ONDAjjS
BLAD
Grieken verkopen
hun goden duur
ZATERDAG 17 DECEMBER 1966
Tekst
foto's
DICK
en
RINGLEVER
wijls eeuwenlang begraven gele
gen, zonder dat iemand er zich
om bekommerde. Ook al omdat
de Griekse staatskas kostbare op
gravingen nauwelijks kon finan-
Buitenlanders
Vandaar dat het vooral buiten
landers zijn geweest, die de op
gravingen verrichtten. De Apollo-
tempel in Delphi bijvoorbeeld
werd blootgelegd door de
Fransen. En ook de Duitsers clai
men belangrijke vondsten. De
amateurarcheoloog Heinrich
Schliemann is één van hen. Hij
was het die de bewering, dat het
beleg van Troje een mythe zou
zijn geweest, door opgravingen
in Mycene en Troje ontzenuwde.
Sir Arthur Evans en Lord El
gin zijn bekende Engelse namen,
die verbonden zijn aan het oude
Griekenland. Al heeft de Griek,
voor wie Athene's akropolis nog
een heiligdom is, het op de
laatste niet zo begrepen. Hij was
ten slotte degene, die een van de
zes wereldbekende vrouwenfigu
ren (karyatiden) van het Erechtei-
on mee naar huis nam om het te
plaatsen in het Brits museum.
De troost, dat er een kopie
voor terugkwam was inderdaad
een schrale, want iedere leek ziet
nog duidelijk wélke van de beel
den surrogaat is.
Op die manier zijn in het verle
den vele kostbaarheden voor de
Griek verloren gegaan. Ze ver
huisden naar buitenlandse
musea. Daarom ook de maatregel
van de regering nu, die verbiedt
oudheidkundige vondsten over
de grens te brengen. Ze gaan nu
naar het nationaal museum in
Athene, waar ze zuinig worden
bewaard. Honderdduizenden be
zoekers krijgen er jaarlijks een
beeld door van de rijkdom der
oude Grieken, van hun welhaast
ongeëvenaard beschavingspeil.
Die opgravingen gaan nog
steeds door, want men is ervan
overtuigd: nog lang niet alles is
blootgelegd. Voor een belangrijk
deel worden ze nu ook verricht
door Amerikanen. Buitenlands
kapitaal wordt ingebracht om
Griekenlands historie aan het
daglicht te brengen.
Wat men weet, is nog niet vol
doende, alle successen sinds het
eind van de vorige eeuw ten
spijt. In Olympia bijvoorbeeld
bakermat van de Olympische
Spelen is men nog druk bezig.
En elk jaar doet men nieuwe
vondsten.
Natuurlijk, op het reisschema
van de toerist per auto staan
ze allemaal, die monumenten uit
de oudheid. En zelfs de toerist
die geen auto bij zich heeft, kan
ze bezichtigen, want Griekenland
bezit een zeer uitgebreid busnet,
dat vrijwel elk dorp omvat.
Maar daarnaast biedt Grieken
land méér. Zeker op de Pelopon-
nesos, die onvergetelijke indruk
ken achterlaat op de bezoeker.
Dat begint al bij de start: bij het
kanaal van Corinthe, dat in 1893
van het schiereiland een eiland
maakte een ruim 6 km lange,
maar slechts 23 meter brede vaar
geul, die de zeeweg van Piraeus
naar de Ionische en de Adria-
tische Zee met 350 km heeft be
kort. Een knap staal van inge
nieurskunst!
Van andere aard is echter de
attractie van de rest van hel ei
land, dat een zeer rijke variatie
aan natuurschoon biedt: een wel
varend en vruchtbaar Argolis,
een kaal en rood Arkadia, een
Grillige door onbekende natuurkrachten gladgeslepen rotsen bepalen het beeld van Kalamlnika. halverwege Lór is Sa—
lodntuna. Boven op de rotsen bevinden zich de Metèora-kloosters. die via in het steen uitgehouwen trappen z\jn te
bereiken. De merkwaardige formatie trekt jaarlijks duizenden toeristen.
