JACOB JORDAENS Grootste Vlaamse schilder-tekenaar na Petrus Rubens DE WEST MODERNE MUSEA Ordinair kermisspektakel CULTUREEL VENSTER ZATERDAG 7 JANUARI 1967 In opgaan, blinken en verzinken: NA Antwerpen eert Rotterdam de zeventiende- eeuwse schilder Jacob Jordaens, die na de dood van Rubens, in 1640 de grootste kunstenaar van de Zuidelijke Nederlanden werd genoemd. Het Museum Boymans-van Beuningen toont met ruim honderdtwin tig tekeningen zijn „opgaan, blinken en verzinken". Dat voor het eerst in de geschiedenis een zo om vangrijk overzicht kan worden geboden, is naast de maar liefst tweeënvijftig bruikleengevende openbare en particuliere collecties, vooral te danken aan de weten schappelijke arbeid van prof. dr. ir. R. A. d'Hulst, hoog leraar aan de rijksuniversiteit van Gent. Voor de nieuw ste informaties is zijn beschrijvende catalogus de aan gewezen bron. De tentoonstelling is zo inge richt. dat zij een duidelijk beeld geeft van Jordaens' artistieke- en levensperioden. Negen tekeningen omspannen de eerste fase, die eindigt bij 1618. het jaar van het vroegst gedateerde werk. Jordaens is dan vijfentwintig, staat reeds elf jaar Ingeschreven in het Antwerpse St. Lucasgilde en koopt in zijn geboortestad een huis aan de Hoogstraat (nu no. 43). Sterk onder invloed van Ru bens tracht Jordaens al in zijn aanloop de grote meester nabij te komen. Maar er zijn opmerke lijke verschillen. Waar Rubens een formidabele dynamiek ver toont, plaatst Jordaens zijn figu ren statiscly in de compositie. Het lijnenspel met de pen boeit hem minder dan de picturale effecten die hij met het penseel weet te bereiken. Zijn tekenen is voor al les schilderen. Al vroeg dringen in het werk van Jordaens karaktertrekken naar voren, waardoor hij van Ru bens afwijkt. Tegenover de aristocratische weeldeminnaar en diplomaat is hij de verbeelder van burgerlijk realisme. Overeen komstig eigen aard kiest hij zijn personages bij voorkeur niet in de wereld van hoofsheid en ver fijning maar uit ruige boeren en kleine burgers, die bulderlachen- de levensgenieters. Dr. J. SchoutenGouda maakte studiereis Bejubeling Typerend voor de ongecompli ceerde bejubeling van aardse overvloed, zijn de allegorieën van de vruchtbaarheid, die in de tweede periode (ca. 1619 ca. 1627) veelvuldiger worden. Wel heeft Jordaens dan enige leerlin gen, maar zij werken hog niet mee aan zijn produktie. DE weinige musea, die Su riname, Aruba, Bonaire en Curasao rijk zijn, dragen alle nog het karakter van de negentiende eeuwse oudheid kamers en rariteitenkabinet ten. De West kent geen enke le museumdeskundige, waar door het aan een evenwichti ge opbouw en een esthetisch verantwoorde inrichting vol ledig ontbreekt. Het lijkt op het eerste gezicht dan ook een vrijwel hopeloze opgave er nog iets goeds van te maken. Niettemin kunnen Suriname en de ABC-eilanden binnen vier a vijf jaar over enkele goede, geheel aan de moder ne eisen aangepaste musea beschikken. Dat is de vaste overtuiging van tic Goud^muHa.' dH'op"Volk meest uiteenlopende waardevolle de Tweede Wereldoorlo» ,«Urt au de Antilliaanse regerlnj een voorwerpen te'reddetv De slijta- met het org.ni.eren ven '.poei- -- - - ge, zoals de heer Schouten het ties \an werken van Nederlandse noemt, is namelijk van twee kan- kunstenaars. De heer Schouten heeft grote bewondering voor het werk en het doorrettingsvermo- studiereis van zes weken door de West heeft gemaakt. Uit- - gangspunt van deze reis was het ten tegelijk in volle gang. bestuderen van mogelijkheden, wenselijkheden en noodzakelijk- Opkopers heden tot het inrichten van Aan de ene zijde is er de antiek- het opstellen van