IS
DE SOMBERE KERSTDAGEN
itwricht
Niets gedaan
Brandhaard
Spreekbuis
Ook ons bloed
Diepe rouw
VAN EEN RAMPDORP
KERSTBIJLAGE 1966
3-
K
EEN vrouwtje in plechtig zwart; een teer ™?er OI» naar z'n teddyberen.
I I I i Hij heeft er ook zoveel: grote,
figuurtje, dat zich schrap zet tegen de gure ZWarte, witte, gele, kleine en
vlagen van regen en wind. hele kleine.
~3 3 l i „Alles gekregen, een kruiwa-
De dorpelingen, die haar op straat tegenko- gen vol", zegt z'n vader, die de
men, groeten haar schuchter: „Good morning, reddingsploegen met vaten bier
i i—, ,i i heeft bedeeld. „Geen kind in het
Dorothy ,,116110, Dorothy „How are you, dorp is overgeslagen. Peperduur
Dorothy". goed allemaal. En het aardigste
ki, n van alles was dat kaartje waarop
Niemand stoot Zich eraan dat mevrouw bey- een groet van prinses Margaret
non slechts zwijgend knikt, dat haar gezichts- geschreven stond".
i i p. _i Er wonen mensen in Aberfan,
trekken verbeten zijn, haar ogen hard. David, die hier heel anders over denken,
haar man, die onderwijzer was op de van de f.r "?oe4te" eF zelfs enkelen zijn,
j r, I - die de teddyberen, de tremen en
aardbodem weggevaagde rantglas school, is im- de bouwdozen geweigerd hebben,
mers met al z'n leerlingen tenonder gegaan, pe bewogen oproep in dezen die
-p r. de zuster vah koningin Elisza-
Toen hij onder de verstikkende modderstroom beth n van Engeland aan het
in z'n klas qevonden werd, had hij vijf kinderen Britse volk richtte, wordt door
3 hen op z'n hoogst als geste van
in z n armen geklemd: jongetjes van zeven jaar, het eerste uur gewaardeerd. Het
die hij nog had willen redden. moe\ voor,.d,e getroffenen ten-
J minste pijnlijk zijn, zo redeneren
ze, dat er kinderspeelgoed naar
Aan de randen enkele ruïnes, hun dorp werd gestuurd, waar
waarin zich verpletterde stoelen juist een deel van de kinderen
tafels, en flarden van gordij- hun kinderen! werd uitge-
In de wat droefgeestige
ub" van het niet meer in
al r TT 1 eI1 ""Cis, en iiaiucn van guxuij- nun
bnilk zijnde Aberfan Hotel nen bevinden. De zwaar bescha- roeid
digde, niet meer in gebruik zijn- Voorlopig kan Aberfan zijn
do middelbare school moet nog speelgoed niet aan. Niet minder
worden gesloopt. dan 50.000 zendingen, die uit alle
Ook zonder die duidelijke litte- delen van Groot-Britannië kwa-
laar hij ziet niets van ae ]jens van ramp js de omge- men, werden in een pakhuis in
leelden, die in het bevende, ving troosteloos en deprimerend. Cardiff opgeslagen. De Britse
Op het kale leisteengebergte kan posterijen schatten de porto
geen grassprietje groeien. Daar kosten, die zij voor hun rekening
boven de „tips", de kratervormi- namen, op 125.000< gulden,
ge stortplaatsen van mijnafval, Na een halve dag weet de be
zoeker al dat
John Collins over een pint
hymney gebogen. Hij staart
het televisiescherm,
lauwe licht bewegen.
Zonder dat hier een aanlei-
_\oor is, komt er plotse
ling"een vloedgolf van woor-
m over z'n lippen. Hij wenst
ei onderbroken te worden;
'Aiistert niet eens.
inds die rampzalige 21ste okto-
toen van afvalberg nummer
en miljoen ton kolengruis als
'lawine naar beneden raasde,
ijnbeambte Collins niet meer
z'n werk verschenen. Hij
ft er behoefte aan steeds op-
iw te vertellen van het leed,
Aberfan, met name hem, ge
len heeft. In luttele seconden
Ste hij alles kwijt wat hij be-
in liefde koesterde.
paar duizend inwo
ners van het ramp
dorp tot een bepaald
slag mensen beho
ren. Iedereen kent
iedereen. De kout is
er goedmoedig, zo
lang er althans niet
geroddeld wordt.
