Nationalisme verscheurde Boerenkerken AFTER-DINNER SATIRE Diepgaande studie van existentie- theologie GEESTELIJK LEVEN HONDERD JAAR GELEDEN Moderne Lof der Zotheid ZATERDAG 3 DECEMBER 1966 Boerpas op je ganzen Men kan gemakkelijker scheuren dan herenigen. Dat bleek ook in Transvaal. Het grootste twistpunt bij de samensprekingen tussen Nederduits gereformeer den en Nederduits hervormden was. hoe de naam van de verenigde kerk zou moeten luiden: hervormd of gereformeerd. Men hakte de knoop door: de naam werd „Nederduitse Hervormde of Gereformeerde Kerk van Transvaal". (Thans maakt deze verenigde kerk deel uit van de Nederduitse Gereformeerde Kerk van Zuid-Afrika). Een kleine groep bleef echter toch apart staan als Nederduitse Hervormde Kerk, omdat men niet vergeten kon, dat de Nederduitse gereformeerden in 1877 meegewerkt hadden aan de tijdelijke ondergang van Transvaals onafhankelijk heid. Paul Kruger heeft als president van de republiek pogingen gedaan, beide groepen alsnog tot elkaar te brengen. Zelf behoorde hij tot geen van beide kerken. Zijn pogingen vielen, getuige deze spotprent, niet in goede aarde. Wat moet die „Dopper" (de scheldnaam voor de leden van de kerk van Kruger) zich met ons bemoeien? denken de ganzen, die het ei „kerktwist" uitgebroed hebben. En een steekje onder water van de tekenaar, die zelf tot de Nederduits Her vormde Kerk behoorde: de naam van de andere gans heeft hij opzettelijk ver keerd weergegeven. Dr. H. M. KUITERT: DE REALITEIT VAN HET GELOOF (Van onze kerkredactie) HET is nog maar nauwelijks tien jaar geleden dat een Nederlandse theoloog in een interview con stateerde dat de naam Bultmann nauwelijks iets be tekende in de Nederlands theologische wereld. Dat is wel volkomen veranderd. Bultmann en Van Buren, om er maar twee te noe men, zijn ,,in". Robinson heeft zijn duizenden ver slagen. Ebeling is geen onbekende meer. En voor televisie en radio en in de dagbladen hebben de „radi cale jongeren" van de theologie ruimschoots aan dacht gekregen. Er is veel voor en veel tégen geschreven. Er is fel verdedigd en strijdlustig aangevallen. Toch (Van i kerkredactie) Zuid-Afrika kent drie kerken van Nederlandse af komst. De Nederduitse Gereformeerde Kerk is de grootste, die met de Bantoekerken meegerekend meer dan twee miljoen leden telt. De Nederduitse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerk zijn veel kleiner en beperken zich hoofdzakelijk tot Trans vaal. Beide zijn in de vorige eeuw ontstaan. Belangrijke verschillen zijn er nauwelijks. De Nederduitse Gereformeer de Kerk heeft het sterkst de invloed ondergaan van de Engels/Schotse geest. De twee andere zijn in de ruim honderd jaar van hun bestaan veel geholpen door respectievelijk de hervormden en de gere formeerden in Nederland. Zij zijn daardoor veel meer op de Nederlandse theolo gie georiënteerd gebleven. Ale drie staan achter het apartheidsbeleid van de regering, zij het dat de Gereformeerde kerk dui delijke reserves maakt, terwijl de Nederduitse Her vormde Kerk zich mis schien plus royaliste que le roi betoont. Maar dit alles betreft slechts nuanceringen. De laatste tijd gaan dan ook regelmatig stemmen op, die van vereniging spre ken. Voor het zover is, zal er heel wat water door de Vaal gaan. want honderd jaar geleden werd de ker kelijke strjjd met zo'n dodelijke ernst gestreden, dat een bepaald dorp zich zelfs van Transvaal afscheidde en een aparte republiek uitriep* In de tijd van Napoleon was de Kaap Engels bezit geworden. We kennen de geschiedenis van de Grote Trek. De pioniers onder de pionierdot de boeren die niet onder Britse W'armelo. In 1865 vlag wilden leven, trokken weg jarige leeftijd, tna<i en stichtten in 1852 de Zuid-Afri- te nis wordt in Tra kaanse Republiek in