richt- rage, vooral van de Ameri- het verzamelen met kaanse toeristen, die zoveel gen opgebouwd. lijnen namr in cultuur-historisch op- gciijl{ trachten weg te slepen. *lch'' Aan de andere kam de eelfs tot ^Iteu'„,Nr te houden. Met de Dr. Schouten zal in een rap- jlep m v^wouden doorQe- reorgantsatie is inmiddels al een port aan de Antilliaanse regering drongen plasit/ieermg van ge- begin gemaakt Op aanwijzingen aangeven wat er op museaal ge- ^'Vhm^en'met'de'^hand oesne von dr Schou"n ziJn verscheide- bied allemaal nog moet gebfu- freed. zalen 31 ingericht, ren. En dt is heel veel. wlnneer mènne Hii moest htl w"k in principe wordt uitgegaan van °pkPaPP™ een overzichtelijke museale op- Howé het zelfs niet onmogelijk, dat de c 7- i...j:.. wfcf wpi hP- houtsnijkunst van cle Bosnegers Fort Zeelandia reiken. Zowel in Suriname als op „„„V Hf- ARP-pilnnHpn ie mw nvpri- Suriname geheel verloren stamt uit Jordaensderde periode (16281641) l ,uart krijt, penseel in bruin en dekverf, is wc het landleven meest be- Jordaens, die nu gildedeken is, Verstarring vergeestelijkte figuren te rekker}. Er treedt echter nog een ande re merkwaardigheid op. De lijn- voering wordt hoekig en bijna a la de latere cubisten gebrokea Prof. d'Hulst heeft daarvoor een speelt graag met lichteffecten rake omschrijving: „Jordaens naar voorbeeld van de Italiaan gaat dan knetteren", zegt hij. Carravaggio. In de compositie Als de vierde periode inzet treedt verandering op; de figu- (1642 ren komen losser van elkaar te grootste schilder van zijn land. staan. Beweging wint het van Zijn roem dringt door in het decoratieve. Maar nog altijd verscheidene Europese hoven. Ko- ■WH I is Jordaens in zijn tekeningen ningin Christina van Zweden vaker drijven op de routine ge- ber 1678 sterven Jordaens en zijn I met het penseel behendiger en vraagt hem haar beschermeling worden vormentechnieken. Het dochter Elizabeth. Beiden wor- krachtiger dan met de pen die Joris Waldon in de leer te ne- hij over de krijtlijnen laat gaan. men. Aartshertog Leopold-Wil- (Nummers 10 tot en met 25). helm, landvoogd der Spaanse Ne derlanden, bestelt acht spreek- Ook uit deze jaren van hoog- woordtapijten naar ontwerp van bloei zijn van Jordaens geen teke- I ningen gevonden, die uitsluitend het tekenen zouden zijn Jordaens staakt na enige jaren zijn. pogingen en grijpt dan te rug. Voor hem geen opgaande lijn tot aan het einde, zoals o.a. bij Rembrandt. Nog ruim twintig jaren zal hij werken langs een In deze periode vertonen de dalende curve. 1651) is Jordaens de tekeningen (nos. 70 t.m. 106) spo- in 1677, bij het bezoek van de ren van verstarring. Natuurlijk Prins van Oranje aan Jordaens, ook door het grote aantal op- noteert Constantijn Huygens, dat drachten, laat de meester zich de meester raaskalt. Op 118 okto- dreigen versleten vormen te wor- den evenals Jordaens' vrouw den; Jordaens gaat meer en in 1659 in de Noordelijke Ne- meer „knetteren". Wanneer op- derlanden begraven op het kerk- drachtgevers veranderingen in hof van de calvinistische gemeen- het ontwerp wensen, ontstaan te van Putte, onder Ossendrecht. schildert hij „De triomf plakken „cnapen" op de ou- Hoewel hij zich sis schep- de bladen in vorm geknipte stuk- pend kunstenaar reeds twee prins Frederik-Hendrik". De En- ken papier en brengen daarop decennia voor zijn dood had gelse koning Karei I en Karei de verlangde wijzigingen aan. overleefd, behoudt Jordaens Aan het begin van Jordaens' om hetgeen hij vóór deze slotfase (ca. 1652 tot 1678) doet breuk tot stand bracht voor katholieke als van protestantse zich de laatste stijlontwikkeling ajtijd het recht op ziin