a.m.v.b., waarin de Kroon de voorwaarden bepaalt, aan de Ka mers ter goedkeuring moet wor den voorgelegd. Indertijd werd dit amendement, dat is ingecorpo- reerd in de „natte mijnwet", inge diend om de Kamer in principe de gelegenheid te geven te voor komen, dat de algemene maatre gel van bestuur kracht van wet krijgt Zeker is wel, dat dit amende ment zo daartoe aanleiding is nu zal worden gebruikt door de socialisten, ook al heeft dit kabinet niet veel „lager geprikt" dan het vorige. En dat zal op nieuw kostbare tijd vergen. In oliekringen verwacht men, dat niet eerder kan worden ge start dan eind dit jaar op z'n vroegst en waarschijnlijk pas be gin volgend jaar, of wel ruim drie jaar later dan de Britten. Als de zaak in de Kamers een even uitvoerige behandeling krijgt als de vorige keer, zal het al mei zijn voordat een besluit is genomen. Een volgende stap wordt dan de uitnodiging van de regering aan de maatschappijen om aanvragen voor vergunnin gen in te dienen. Daar staat dan twee maanden voor. Vervolgens moet de regering het plat verde len en uitmaken wie welk deel krijgt toegewezen. Ook dat kost wel twee maanden. En tenslotte kunnen de maatschappijen nog bezwaren maken over het hun toegewezen deel. Als die zijn be handeld zit men al diep in het najaar. Dan pas zullen de maat schappijen, als ze met alle voorwaarden akkoord gaan, in detail kunnen gaan plan nen en zich gereed maken voor de grote rush. Een mil joenen verslindende operatie, een „big gamble", zoals de Amerikanen zeggen. Zal het zijn geld opbrengen? Het is nog een open vraag. Maar vast staat wel, dat haast ge boden is. Juist Nederland zal op de Noordzee niet achter het net kunnen vissen. Wit vlak Het „neen", dat de dertig be langstellende maatschappijen in augustus vorig jaar eensgezind uitspraken, geldt voorlopig nog. En daarom toont de Noord- zee-kaart nog steeds een groot wit vlak: het Nederlands deel van het plat. Nog geen enkele boring werd er verricht. y li Nog beitel de grond Het resultaat daarvan is. dat BP al bijna klaar is met een 40 mijl lange pijpleiding en Shell-Esso een 30 mijl lange pijp in april gereed hoopt te hebben. Noordzee-gas staat op het punt de wal op te gaan. Dat dit zo snel mogelijk werd, danken de maatschappijen aan het vorige conservatieve kabinet, dat zegt men in oliekring'en een heel wat reëler basis legde voor activiteiten dan minister Den Uyl hier. Al is men het over de prijs nog niet eens. Nog steeds worden er harde onderhandelin gen over gevoerd. De maatschap pijen houden vast aan 7 cent, de regering aan 3.5 Maar er is goede hoop, dat men elkaar binnenkort zal vinden. Beste koopwaar Een slag in het gezicht van Ne derland, dat uiteindelijk de gang maker was van de rush? Mi nister Den Uyl heeft wel eens gezegd: „Ik heb geen haast. Ik heb de beste koopwaar". En „Hoe meer men in Engeland vindt, hoe aantrekkelijker het Ne derlandse deel wordt". worden gehouden met de binnen landse afzet. Van de geplande produktie van 40 miljard kuub in 1975 zal vol gens de huidige planning de helft kunnen worden uitge voerd. Met een of meer bellen on der de Noordzee erbij zou dat kwantum aanzienlijk groter kun nen zijn. Behoefte Zijn dit nog min of meer specu laties. tastbaar is het gevolg van Nederlands achterstand op de Noordzee wel geworden door het vastlopen van de onderhandelin gen met Engeland over Neder landse gaslcveranties. De Britten stelden uit en lieten het afweten toen van hun eigen plat de eerste berichten van succes-boringen binnenkwamen. Daaruit bleek dus opnieuw, dat de toch al magere Nederlandse schatkist ten zeerste gebaat is met een snelle start. Ramingen over toekomstige behoefte beves tigen dat ook. Deskundigen schatten, dat de Westeuropese energiebehoefte in 1975 voor 7 tot 10 procent zal kunnen worden gedekt door aard gas. En in de toekomst zal dit percentage veel hoger komen te liggen. In dit verband wijst men op Amerika, waar nu in die be hoefte al voor 30 procent door gas wordt voorzien. West-Europa, dat over veel min der eigen oliebronnen beschikt dan Amerika, zal dit percentage zelfs tot 50 procent omhoog kun nen brengen. En dat betekent enorme mogelijkheden