Transvaal, in ere gehouden. Bezwaren Ook kerkelijk wilden zij los van de Kaap leven. Hun bezwa- den tegen de Nederduitse Gere formeerde Kerk waren deels van politieke, deels van godsdienstige aard. Bij de Transvaalse Boeren leefde de oud-Hollandse geest nog het sterkst. Zij moesten niets hebben van wat zij het „zieke lijke Britse methodisme" noem den. Van speciale bekerings diensten. biduren. een piëtistisch onderzoek naar de ge nadestaat van nieuwe predikan ten en dergelijke „nieuwigheden" toonden zij zich afkerig. Zij wil den maar gewoon oud-Hollands calvinist blijven. Bovendien vreesden zij, dat de Nederduitse Gereformeerde Kerk op den duur zou verengelsen, zo- Jostna can Vollenhoven, een zuster van de over grootvader van de heer Pieter van Vollenhoven, heeft een korte, maar belangrijke rol gespeeld in de kerkgeschiedenis van Trans vaal. Zjj was de vrouw van een van ds. N. J. van ierf zij op 32- als dat ook met de Hervormde Kerk in Amerika gebeurd was. Uit Nederland kwamen haast geen nieuwe predikanten meer, uit Schotland in overvloed. Schriftmatig Tenslotte speelde ook het ras senvraagstuk een rol. Het is voor al In verband met de huidige si tuatie interessant te weten, dat de Nederduitse Gereformeerde Kerk in de vorige eeuw de ras sendiscriminatie beslist verwierp. De synode sprak in 1857 onom wonden uit. dat gelijkstelling in de kerk van blanken en zwarten „Schriftmatig en wenselijk" was. De Boeren op de pio- Eén lijn niersposten aan de rand van de beschaving konden dergelijke uitspraken moeilijk verteren. De Nederduitse Gereformeerde Kerk voerde „een fatale Naturellenpoli- tiek", waardoor de Grensboeren geheel aan de genade van de Kaf fers overgeleverd werden". zag te doen bukken, als het we reldlijk zwaard dat niet kon doen" en men kan begrijpen, waarom de stichting van Transvaal gepaard ging met de vorming van een onafhankelijke kerk: de Nederduitse Hervormde Kerk van Transvaal, die de staatskerk van de jonge repu bliek werd. Groot was de vreugde van de Transvalers, toen aan de blan- co-beroepingsbrieven, die zij van tijd tot tijd naar Nederland zon den, gehoor werd gegeven en pre dikanten en kandidaten uit Ne derland in hun. nood kwamen voorzien. Toch is de geschiedenis van de Transvaalse kerk er een vol scheuringen. Reeds op de tweede naar de naam van Paul Kruger, op met het voorstel, de gezangen uit de kerk te bannen. Toen besloot de vergadering nog „dat het de leraar vrij zal staan psalmen en gezangen te la ten zingen naar goedvinding, ter wijl het aan de gemeente volko men vrij zal staan al of niet mee te zingen." Gezangen De gezangenkwestie bleef de gemoederen bezig houden. Om dat men niet in staat bleek, tot een compromis te komen, draai de het in 1859 op een scheuring uit. die misschien wel uniek is in de kerkgeschiedenis. Zij was niet te vergelijken met de Afscheiding in Nederland, want in de leer was geen enkel verschil. In de Transvaalse kerk waren geen vrijzinnigen. Het verschil lag alleen in de gezan gen. Op de synode waar de breuk een feit werd, gaven de synode- praeses ds. D. van der Hoff en de voornaamste tegenstander van de gezangen ds. D. Postma elkaar volgens de notulen „de broeder hand der gemeenschap, als over eenstemmende in hetzelfde ge loof, gemeenschappelijk beleden en gaven elkaar wederkerig de verzekering, dat het verschil in gevoelen omtrent het punt der Evangelische Gezangen geen hin derpaal zou zijn om elkander als broeders in de bediening te er kennen". In de scheidingsakte, die Paul Kruger en veertien anderen de volgende dag aan de synode zon den. werd de wens uitgesproken, „dat de broederliefde tussen de wederzijdse gemeenten niet ver flauwe". En zo vriendschappelijk waren de verhoudingen, dat toen Post ma, die aanvankelijk de