plaats iv, voor. Zijn altijd min of meer j'f. ï-v„„„ geïsoleerd weergegeven figuren in de galerij der groen, voegt hij dan bijeen tot groepen, van legt de tot 5 februari du- Eerst statisch en allengs bewege- rende tentoonstelling boeiend Gustaaf van Zweden behoren eveneens tot zijn opdrachtgevers. Dat een kunstenaar zowel gressieve democraat en. later nog wat chaotisch. In zijn geaardheid rijmoediger, als calvinist. Deson- ontbrak nu eenmaal het bij Ru- „Cnapen" In de derde periode (ca. 1628 zijde opdrachten kreeg, kwam ca. 1641) heeft Jordaens een de gouden eeuw vaker voor. Jor- groot atelier met veel medewer- daens zelf echter was op dit punt kers, de zg. „cnapen", en leerjon- een uitzonderlijke figuur. Hij ma- gens. De opdrachten stromen toe, nifesteerde zich in het openbaar lijker, maar in plaats van dyna- dus ook het aantal tekeningen als een voor zijn tijd zeer pro- misch worden zijn taferelen iet- groeit. Hoge geestelijken bestel- len bij hem altaarstukken, gegoe de burgers laten zich portrette ren en hij ontwerpt kartons voor grote reeksen wandtapijten, zoals „De geschiedenis van Alexander de Grote" en „Taferelen uit de Odyssea". Jordaens maakt nu naast schetsen ook veel ver doorge werkte „modelli". waardoor de opdrachtgevers een nauwkeuri ger indruk krijgen van het uitein delijk resultaat. Pure waterschil der, die hij is, leeft Jordaens zich uit met veelkleurige lijmverven. en hartverwarmend getuige nis af. TON HYDRA Met het museum van Parama- ribo in Suriname is het nagenoeg Dr. Schouten meent, dat het ne^ zo gesteid als met dat van erg moeilijk zal zijn de oorspron- Curata<1? een aardige verzame- kelijke Surinaamse en Curacao,e ljng maar nog lang gean muaeum meubelen, muziekinstrumenten dal aan de modcrne ei3en „ui en gebruiksvoorwerpen voor de doet. Een bijzonder geschikt ob- musea te pakken te krijgen. Men jecj. aCht dr. Schouten het uit de heeft vrijwel niets verzameld achttiende eeuw daterende fort van hetgeen voor een cultuurcol- Zeelandia. dat al sinds geruime lectie onmisbaar is. tijd als gevangenis dienst doet. Wanneer de in aanbouw zijnde Veel werk nieuwe gevangenis gereed is, kan Op de inhoud van zijn rapport dit fort na restauratie als wil de heer Schouten niet voor- museum worden ingericht, uit lopen. Wel zei hij. er in van In het district Commewijne, uit te gaan, dat een museum in dieper het binnenland in, bekeek de eerste plaats een informatie- dr. Schouten het aarden fort centrum moet zijn. De karakte- Nieuw Amsterdam. De districts- ristieke eigenschappen van Suri- commissaris heeft van dit fort name en de drie eilanden moet cen fraai openluchtmuseum ge- men in een goede verzameling te- maakt met nederzettingen van al- fug kunnen vinden, 1© bevolkingsgroepen. Volgens de heer Schouten is dit leuk en origi- Nicuwe plannen neel gedaan. Hij heeft de initia- tiefnemer talrijke raadgevingen Op Aruba en Curacao zijn her- kunnen verstrekken om dit open haalde malen pogingen gedaan luchtmuseum te vervolmaken, '""^umva't'legrondte.ltr'j- Tusse„ zij„ vele fout gemaakt wel vakgeleerden ento^hilJerife^iÏTet'curacï- Shaakre,en0l°SrenJiOl0Sen oï muLim ii re^rSn e^ schakelen, maar geen museum- eXnositie van werken van de deskundigen te benaderen Dank ^Xlandse gr.Tcu, K«, O, zij de adviezen van dr Schouten f de lijk_ SnS»Sn rïlïïlU'kï^ïS heden te onderzoeken om tot West ""en cSfïWl! SESaaai-s m een vooraanstaande plaats krij- Sum zal «P^Mren G°Ud! gen. Ook het museum van Bonal- museum fal exposeren, re zal een doorsnede moeien ge- Dr. Schouten heeft het in de ven van de geschiedenis en het West zo druk gehad, dat hij van huidig aanzien van het