Eerste internaat voor kraamverzorgsters SIFRA-PUA ,Hylikmaker" als visitekaartje Eind van stenen tijdperk is nabij BLAD ZIJ dialoog Emigreren ZATERDAG 7 JANUARI 1967 ALS de deur van het grote huis aan de Emmalaan 6 in De Bilt opengaat, valt het licht op een kleurig kunstwerk. Het is een mozaïek in warme kleuren en lijnen, voorstellende twee vroed vrouwen die een pasgeboren jongetje beschermen tegen soldaten en de verdrinkingsdood. Sifra en Pua deden niet wat de koning van Egypte haar gezegd had. maar lieten de Hebreeuwse jongens in leven. Het verhaal uit Exodus 1 herinnert aanstaande kraamverzorgsters dagelijks aan de grondslag van hun werk, en de beroepseer en beroepsplicht die ze overal en onder alle omstandigheden hebben hoog te houden. „SIFRA-PUA", zuster G. E. Daniëls bedacht de naam en onthulde op die zonnige dag in oktober het mozaïek van de kunstenaar-predikant ds. P. H. G. C. Kok, evange lisch luthers predikant te Weesp. Daarmee was de opening van het eerste internaat voor kraam verzorgsters uitgaande van „Het Oranje-Groene Kruis" een feit. WE gaan zo'n beetje van de veronderstelling uit, dat men zo'n honderd jaar geleden een stevige Hol landse pot at; hutspot, koolsoorten, bruine bonen met spek. Voor lekkernijen was er geen geld. Buitenlandse vruchtsoorten kende men niet, enzovoort. Maar ze wisten er vroeger ook heus wel wat van. Leest u maar. Recepten van I vroeger H 'ET Oranje Groene Kruis heeft veertien eigen kraam- centra. Waarom dan een internaat? ,,De kraamver zorgster ontvangt hier een driemaandelijkse theoretische opleiding, die compact en gecentraliseerd is. De meisjes krijgen hier een betere algemene vorming, veel vakken zijn geconcentreerder en op de praktijk afgestemd. De aan staande kraamverzorgsters die hun opleiding alléén aan een kraamcentrum krijgen, gaan een paar uur naar een huishoudschool en volgen met drie of vier meisjes een les van een arts en de leidster-docente. Hier in het internaat worden ze beter toegerust en ook de omgang met andere leerlingen uit verschillend milieu is opbouwend". Dit zegt de directrice zr. N. Volkmaars. Mét de blonde mej. I. Scholte, huishoudlerares en de vor mingsleidster mej. A. de Boer vormt zij de staf. Als we door het grote verbouwde herenhuis dwalen, blijkt het al gauw uit de keuken, die in vier parten is gedeeld, aan de waskeuken waar zowaar een ouderwetse wasteil en een langzaamwasser met losse centrifuge staan opgesteld: dit tehuis is aangepast aan een gewoon gezin. De meisjes krijgen een intensieve training. Om zeven uur opstaan! Dan is de corveedienst beneden al aan het werk. Het programma is tot 's avonds tien uur gevuld. Verloskunde en kinderhygiëne, excursies, gezondheidsleer, anatomie, kraamverzor- ging, voedingsleer, warenkennis, praktijk huishoudelijk werk, koken e kassen, gezin en maatschappij, expressievakken als creatief spel, bloem schikken, handenarbeid, tekenen en volksdansen, gastvrouw-zijn staan op het programma. En dat alles in slechts drie maanden: Aan het jaar zoveei aanmeldingen, dat er eind zijn de leerlingen goed moe. deze maanfl een parallelcur- De dagindeling vermeldt heel streng: 22.00 uur alles strikt sus start in hotel Zeezicht in rustig Noordwijk aan Zee. Dat vereist Het internaat kan 24 meisjes het aantrekken van een tijdelijke tegelijk herbergen. Er zijn dit staf. Het bestuur is er met moei- yO lang er mensen zijn, wordt de pottenbak kerskunst beoefend. Zo lang er planten gekweekt worden, heeft men potten van klei ge bakken om die daar in te zet ten. Wij zijn er mee opge groeid, met de frisse rode aar dewerk bloempotten van klein tot groot, die we steeds maar weer gebruiken. En dan in eens hoor je, dat het wel gauw gedaan zal