enige predikant van de Gereformeerde Kerk was, in het huwelijk trad, Van der Hoff zijn huwelijk kerkelijk bevestigde. achtige figuren, zoals de negen tiende eeuw ze zoveel opgeleverd heeft. Een rusteloze, nerveuze, im pulsieve, lichtgeraakte geest, die langs merkwaardige wegen predi kant geworden was. Geboren in 1835 uit een Amsterdamse joodse familie, die in 1849 onder invloed van Da Costa tot het christen dom overging, doordrenkt door de geest van het Réveil, be schouwde hij Witteveen van Er- melo als zijn geestelijke vader. Hij werd aan het seminarie, dat de Vrije Schotse Kerk in Amsterdam gesticht had, tot zen deling opgeleid en vertrok in 1858, door Witteveen en Heldring als kandidaat ingezegend, als zen deling naar de Kaap. Daar werd hij als predikant ontvangen door de Nederduitse Gereformeerde Kerk, maar door de Transvalers, die immers aan alles wat maar Schots rook een hekel hadden, als predikant niet erkend. Dat viel bij Lion Cachet in slechte aarde. Rusteloos begon hij de Nederduitse Hervormde Kerk te vervolgen. Zich vooral tegen haar naam richtend verkon digde hij (zonder enige grond), dat deze kerk een valse kerk was, die de belijdenis verwaar loosde en „in alle opzichten in de verderfelijke voetstappen van haar moeder in Holland" wandel de. Met een Jehu's ijver doortrok hij Transvaal, overal gemeenten stichtend, zodat hij 4 december 1866 een synodaal verband van Nederduitse gereformeerde ge meenten in Transvaal tot stand kon brengen. Hij kreeg een kwart van de Transvalers achter zich. Het ontstaan van de Neder duitse Gereformeerde Kerk in Transvaal had vooral een politie ke reden. De Nederduitse Her vormde Kerk was de kerk van de eigenlijke voortrekkers. De volgelingen van Lion Cachet wa ren voornamelijk degenen, die pas later in Transvaal gekomen waren, „toen de weg reeds stof getrapt was". Zij verzetten zich tegen het extreme nationalisme. Toen dan ook de Engelsen in 1877 Transvaal annexeerden (de eerste annexatie, die drie jaar duurde) kregen zij de steun van de Nederduits-gereformeerde Ds. FRANS I.ION CACHET Transvalers. Het feit dat Transvaal in 1872 nota bene een man als president had gekozen, die kort tevoren in de Neder- duits-Gereformeerde Kerk was afgezet als predikant wegens ket terij (T. F. Burgers), was voor hen het bewijs, dat Transvaal af gleed naar de vrijzinnigheid. Dan maar liever Engels. Een van de Uederduits-gere formeerde predikanten schreef na de val van Transvaal: „De val der republiek is de val van het liberalisme. Geloof mij, wij zingen nu van de morgen tot de avond en van de avond tot de morgen „Dit werk is door Gods alvermogen, door 's Heren hand alleen geschied". Alleen zij die onder Burgers gezucht hebben, kunnen dit danklied van harte meezingen. Dank God met ons dat Babyion niet meer is." Toch zouden de verhoudingen veranderen. In 1880 werd de Transvaalse republiek hersteld onder leiding van Paul Kruger. Hij wist de individualistische Voortrekkers samen te smeden tot een eenheid, zo dat in 1885 de Nederduitse gereformeerden en de Nederduitse hervormden zich verenigden. Alleen een klein groepje van laatstgenoemden bleef apart staan, terwijl natuur lijk Krugers eigen kerk geïso leerd bleef vanwege de „gezan genkwestie". fn Nederland En Lion Cachet? Die was toen al weer jaren geleden naar Ne derland teruggekeerd, om... predi kant te worden in de Hervormde Kerk, die hij in Transvaal zo te vuur en te zwaard bestreden had. En in 1887 stond hij in Rotter dam weer vooraan in de Dolean tiebeweging. In de Gereformeer de Kerken heeft hij het zen dingswerken een grote stimulans gegeven, tot hij in 1899 overleed. Hoeveel kritiek men ook op zijn optreden in Transvaal kan oefenen, toch eert men hem er als de man, die in feite op de lange baan