Eerste internaat voor
kraamverzorgsters
SIFRA-PUA
,Hylikmaker" als
visitekaartje
Eind van stenen
tijdperk is nabij
BLAD ZIJ
dialoog
Emigreren
ZATERDAG 7 JANUARI 1967
ALS de deur van het grote huis aan de Emmalaan 6 in De Bilt opengaat, valt het licht op een
kleurig kunstwerk. Het is een mozaïek in warme kleuren en lijnen, voorstellende twee vroed
vrouwen die een pasgeboren jongetje beschermen tegen soldaten en de verdrinkingsdood. Sifra en
Pua deden niet wat de koning van Egypte haar gezegd had. maar lieten de Hebreeuwse jongens in
leven. Het verhaal uit Exodus 1 herinnert aanstaande kraamverzorgsters dagelijks aan de grondslag
van hun werk, en de beroepseer en beroepsplicht die ze overal en onder alle omstandigheden
hebben hoog te houden. „SIFRA-PUA", zuster G. E. Daniëls bedacht de naam en onthulde op die
zonnige dag in oktober het mozaïek van de kunstenaar-predikant ds. P. H. G. C. Kok, evange
lisch luthers predikant te Weesp. Daarmee was de opening van het eerste internaat voor kraam
verzorgsters uitgaande van „Het Oranje-Groene Kruis" een feit.
WE gaan zo'n beetje van de veronderstelling uit,
dat men zo'n honderd jaar geleden een stevige Hol
landse pot at; hutspot, koolsoorten, bruine bonen met
spek. Voor lekkernijen was er geen geld. Buitenlandse
vruchtsoorten kende men niet, enzovoort. Maar ze
wisten er vroeger ook heus wel wat van. Leest u maar.
Recepten van I
vroeger
H
'ET Oranje Groene Kruis heeft veertien eigen kraam-
centra. Waarom dan een internaat? ,,De kraamver
zorgster ontvangt hier een driemaandelijkse theoretische
opleiding, die compact en gecentraliseerd is. De meisjes
krijgen hier een betere algemene vorming, veel vakken
zijn geconcentreerder en op de praktijk afgestemd. De aan
staande kraamverzorgsters die hun opleiding alléén aan
een kraamcentrum krijgen, gaan een paar uur naar een
huishoudschool en volgen met drie of vier meisjes een
les van een arts en de leidster-docente.
Hier in het internaat worden ze beter toegerust en ook
de omgang met andere leerlingen uit verschillend milieu
is opbouwend". Dit zegt de directrice zr. N. Volkmaars.
Mét de blonde mej. I. Scholte, huishoudlerares en de vor
mingsleidster mej. A. de Boer vormt zij de staf.
Als we door het grote verbouwde herenhuis dwalen, blijkt het al
gauw uit de keuken, die in vier parten is gedeeld, aan de waskeuken
waar zowaar een ouderwetse wasteil en een langzaamwasser met losse
centrifuge staan opgesteld: dit tehuis is aangepast aan een gewoon
gezin. De meisjes krijgen een intensieve training.
Om zeven uur opstaan! Dan is de corveedienst beneden al aan
het werk. Het programma is tot 's avonds tien uur gevuld. Verloskunde
en kinderhygiëne, excursies, gezondheidsleer, anatomie, kraamverzor-
ging, voedingsleer, warenkennis, praktijk huishoudelijk werk, koken e
kassen, gezin en maatschappij, expressievakken als creatief spel, bloem
schikken, handenarbeid, tekenen en volksdansen, gastvrouw-zijn staan
op het programma. En dat alles in
slechts drie maanden: Aan het jaar zoveei aanmeldingen, dat er
eind zijn de leerlingen goed moe. deze maanfl een parallelcur-
De dagindeling vermeldt heel
streng: 22.00 uur alles strikt sus start in hotel Zeezicht in
rustig Noordwijk aan Zee. Dat vereist
Het internaat kan 24 meisjes het aantrekken van een tijdelijke
tegelijk herbergen. Er zijn dit staf. Het bestuur is er met moei-
yO lang er mensen zijn,
wordt de pottenbak
kerskunst beoefend. Zo lang
er planten gekweekt worden,
heeft men potten van klei ge
bakken om die daar in te zet
ten. Wij zijn er mee opge
groeid, met de frisse rode aar
dewerk bloempotten van klein
tot groot, die we steeds maar
weer gebruiken. En dan in
eens hoor je, dat het wel
gauw gedaan zal zijn met dit
oude vertrouwde materiaal en
dat er hoe langer hoe meer op
plastic wordt overgeschakeld.
