O Mens van straks zat hogere eisen stellen £7 WIM OP NAAR mx DE MAAN BOUWEN, WONEN, LEVEN sjt:v; a na mm m m ma«is a PUZZEL VAN DE WEEK ZATERDAG 7 JANUARI 1967 Correspondentie en oplossingen aan de heer H. J. J. Slavekoorde. Goudreinetstraat 125. Den Haag. Olympiade-schaak De 17e Schaak-Olympiade, die van 25 oktober tot 20 november in Havan- gehouden. is in alie opzichten Tj^R zijn in Nederland huizen, die dateren uit de zeventiende eeuw, waarin kantoren, Ei musea, instituten of organisaties zijn gevestigd of waarin, heel gewoon, mensen wonen. Die huizen zijn dan vaak van binnen opgeknapt, gemoderniseerd, „bijge houden", maar zij zijn dan toch maar drie eeuwen geleden of soms nog eerder ge bouwd. ]~)AT feit is niet iets bijzonders, maar het brengt ons meteen midden in het grote probleem, waarvoor ontwerpers, bouwers en planologen zich zien gesteld. Want even goed als vele zeventiende-eeuw se huizen nu nog bestaan, even goed zullen van de huizen, die nu worden gebouwd, er over enkele eeuwen óók de nodige nog staan en ook worden gebruikt. Een huis. een wijk, een stad. Zij zijn door mensen vervaar digd. Maar zij zijn geen ge bruiksartikel. Een auto of wasma chine raakt versleten en eindigt haar leven betrekkelijk spoedig ergens op een schroothoop. Met een huis knappen wij niet alleen onszelf, maar ook onze kinderen en kindskinderen op. En wonen die op dezelfde manier als wij doen? In vroeger eeuwen telde dat vraagstuk niet zo heel zwaar. De ontwikkeling van de mens en de menselijke samenleving groeide, maar het tempo van die groei was betrekkelijk traag, in ieder geval héél wat trager dan nu het geval is. Gelijke cultuur De kleinkinderen en achter kleinkinderen van onze voorou ders uit de zeventiende eeuw had den een gelijke wooncultuur als hun grootouders en overgrootou ders. Zelfs een huishouden van voor de laatste oorlog of vlak daarna verschilde betrekkelijk weinig van het huishouden dat de ouders of grootouders van de bewoners bestierden. BI T DE FOTO'S Boven: Woningcomplex in terra>?enbouw beslotenheid en tóch deel van een gemeenschap, intimiteit en tócb de ruimte van een uit zicht, beschutting en tóch openheid voor zon, lucht en licht. Rechts: Duizenden eengezinshuisjes, elk met een eigen tuintje, aaneengerijd in een vlakte, die ondanks alle individualiteit, dode lijk is van monotoniteit. Van de zo begeerde beslotenheid is niets over: men kan door twee of drie huisjes heen kijken. Er is geen uitzicht, dan op de kamers en keuken van de buren. Er is geen enkele vorm van woongemeenschap, er is slechts een irritante ma nier van elkander hinderen, eenvoudig reeds door in een dergelijk complex te wonen. Buitenwijk van Detroit, de grote Amerikaanse autostad. In feit* een „woningenparkeerterrein". Dat is nu ineens allemaal an ders. Sinds een jaar of vijftien zitten wij in een technische revo lutie, die in een steeds sneller tempo zich voltrekt. Het zal heel moeilijk zijn, nu te voorspellen, welke eisen de mens van tien jaar na vandaag, dus de „teena ger" van nu, aan zijn woning zal stellen! Maar dat die eisen totaal anders zijn dan hetgeen wij van onze woning en onze omgeving verlangen staat als een paal bo- Het is dan ook heel begrijpe lijk, dat mensen, die verder zien dan de zich nu aan hun ogen voordoende samenleving, zich ter dege met die toekomst, die zelfs een allernaaste toekomst is ge worden, bezig houden. Als bijdra ge aan een dergelijke studie is thans verschenen het boekje ..Bouwen, Wonen, Leven", waar voor mevrouw dr. F. T. Die- mer-Lindeboom, prof. dr. ir. F. Ph. A. Tellegen, prof. ir. M. J. Granpré Molière, jhr. ir. J. de Ra- nitz en ten slotte het Bureau voor Architectuur en Stedebouw Kuiper, De Ranitz, Van der Ree en Van Tol bouwstenen hebben bijeengebracht. Gedegen Het resultaat werd een „paper back". die