gerekend, de kerke lijke eenheid in Zuid-Afrika hersteld heeft. Daarom zullen morgen, als de Nederduitse Gere formeerde Kerk van Transvaal honderd jaar bestaat, in alle ge meenten herdenkingsdiensten worden gehouden. wisten tot nu toe maar weinigen waar het in de zogenaamde nieu we of existentietheologie werke lijk om gaat. De theoloog dr. H. M. Kuitert heeft nu een belangrijk boek ge publiceerd, „De realiteit van het geloof", dat tegelijkertijd een stu die van deze theologie is en een (eerste) antwoord erop. Het is eeen gemakkelijk boek gewor den, maar dr. Kuitert heeft het zich dan ook niet gemakkelijk ge maakt. Tegelijkertijd is dit boek een schoolvoorbeeld van de nieuwe stijl van benaderen van andere inzichten. Hier wordt gebroken met een in het verleden nogal eens voor komend gebruik om met enkele liinen eerst een karikatuur van de inzichten van een ander te schetsen, en er dan vurige pijlen van verontwaardiging op af te schieten. Maar hier is ook gebroken met wat in de laatste jaren mode dreigde te worden: „het luisteren naar de ander" en het dan zoe ken naar de „grootste gemene de ler". Handreiking Kuitert heeft geluisterd èn zich in de discussie gemengd. Hij heeft gehoord èn geantwoord. Hij heeft zich gehouden aan zijn eigen woorden: „Wij doen elkaar dus theologische handreikingen en lezen elkaar niet de les". Hij constateert dat de huidige moderne theologie aansluit bij de niet theologisch geschoolde, maar «rel piëtistisch opgevoede ortho doxe gemeente, maar tegelijker tijd ook bij de „onhistorisch ont wortelde mens Kuitert gaat uit van de overtui ging dat we „met bestrijding niets gewonnen hebben". Hij heeft de moeite genomen om wer kelijk te doorgronden wat deze nieuwe theologie drijft, wat haar basis is. Hij vindt erin. wat hem aanspreekt. Op bepaalde momen ten zegt hij: hier moet men naar luisteren. Hij ontdekt dan een Maar er zijn ook momenten dat hij hardop „neen" zegt. Dat hij tot de krasse uitspraak moet komen, dat zich zo geen theologie laat opbouwen die redelijk recht doet aan het bijbels getuigenis. Ook concludeert hij op een an der moment: „De heilsboodschap blijft zonder twijfel ook bij de existentietheologen een verlos singsboodschap, maar wat verlos sing naar zijn inhoud is, moet wel verschuiven." Lessen Voor wie niet zoals andere' ge grepen is door deze nieuwe theo logie vormen de waardevolste ge deelten van dit boek waarschijn lijk de lessen die hij uit dez« theologie trekt. Hij vat deze theo logie samen onder de titel „de anti-metafysische tendens in de huidige theologische ontwikke ling". Maar als hij dan grote ontspo ringen constateert, moet hij ook waarschuwen: „Een weg terug naar de metafysische theologie behoort tot de onmogelijkheden, hoe gaarne men met name in het orthodox-protestantisme i deze weg ook zou willen betre den." De theologie van vandaag, die werkelijk de mensen van nu wil aanspreken, zal moeten inzetten bij de traditie, zegt hij. Zij zal moeten beseffen dat „de kennis Gods altijd weer historisch gefor muleerd en slechts historisch for- muleerbaar" is; „dat zij niet in onveranderlijke formuleringen in gaat, behoort tot het wezen van de christelijke waarheid". Daarbij zal moeten worden beseft dat „niet hèt, maar Hij die wordt doorverteld... ons wil aan gaan, ons wil raken, wat zeggen, iets doen." Onzekerheid In een slothoofdstuk staat dr. Kuitert even stil bij het veran derlijke van onze tijd. Hij waarschuwt voor overschatting van „de laatste kreet." Onze christelijke wereld Is door een on zekerheid bevangen „die zich the ologisch maskeert in zowel aller lei „fix und fertige" theologische ontwerpen, als in allerlei gepeper de tegenstand daartegen", zegt hij. Juist daarom zal de orthodoxe protestantse wereld van vandaag zich