Ergens zal het een gemis
zijn, want een plastic pot is
dood, of hij nu groen, geel,
bruin of zwart is. „Dat kan nu
wel zijn" zegt men op het
Proefstation te Aalsmeer,
„maar wij hebben hier zoveel
proeven genomen en nu blijkt
dat plastic verreweg de beste
resultaten geeft.
Natuurlijk werden er tot nu
toe in aardewerk ook prachtige
planten gekweekt, maar men is
veel afhankelijker van de kwa
liteit. Hoe poreuzer hoe beter,
geldt voor aardewerk, maar
een plastic pot is in 't geheel
niet poreus. Een aardewerk pot
kan ook schadelijke stoffen be
vatten, namelijk een te veel
aan kalk en zouten en dit va
rieert bij de verschillende fabri
katen en zelfs bij dezelfde par
tij".
Geremd
„Op de kwekerij worden pot
ten altijd gedeeltelijk ingekuild
en nu hlijkt dat het bovenste
deel, dat dus aan de lucht is
blootgesteld, niet alleen sterk
verdampt, maar als gevolg daar
van wordt de zoutconcentratie
in dat deel op den duur te groot,
terwijl de grondtemperatuur
daalt en de groei geremd kan
worden.
Nu zijn de schadelijke gevol
gen in een vochtige kas uiter
aard niet zo groot als in een
droge huiskamer, waar de pot
bovendien zelden ingekuild
wordt, maar op een schotel of
in een sierpot komt te staan.
Als planten dus na de overgang
van kas naar kamer kwijnen
zal dit hoofdzakelijk aan de
droge atmosfeer te wijten zijn.
Het wit uitslaan duidt op een
te hoge concentratie van kalk
en zouten".
Minder water
Men heeft ervaren dat met
de niet poreuse plastic pot de
verdamping veel geringer is.
Geven wij de plant in een
aardewerk pot water, dan
wordt de helft daarvan door
de plant en de andere helft
door de pot opgenomen. Een
plant in een plastic pot heeft
dus genoeg aan de helft van
de hoeveelheid water die wij
gewend zijn te geven.
Er bevinden zich een of drie
gaatjes in de bodem en we moe
ten voorkomen dat er water op
de schotel blijft staan, omdat
daarvan rotting het gevolg kan
zijn. Inkuilen is er op de kwe
kerijen niet meer bij en men
zet de potten op een dun laagje
wit zand. Wij plaatsen ze in
huis op een schotel en moeten
een beetje meer opletten bij
het gieten.
Misschien hebt U al opge
merkt dat de bekende
jaar-rond chrysanten allemaal
in plastic potten gekweekt wor
den en intussen heeft men al
weer met vele planten geslaag
de proeven genomen. We heb
ben zelf een kerstster en een
witte cyclamen in plastic pot
sinds 12 december in de kamer
staan en bijna een maand later
zien we nog geen achteruit
gang!
Het is intussen gebleken dat
de wortels in plastic meer
verspreid door de pot zitten en
dat de planten minder mest no
dig hebben. Een cyclamen van
een jaar oud had maar 3/4
gram kunstmest gehad en was
bedolven onder de bloemen.
Hieruit blijkt weer. dat alles de
plant ten goede komt en de pot
om de oude vertrouwde potten
vaarwel te zeggen, maar als het
zoveel beter gaat in plastic mo-
gen we er toch ook weer niet
te lang om treuren.