zijn met dit oude vertrouwde materiaal en dat er hoe langer hoe meer op plastic wordt overgeschakeld. Ergens zal het een gemis zijn, want een plastic pot is dood, of hij nu groen, geel, bruin of zwart is. „Dat kan nu wel zijn" zegt men op het Proefstation te Aalsmeer, „maar wij hebben hier zoveel proeven genomen en nu blijkt dat plastic verreweg de beste resultaten geeft. Natuurlijk werden er tot nu toe in aardewerk ook prachtige planten gekweekt, maar men is veel afhankelijker van de kwa liteit. Hoe poreuzer hoe beter, geldt voor aardewerk, maar een plastic pot is in 't geheel niet poreus. Een aardewerk pot kan ook schadelijke stoffen be vatten, namelijk een te veel aan kalk en zouten en dit va rieert bij de verschillende fabri katen en zelfs bij dezelfde par tij". Geremd „Op de kwekerij worden pot ten altijd gedeeltelijk ingekuild en nu hlijkt dat het bovenste deel, dat dus aan de lucht is blootgesteld, niet alleen sterk verdampt, maar als gevolg daar van wordt de zoutconcentratie in dat deel op den duur te groot, terwijl de grondtemperatuur daalt en de groei geremd kan worden. Nu zijn de schadelijke gevol gen in een vochtige kas uiter aard niet zo groot als in een droge huiskamer, waar de pot bovendien zelden ingekuild wordt, maar op een schotel of in een sierpot komt te staan. Als planten dus na de overgang van kas naar kamer kwijnen zal dit hoofdzakelijk aan de droge atmosfeer te wijten zijn. Het wit uitslaan duidt op een te hoge concentratie van kalk en zouten". Minder water Men heeft ervaren dat met de niet poreuse plastic pot de verdamping veel geringer is. Geven wij de plant in een aardewerk pot water, dan wordt de helft daarvan door de plant en de andere helft door de pot opgenomen. Een plant in een plastic pot heeft dus genoeg aan de helft van de hoeveelheid water die wij gewend zijn te geven. Er bevinden zich een of drie gaatjes in de bodem en we moe ten voorkomen dat er water op de schotel blijft staan, omdat daarvan rotting het gevolg kan zijn. Inkuilen is er op de kwe kerijen niet meer bij en men zet de potten op een dun laagje wit zand. Wij plaatsen ze in huis op een schotel en moeten een beetje meer opletten bij het gieten. Misschien hebt U al opge merkt dat de bekende jaar-rond chrysanten allemaal in plastic potten gekweekt wor den en intussen heeft men al weer met vele planten geslaag de proeven genomen. We heb ben zelf een kerstster en een witte cyclamen in plastic pot sinds 12 december in de kamer staan en bijna een maand later zien we nog geen achteruit gang! Het is intussen gebleken dat de wortels in plastic meer verspreid door de pot zitten en dat de planten minder mest no dig hebben. Een cyclamen van een jaar oud had maar 3/4 gram kunstmest gehad en was bedolven onder de bloemen. Hieruit blijkt weer. dat alles de plant ten goede komt en de pot om de oude vertrouwde potten vaarwel te zeggen, maar als het zoveel beter gaat in plastic mo- gen we er toch ook weer niet te lang om treuren. A. C. MULLER-IDZERDA De noodkreet in een landelijk dagblad als zou de kraamver zorgster geen toekomst hebben, wordt hier overtrokken genoemd. De meisjes komen via de kraam- centra. Die zien dus brood in het aantrekken van nieuwe kraam verzorgsters en zijn trouwens verantwoordelijk voor de oplei ding die de meisjes één jaar in de praktijk volgen, na het inter naat. Rond de jaren 1952-'55 ge beurde 77 pet. van de bevallin gen thuis. Dit cijfer is iets ge daald tot 70 pet. Het aantal geboorten bedraagt reeds een aantal jaren 245.000 per jaar; daarin is nauwelijks een daling waar te nemen, zegt dr. R. J. H. Kruisinga, direc teur-generaal van de volksge zondheid. Gelijk op Bij nadere informatie bij zie kenfondsen en