eiland. pJn voornemen, aan de zonnige kusten wat te luieren en te zwem- Curacao kent sinds twintig jaar men heeft moeten afzien. „Ik had een museum, dat is ingericht in een nieuwe zwembroek gekocht, het gerestaureerde voormalige maar die ligt nog ongebruikt in militaire hospitaal. Dit museum de kast", lacht de bruingebrande is uit louter liefhebberij opgezet dr. Schouten, die misschien naar door de heer Engels uit Rotter- de West zal terugkeren om bij de dam. een praktiserend huisarts, verdere opbouw van de musea die al dertig jaar op Curapao met raad en daad terzijde te werkzaam is. Dokter Engels is na staan. Verinnerlijkt De kunstenaar is in deze perio de meer verinnerlijkt. Minder dan de zintuigen behoort hij nu het gemoed en hij weet beter dan vroeger wanneer hij moet op houden. Hij krijgt ook oog voor andere wezenstrekken dan die van zijn volkstypes. Het on derscheid geeft hij aan door de gestalte van voorname en meer T\OKTERS moeten tot heil van hun patiënten dikwijls vieze karweitjes opknappen. Met re censenten is dat ook nogal eens het geval. Natuurlijk niet in het belang van patiënten, maar in dienst van de lezers. Toen ik IK JAN CREMER 2 (Uitgave De Bezige Bij, Amsterdam, 445 blz, 10.-) ter bespreking in huis kreeg, was ik gelukkig een beetje ziel Ik hoefde het dus niet meer te worden. Tot een bepaald punt was hier een zekere leesplicht. Als een christelijke krant zulk soort uitwassen doodzwijgt, windt men zich aan de overzij weer eens op over de huichelarij, de Weltfremdheit en de stuisvogelpolitiek van de zogenaamde christelijke leiders. Maar wan neer een krant over een treinongeluk schrijftmoet zij dat ook doen over een ordinair kermisspektakel als de verschijning van dit boek. Het is immers een publiek gebeuren (en een publiek schandaal). Aan de andere kant moet je jok weer oppassen dat je door al te veel spektakel te maken niet ongewild gratis reclame voor het boek bedrijft. Ik heb me met nogal wat inspanning een eindweegs in het riool be geven, van tijd tot tijd boven komend om bij wat klassieke muziek en een glas sherry nieuwe krachten te verzame len. Eerst was ik van plan een kwaad stukje te schrijven, met als titel „Dictatuur van de grofheid" of iets dergelijks. Geldmakerij Maar toen ik vannacht niet kon slapen, dacht ik: nee, te veel eer. Een riool is de hel van Dante niet. Dit boek evenwel heeft met literatuur niets te maken. Het boek is alleen maar een uiterst gro ve en uitgekiende geldmake- rij. En tevens nam ik het be sluit niet verder te lezen. Ik herinnerde me plotseling een voorval uit de tijd dat ik. eigenlijk een kind nog. als jongste bediende door Rotter dam zwierf. Ik droeg een lor gnet (so easy) had die laten repareren in de Molensteeg of Nieuwstraat en werd een ogenblik door de winkelier overdonderd, die met nog een voorraad lorgnetkoordjes uit de jaren tachtig in zijn maag zat. Hij deed een koordje aan het lorgnet, zette me het ding op de neus en liet me betalen. Buiten gekomen deed ik een paar passen, haalde het zwar te koord van het lorgnet af, gooide het weg en wist dat ik voor mijn leven een les ge leerd had. Ik wist precies wat de opticien in de kamer ach ter de winkel tegen zijn vrouw zou zeggen, wat voor een pret ze zouden hebben en wat voor een slimme man zij hem zou vinden. Overgang En zo is het ook hier. Ieder die dit boek koopt, weet dat hij achter zijn rug uitgela chen wordt, misschien niet door de boekverkoper, maar wel door de uitgever en de schrijver. Zij beiden profite ren van een gunstige situatie: ccn Nederlandse literatuur die in ccn stadium van over gang. misschien wel van ont binding verkeert. Verbijsterd