A. C. MULLER-IDZERDA
De noodkreet in een landelijk
dagblad als zou de kraamver
zorgster geen toekomst hebben,
wordt hier overtrokken genoemd.
De meisjes komen via de kraam-
centra. Die zien dus brood in het
aantrekken van nieuwe kraam
verzorgsters en zijn trouwens
verantwoordelijk voor de oplei
ding die de meisjes één jaar in
de praktijk volgen, na het inter
naat. Rond de jaren 1952-'55 ge
beurde 77 pet. van de bevallin
gen thuis. Dit cijfer is iets ge
daald tot 70 pet.
Het aantal geboorten bedraagt
reeds een aantal jaren 245.000
per jaar; daarin is nauwelijks
een daling waar te nemen, zegt
dr. R. J. H. Kruisinga, direc
teur-generaal van de volksge
zondheid.
Gelijk op
Bij nadere informatie bij zie
kenfondsen en kraamcentra
bleek ons, dat de cijfers bevallin
gen thuis of in de kliniek fif-
ty-fifty zijn. Dit is met name te
danken aan de ziekenfondsrege
ling. Per bevalling keert men
27 per dag voor maximum tien
dagen uit, dat* bedrag geldt ook
voor opname in een ziekenhuis.
De kraamvrouw betaalt dan nog
Het internaat heeft een échte
kraamkamerdeze „kraamvrouw"
heeft al heel veel wasbeurten ge
kregen van kraamverzorgsters in
Vaak zijn er jaloerse kleutertjes.
Zij heeft dus een opvoedende
taak. In de gezinnen waar zij
komt zal ze de hygiëne in het
gezin zo nodig opvoeren. Dit
eist een grote mate van aan
dacht voor de kwaliteit van de Zware baan
kraamverzorgsters-opleiding.
werpen? „Geelzucht van de
pasgeborene" en „Sexualiteit
wat moet ik er mee?" door dr. C.
Blankenstijn. De diëtiste spreekt
over voedingsperikelen. Ook het
probleem „Gezinsplanning" ont
breekt niet. Dat kan ter sprake
komen in een gezin. Al ligt het
probleem tussen man en vrouw,
het is goed dat de kraamver
zorgster verwijzen kan naar hulp-
biedende instanties.
Indirect vervult het internaat
nog een geheel andere functie.
Deze cursus is een prachtige
vooropleiding tot het huwelijk.
Jaarlijké worden circa duizend
kraamverzorgsters in ons land
opgeleid. Reeds na vier jaar is
de helft hiervan gehuwd. In bre
der. verband gezien is deze oplei
ding dus een bijdrage voor het
welzijn van ons volk.
In „Sifra-Pua" wordt tevens
de bijscholingscursus voor kraam
verzorgsters van het Oran
je-Groene Kruis gegeven. Onder-
Zo wordt er veel van een nog
jong meisje (een achttienjarige
kan beginnen) gevraagd. Het is
een zware baan. Iedere tien da
gen moet je je weer op een an
der gezin instellen. Soms moet je
nog wassen in een teil, een
wasmachine of geiser zijn niet al
tijd aanwezig. Je kunt nooit over
je vrije tijd beschikken, moet er
dikwijls 's nachts uit en het is
vermoeiend je steeds maar weer
kan ander'e mensen aan te pas
sen.
„Maar een mooie baan" zegt
Roelie van Dam uit Den Haag,
een der eerste internaatsleerlin-
Als eerste lekkernij stellen wij
u de Hylikmaker of huwelijksma
ker voor: een koek die door de
verliefde jongeman als een soort
visitekaartje aan zijn uitverko
rene ter hand werd gesteld als
zij samen naar de kermis waren
geweest. Zijn gevoelens werden
vertolkt door een met amandelen
of kandijsuiker op de koek ge
tekend hart of een tweetal harten
saamgesmolten. De knaap merkt
alras hoe het met zijn kansen
gesteld is; valt hij in de smaak
dan wordt de koek door de ganse
familie verorberd.