kraamcentra bleek ons, dat de cijfers bevallin gen thuis of in de kliniek fif- ty-fifty zijn. Dit is met name te danken aan de ziekenfondsrege ling. Per bevalling keert men 27 per dag voor maximum tien dagen uit, dat* bedrag geldt ook voor opname in een ziekenhuis. De kraamvrouw betaalt dan nog Het internaat heeft een échte kraamkamerdeze „kraamvrouw" heeft al heel veel wasbeurten ge kregen van kraamverzorgsters in Vaak zijn er jaloerse kleutertjes. Zij heeft dus een opvoedende taak. In de gezinnen waar zij komt zal ze de hygiëne in het gezin zo nodig opvoeren. Dit eist een grote mate van aan dacht voor de kwaliteit van de Zware baan kraamverzorgsters-opleiding. werpen? „Geelzucht van de pasgeborene" en „Sexualiteit wat moet ik er mee?" door dr. C. Blankenstijn. De diëtiste spreekt over voedingsperikelen. Ook het probleem „Gezinsplanning" ont breekt niet. Dat kan ter sprake komen in een gezin. Al ligt het probleem tussen man en vrouw, het is goed dat de kraamver zorgster verwijzen kan naar hulp- biedende instanties. Indirect vervult het internaat nog een geheel andere functie. Deze cursus is een prachtige vooropleiding tot het huwelijk. Jaarlijké worden circa duizend kraamverzorgsters in ons land opgeleid. Reeds na vier jaar is de helft hiervan gehuwd. In bre der. verband gezien is deze oplei ding dus een bijdrage voor het welzijn van ons volk. In „Sifra-Pua" wordt tevens de bijscholingscursus voor kraam verzorgsters van het Oran je-Groene Kruis gegeven. Onder- Zo wordt er veel van een nog jong meisje (een achttienjarige kan beginnen) gevraagd. Het is een zware baan. Iedere tien da gen moet je je weer op een an der gezin instellen. Soms moet je nog wassen in een teil, een wasmachine of geiser zijn niet al tijd aanwezig. Je kunt nooit over je vrije tijd beschikken, moet er dikwijls 's nachts uit en het is vermoeiend je steeds maar weer kan ander'e mensen aan te pas sen. „Maar een mooie baan" zegt Roelie van Dam uit Den Haag, een der eerste internaatsleerlin- Als eerste lekkernij stellen wij u de Hylikmaker of huwelijksma ker voor: een koek die door de verliefde jongeman als een soort visitekaartje aan zijn uitverko rene ter hand werd gesteld als zij samen naar de kermis waren geweest. Zijn gevoelens werden vertolkt door een met amandelen of kandijsuiker op de koek ge tekend hart of een tweetal harten saamgesmolten. De knaap merkt alras hoe het met zijn kansen gesteld is; valt hij in de smaak dan wordt de koek door de ganse familie verorberd. Het recept: een half pond zelf rijzend bakmeel, anderhalf ons (tien eetlepels) honing, vijfenze gen die nu aan haar praktijkjaar bezig is. „Ik verdiende toen ik op kan toor was bijna het dubbele. Van de theorie heb ik veel kunnen opsteken, van de praktijk had ik misschien wel eens iets meer wil-; len hebben. Van het naveltje-ver- zorgen wist ik te weinig af. De opleiding was erg leuk, naar mijn smaak nog te veel in- ternaats-idee. 's Avonds om ze ven uur de deur dicht en het weekend niet alléén weg. Ook uit voorzorg, tenslotte heeft de direc trice de verantwoording, zegt ze aarzelend. Roelie neemt ook de zorg mee naar huis en denkt 's avonds in bed: o, als het maar goed gaat met de baby. Iedere bevalling geeft een heel spe ciale band met de kraamvrouw iets spannends wat je samen beleefd hebt. Als ik bij een beval ling ben geweest, ben ik ook met een „thuis" zegt Roelie. In een gezin waar een verloskundige de bevalling alleen deed (dan komt de kraamverzorgster als alles achter de rug is) moet ik eerst twee dagen zoeken voor ik alles weet te staan. Nee, ik ben, na mijn twee jaar nawerken, niet van plan kraam verzorgster te blijven. Mooi, maar té vermoeiend althans voor mij" zegt Roelie nog. De