zeker niet het ken merk heeft van vele pocket-uitga ven: het geven van een niet al te diepgaande inleiding in een van de vele „moderne vraagstukken" Integendeel, er ligt aan dit boek je een gedegen stuk werk ten grondslag en alle medewerkers geven blijk, ten volle de conse quenties van de tegenwoordige tijd en van de cultuurtechnische omwenteling die zich nu vol trekt, te aanvaarden en ook van een zeer serieus pogen, daarvan iets te begrijpen. Wij groeien naar nieuwe woon- en leefvormen. Die komer. vanzelf, niemand kan daaraan iets af of toe doen. Zij komen snel en het vergt van de lieden, die aan de omgrenzing van deze nieu we woon- en leefvormen wat zijn huizen, wijken en steden an ders dan omgrenzingen van ruim te? een uiterste aan fantasie en aan consequent doordenken en doorprojeeteren. Belangrijk is. dat alle medewer kers in het verleden hebben be wezen. tot deze fantasie en voor al tot het vereiste consequent doordenken in staat te zijn. Die bewijzen hebben zij in tastbare materiële vorm of in geestelijke vorm geleverd.' De verschijnselen van de cul tuurtechnische revolutie kan ie der in zijn naaste omgeving waarnemen: een gezin dat zijn huis verwarmt met een kolenka- - 4L-.y ^~zr~ F f chel woont naast een gezin dat aardgas als warmtebron heeft, en tegenover een huis met centra'e verwarming. Onze grote steden kennen stra ten met asfaltdek naast wegen met kinderhoofdjes, tussen de ve le automobielen met nylon la gers, die geen onderhoud meer nodig hebben, rijdt waarempel zo nu en dan een handkar! Verder Over de toekomst weet men één ding zeker: de mens van straks en dat straks zelfs opgc- :n. bestaande v. ringd zijn overtrof e joen Cubaanse dollars gekost heeft. Uit de aard der zaak leverde ook het aantal gespeelde partijen een re cord op. nl. 1944! Het zal vele maar,- den duren eer alle „schatten" welke daarin schuil gaan door deskundigen zijn opgegraven en geëtaleerd. Enkele van deze bijzonderheden brengen wij in deze rubriek. Wij wij geen opgaven zijn in de gebruikelijke zin van het woord: daartoe duurt het „oplossingsbeloop" te lang. Niettemin bieden ook deze stellingen een welko me mogelijkheid zich te oefenen het feilloos afwikkelen van bepaa kamsrijke posities. (1) Uit de partij Addison-Kostro. I Z iü A A-a A* n E - V abcdefgh Zwart speelde hier 17. Tx« Waarom? Was het goed of slech Hoe ging het verder? (2) Uit de partij Petrosian-Johar vat als binnen enkele jaren! zal eisen stellen, die heel wat ver der gaan dan die, welke men nu stelt aan zijn omgeving, woon huis en werkgemeenschap. Dat is niet alleen begrijpelijk, het is ook noodzakelijk. Het signaleren van dat feit en de mogelijke de terminatie van die eisen is een grote verdienste van de sa menstellers van „Bouwen, Wo nen. Leven" HANS W. LEDEBOER II f Al AAA 41 - f! m&m m mcr-Lindeboom, prof. dr. ir. I- Ph. A. Tellegen, prof. ir. M. J Granpré Molière en jhr. ir. J. de Ranitz, uitgave: J. H. de Bussy. Amsterdam (273 blz., f 9.75). partij Kortsjivoi-Fung A® AA AA 9 9A9 9 A A A ^4 Qi. A - l a a& abcdefgh Wat is voor wit de beste voortzetting* (4) Uit de partij Fischer-Bednars-kl. Oplossingen oplossingen december jl., u titel „Half om half". (1) ZinnGeorgadze. Er zit een mat in door middel van 1. Dxh5t| gxh5 (1 Kg8 2. Txg6t) 2. Txhóf Dh6 3. Tg7? en Txh6 mat. (2i Onbekende partijstelling Niet moeilijk, maar wèl precies spelen: 1. II. c7? Pc4^ en Pxb6 pati.l. "d7 en wint. 1 de c-pio.n Kxa7 2. c7 Kxb7 3. Kd7 e Of 1. Pxb7 2. Kd5 (3) BertokVelimirovic. Bertok speelde hier 1. c8Df? en verloor na 1. Kh 7 2. Kxg2 f3t Kg3 Dh4* 4. Kxf3 Tf4t. Maar hij had kunr.en win nen met 1. De8rt Dxe8 2. Tb8 enz. Ta7 3. Tg4 Txa6 4. Tg8 Ta3t met remise) 2. Tc7 3. Tg3 a3 4. a7! T.\a7 5. Tg8! Ta4 6. e-rt Tvg4 7. Txg4 Kruiswoord - puzzel Horizontaal: 1 pookijzer. 6. dwingeland. 