Het recept: een half pond zelf
rijzend bakmeel, anderhalf ons
(tien eetlepels) honing, vijfenze
gen die nu aan haar praktijkjaar
bezig is.
„Ik verdiende toen ik op kan
toor was bijna het dubbele. Van
de theorie heb ik veel kunnen
opsteken, van de praktijk had ik
misschien wel eens iets meer wil-;
len hebben. Van het naveltje-ver-
zorgen wist ik te weinig af.
De opleiding was erg leuk,
naar mijn smaak nog te veel in-
ternaats-idee. 's Avonds om ze
ven uur de deur dicht en het
weekend niet alléén weg. Ook uit
voorzorg, tenslotte heeft de direc
trice de verantwoording, zegt ze
aarzelend. Roelie neemt ook de
zorg mee naar huis en denkt 's
avonds in bed: o, als het maar
goed gaat met de baby. Iedere
bevalling geeft een heel spe
ciale band met de kraamvrouw
iets spannends wat je samen
beleefd hebt. Als ik bij een beval
ling ben geweest, ben ik ook met
een „thuis" zegt Roelie. In een
gezin waar een verloskundige de
bevalling alleen deed (dan komt
de kraamverzorgster als alles
achter de rug is) moet ik eerst
twee dagen zoeken voor ik alles
weet te staan.
Nee, ik ben, na mijn twee jaar
nawerken, niet van plan kraam
verzorgster te blijven. Mooi,
maar té vermoeiend althans
voor mij" zegt Roelie nog. De
Rotterdamse Tony Woenkom
vond de opleiding fijn; het inte
ressantste voor haar was het vak
verloskunde. Als ik mijn ooie
vaartje heb volgend jaar, ga ik
in een kliniek werken, dan werk
ik tenminste op geregelde tij
den," vindt Tony.
DIRECTRICE N. VOLKMAARS
betere algemene vorming
ongeveer 25 pet. van het bedrag
daarboven; maar blijft ze thuis,
dan heeft ze nog kosten voor
was, de kraamverzorgster die in
de kost is, visite ontvangen zodat
de prijs ongeveer gelijk is.
Die ziekenfondsregeling bevor
dert vooral in de grote steden
het hospitalisme. Sommige gezin
nen boven de weistandsgrens ma
ken gebruik van wijk-kraam-
hulp voor twee maal per dag, dat
is goedkoper.
Van medisch standpunt beke
ken is dit de klok terugdraaien.
Immers, wat gebeurt er tussen
de morgen en avond met moeder
en kind?
Het dikwijls jonge meisje
draagt de verantwoording voor
de verzorging. De kraamvrouw is
labiel, het gezin uit zijn doen.
Links zijn de resultaten te zien van een cyclamen in plastic en
rechts in aardewerk pot gekweekt. Bij de eerste zijn de wortels
krachtiger en meer over de gehele pot verdeeld.
„Is het niet gelukkig",
schrijft mevrouw N. te N.
„dat de verhouding ten op
zichte van politie, dokter,
burgemeester enz. heel
wat anders is geworden?
Als er nu eens iets is, en
we die personen nodig
hebben, durven we er ten
minste heen te gaan. Vroe
ger bleven we met alles
zitten, want de angst had
een mens al zo te pakken
dat van naar zo'n persoon
toe gaan helemaal geen
sprake was.
Maar we moeten ze wel blij
ven zien als onze meerderen
en niet jijen en jouen, want
dat staat nooit netjes. Laten
we de kinderen toch leren dat
ze tegen oudere mensen netjes
moeten zijn, laten wij hen er
zelf in voorgaan en laat ons
ja ja en ons nee nee zijn. We
kunnen ook nooit zeggen: dat
doen onze kinderen niet; we
zijn er niet altijd bij."