Rotterdamse Tony Woenkom vond de opleiding fijn; het inte ressantste voor haar was het vak verloskunde. Als ik mijn ooie vaartje heb volgend jaar, ga ik in een kliniek werken, dan werk ik tenminste op geregelde tij den," vindt Tony. DIRECTRICE N. VOLKMAARS betere algemene vorming ongeveer 25 pet. van het bedrag daarboven; maar blijft ze thuis, dan heeft ze nog kosten voor was, de kraamverzorgster die in de kost is, visite ontvangen zodat de prijs ongeveer gelijk is. Die ziekenfondsregeling bevor dert vooral in de grote steden het hospitalisme. Sommige gezin nen boven de weistandsgrens ma ken gebruik van wijk-kraam- hulp voor twee maal per dag, dat is goedkoper. Van medisch standpunt beke ken is dit de klok terugdraaien. Immers, wat gebeurt er tussen de morgen en avond met moeder en kind? Het dikwijls jonge meisje draagt de verantwoording voor de verzorging. De kraamvrouw is labiel, het gezin uit zijn doen. Links zijn de resultaten te zien van een cyclamen in plastic en rechts in aardewerk pot gekweekt. Bij de eerste zijn de wortels krachtiger en meer over de gehele pot verdeeld. „Is het niet gelukkig", schrijft mevrouw N. te N. „dat de verhouding ten op zichte van politie, dokter, burgemeester enz. heel wat anders is geworden? Als er nu eens iets is, en we die personen nodig hebben, durven we er ten minste heen te gaan. Vroe ger bleven we met alles zitten, want de angst had een mens al zo te pakken dat van naar zo'n persoon toe gaan helemaal geen sprake was. Maar we moeten ze wel blij ven zien als onze meerderen en niet jijen en jouen, want dat staat nooit netjes. Laten we de kinderen toch leren dat ze tegen oudere mensen netjes moeten zijn, laten wij hen er zelf in voorgaan en laat ons ja ja en ons nee nee zijn. We kunnen ook nooit zeggen: dat doen onze kinderen niet; we zijn er niet altijd bij." Mevrouw S. te D. had vroe ger een grote angst voor de do minee, nu woont zij zelf in een pastorie, zij schrijft: „Mijn erva ring is nu heel anders, de kin deren stappen meestal zonder vragen de gang in en vertellen hele verhalen. Vroeger moest ik elke 'winter een mand mooie appels bij de dominee brengen. Wanneer ik voor de grote pastoriedeur stond, voelde ik me zo klein en angstig. Mijn knieën knikten. Het was al met al een hele bele venis voor me, waar je nog lang over kon napraten. Het opzien tegen een geeste lijke is wel erg verminderd en daardoor ook het gezag, maar toch vind ik deze tijd beter dan vroeger." gen en dergelijke. Dan moet ik steeds aan Eli denken en wijs er op ook gehoorzaam te zijn. Niet preken en toch hen le ren, moeilijk! Toch hebben we voor alles gezag nodig tegen over onze medemens. God geeft ons zeker de kracht door het gebed." Mevrouw N. te B. schrijft: „Ook mensen van deze tijd mer ken dat ze niet zonder gezag kunnen. In het gezin, op school tot het bejaardenhuis toe. Over al hetzelfde: als het hoofd een poosje weg is komt er wanorde. En wil men het gezag niet er kennen grote ruzie." Voller „Mag ik ook even bij u bin- voorbeeld te geven. Wij leren onze kinderen dit: Tracht eerst God in je leven te kiezen, daar na je medemens en dan pas je zelf. Probeer je dit te doen, dan kom je spoedig tot de conclusie dat je aan jezelf niet toekomt. Op deze manier leren ze God als het hoogste gezag te zien, ons als ouders en hun mede mensen te waarderen en zich zelf wat weg te cijferen." „Pas hoorde ik een jongen te gen een andere jongen zeggen: 'Nou, die ouwe van mij..." Niet eens de vadersnaam noemen, nu dat vind ik verschrikkelijk. Want ik geloof wel dat God van ons vraagt „Eert uw vader en moeder" en dat dit in deze tijd nog onverminderd van kracht is. Dit geldt ook voor de schoon ouders, die ook altijd met eer