In dit opzicht is
Aberfan niet slech
ter of beter dan welk
ander geïsoleerd lig
gend plaatsje in de
wereld ook. Een
kleine, overzichtelij
ke gemeenschap
heeft haar voor- en
nadelen. Men deelt
in eikaars voor
spoed of rampspoed;
het gedragspatroon
wordt nog groten
deels door het ver
leden beheerst.
Een bijzondere
moeilijkheid voor het
zo zwaar geteisterde
dorp is het veelvul
dig voorkomen van
dezelfde achterna
men. Het is, als in
verschillende plaat
sen in Nederland,
een euvel van Wales.
De Evans', de Jo
nes', de Williams' en
de Davies' zijn rijke
lijk uitgezaaid.
Er wordt dan ook
met bijnamen ge
schermd. Het beroep
van de betrokkenen wordt in de
roepnaam verwerkt. Voor de
vreemdeling, die het moeilijke
die al sinds de vorige eeuw in „Welsh" slechts ten dele volgen
gebruik waren. kan, is dit een extra complica-
Langs de fatale nummer 7, die tie.
zo n 800 meter naar het Over één ding zijn de menin-
uitspansel reikt, is een steeds bre- gen in Aberfan onverdeeld. Het
der uitwaaierende bedding te tribunaal, dat in opdracht van de
zien. Zij doet denken aan de weg regering de gefaald hebbende
van vernietiging, die de lava na instanties en de eventueel schul-
een vulkanische uitbarsting dige personen moet aanwijzen,
volgt zal „de waarheid en niets dan de
Het is Glamorgan, het is Wales waarheid" moeten achterhalen,
op z'n zwartst. De regen, die op Er heerst vertrouwen in de Ie-
't punt staat natte sneeuw te wor- den van de commissie van onder-
lt niemand meer. Ja toch, één! den, striemt in het gelaat. Diep zoek, die voor hun speurwerk
meisje, dat die mor- weggedoken in de kraag van hun niet minder dan 6 weken hebben
is. Als enige van een jas lopen mannen en vrouwen uitgetrokken, en die in totaal
las, als enige van een voorbij. Petten, hoofddoeken, meer dan 200 getuigen zullen ho-
*e schoolgaande generatie met ijzer beslagen laarzen,
Ik was gelukkig, mijn vriend,
iad een vrouw, twee kinderen
*n eigen huis. Was het maar
natuurramp, een godsgericht
tst. Het is onverdraaglijk
te moeten stellen dat de
van 116 kinderen en 28 vol
uien te wijten is aan de ach-
iheid van mensen",
e kwajongens, spelend op
lat. Drie getuigen, naar wie
deftige leden van het tribu-
dat in het nabijgelegen stad-
lerthyr Tydfil is opgezet, wei
end hebben geluisterd,
oward Rees (14): „Ik kon
Wen. Toen ik die muur van
n stenen met de snelheid
en auto naar beneden zag
i, heb ik de benen geno-
Er werden telefoonpalen,
ïen en mensen meegesleurd",
homas Davies (13): „Ik wist
er gebeurde. Het leek
een straaljager op het
p neerstortte".
areth Groves (13): „Na die
van angstaanjagende gelui-
viel er een absolute stilte. Ik
niets meer, nog geen vo-
kind,
te Kerstdagen zijn somber in
erfan. Het mijnwerkers-
atsje is totaal ontwricht,
kwart van de gezinnen is in
pe rouw gedompeld. Van de
«leren tussen 7 en 11 jaar
k, is het overgebleven,
k dwaal door het dorp, dat
"t door de toeristische tover-
zal worden aangeraakt. De
tkintosh Street, de Wingfield listische
feet, de Bridge Street, de Aber-
Road gewone namen, le-
straten. Grauwe, verwaar
de huizen met smalle deuren baar op.
kleine ramen. Een enkel win-
'tje, een vervallen clubgebouw,
chts drie café's.