Mevrouw S. te D. had vroe
ger een grote angst voor de do
minee, nu woont zij zelf in een
pastorie, zij schrijft: „Mijn erva
ring is nu heel anders, de kin
deren stappen meestal zonder
vragen de gang in en vertellen
hele verhalen.
Vroeger moest ik elke 'winter
een mand mooie appels bij de
dominee brengen. Wanneer ik
voor de grote pastoriedeur
stond, voelde ik me zo klein en
angstig. Mijn knieën knikten.
Het was al met al een hele bele
venis voor me, waar je nog
lang over kon napraten.
Het opzien tegen een geeste
lijke is wel erg verminderd en
daardoor ook het gezag, maar
toch vind ik deze tijd beter dan
vroeger."
gen en dergelijke. Dan moet ik
steeds aan Eli denken en wijs
er op ook gehoorzaam te zijn.
Niet preken en toch hen le
ren, moeilijk! Toch hebben we
voor alles gezag nodig tegen
over onze medemens. God geeft
ons zeker de kracht door het
gebed."
Mevrouw N. te B. schrijft:
„Ook mensen van deze tijd mer
ken dat ze niet zonder gezag
kunnen. In het gezin, op school
tot het bejaardenhuis toe. Over
al hetzelfde: als het hoofd een
poosje weg is komt er wanorde.
En wil men het gezag niet er
kennen grote ruzie."
Voller
„Mag ik ook even bij u bin-
voorbeeld te geven. Wij leren
onze kinderen dit: Tracht eerst
God in je leven te kiezen, daar
na je medemens en dan pas je
zelf.
Probeer je dit te doen, dan
kom je spoedig tot de conclusie
dat je aan jezelf niet toekomt.
Op deze manier leren ze God
als het hoogste gezag te zien,
ons als ouders en hun mede
mensen te waarderen en zich
zelf wat weg te cijferen."
„Pas hoorde ik een jongen te
gen een andere jongen zeggen:
'Nou, die ouwe van mij..." Niet
eens de vadersnaam noemen,
nu dat vind ik verschrikkelijk.
Want ik geloof wel dat God
van ons vraagt „Eert uw vader
en moeder" en dat dit in deze
tijd nog onverminderd van
kracht is.
Dit geldt ook voor de schoon
ouders, die ook altijd met eer
bied bejegend moeten worden.
Zelf denk ik nog met ontzag
aan mijn schoonvader die nu
alweer dertig jaar overleden is.
Maar waar is tegenwoordig de
eerbied en het ontzag?" eindigt
de brief van mevrouw G. te B.
Groot woord
„Gezag, wat een „groot-
woord in deze tijd" vindt me-
vrouw B. te M. „Wij hebben Voorbeeld
drie dochters, van tien tot veer
tien jaar. Ze worden zo kattig
en dan denk ik: je hebt dit
„kattige" zo nodig voor je late
re leven. Steeds willen ze maar
proberen onder het gezag uit te
komen, met scherpe opmerkin-
nenkomen?" vraagt mevrouw
L. te H. ,Jk betwijfel of de
jeugd eerder rijp is dan vroe
ger. 't Ligt er meer aan in
welk milieu een kind op
groeit. Vroeger waren de kin
deren niet beter of slechter,
het is nu alleen voller en
drukker om ons heen.
Vroeger kon pa de kinderen
wel thuis houden als hij meen
de dat het nodig was. Wij heb
ben het nu wat lastiger, neem
bv. de tv. Je hebt zo'n ding in
huis. maar als je eens een
avond weggaat, weet een mens
ook niet wat de kinderen aan-
Deze generatie heeft moei
lijker ouders dan die wij had
den. Deze ouders zijn vertwij
feld door de oorlogen, weten
hun houding niet zo te bepalen,
de kinderen zitten met de
Gevaar
„Vader en moeder zijn beste
mensen, als ze zich maar niet
teveel met ons bemoeien en
niet teveel zeggen," is tegen
woordig vaak de mening van
de jongelui vindt mevrouw K.
te S. „Ouderen onder ons we
ten wel dat er t.o.v. de ouders
en allen die over ons gesteld
waren meer eerbied was. In-de
ze tijd wordt het zo gauw
losbandigheid, en dat wordt ge
vaarlijk. Daarom kunnen noch
ouders noch overheid zich dit
straffeloos laten welgevallen."