bied bejegend moeten worden. Zelf denk ik nog met ontzag aan mijn schoonvader die nu alweer dertig jaar overleden is. Maar waar is tegenwoordig de eerbied en het ontzag?" eindigt de brief van mevrouw G. te B. Groot woord „Gezag, wat een „groot- woord in deze tijd" vindt me- vrouw B. te M. „Wij hebben Voorbeeld drie dochters, van tien tot veer tien jaar. Ze worden zo kattig en dan denk ik: je hebt dit „kattige" zo nodig voor je late re leven. Steeds willen ze maar proberen onder het gezag uit te komen, met scherpe opmerkin- nenkomen?" vraagt mevrouw L. te H. ,Jk betwijfel of de jeugd eerder rijp is dan vroe ger. 't Ligt er meer aan in welk milieu een kind op groeit. Vroeger waren de kin deren niet beter of slechter, het is nu alleen voller en drukker om ons heen. Vroeger kon pa de kinderen wel thuis houden als hij meen de dat het nodig was. Wij heb ben het nu wat lastiger, neem bv. de tv. Je hebt zo'n ding in huis. maar als je eens een avond weggaat, weet een mens ook niet wat de kinderen aan- Deze generatie heeft moei lijker ouders dan die wij had den. Deze ouders zijn vertwij feld door de oorlogen, weten hun houding niet zo te bepalen, de kinderen zitten met de Gevaar „Vader en moeder zijn beste mensen, als ze zich maar niet teveel met ons bemoeien en niet teveel zeggen," is tegen woordig vaak de mening van de jongelui vindt mevrouw K. te S. „Ouderen onder ons we ten wel dat er t.o.v. de ouders en allen die over ons gesteld waren meer eerbied was. In-de ze tijd wordt het zo gauw losbandigheid, en dat wordt ge vaarlijk. Daarom kunnen noch ouders noch overheid zich dit straffeloos laten welgevallen." „Onze mening is: voor iedere levensvorm is gezag noodzake lijk," schrijft de heer C. V. te R. „Gezag is er om evenwicht te zoeken, te bevorderen en te bewaren in de gehele samenle ving. In staat, kerk, gezin, daar naast het gezag persoonlijk voor onszelf, dat zich uitstrekt ook tot ziekte, invaliditeit en sterfte. Gezag uitoefenen, daar ligt een paradox (geheim) in. Dit heeft zijn kracht na de zonde val niet verloren in de beloften Gods, gedaan aan ons. Mogen wij die paradox te allen tijde verstaan! Ook in het gezinsle ven; Jacob gaf aangaande zijn aartsvaderlijk gezag bevel aan zijn. zonen van alles in de belof ten Gods. van zijn sterven maar ook in de toekomst van zijn kinderen: „Ziet Ik maak alle dingen nieuw", nu in dit onvolmaakte leven maar ook in de toekomst. De paradox in het gezag: gelovig evenwicht zoe ken. bevorderen en bewaren". „Wij als ouders moeten ge. loof ik niet te veel eisen van onze kinderen, meest word je later pas gewaardeerd" schrijft mevrouw G. te D. „Maar pro beer zoveel mogelijk het goede Nieuw onderwerp Wat zullen vele gedachten tijdens de afgelopen feestmaand over werelddelen gevlogen zijn! Ons volk is uitgezworvcn naar alle delen der aarde. Emigreren! Is dat geen goed onderwerp voor een volgend gesprek? Wie komt er in onze grote lezerskring spreken over alles wat dat met zich meebrengt. Welkom in dit hoekje van onze krant. U weet het: bij plaatsing zen den wij u graag een blijk van waardering in de vorm van Tipparade, De dokter zegt 1, De dokter zegt 2. Hebt u dat alles, dan is er nog wel een verrassing in petto. Tot schrijfs. ventig gram (tien eetlepels) brui ne basterdsuiker, een mespunt nootmuskaat, een mespunt kruid nagelpoeder, een theelepel ka neel, vijfentwintig gram gesne den sukade, vijfentwintig gram oranjesnippers, vijftig gram amandelen, zout, kandijsuiker (boter of margarine). Het zelfrijzend bakmeel met het zout, nootmuskaat, kruidna gelpoeder en kaneel mengen. De honing met de bruine basterdsui ker langzaam verwarmen tot de suiker gesmolten is. Deze ho- ningstroop door het bakmeel