uur is er een busverbin-
naar het station van het
lenzende plaatsje Merthyr
t Daar stopt de trein, die
Tr Cardiff gaat. Het nauwe dal
de stroom i
i de i
f die donker is van het kolen-
n Moy Street, aan de buiten
st van Aberfan, die reusachti-
inktklcurige vlek. Daar ver
enen 17 huizen en een lagere
"tol door het instorten van een
istwerk. De 6 tot 7 meter dik-
laag brei is in de loop der
tonden door bulldozers wegge-
^kt. Waar eens klaslokalen wa-
*n woningen stonden, liggen
de bloed ontnomen. Er zijn jaren ge- gedaan. Deze in Londen zete-
Daar is de genotuleerde profetie
van het inmiddels overleden
raadslid mevrouw Gwynneth Wil
liams, die al in 1964 zei: „Als de
berg mijnafval in beweging
somt, kan de school worden be
dreigd". En heeft het gepensio
neerde schoolhoofd W. J. Willi
ams niet vlak voor z'n dood ge
zegd dat de nummer 7 de klaslo
kalen nog eens zou bedelven?
„Er is niets ondernomen om
het dreigende gevaar af te wen
den", aldus accountant Lewis.
„Men is slechts in de pen geklom
men om elkaar lange, bureaucra
tische brieven te schrijven. En
nu moet men opnieuw uitkij
ken".
„Als er een overheidslichaam
als de Nationale Kolenraad
wordt geblameerd, of desnoods
de gemeente Merthyr Tydfil, dan
komen de zaken niet zo scherp te
liggen. Maar als er gezegd wordt
dat de chef materieel van de
mijn, m'n vriend Vivian Thomas,
de avond voor de ramp heeft ver
klaard dat hij over een paar da
gen wel eens naar de toen al wer
kende nummer 7 zou komen kij
ken, dan wordt er een gevaarlijk
persoonlijk tintje aan gegeven".
„U weet hoe mensen zijn, die
door een plotselinge calamiteit ge
troffen worden. Men vergeet niet
snel. Men zoekt bovendien naar
zondebokken".
„De waarheid is dat niemand
in het dorp, ook Vivian Thomas
niet, een werkelijke bedreiging
zag in die berg mijnafval. Men
was het er alleen over eens dat
de stortplaats vol was en dat er
op korte termijn naar een nieu
we moest worden uitgekeken".
„Het is volgens u dus zo", stel
ik, „dat er ten onrechte verwij
ten klinken".
Lewis aarzelt even. „Zo wil ik
het niet zeggen. Maar de mensen,
die thans met de vinger naar be
paalde personen wijzen, zijn de
zelfde, die hun kinderen naar de
Pantglas school hebben gestuurd.
Als ze er al jaren van overtuigd
waren dat hier ernstige gevaren
aan kleefden, dan hadden ze wel
iets anders gedaan. In ieder ge
val hadden ze hemel en aarde
moeten bewegen om nummer 7
buiten werking te laten stellen".
„Het feit blijft niettemin
bestaan dat wij, dorpelingen,
geen deskundigen zijn, als het
erop aankomt een „tip" op de
risiko's te beoordelen. Daar
bestaan specialisten voor. Het
droevige is echter dat noch de
Nationale Kolenraad noch de ge
meente Merthyr Tydfil, waartoe
Aberfan behoort, een onderzoek
heeft laten instellen, terwijl de
negatieve aanwijzingen, die men
had, dit alleszins rechtvaardig
den".
Over de schuld van de Natio
nale Kolenraad, die bij de natio
nalisatie van de mijnen, ook de
particuliere schacht van Aberfan
overnam, wordt zwaar gedelibe
reerd en gespeculeerd. Volgens
de dorpelingen moeten de verant
woordelijke personen in dit logge
apparaat worden gezocht. Het tri
bunaal is echter nog met het on
derzoek bezig, wat betekent dat
de zaak sub judice is.
Terwijl vertegenwoordigers
van de buitenlandse pers nog
wel te woord worden gestaan,
wordt het contact met de binnen
landse publiciteitsmedia zoveel
mogelijk gemeden. Een enkele
uitspraak, waarin beschuldigin
gen worden geuit, is voor de be
trokkene reeds voldoende om
zich wegens het in Groot-Brittan-
nië gevreesde „contempt of
court" (minachting, belediging
van het hof) voor de rechter te
moeten verantwoorden.