met al deze vragen van onze tijd moeten bezig houden. Kui tert meent: Wij moeten „elkaar gelijk de weg wijzen In deze ver anderende wereld, opdat we ook weten waar we vandaag nodig zijn, en wat we vandaag doen moeten in onderscheiding van wat honderd jaar geleden christe lijk handelen kon heten." Dit boek zet niet alleen aan het denken over de nieuwe theo logie, maar tegelijk ook over on ze eigen theologie. Kuitert zal al lerminst beweren het laatste woord te hebben gesproken, maar hij heeft de kerk van van daag ontegenzeggelijk veel te zeg gen, al zullen niet-theologen mis schien verzuchten: „Ik wilde dat hij voor mij wat duidelijker had gesproken." Dit is dan ook in de eerste plaats een boek voor theologen, maar voor hen dan ook bepaald. De realiteit van het geloof, door dr. H. M. Kuitert. Uitgave J. H. Kok NV, Kampen. Prijs 14.25, 226 blz. Met name richtte hun kritiek zich tegen wat zij noemden de .zendelingenagitatie". Vol verach ting spraken zij over de bekende Nederlandse zendeling Van der Kemp: „De kleding van een beschaafde legde hij af. Hij was tevreden met een broek, een jas (baadje) en een paar sandalen, terwijl hij een zwarte meid, een door hem vrijgekochte slavin, tot vrouw koos." Zwaard Voeg daar dan nog een tactloze pmerking van de gouverneur an de Kaap, sir Harry Smith, in Cachet 848 bij. toen hij, machteloos om ',e stichting van de Transvaalse epubliek te verhinderen, de doortrekkers toevoegde „dat hij het geestelijk zwaard zou gebrui ken, om hen voor het Britse ge- De vriendschappelijke verhou ding tussen de Nederduitse Her vormde Kerk en de Gereformeer de Kerk kon goetj zijn, omdat beide één lijn trokken als het ging om de zaak van Transvaal. Heel anders was dat met dege nen, die bij de Nederduitse Gere formeerde Kerk wilden blijven. Zij werden min of meer als ver raders van Transvaal be schouwd. Zo wilden de bewo ners van het dorp Lijdenburg in het grensgebied per se bij de Ne derduitse Gereformeerde Kerk blijven horen. Het gevolg was een politieke afscheiding: in 1857 werd de Lij- denburgse republiek gesticht. Drie jaar duurde dat. Toen wer den de Lijdenburgers weer in Transvaal opgenomen met de be paling. dat zii kerkelijk bij de Kaap mochten blijven horen. Toch haalden de Transvalers met Lijdenburg het paard van Troje binnen. Want in de jaren zestig kwam daar Frans Lion Ca chet werken, een van de schilder- DE nieuwe roman van Marnix Gij sen is een satire op de diploma tieke dienst. Maar het is een satire waarin geen wraakgevoelens meespelen. De positie, de leeftijd, het succes en het karakter van de schrijver verhinderen elke rancune. De spot is mild en herfstig, wereldwijs. In wezen is dit een boek van levensfilosofie. De uitgevers noemen het een divertimento en dat is het, maar dan een verpozing op hoog niveau. Het is de satire van na een goed diner; men ruikt de koffie, de likeur, de havana's. Een satire ook van uiterst goede smaak, een voorzichtig signaleren van menselijke zwakheden en zonden, waaraan niemand ontkomt, behalve mevrouw Courtens, „moeder van de kolonie" te New York, die ,,zo wereldwijs en goed was dat ze zr^is geen dank verwachtte" (blz. 96). Ze kreeg die ook zelden. Philips Everaert de Turm, een jonge man van kleine adel, is door zijn moe der-weduwe voorbereid op de diploma tieke carrière. Hij vordert daarin gelei delijk. Zelfs brengt hij het tot consul-generaal te New York, ja tot ambassadeur te Washington. Maar Philips, die niets aan het toe val overlaat maakt door overdreven stiptheid bij een bezoek aan Amerika door zijn vorst een kleine, fatale fout. Hij wordt verbannen naar een Con- qo-achtig land in Afrika. Bij een aan val door rebellen op de ambassade wordt hij doorstoken en promoveert op deze wijze postuum tot held en