Een vrijheid van me ningsuiting in een democra tische staat, binnen welks ka der een gedesillusioneerd hu manisme en een onzeker christendom in scheidingspro cedure liggen. Een publiek dat verbijsterd is door alles wat het dagelijks via de tv te slikken krijgt. Een overbevol king die geen privacy meer toelaat. Een literaire kritiek met meer deskundigheid dan ruggegraat en die nogal bang is voor gezichtsverlies. Uitgever Lubberhuizen staat voor de tent op een trom petje te blazen. „Jan Cremer. de Amerikaanse geschoolde li teraire terrorist, doet met zijn Tweede Boek een ongenadige aanval op de samenleving. Grimmig, schaamteloos en met cynische galgehumor valt hij maatschappij, kunst en liefde aan". Gaat dat zien: Jan Cremer, de moderne roof ridder, de desperado, de eenza me, die als achtervolger en achtervolgde zich een weg baant door de levensjungle' ..De nieuwe Cremer is een boek voor het volk en door het volk." Roofridder Kermisgeschreeuw. Een blaaskakerij, des te erger lijker, omdat voor elke tien gulden, aan dit stuk vuilnis besteed, b.v. een eerlijk en sterk, mannelijk zeemansboek IK JAN CREMER 2 teder die dit werk koopt weet dat hij achter z-ijn rug uitgelachen wordt zoals het onlangs hier bespro ken Dc wereld is een schip van Jan Noordegraaf (een volksboek met literaire kwali teiten) niet wordt aan geschaft Laat staan zoveel werk dat van fijnheid en schuchterheid getuigt. Laat staan de vele voortreffelijke uitgaven van de laatste tijd op wetenschappelijk en popu- lair-wetenschappelijk gebied, ik denk o.a. aan de Amboboe- ken en het fonds van de Rot terdamse uitgeverij Lem- niscaat. Een aanval op de samenle ving! Het mocht wat. Van de samenleving ziet de auteur al leen maar het bordeel- en caféwezen. Een soort roofrid der! Hier wordt heel slim het woord „ridder" binnengesmok keld. associaties oproepend aan kruisridders en ridder lijkheid. Sommige critici wijzen op sporen van tederheid die in het boek zouden voorkomen. Ja weet u. dat is een kwestie van dosering. Als achter het ijzeren gordijn iemand gemar teld en jarenlang vastgehou den is, en hij wordt plotseling vrijgelaten, dan heeft men het over een milde wind die is gaan waaien in het land in kwestie. Dat kleine goedheid- je (nadat iemands leven is ver woest) krijgt dan een bijzon der accent Zo behoort het ook tot het raffinement van de schrijverskeuken dat er hier en daar in het voorbij gaan een menselijk trekje wordt aangebracht. Niets nieuws Wie iets van het eerste boek heeft gezien, behoeft dit tweede deel niet te lezen. Er staat niets nieuws in. Bij een bona fide roman is men bang ook maar één bladzijde ongele zen te latei), omdat deze het eindoordeel beslissend kan beïnvloeden. Hier hoeft men zulke égards niet in acht te nemen. Men hoeft er ook echt geen sociologie bij te halen en zich druk te maken over een „verschijnsel". Dat het grote publiek dom is. zich laat over donderen en bedriegen, is van ouds bekend. En lieden die daarvan profiteren zijn er al tijd geweest. Zo heb ik me onder het schrijven toch weer een beet je kwaad gemaakt, omdat hier in naam van de vrije me ningsuiting en van de litera tuur een soort terreur wordt uitgeoefend, die onze toch al zo door bederf aangetaste lite ratuur nog verder verziekt. En als men daar plezier in heeft, mag men mij gerust een geborneerde zedemeester noemen. Ik had vannacht een soort visioen van almaar angstige kinderogen, uitziende naar ge negenheid en geborgenheid. Zal in het jaar 2000 Neder land ondanks perfect speel goed nog voor kinderen leef baar zijn? DR. C. RIJNSDORP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1967 | | pagina 13