juist voor Nederland. Weliswaar zijn al con tracten getekend voor leveringen aan België, Duitsland en Frank rijk van in totaal 14 miljard kuub per jaar in 1975, maar deze hoeveelheid zou nog aanzienlijk kunnen worden verhoogd. Rusland met zijn onmetelijke gasvelden in Siberië en Algerije met zijn rijke Sahara, zijn al druk bezig te infiltreren op de Europese markt. Om daaraan een halt toe te roepen zal een verhoogde eigen produktie nood zakelijk zijn. Olieland Nederland is zich nog steeds niet bewust van zijn positie als olie- en gasland, hoort men wel in oliekringen. Met zijn grootste conglomeratie van raffinaderij en en petrochemische industrie, met zijn grootste gasbel, met zijn grootste oliehaven en met zijn flinke olieproduktie van 2,3 miljoen ton (waarmee 13 pro cent van de behoefte wordt ge dekt) staat Nederland zeer hoog op de lijst van energie leverende landen. Maar de Nederlander zelf lijkt dat minder te beseffen dan het buitenland. Nederland worden enorme kansen geboden. Een nieuwe tak van industrie zal duizenden werk kunnen verschaffen. Zeeboringen zijn arbeidsintensief. Er moeten booreilanden wor den gebouwd,- er moet worden geëxploreerd, er is seismisch on derzoek nodig, er moet bevoor raad worden, er moeten commu nicatie-diensten komen, er komt werk voor boormaatschappijen, constructiemaatschappijen, die platforms plaatsen en pijpleidin gen leggen, er is werk voor inge nieursbureaus. Kortom: aan duizenden wordt werk verschaft. En: Nederlandse bedrijven zullen kapitalen kun nen verdienen aan de olie maatschappijen. Kapitalen, waar van ook een belangrijk deel in de rijksschatkist zal vloeien. Voorbereidingen Nu al hebben Nederlandse be drijven 150 miljoen gulden geïnvesteerd voor de te verwach ten activiteiten op het Neder lands plat. Er zijn al vier plat forms gebouwd, een vijfde is in aanbouw en met een zesde be gint men binnenkort. Omdat ze nog niet gebruikt kunnen wor den, zijn ze nu elders ter wereld in bedrijf gesteld. Men kan de 30.000 gulden per dag kostende kolossen nu eenmaal niet onren dabel in reserve houden zonder zeker te weten, dat ze op korte termijn op de Noordzee in actie kunnen komen. Ook op ander gebied zijn voor bereidingen getroffen. Men deed dat (daarin geadviseerd door de Stichting Mijnbouw) in de we tenschap, dat de geïnvesteerde kapitalen er weer dik zouden uit komen. De oliemaatschappijen zélf in vesteren eveneens enorme bedra gen. Per jaar wordt aan vernieu wingen en nieuwbouw ruim 1 miljard gulden op tafel gebracht. Als de Noordzee-rush van start gaat zal daar nog eens een dik miljard bijkomen. En ook dat is liggen ze op dit niveau. Den Uyl wilde ze maar tot 12,5 pet. laten oplopen. Zeggenschap Duidelijk is dus wel. dat dit kabinet niet véél water in de wijn heeft gedaan. Wat ook al blijkt uit het feit, dat de rege ring ondanks de 40 procents staatsdeelneming haar zeg genschap niet prijsgeeft: beslui ten over investeringen en prijzen zullen met een tweederde meer derheid moeten worden geno men. Aangenomen kan worden, dat de maatschappijen al deze voor waarden niet zonder meer zullen accepteren. Bij vorige besprekin gen bleken er grote geschillen te bestaan. En die zullen ook met de voorstellen van dit kabinet, niet zomaar uit de weg zijn ge ruimd. Ook zal er begrip zijn voor het streven van de regering om een zo groot mogelijk deel van de opbrengst van Neder landse bodemschatten ten goede van de gemeenschap te laten ko pen tegen: „Laat hij dat maar waarmaken". De Britse ervarin gen kunnen ook negatief werken. Er zou wel eens uit kunnen blij ken, dat grote delen van het Ne derlandse plat minder aantrekke lijk zijn dan werd verwacht. En dat kan dan betekenen: minder axploratieactiviteiten van de oliemaatschappijen, een slag voor de Nederlandse toeleverings bedrijven, minder werkgelegen heid, en afbreuk aan de verkoop baarheid van Nederlands gas. Wat dat laatste betreft: duide lijk is wel, dat een nieuwe bel meer mogelijkheden zal bieden voor export; de „koh-i-noor" Slochteren zou er in zijn geheel voor kunnen worden gebruikt, waar thans nog rekening moet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1967 | | pagina 13