kne den. De sukade en oranjesnip pers toevoegen en het deeg even laten afkoelen. De amandelen pel len, halveren of kleinhakken. Een bakblik dun besmeren met boter of margarine. Het deeg tot een vierkante lap van twintig bij twintig cm. uitrollen en op het bakblik leggen. Op de koek met een mespunt twee schuin over el kaar vallende harten tekenen. De lijnen bedekken met de gehal veerde of gehakte amandelen en ze zacht aandrukken. De koek midden in een matig hete oven (ca. honderdtachtig gr. C.) in een kwartier bruinbakken. Na het bakken de koek laten afkoelen op een taartrooster en bestrooien met kandijsuiker. Brood recept Men had vroeger ook ervaring met het verwerken van oud brood, weggooien was er en terecht natuurlijk niet bij! Hier het recept van een Gel- dersche prol, een broodschotel voor circa zes personen. Acht sneden wittebrood, een ons rozijnen, half ons sukade, half ons krenten, sap van halve citroen, een zakje vanillesuiker, twee eieren, tweeënhalf dl melk, tien gram suiker, een theelepel kaneel, paneermeel (boter of mar garine). Een vuurvaste schaal dun insmeren met boter of margarine en bestrooien met paneermeel. Het overtollige paneermeel er uit schudden. De eieren met de melk loskloppen, de sneetjes ontdoen van de korst en de bodem van de schotel bedekken met de helft van het brood, hierover de helft van het vulsel uitspreiden en de helft van het melk-eimengsel schenken. Het vulsel afdekken met brood, dit bestrooien met de rest van het vulsel en wat er aan vocht over is erover gieten. De suiker en de kaneel goed door elkaar roeren en dit mengsel over de broodschotel strooien. De schotel in een matig hete oven in circa een uur goed warm laten worden. TS DIT VOOR U nu ook zo'n gek- 1 ke week of ligt het aan mij? Die vaat op zondagmorgen 1 janua ri! Of had u dat nog na de goede wensen te middernacht ge presteerd? Hier was het een pan, zoals wij zeggen, en het huis was een keet. En daar sta je dan. vroeg in de morgen, het gelukkig-nieuw nog bestorven op je lippen, en de teugels van het aloude gareel wee* voelbaar, flink voelbaar. En dan weet je alweer waarin je tekort zult schieten. Het leven van deze tijd, ook ons bevoorrechte le ven, is een taart waarvan je maar een stukje kunt opeten. Onzalig kiezen, dat is 1967 vanaf de eerste dag. Daarover waren we in het oude jaar niet uitgepraat, en daar mee begint het nieuwe al direct. Want kiezen en kiezen is twee, je moét nu eenmaal afwassen anders kun je op den duur niet eten, ja moét je huis rustig en behaaglijk hebben anders is er geen voorwaar de voor denken en genieten. En is het zo in het groot ook niet? Als nu niet alles kan. wat moet dan eerst? Hoe moet ik da dag uitstrijken om niet een ge jaagd mens te worden? En hoa moet ik hem vullen om de onvol daanheid en de verveling te we- handen, werkend brood of werkend om je opgeno men te weten in een groter geheel dan de „domme" uurtjes in de keu ken, bejaard maar nog lang niet uitgerangeerd, bejaard en bijkans vergeten, dat alles en nog onein dig meer. Jong, met kleine handenbinders om je heen, nóg jong met school gaande kinderen, jong in een stad met veel verplichtingen, veel ken nissen, veel mogelijkheden tot uit gaan en jong in een dorp, zo'n satelliet vol nieuwbouw, waar je je vrienden wel op de vingers van één hand kunt tellen. AT ET DEZE voorbeelden, aan te -VI vullen met nog veel andere uit onze briefvriendinnenkring, stap ten we van het oude in het nieuwe jaar en misschien ben ik u toen erg tegengevallen. Want in plaats van met wat praktische oplossin gen te komen, zo van: zorg alle^ maal nu eens voor wat interes- Ondanks mijzelf ook, hoor. Ik houd eigenlijk helemaal niet van zo'n einde in een preekje, het