Bovendien is er het milieu: het
dorp, waar men deel van uit
maakt. Wat men weet of denkt,
kan slechts in de beperkte kring
van vertrouwden te berde wor
den gebracht. Er zijn andere me
ningen; toespelingen, die worden
gemaakt, kunnen hele groepen in
vuur en vlam zetten.
Een brandhaard, die nog slui
mert, maar die weinig nodig
heeft om tot een nieuwe ramp te
worden aangeblazen, is het hulp
fonds, dat voor Aberfan werd
gesticht. Uit Wales, uit Engeland,
uit Schotland en uit Noord-Ier-
land om nog maar niet te spre
ken van het buitenland is een
stroom van geld naar het dorp
gevloeid. Het bedrag is al opgelo
pen tot 15 miljoen gulden, ter
wijl er nog grote sommen moe
ten binnenkomen.
Hoe moet dit fonds, waar da
gelijks meer dan 2.000 gulden
aan rente bijkomt, worden
besteed? Moeten er personen of
instellingen van profiteren?
„Hoe hartverwarmend het me
deleven met ons ook is geweest",
zegt een dorpeling, die onbekend
wenst te blijven, „er zitten
afschuwelijke aspecten aan dit
kapitaal. Zuiver gevoelsmatig ge
redeneerd, is het verlies van on
ze kinderen nooit met geld te
compenseren. Zakelijk bekeken
is er nauwelijks behoefte aan,
omdat er geen kostwinners zijn
omgekomen."
„Maar er zijn toch volwasse
nen gedood?" vraag ik. „En is er
niet veel schade?"
„De volwassenen, die op die
rampmorgen levend werden be
graven", luidt het antwoord,
„zijn voornamelijk vrouwen, die
in hun huis bezig waren. Het be
langrijkste punt is echter en
ik wil echt niet op de bevindin
gen van het tribunaal vooruitlo-
DOOR:
Link van
Bruggen
pen dat de schade aan wonin
gen en gebouwen niet uit het
fonds behoeft te worden betaald.
De schuldige instanties krijgen
dit op hun dak".
„Als de Nationale Kolenraad
er ongeschonden afkomt wat
ik niet voor mogelijk houd
dan wordt, zeker voor het school
gebouw, de overheid ingescha
keld. Het gros der weggevaagde
huizen was verzekerd bij parti
culiere maatschappijen."
„In 't ongunstige geval zal het
fonds een veer moeten laten van
ongeveer een miljoen gulden.
Maar dan blijft er altijd nog 14
miljoen gulden over."
De beheerders van het fonds
hebben een weinig benij
denswaardige taak. De burge
meester van Merthyr Tydfil,
Stanley Davies, is voorzitter van
het inderhaast opgerichte comité;
de predikant Kenneth Hayes, die
een van z'n kinderen bij de ramp
verloor, fungeert als spreekbuis
van de getroffenen.
Beiden zijn zo gesloten als een
pot, als de bestemming van de
gelden ter sprake komt. Ze heb
ben hun les geleerd; er zijn al
moeilijkheden genoeg geweest.
Niet lang na de ramp werden
er in Aberfan twee verenigingen
opgericht, welke ten doel hadden
„de belangen van de dorpelingen
te behartigen". Het ging beide or
ganisaties om de verdeling van
het steeds maar groeiende kapi
taal. De ene bestond uit ouders,
die een kind of kinderen vérlo-
ren hadden; de andere uit man
nen en vrouwen, die niet getrof
fen waren, doch die op andere
gronden rechten wilden doen gel
den.
Het heeft heel veel moeizame
besprekingen en overre
dingskracht gekost de twee vere
nigingen te fuseren. Er wordt
thans regelmatig vergaderd,
waarbij de opkorpst zes tot
tot zevenhonderd mensen
overweldigend is.
Het schisma, dat geslagen
werd, is, voor 't oog van de bui
tenwereld althans, geheeld. Maar
als men het oor in Aberfan te
luisteren legt, blijken de menin
gen over de uiteindelijke bestem
ming van het fonds totaal
verschillend te zijn.