11. tussenzetsel, 12. voor zetsel. 14. zot. 16. voegwoord. 18. breedvoerig. 20. uitroep. 21. teken gereedschap. 22. marmeren knikker. 23. voegwoord (Fr.). 24. lengte maat (afk.). 26. rund. 27. naschrift <afk. Lat.), 23. verouderd woord .voor ivoor. 30. mat, 32. gem. in N.-Br.. 34 voorzetsel. 35. voorzetsel. 37. scheik. element (afk.). 38. telwoord. 40. bezigheid tot ontspanning. 41. vrucht, 42. gebogen. 43. telwoord. 44. pers. voornaamw., 45. water in N.-Brab. 47. lengtemaat (afk.). 49. houten vat, 51. bergweide, 53. ge bod. 56. muzieknoot. 58. nevenschikkend voegwoord. 59. pers. voor naamw., 61. water in Friesland, 62. jongensnaam, 64. plotseling. 65 spil yan een wiel, 66. wijze, 69. geheel de uwe (afk. Lat.). 70. spoedig. 72. voorzetsel, 73. zoon van Noach, 75. langzaam (muziek). 76. vreemde Vertikaal: 2. telwoord. 3. stad in Duitsland. 4. boom, 6. plaats in N. Brab., 7. voorzetsel. 8. lange puntige degen. 9. slede. 10. specerij, 12. in het jaar der wereld (afk. Lat.) 13. scheik. element (afk). 15. stad in Italië. 17. doorweekt, 18. vaartuig, 19. tussenzetsel, 20. beet. 25. deel van liet jaar (afk.). 26. nevenschikkend voegwoord, 28. muggenlarve 29. rivier in Italië. 31. plaats in Limburg, 32. voegwoord, 33. stad in Opper Italië. 34. familielid. 36. bundel. 37. groente. 39. duikereend. 44. voorzetsel, 46. spil van een wiel. 48. tent. 50. plaats in Drente, 51. bij woord, 52. muzieknoot. 54. plaats in België. 55. godin van de huise lijke haard. 57. zijtak Donau. 58. voorvoegsel. 60. kolenemmer. 61. boomloot, 63. rivier in Nederland. 67. oude Egyptische zonnegod. 68. onbekende. 70. lidwoord. 71. atmosfeer (afk.). 73. muzieknoot. 74. fa milielid. OPLOSSING VAN DE VORIGE PUZZEL Horizontaal: 1. silene. 6. servet, 12. lava. 14. dier. 16. An. 18. ne. 19. als, 21. er. 22. Ee. 23. notaris. 26. Tilburg. 29. edik. 30. netel. 32. onna. 33. Ee. 34. el. 36. rol. 37. Mn. 38. Aa. 39. knar. 41. Leda. 43. ei, 44. kanarie. 45. as, 47. mees. 49. snel. 52. op. 54. Mn, 55. ges. 57. te. 58. ma. 59. berm. 61. lenig. 63. raad. 65. Bemelen. 67. oorbaar. 69. cl. 70. re. 71. ton. 73 ei. 74. si. 75. Lier. 77. eden. 79. makker. 80. moeder. Vertikaal: 2. i.l.. 3. Lanaken. 4. •ver, 5. na. 7. ed. 8. Riel. 9. ver bond. 10. er. 11. kaneel. 13. pl, 15. legaat, 17. node. 19. Aser. 20. stel. 22. Erna. 24. TL 25. in. 27. i.l.. 28. un. 31. tomaten. 35. laken. 37. meent. 39 kim. 40. ras. 41. lis. 42. aal. 46. tobber. 48. Emmerik. 50. eerbied. 51. Madrid. 53. Peel. 55. Gent. 56. Sion. 58. Maas. 60. R.M.. 61. Ie. 62. go. 64. Aa. 66. Leek. 63. rede. 72. of. 75. la. 76. re. 77. e.o. 78 ne. INZENDINGEN Inzendingen worden voor don derdag a.s. op ons bureau ver wacht. Oplossingen mogen uit sluitend op een briefkaart wor den geschreven. In de linker bovenhoek vermelden: ..Puzzel oplossing". Er zijn drie prijzen: een van 5.- m E" 1 2.50. „Nou, mijn broer zei: loop naar de maan" en toen dacht ik dat dat best leuk zou zijn, want dan zou ik 't maanmannetje kunnen zien en de sterretjes van heel dichtbij. Weet U. of 't nog ver is?", vroeg Wim, die nu helemaal gerustgesteld was, toen hij 't vriendelijke gezicht van de boer voor hem zag. „Ach, ach, mien jong, ge kunt immers niet naor de maon wan- ..Maar mijn broer zei 't en die is al heel groot", zei Wim, ter wijl hij dacht, nou zeg. die boer weet niet eens de weg naar de „Jao. jao. maor hie bedoelde na tuurlijk. da-de ge weg moest. Hie was vast ergens mie an't rpÓEN Wim van vijf jaar aan z'n grote broer j Als ik spring, plons ik er vast „Dank je wel, koe, ik had nooit vroeg, of hij mee mocht spelen, zei deze: jmiddenin en zwemmen kan ik j gedacht, dat ik 't zou halen", „Ach joh, jij bent nog veel te klein om te puzze-nie,! f me' een bee,ie len". „Toe nou, ik kan 't best", zeurde Wim nog "Hoe kom 'k die sl00t over? I eens. „Joh. loop naar de maan en laat me met hii2ichzelt' hij was toch wel erg rust". Naar de maan lopen, dacht Wim, zou dat ■•Zou de sl°°' zl»r' r, hij zich hqrdop af. „misschien Maar hij vergat z'n angst gauw echt kunnen' Zou .k dan t maanmannetje eens kan lk er wel door heen ,open, ;en trok z.