Tot voor tien jaren, waren gro
te delen daarvan nog vrijwel on
toegankelijk. Nu liggen er we
gen. Geen autobanen, maar wel
breed asfalt, waarover de auto
mobilist zich vlot kan ver
plaatsen de tientailen
„haarspelden" even buiten
beschouwing gelaten. Die zijn nu
eenmaal onvermijdelijk, want de
weg slingert zich nog wel eens
door vrij hoge gebergten.
Zo'n tocht dwars over de Pelo-
ponnesos moet men eigenlijk per
auto doen. Men kan het SP AP
treintje (over één spoor) nemen,
men kan in de bus stappen, maar
de auto biedt de toerist het
meest. Omdat hij kan uitstappen
op plaatsen met onvergetelijke
vergezichten, omdat hij rust kan
nemen wanneer hij dat wil. Op
een dorpsterrasje met een drank
je. Of op een van de vele mark-
Het is op zulke plaatsen, dat
men het echte Griekenland onder
gaat. Dat men kennis maakt met
de gastvrijheid uit de verhalen.
Dat men ook de armoede ziet, die
grote delen van het land nog
teistert
In vele plaatsen ook het water
gebrek. Want Griekenland is een
droog land en water een kost
baar artikel, waarmee niet ge
morst mag worden. De hotelier
moet er soms honderden meters
voor lopen om twee emmertjes
vol aan zijn juk te halen.
vindt dat als de charme van een
dikwijls onontdekt land. Overi
gens laat de Griek die armoede
aan zijn gasten zelden merken.
In de propere huisjes en dorpsho
telletjes wordt alles gedaan om
het de bezoeker naar de zin te
maken.
's Avonds is hij eregast in de
taverne. Dan komt de bouzouki
tevoorschijn en wordt gespeeld
en gedanst. Dan voert men feest
op z'n Grieks en daarbij hoort
natuurlijk ook de ouzo en de
retsina, die hier voor een krats
wordt geschonken.
Aanzienlijk goedkoper dan de
consumpties in de toeristen trek
kende taverne's aan de voet van
Athene's Akropolis, waar een
slordige vijf gulden voor een
glaasje whiskey wordt gevraagd
Daar moet de folklore duur wor
den betaald in de dorpjes
krijgt men ze bijna voor niets.
Het is een feest, waar iedereen
uit het dorp aan deelneemt. Zelfs
de pope is van de partij. Het is
trouwens vrijwel de enige gele
genheid om zijn parochianen te
ontmoeten. Want ovendag zijn ze
op het land. Dikwijls ver buiten
het dorp. Met hun schapen in de
heuvels of met het hele gezin op
het oogstveld. De dorpen lijken
dan uitgestorven.
Pas 's avonds komen ze weer
tot leven. Als de houtvuren wor
den ontstoken, de souvlakia
wordt opgediend en de zigeuners
hun kampementen hebben op-
lijk de deur uit. Foto's van Her
mes, de wagenmenner uit Delphi's
museum, of het Parthenon in
floodlight hangen achter de ra
men voor de toerist, die deze at
tracties zelf niet kon vastleggen.
Men heeft aan alles gedacht en
er is geen bezoeker, die zonder
een souvenir de deur uitgaat. Zo
dra hij maar een stap binnen
heeft gezet, schiet de volijverige
eigenaar al toe om in Frans,
Duits of Engels zijn diensten aan
te bieden.
Toeristenstroom
Griekenland raakt populair. Al
is de toeristenstroom dan nog
aanzienlijk kleiner dan in andere
Het stoere Parthenon op Athene's acropolis is het beste werk van Dorische bouwkui
ernstig beschadigd met name door een explosie in 1687 toen de Turken er een munitie-opslagplaats
gemaakt geeft het 2400 jaar oude bouwuerk (ter ere van de godin Athenenog een uitstekende indruk
het ongeëvenaarde peil van de bouwkunst in die dagen.