„Onze mening is: voor iedere
levensvorm is gezag noodzake
lijk," schrijft de heer C. V. te
R. „Gezag is er om evenwicht
te zoeken, te bevorderen en te
bewaren in de gehele samenle
ving. In staat, kerk, gezin, daar
naast het gezag persoonlijk
voor onszelf, dat zich uitstrekt
ook tot ziekte, invaliditeit en
sterfte.
Gezag uitoefenen, daar ligt
een paradox (geheim) in. Dit
heeft zijn kracht na de zonde
val niet verloren in de beloften
Gods, gedaan aan ons. Mogen
wij die paradox te allen tijde
verstaan! Ook in het gezinsle
ven; Jacob gaf aangaande zijn
aartsvaderlijk gezag bevel aan
zijn. zonen van alles in de belof
ten Gods. van zijn sterven
maar ook in de toekomst van
zijn kinderen: „Ziet Ik maak
alle dingen nieuw", nu in dit
onvolmaakte leven maar ook in
de toekomst. De paradox in het
gezag: gelovig evenwicht zoe
ken. bevorderen en bewaren".
„Wij als ouders moeten ge.
loof ik niet te veel eisen van
onze kinderen, meest word je
later pas gewaardeerd" schrijft
mevrouw G. te D. „Maar pro
beer zoveel mogelijk het goede
Nieuw onderwerp
Wat zullen vele gedachten tijdens de afgelopen
feestmaand over werelddelen gevlogen zijn! Ons volk
is uitgezworvcn naar alle delen der aarde. Emigreren!
Is dat geen goed onderwerp voor een volgend gesprek?
Wie komt er in onze grote lezerskring spreken over
alles wat dat met zich meebrengt. Welkom in dit
hoekje van onze krant. U weet het: bij plaatsing zen
den wij u graag een blijk van waardering in de vorm
van Tipparade, De dokter zegt 1, De dokter zegt 2.
Hebt u dat alles, dan is er nog wel een verrassing
in petto. Tot schrijfs.
ventig gram (tien eetlepels) brui
ne basterdsuiker, een mespunt
nootmuskaat, een mespunt kruid
nagelpoeder, een theelepel ka
neel, vijfentwintig gram gesne
den sukade, vijfentwintig gram
oranjesnippers, vijftig gram
amandelen, zout, kandijsuiker
(boter of margarine).
Het zelfrijzend bakmeel met
het zout, nootmuskaat, kruidna
gelpoeder en kaneel mengen. De
honing met de bruine basterdsui
ker langzaam verwarmen tot de
suiker gesmolten is. Deze ho-
ningstroop door het bakmeel kne
den. De sukade en oranjesnip
pers toevoegen en het deeg even
laten afkoelen. De amandelen pel
len, halveren of kleinhakken.
Een bakblik dun besmeren met
boter of margarine. Het deeg tot
een vierkante lap van twintig bij
twintig cm. uitrollen en op het
bakblik leggen. Op de koek met
een mespunt twee schuin over el
kaar vallende harten tekenen. De
lijnen bedekken met de gehal
veerde of gehakte amandelen en
ze zacht aandrukken. De koek
midden in een matig hete oven
(ca. honderdtachtig gr. C.) in een
kwartier bruinbakken. Na het
bakken de koek laten afkoelen
op een taartrooster en bestrooien
met kandijsuiker.
Brood recept
Men had vroeger ook ervaring
met het verwerken van oud
brood, weggooien was er en
terecht natuurlijk niet bij!
Hier het recept van een Gel-
dersche prol, een broodschotel
voor circa zes personen.