„ kouspn en schoenen kunnen zien? En de sterren van heel dichtbij? weer aan. Wat zou dat leuk zijn! Weet je wat? Ik ga j meteen I UTv± ging op weg. Vrolijk fluitend met z'n handen in z'n zakken, stapte hij stevig door. De ene straat in, de andere uit. Na een hele poos kwam hij aan 't eind van de stad. Hier en daar stond een enkele boerderij en verkeer was er bij- De koeien stonden tevreden gra zend in de weilanden en toen Wim keek. waar 't landwegge- js tje heenvoerde, zag hij, dat 'L i< één rechte weg was, die hele-; maal achteraan een bocht maak- JJJIJ ging zitten en trok z'n schoenen en kousen uit en gooide die vast naar de over kant van de sloot. Nou ik nog, dacht hij. Heel voorzichtig waadde hij door 't vieze modderige water, 't Viel mee, 't water kwam niet verder dan tot aan z'n knieën. Maar halverwege werd 't plotse ling dieper en Wim durfde niet Aarzelend liep nij weer terug en toen hij weer op de sloot kant was gekropen, bemerkte de andere j hij ineens tot zijn grote schrik, j dat z'n schoenen en kousen nog j aan de andere kanl van de I sloot lagen MEJ, hij verder. moed stapte te. der. Er stond een groot hek, maar toen Wim eens goed om zich had heengekeken en niemand zag, besloot hij 't er maar op te wagen. 't Kostte hem veel moeite om er over heen te klimmen, maar 't lukte en met een JT1GENLIJK was hij wel een beetje bang van al die koeien, die hem met hun grote ogen aanstaarden, maar toen hij bedacht, dat 't vast niet ver meer zou zijn naar de weg. die regelrecht naar de maan zou lei den, putte hij moed en holde hij aan één stuk door langs al die koeien, totdat, ja totdat hij bij een hele brede sloot kwam. „Wat nu?", bedacht hij. Een koe. die nieuwgierig nader bij was gekomen, werd niet op gemerkt door Wim. die in ge dachten stond. Wim schrok zo geweldig, dat hij van pure angst een grote sprong nam en nét aan de overkant van de sloot terecht kwam. „Zou 't nog ver zijn?, vroeg Wim zich zachtjes af. „Ik zie de maanweg nog steeds maar niet". Hij begon echt wel een beetje moe te worden. Even uit rusten, dacht hij, dan kan ik straks weer verder. hij diepe i „Wat zumme nou hebbe?" zei de boer, die Wim even later in diepe rust vond li.seen „Wel, wel, wel, wel, zon klein manneke, zo wied van huus! Gien wonder, dat ie in slaop is gevalle! Tjonge, jonge, dat baoske liekt wel verdwaold". ..'t Is zonde om dat kliene ven tje wakker te maoke!" zei de En nij had 't nog niet gezegd, of Wim deed slaperig z'n ogen Wim benepen, „oh" „Wat jammer, ik had er zo graag naar toe gegaan", zei Wim teleurgesteld. „Op 'l Kerkplein", zei Wim. „Kerkplein? Welk kerkplein? „Nou. in de stad. bij de Maria kerk" antwoordde Wim, alsof hij zeggen wilde, „wie weet niet waar 't K*>rknleip is?" „Ach. ach. ach, wa-hedde-ge dan ver geleupen. Kom maar mee, moeder de vrouw het vast wel een lekkere kom chocola Dan zal ik je strakskens op mie- Ine brommert naar huus bren gen". „Wel. wel. ventje, waor kom-de-ge vandaon en waor gaot ge hene?". vroeg de boer 70 gebeurde 't. hem vriendelijk Wlm vond we] hpel iam „Ik ik ik ga naar de 1 nier. dat hij niet naar de maan maan", zei Wim. I was geweest, maar 't ritje op de bromfiets had hij voor geen „Naor de maon? Hoe komt ge'goud willen missen. Een paar versies Elk jaargetijde heeft z'n pracht De winter met z'n wille En ook de bijen die weer beginnen te zoemen. Wees steeds een zonnestraal- Voor ieder die je ontmoet Je bent dan zelf ook blij, En anderen doe je goed.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1967 | | pagina 12