Souvenirs
Dan ook proeft men het Grie
kenland van vandaag. Een heel
ander Griekenland dan dat in de
toeristische „topper" Olympia,
dat één grote souvenirwinkel
lijkt. Met kleedjes, beeldjes, pot
jes, sjaals, reuzefoto's van toe
ristische trekkers. Keus is er ge
noeg. Wie antiek wil, krijgt het
ook.
Het wordt ter plaatse vervaar
digd. In ateliers, waar leerlingen
van de kunstacademie aan de
hand van foto's minudeus co-
pieën maken van opgegraven
kostbaarheden uit het museum.
Ze vinden gretig aftrek, de pot
ten, koppen, schotels er. vazen.
Wat ze in ieder geval als pré
hebben dat is de exclusiviteit.
Want elders vindt man ze niet.
Een winkelier: „We kunnen de
voorraden bijna niet aanmaken.
De kop van Sokrates is bijna
overal uitverkocht. Hippokrates
is nog wel te krijgen, maar die
doet het niet zo best. Niet zo
goed als Hermes. Die wordt grif
verkocht. Want wie Olympia zag,
moet natuurlijk thuis een Her
mes op zijn schoorsteen hebben".
Praxiteles zal nooit hebben ver
moed, dat er 2300 jaar later een
nog zo grote belangstelling voor
zijn schepping zou bestaan
De Griek lacht erom, maar
komt graag aan de vraag tege-
Griekenland. Hoewel moet. Hij verdient eraan. Elk
jaar worden recordomzetten ge
boekt. Folkloristische grammo
foonplaten gaan bij stapels tege-
ln Olympia doen de souvenirwinkels
(evenals trouwens in alle „ancient
places") beste zaken. Goden en
godinnen dienen als blikvangers voor
de toeristen, die nooit zonder lege
handen vertrekken.
landen (ter vergelijking: Spanje
kreeg dit jaar meer dan 17 mil
joen gasten), het is een groeiende
stroom. De toeristenbureaus zeg
gen: we kunnen er zeker vier
miljoen per jaar onderdak bren
gen.
Dat illustreert wel duidelijk
hoe hard is gewerkt de laatste
jaren. De toerist ondervindt dat
ook. Hotelbedden zijn er voldoen
de. En met de wegen heeft hij
geen moeite meer, als hij altn3ns
op de hoofdroutes blijft Slechte
wegen zijn een uitzon lering.
Maar die zijn dan ook zo onbe
gaanbaar, dat men er niet sneller
dan 20 km kan rijden.
Dit zij de toerist eenter een
troost: in snel tempo wordt daar
in verbetering gebracht. Voor
een belangrijk deel .net hot peld,
dat hij zélf inbrengt De Griek
heeft zijn nieuwe bron ontdekt
en die wordt nu met voortvarend
heid aangeboord.
Grieken zjjn geen goden, zegt Den Doolaard. En dat is zo. De zwartogige schonen in
het Hellas van vandaag heten geen Afrodite, of Arthemis of Athene. En er is geen
Griek, wiens naam nog herinnert aan de glorietijd van weleer. Want de glorie van de
historie is door eeuwen verwoest en verweerd.
Wat bleef, datzqn slechts herinneringen* ruïnes, waaraan het ,,toen" echter verbonden
bleef: de helden, de wijsgeren, de koningen, de goden, die nu aan jaarlqks een miljoen
toeristen duur worden verkocht.
Wat vroeger een bron van inspiratie was voor de beschaving van een wereld, is ge
degradeerd tot commercie, tot een geldput, die de Griek elk jaar meer opbrengt en
die nu een van de drie belangrjjke pijlers is, waarop zijn nationale economie steunt.