Acht sneden wittebrood, een
ons rozijnen, half ons sukade,
half ons krenten, sap van halve
citroen, een zakje vanillesuiker,
twee eieren, tweeënhalf dl melk,
tien gram suiker, een theelepel
kaneel, paneermeel (boter of mar
garine).
Een vuurvaste schaal dun
insmeren met boter of margarine
en bestrooien met paneermeel.
Het overtollige paneermeel er uit
schudden. De eieren met de melk
loskloppen, de sneetjes ontdoen
van de korst en de bodem van de
schotel bedekken met de helft
van het brood, hierover de helft
van het vulsel uitspreiden en de
helft van het melk-eimengsel
schenken. Het vulsel afdekken
met brood, dit bestrooien met de
rest van het vulsel en wat er aan
vocht over is erover gieten. De
suiker en de kaneel goed door
elkaar roeren en dit mengsel
over de broodschotel strooien. De
schotel in een matig hete oven
in circa een uur goed warm laten
worden.
TS DIT VOOR U nu ook zo'n gek-
1 ke week of ligt het aan mij?
Die vaat op zondagmorgen 1 janua
ri! Of had u dat nog na de goede
wensen te middernacht ge
presteerd? Hier was het een pan,
zoals wij zeggen, en het huis was
een keet. En daar sta je dan. vroeg
in de morgen, het gelukkig-nieuw
nog bestorven op je lippen, en de
teugels van het aloude gareel wee*
voelbaar, flink voelbaar.
En dan weet je alweer waarin je
tekort zult schieten. Het leven van
deze tijd, ook ons bevoorrechte le
ven, is een taart waarvan je maar
een stukje kunt opeten. Onzalig
kiezen, dat is 1967 vanaf de eerste
dag. Daarover waren we in het
oude jaar niet uitgepraat, en daar
mee begint het nieuwe al direct.
Want kiezen en kiezen is twee, je
moét nu eenmaal afwassen anders
kun je op den duur niet eten, ja
moét je huis rustig en behaaglijk
hebben anders is er geen voorwaar
de voor denken en genieten.
En is het zo in het groot ook
niet? Als nu niet alles kan. wat
moet dan eerst? Hoe moet ik da
dag uitstrijken om niet een ge
jaagd mens te worden? En hoa
moet ik hem vullen om de onvol
daanheid en de verveling te we-
handen, werkend
brood of werkend om je opgeno
men te weten in een groter geheel
dan de „domme" uurtjes in de keu
ken, bejaard maar nog lang niet
uitgerangeerd, bejaard en bijkans
vergeten, dat alles en nog onein
dig meer.
Jong, met kleine handenbinders
om je heen, nóg jong met school
gaande kinderen, jong in een stad
met veel verplichtingen, veel ken
nissen, veel mogelijkheden tot uit
gaan en jong in een dorp, zo'n
satelliet vol nieuwbouw, waar je
je vrienden wel op de vingers van
één hand kunt tellen.
AT ET DEZE voorbeelden, aan te
-VI vullen met nog veel andere uit
onze briefvriendinnenkring, stap
ten we van het oude in het nieuwe
jaar en misschien ben ik u toen
erg tegengevallen. Want in plaats
van met wat praktische oplossin
gen te komen, zo van: zorg alle^
maal nu eens voor wat interes-
Ondanks mijzelf ook, hoor.
Ik houd eigenlijk helemaal niet
van zo'n einde in een preekje, het
lijkt zo gemakkelijk en bovendien
is het alsof je er iets mee
dichtslaat. Ook het vlotte van een
brief is er dan af, het is als het
ware te braaf. En toch gebeurde
het, ondanks mezelf.
Veel ruimte om er op aan te
spelen heb ik hier niet, het ge
beurt dan met een sprong en niet
overduidelijk. En dan staat het er
en het is zo, naar je overtuiging.