„Het is bijna ergerlijk", ver
zucht accountant Lewis. „Ik kom
er steeds meer achter dat veel
geld ongeluk brengt. Achter de
schermen wordt beraadslaagd en
getwist. Men vindt het eigenlijk
immoreel voor het verlies van
een kind de hand op te houden.
Vandaar dat er naar allerlei
drogredenen wordt gezocht om
zonder gewetensbezwaar geld te
kunnen vangen".
Een scala van beweegredenen
komt in gesprekken naar voren.
„Het fonds is gesticht voor de
getroffenen", zegt er een. „Dit be
tekent dat alleen degenen kun
nen profiteren, die om mensenle
vens treuren of hun bezittingen
zijn kwijtgeraakt".
„Het gaat om gevarengeld voor
heel Aberfan", beweert een an
der. „De bergen mijnafval bedrei
gen elk huis in het dorp".
„De getroffenen dienen natuur
lijk in de eerste plaats te worden
gecompenseerd", brengt een der
de naar voren, „maar de ge
meenschap als geheel mag zeker
niet worden vergeten".
Uit de mond van slechts één
dorpeling hoor ik het geluid, dat
het fonds voor rampen elders in
de wereld moet worden gebruikt.
„Hier is al dat geld niet nodig",
verklaart hij. „Het zou een prach
tig gebaar zijn geweest als de
bewoners van de watersnoodge-
bieden in Italië ermee geholpen
waren".
Een mijnwerker, die twee kin
deren verloren heeft, vertolkt de
gevoelens van veel getroffenen,
als hij stelt:
„Ik wil deze ramp zo snel mo
de neuzen krom staan. De voorzitter. Lord Justice Ed-
De herinnering aan de bittere mund Davies, die de beruchte
armoede, die, tot de Tweede We- zaak van de posttreinrovers be-
reldoorlog toe, in het links socia- handeld heeft, komt trouwens uit
anti-Angelsaksische Wales. De bijzitters: Vernon Law-
land van Griffith Jones geleden rence, een hoge, provinciale
werd, dringt zich door al deze bestuursambtenaar, en Harold
omstandigheden onweerstaan- Harding, die als ingenieur en geo
loog de plannen voor de Kanaal-
tunnel heeft uitgewerkt, zijn spe-
De gemoederen zijn heftig in
„De mijnen hebben ons brood beweging gebracht doorr de felle
gegeven, vreemdeling", brengt de aanval, die de in de buurt van
enige accountant van Aberfan, Aberfan geboren Selwyn Jones
Gwilyan Lewis, naar voren, in zijn functie van Lord Chief
„maar ze hebben ons ook ons Justice op „de instanties" heeft
.veest dat de gebrekkige schach- Jende procureur-generaal,
ten in Wales de tol van meer dan het Openbaar Ministerie verte-
1.000 kompels voor zich opeisten, genwoordigt, doch een half poli-
Maar lit hier dit is verschrik- tiek ambt bekleed, heeft er geen
Relijk. Er zijn geen woorden twijfel over laten bestaan dat de
voor. Onze kinderen! Wat zijn ramp niet als een donderslag bij
kinderen!" heldere hemel gekomen is.
In de zwarte vallei heeft de
De 13 maanden oude Stanley ene waarschuwing na de andere
Crowe, het enige kind van het geklonken. In 1944, in 1956, in
jongj echtpaar, dat tegenover de 1958 en in 1963 zijn er grote en
w olaats des onheils een druk be- kleine verschuivingen geweest,
slechts besmeurde stenen, klante „pub" drijft, kijkt niet zij 't steeds van andere „tips".
In deze straat lag de lat
gelijk vergeten. Ik wil er ook
niet meer aan herinnerd worden.
Voor m'n andere kinderen, m'n
vrouw en mezelf zou het goed
zijn als ik in de gelegenheid
werd gesteld elders een nieuw
bestaan op te bouwen. Dat kan
echter alleen als het fonds zo eer
lijk mogelijk wordt verdeeld".
Accountant Lewis: „U zei daar
net dat er met het geld een kin
derhospitaal zou kunnen worden
gebouwd ter blijvende nagedach
tenis aan deze verschrikkelijke
ramp. Maar als dat gebeurt,
blijft er altijd nog heel wat over.