Zijn „ancient places" blijken goud waard. Daarvan raakt hij steeds méér door
drongen. Is het dan een wonder, dat hij alles doet om er zoveel mogelijk belangstelling
voor te trekken? Dat hij zijn zuilen, zijn goden en zijn duizend-en-één-attracties royale
ruimte geeft op folders en affiches. En als het ware de loper uitlegt voor zijn steeds groei
end leger van zomer- én wintergasten?
In ijltempo worden nieuwe wegen aangelegd. Moderne comfortabele hotels verrij
zen overal en elk jaar leveren de instituten meer gidsen af om de toerist hun diensten
te bieden. Griekenland moderniseert om goud te halen uit het puin van zijn ruïnes.
stadsplein of straat of men vindt
er de kiosken, waar men voor
alles terecht kan, voor een kran
tje, maar ook voor tandpasta.
En aan venters heeft Grieken
land een massaal leger: van spon-
Het kanaal van Korinthe, de ruim
6 km lange en 23 meter brede vaar-
geul, die van de Peloponnesos een
eiland maakte.
zen- en lotenverkopers tot ven
ters met zakjes pinda en op
straat geroosterde souvlakia toe.
Klandizie hebben zij altijd,
want de Griek leeft op straat.
Zijn glaasje (anijs) ouzo (met wa
ter) of zijn retsina (zure wijn) of
gewoon zijn (zwarte) koffie
drinkt hij niet thuis, maar bij
voorkeur op straat in een kafe-
nio, samen met zijn vrienden.
Vrouwen komen daar niet aan
te pas. Die zijn er eerst bij de
„peripato", de pantoffelparade
voor het late avondeten, als ieder
een geniet van de zachte avond
lucht na een dag van hitte.
Opgravingen
Griekenland is het land van de
kleine man, die teert op vergane
grootheid, op schatten, die voor
vaderen hem nalieten. Van het
„vroeger" vindt men in het dage
lijkse leven nauwelijks meer iets
terug. Kan men zich nu nog
voorstellen, dat op Athene's ago
ra, aan de voet van de Akropolis,
het door Amerikanen blootgeleg
de centrum, eens de filosoof So
krates zijn leerling Plato onder
wees? Dat het Parthenon en het
Erechteion eens heiligdommen
waren, waar een wereld zich op
richtte?
Wat dat laatste betreft: de Tur
ken konden dat kennelijk niet.
Zij maakten van het Parthenon
een munitieopslagplaats en van
het nu zo gekoesterde Erecntei-
on een harem.
De Griekse gids maakt er zich
nog kwaad om. Met een verachte
lijk handgebaar scheldt hij: „Tur
ken? Barbaren!"
Van die schatten is de Griek
zich zelf overigens lange tijd niet
bewust geweest Ze hebben dik-
Ruïnes, attracties: het Hellas
van vandaag heeft er tientallen.
Ze houden niet op bij Athene's
Akropolis, trekpleister voor jaar
lijks honderdduizenden toe
risten. Want wie het stoere Par
thenon, de gracieuze karyatiden
van het Erechteion en het ranke
Athena Nike-tempeltje zag, die
zag Griekenland nog niet.
dekt na jarenlang aan het belang
ervan voorbij te zijn gegaan. De
toeristen zelf hebben hem daar
bij geholpen. Hij weet, dat wat
hij presenteert exclusief is en in
trek. Ook: dat het voor de Euro
pese toerist „in" is
Griekenland te „doen".
Want meer dan bij deze trek
ker no. 1 ondergaat de toerist de
sfeer van een rijke historie el
ders in het land: in Delphi, in
Mycene, in Olympia.
f Meer dan op de 165 meter ho
ge berg in Athenes centrum, die
omspoeld worat door bussen
wil toeristen, spreken de stenen
daar. Maar het is nog maar een
beperkte groep, die daarnaar
a\ kan luisteren. Velen van die mil-
I joenen gasten komen zelfs niet
verder dan het reis bureaupara
dijs Korfoe, zonne-eiland aan
Griekenlands westkust.