Zo'n overtuiging staat niet vast, in
tegendeel. Met honderd andere in
teressante oplossingen voor
briefschrijfsters in mijn bedoeling,
ga ik plotseling anders doen dan
ik wilde.
Diep onder mijn overtuiging dat
we wel degelijk een dik deel van
onze onvoldaanheid zelf kunnen re
pareren en heus niet onbelangrijk
aan onze dagen en derzelver in
houd kunnen bijdragen, en in het
groot: dat we deze wereld tekenen
mogen geven, weet ik met een an
dere overtuiging dat al het waar
achtige, al het wezenlijke, dat
waardoor ik mij mens, schepsel
voel, mens die werd en nog steeds
wordt wat zij moest worden naar
aard en aanleg, zich voltrekt ach
ter en ondanks mijn zogenaamde
min of meer zinvolle leven. En dat
dit voor ieder van mijn vraagsters
geldt, lege en propvolle levens bei
de.
(K BEDOEL DIT: ik weet hoe
L goed het velen van ons doet
om na jaren van huishouden, zor
gen en 's avonds thuiszitten, weer
naar een bijbelkring, een lezing,
een concert te kunnen gaan, in
een bestuur te mogen meedenken,
kortom: onder mensen te mogen
zijn. Belangrijke mensen en hun
gedachten leren kennen lijkt hun
heerlijk, het brengt hen dichter
bij het brandpunt van deze werve
lende wereld. Wat je er vooral van
leert is natuurlijk op den duur dit:
dat je nergens tot wereldhervor
mer of hemelbestormer promo
veert.
Want je laat ook dingen na. Je
schrijft niet de brief vol begrip,
maar je telefoneert. Of je telefo
neert niet meer, veel te druk. Je
buurvrouw rent naar bezigheden,
en jij. Je kunt van elkaar precies
opnoemen hoe belangrijk een en
ander is, maar je deelt het niet, en
ziek-zijn merk je amper. Zo zijn
er bij het meer-bezig-zijn van de
vrouw in een groot geheel plekken
eenzaamheid gekomen. De wereld
wervelt wel, maar is ijskoud.
Hoe meer ik dat zie, hoe banger
ik word, hoe urgenter de Bijbel.
Hoe braver de Open Brief, hoe vro
mer en ik zou haast zeggen idioter
uw ondergetekende. Dan zou ik in
eens willen dat iedereen weer be
gon bij de buren. Of een huis ver
der. Of bij een bejaarde. Een zie
ke. Onvoldaan over een stuk zinlo
ze vrije tijd: om je heen zien. Het
werkelijke leven voltrekt zich in
stilte.
Een van mijn kinderen heeft in
september een kamer in Amster
dam betrokken, één van die geval
letjes vol balken anno domini 1600
met keukentje. Je komt er via uit
gesleten trappen, steekt een
Lipssleutel in een deur en je bent
binnen. Voor en achter, beneden
en boven, overal zo'n bestaan een
verpleegster, een student, een
dans-echtpaar. Beneden mijn doch
ter woont een eenzaam heer.
In het begin heeft ze hem eens
gevraagd of hij haar heen en weer
lopen erg hoorde. Maar hij had
alleen bezwaar tegen fuifjes tot
diep in de nacht. En die heeft ze
nu niet bepaald dagelijks! Toen
wij een fantastische Sint gevierd
hadden hier thuis, gingen ae stu
derende kinderen op 5 december 's
avonds weer terug. Zal ik een pak
je sigaretten aan zijn deurknop
hangen? zei ons dochtertje.
Ze maakte er een gek knobbel
tje van; 't was zo gebeurd, met
een versje. Later zei hij dat hij
elk jaar nog van iemand één ding
had gekregen, ieder jaar iemand
anders en altijd toevallig maar
één cadeau. Dit jaar van haar.
Ik dacht: nu had het eens niet moe
ten gebeuren. Stelt u zich eens
voor: niets. Wat een verschil
maakt één pakje. Niet te bewijzen
natuurlijk. Alleen te geloven.