Zo'n groot complex kan dat ook
weer niet zijn. De vallei is smal
het dorp geheel volgebouwd. De
besteding van geld aan een pro
ject anders dan in Aberfan zou
een complete opstand onder de
dorpelingen teweeg kunnen bren
gen, misschien zelfs wel moord".
Ligt het knelpunt van het
fonds, dat, zonder dat dit was
voorzien, tot een fortuin is aange
groeid. inderdaad in de bepaling
van het reglement, waarin wordt
gezegd dat geen penny buiten
Aberfan mag worden besteed?
De dorpelingen beweren het, de
beheerders zwijgen. De enige uit
kering, welke de laatsten tot nog
toe hebben durven doen, is de
overmaking van een bedrag van
2.000 gulden aan de nabestaan
den van alle slachtoffers, zomede
aan de ouders van alle leerlin
gen, die de ramp, welke hun
school trof, overleefden.
Er zijn over deze uitbetalingen
niet al te veel moeilijkheden ge
weest. Deze waren er wel, toen
er gratis schoeisel werd uitge
deeld waarom, is zelfs de
rechthebbenden een raadsel!
en toen bleek dat ook niet-getrof-
fenen, zelfs inwoners van andere
dorpen, met een paar schoenen
gingen schuiven.
De plaatselijke politiecomman-
dant maakte er een einde aan.
De enige schoenwinkelier van
Aberfan deed zijn beklag bij de
gemeenteraad. Hij beweerde dat
hij nu wel gedwongen was zijn
al niet florerende zaak te slui
ten.
Accountant Lewis: Hoe dan
ook, dat geld zal een bestemming
moeten krijgen. Het is 't minste,
dat we voor de gulle gevers kun
nen doen. Een fonds, dat niet
wordt gebruikt, kan na verloop
van tijd door de Engelse schat
kist worden opgeëist. We hebben
daar een goed voorbeeld van."
„Niet ver hiervandaan, in Cilfy-
nyd, kwamen in het begin van
deze eeuw 400 mijnwerkers om.
Voor de nabestaanden werd een
fonds gesticht, dat een saldo van
20.000 gulden had, toen de
laatste vrouw, die voor een uitke
ring in aanmerking kwam, stierf.
Het geld is tenslotte afgevloeid
naar het ministerie van financiën
in Londen".
In diepe rouw, maar tegelijker
tijd gewikkeld in een pijnlijke
problematiek, die in de eens zo
hechte gemeenschap van Aber
fan ruzies en zelfs scheuren ver
oorzaakt heeft, viert het ramp
dorp z'n Kerstfeest.
De blijdschap van weleer ont
breekt. In vele huiskamers hangt
en ijzige stilte.
De herinneringen aan die ramp
dag van twee maanden geleden
zijn nog lang niet uitgewist. Het
is zelfs de vraag of ze ooit ver
dwijnen zullen.
De mijn aan de ene kant van
de vallei; het mijnafval op die
noodlottige „tips" aan de andere
kant. Twee stomme, maar eeuwi
ge getuigen van, zo niet direct
betrokkenen bij het drama.
De vrouw van de garage
houder is een zenuwinstorting na
bij.
Geredde leerlingen van de lage
re school lijden aan nachtmerries
en andere psychische storingen.
De mijnbeambte John Collins,
die z'n hele gezin verloor, zwerft
eenzaam door de straten.
De onderwijzer Bill Evans, die
net zo zwaar getroffen werd, zit
moedeloos achter het potkachel
tje van z'n schoonvader.
Niet ver van het station Mer
thyr Vale staan op een weiland
tientallen caravans. Ze zijn hei
voorlopig onderkomen van al
degenen, wier huis verwoest of
beschadigd werd.
In dat caravankamp is een;
„opvoedingscentrum" gevestigd,
waar ouders of kinderen met
problemen door deskundigen
worden opgevangen.
De schok is voor velen te
groot geweest. De inspecteur
van het lager onderwijs, John
Beale, zal nog maanden no
dig hebben om de geredde
leerlingen over hun school-
vrees heen te helpen.