Per auto
Wie Griekenland wil zien,
moet er een reis voor over heb-
Iben. En al lokken de stranden,
hij zal in auto of bus moeten
stappen om te ontdekken, wat
(het gros van de toeristenstroom
niet zag: Griekenlands historie.
Want in de badplaatsen vindt hij
die niet. Al missen ze meestal de
glamour van de mondaine Rivie
ra centra of de Spaanse en Itali-
aanse badluxe, ondanks hun een-
I voud brengen ze de toerist niet
in die sfeer van een oude we
reld.
- Een wereld, die leefde ver
meer dan duizend jaar voor
onze jaartelling. Toch is die sfeer
er nog, alle toeristenjool ten
spijt. Cynici spreken wel over
Delphi als over het Valkenburg
van Griekenland. Maar w e over
de ruïnes van de Apollotempel
doolt, het oude theater beklimt
of uitrust onder de pijnbomen
langs het stadion boven op de
berg, die ziet die anderen niet.
Omdat hij zich gevangen voelt in
de beklemmende en mysterieuze
sfeer van het orakel, dat eens
heersers der wereld naar zich toe-
l' En wie onder een zinderende
zon de restanten van het oude
Korinthe bezoekt of tussen de bo
men op het opgegraven Olympia
koelte tracht te vinden of de 3100
jaar oude rotsblokken betast van
Agamemnon's burcht in Mycene,
of afdaalt in het vergane Ro
meinse theater aan de rand van
nieuw Sparta, hij zal er de oud
heid ondergaan en zich in een
andere wereld voelen.
Nieuwe bron
Maar het proeven van die
sfeer wordt een wel elk jaar kost
baarder zaak. De Griek heeft
sijn nieuwe inkomstenbron ont-
Vandaar zijn actie.
En vandaar ook de elk
jaar stijgende prijzen.
Voor tarieven zoals
men die in het buur
land Yoegoslavië kent,
doet de Griek het niet
meer. Al moet het ge
zegd: hij biedt er méér
voor. Meer service,
meer hygiëne (in te
genstelling tot alle an
dere Balkanlanden is
Griekenland een
schoon land) en beter
onderdak. Meer dan
zijn huren is de Griek
nu in staat zijn toeris
ten te ontvangen.
Maar zoals het in el
ke in trek geraakte
vakantiestreek gaat: de
charme van het onge
repte wordt vaak teniet
gedaan door de com
mercie. De borden met
„ancient place" erop wijzen er
naar. Evenals de duizenden gid
sen, die aan de toerist zakken
vol Drachmen verdienen. Even
als ook de busondernemingen,
die met hun „four days classical
tours" nooit lege plaatsen no
teren. De toerist is handelswaar
geworden.
Een geliefd object? Commer
cieel wel. Maar verder? Gidsen
halen dikwijls de schouders op.
als ze vragen moeten beantwoor
den van weetgrage bezoekers, die
niet al te veel weten.
Handelsman
Een gids in Olympia tijdens
een kwartiertje pauze tussen
twee groepen (schamper)Those
crazy old American ladies! Ze
vragen naar de betekenis van ie
dere steen. En als het even kan
willen ze ze mee naar huis ne-
Maar dat zegt hij natuurlijk
niet in het openbaar. Voor elke
rondleiding verwijst hij zijn
gasten vriendelijk naar zijn colle
ga in het stalletje bij de ingang
dat rijkelijk is voorzien van fol
ders, boekjes en foto's.
Een Griek is nu eenmaal han
delsman. Dat is hij en dat is hij
altijd geweest. Van nature indivi
dualist, toont hij grote aanleg
voor zaken. Het aantal een
mansbedrijfjes, winkeltjes en
stalletjes bewijst het. Er is geen