lijkt zo gemakkelijk en bovendien is het alsof je er iets mee dichtslaat. Ook het vlotte van een brief is er dan af, het is als het ware te braaf. En toch gebeurde het, ondanks mezelf. Veel ruimte om er op aan te spelen heb ik hier niet, het ge beurt dan met een sprong en niet overduidelijk. En dan staat het er en het is zo, naar je overtuiging. Zo'n overtuiging staat niet vast, in tegendeel. Met honderd andere in teressante oplossingen voor briefschrijfsters in mijn bedoeling, ga ik plotseling anders doen dan ik wilde. Diep onder mijn overtuiging dat we wel degelijk een dik deel van onze onvoldaanheid zelf kunnen re pareren en heus niet onbelangrijk aan onze dagen en derzelver in houd kunnen bijdragen, en in het groot: dat we deze wereld tekenen mogen geven, weet ik met een an dere overtuiging dat al het waar achtige, al het wezenlijke, dat waardoor ik mij mens, schepsel voel, mens die werd en nog steeds wordt wat zij moest worden naar aard en aanleg, zich voltrekt ach ter en ondanks mijn zogenaamde min of meer zinvolle leven. En dat dit voor ieder van mijn vraagsters geldt, lege en propvolle levens bei de. (K BEDOEL DIT: ik weet hoe L goed het velen van ons doet om na jaren van huishouden, zor gen en 's avonds thuiszitten, weer naar een bijbelkring, een lezing, een concert te kunnen gaan, in een bestuur te mogen meedenken, kortom: onder mensen te mogen zijn. Belangrijke mensen en hun gedachten leren kennen lijkt hun heerlijk, het brengt hen dichter bij het brandpunt van deze werve lende wereld. Wat je er vooral van leert is natuurlijk op den duur dit: dat je nergens tot wereldhervor mer of hemelbestormer promo veert. Want je laat ook dingen na. Je schrijft niet de brief vol begrip, maar je telefoneert. Of je telefo neert niet meer, veel te druk. Je buurvrouw rent naar bezigheden, en jij. Je kunt van elkaar precies opnoemen hoe belangrijk een en ander is, maar je deelt het niet, en ziek-zijn merk je amper. Zo zijn er bij het meer-bezig-zijn van de vrouw in een groot geheel plekken eenzaamheid gekomen. De wereld wervelt wel, maar is ijskoud. Hoe meer ik dat zie, hoe banger ik word, hoe urgenter de Bijbel. Hoe braver de Open Brief, hoe vro mer en ik zou haast zeggen idioter uw ondergetekende. Dan zou ik in eens willen dat iedereen weer be gon bij de buren. Of een huis ver der. Of bij een bejaarde. Een zie ke. Onvoldaan over een stuk zinlo ze vrije tijd: om je heen zien. Het werkelijke leven voltrekt zich in stilte. Een van mijn kinderen heeft in september een kamer in Amster dam betrokken, één van die geval letjes vol balken anno domini 1600 met keukentje. Je komt er via uit gesleten trappen, steekt een Lipssleutel in een deur en je bent binnen. Voor en achter, beneden en boven, overal zo'n bestaan een verpleegster, een student, een dans-echtpaar. Beneden mijn doch ter woont een eenzaam heer. In het begin heeft ze hem eens gevraagd of hij haar heen en weer lopen erg hoorde. Maar hij had alleen bezwaar tegen fuifjes tot diep in de nacht. En die heeft ze nu niet bepaald dagelijks! Toen wij een fantastische Sint gevierd hadden hier thuis, gingen ae stu derende kinderen op 5 december 's avonds weer terug. Zal ik een pak je sigaretten aan zijn deurknop hangen? zei ons dochtertje. Ze maakte er een gek knobbel tje van; 't was zo gebeurd, met een versje. Later zei hij dat hij elk jaar nog van iemand één ding had gekregen, ieder jaar iemand anders en altijd toevallig maar één cadeau. Dit jaar van haar. Ik dacht: nu had het eens niet moe ten gebeuren. Stelt u zich eens voor: niets. Wat een verschil maakt één pakje. Niet te bewijzen natuurlijk. Alleen te geloven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1967 | | pagina 11