martelaar. Context Marnix Gijsen moet dit boek met bui tengewoon veel genoegen hebben geschreven. Het verhaal gaf hem een ongezochte gelegenheid het hele diplo matieke milieu, het doen en laten van voornamen en rijken, van op macht beluste mannen en eerzuchtige vrou wen, het streven in de kerk en in de politiek, fijntjes in de maling te ne men. Ik ben aan een citatenlijst begonnen. maar bij het veertigste tot het inzicht gekomen, dal ik een derde van het boek zou moeten overschrijven, waar door citeren aan zijn doel zou voor bijschieten. Bovendien staan deze citaten in een context, waarin ze veel voordeliger uit komen dan zomaar van de bladzijden geplukt Het is een moderne Lof der Zotheid, maar dan beperkt tot een be paald milieu. Milde spot Ook heb ik even moeten denken aan Letje van Top Naeff, ook zo'n produkt van een model-opvoeding en, men ver geve mij de sprong, aan de Essais van Montaigne, evenzeer vrucht van we reldse wijsheid. Het hele werk is van die gecomDlieeerde stemming van resig natie, milde spot, mensenkennis, sub tiel taalgevoel, zin voor het anecdo- tische en voor details doortrokken. Het is inderdaad een superieure causerie, meesterlijk van bouw en compositie zonder één uitstekende rib. Zoals men dat van Marnix Gijsen gewend is, is het boek met grote zorg vuldigheid geschreven, tevens zonder merkbare inspanning. Gewend als men is aan ie toon het tempo en de proble matiek van veel hedendaagse romans, komt men bij Gijsen in een andere, zeer conventionele en protocolaire we reld terecht a'. blijkt ook in de diplo matie veel veranderd te zijn. Toch is deze roman ir die zin modern dat het menselijke problemen behandelt, maar dan zeer speciale en dat op een zeer bijzondere manier. Lichte toon Het Komt mij voor, juist door zijn lichte toon bij een zo rijke inhoud, een meesterwerit te zijn. Enkele levenswij ze uitspraken wil ik u toch niet onthou den. „Hij Philipshad, in feite, geen temperament en het hart gebruikte hij alleen *'007 de circulatie van het bloedtbl. 47) „Er bestaan twee soorten lichtschu we mensen: zij die geen geld bezitten, en zij die onredelijk veel van heb ben" (bi. 62) „Zij erkenden dat hij nuttig was, maar Hechtten geen enkele waarde aan zijn oordeel" (bi. 82). „...de tongere generatie die de symp tomen van de vallende ziekte verwart met de kunst van Terpsichore" (bl. 85). „Hij wist al te wel dat men een ondergeschikte niet beter aan zich kan binden dan door hem een stukje auto riten *e staan' (bl. 104). „Weet je dan niet dat onze meest gelezen kranten Amerikaanse C.R.) alle woorden die meer dan drie lettergrepen hebben, vermijden?" (bl. 124). Dirxomatieis omgang met mensen die anders willen, anders zijn en anders denken dan je zelf doet en met wie te toch tot een verstandhou ding moet komen" (bl. 144). „...hij had geleerd dat dikwijls beslis sende dingen waren aebeurd naar aan leiding van de toevallige gezondheids- of geestestoestand van de prominente figuren" (bl. 159). een mat- die, zoals Clémenceav van Briand zei, „niets ivist maar alles begreep"" (bl 164). „Een groot staatsman is doorgaans al een hele tijd dood. een groot, sclirij- ver is er een die door zijn tijdgenoten als dusdanig erkend wordt óf de tijd overleeft, ook al blijft hij ongelezen. Moar wie is een groot diplomaat?" (bl, Men proeft de ernst achter deze sati re. Het is de ernst van een man van de wereld die van zijn leven de balans opmaakt maar zwaarwichtig gefiloso feer vermiidi Het is een Mozartiaans divertimento, met een alleen te ver moeden achtergrond van weemoed. Dr. C. RIJNSDORP Naar aanleiding van De parel der diplomatie, door Marnix Gijsen. Uitgave Nijgh en Van DItmar, Den Haag (186 blz.; 12,50).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1966 | | pagina 14