Nationalisme
verscheurde
Boerenkerken
AFTER-DINNER SATIRE
Diepgaande
studie van
existentie-
theologie
GEESTELIJK
LEVEN
HONDERD JAAR GELEDEN
Moderne
Lof der
Zotheid
ZATERDAG 3 DECEMBER 1966
Boerpas op je ganzen
Men kan gemakkelijker scheuren dan herenigen. Dat bleek ook in Transvaal.
Het grootste twistpunt bij de samensprekingen tussen Nederduits gereformeer
den en Nederduits hervormden was. hoe de naam van de verenigde kerk zou
moeten luiden: hervormd of gereformeerd. Men hakte de knoop door: de naam
werd „Nederduitse Hervormde of Gereformeerde Kerk van Transvaal". (Thans
maakt deze verenigde kerk deel uit van de Nederduitse Gereformeerde Kerk
van Zuid-Afrika).
Een kleine groep bleef echter toch apart staan als Nederduitse Hervormde
Kerk, omdat men niet vergeten kon, dat de Nederduitse gereformeerden in 1877
meegewerkt hadden aan de tijdelijke ondergang van Transvaals onafhankelijk
heid.
Paul Kruger heeft als president van de republiek pogingen gedaan, beide
groepen alsnog tot elkaar te brengen. Zelf behoorde hij tot geen van beide
kerken. Zijn pogingen vielen, getuige deze spotprent, niet in goede aarde. Wat
moet die „Dopper" (de scheldnaam voor de leden van de kerk van Kruger)
zich met ons bemoeien? denken de ganzen, die het ei „kerktwist" uitgebroed
hebben.
En een steekje onder water van de tekenaar, die zelf tot de Nederduits Her
vormde Kerk behoorde: de naam van de andere gans heeft hij opzettelijk ver
keerd weergegeven.
Dr. H. M. KUITERT:
DE REALITEIT VAN HET GELOOF
(Van onze kerkredactie)
HET is nog maar nauwelijks tien jaar geleden dat
een Nederlandse theoloog in een interview con
stateerde dat de naam Bultmann nauwelijks iets be
tekende in de Nederlands theologische wereld. Dat
is wel volkomen veranderd.
Bultmann en Van Buren, om er maar twee te noe
men, zijn ,,in". Robinson heeft zijn duizenden ver
slagen. Ebeling is geen onbekende meer. En voor
televisie en radio en in de dagbladen hebben de „radi
cale jongeren" van de theologie ruimschoots aan
dacht gekregen.
Er is veel voor en veel tégen
geschreven. Er is fel verdedigd
en strijdlustig aangevallen. Toch
(Van i
kerkredactie)
Zuid-Afrika kent drie kerken van Nederlandse af
komst. De Nederduitse Gereformeerde Kerk is de
grootste, die met de Bantoekerken meegerekend
meer dan twee miljoen leden telt. De Nederduitse
Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerk zijn
veel kleiner en beperken zich hoofdzakelijk tot Trans
vaal. Beide zijn in de vorige eeuw ontstaan.
Belangrijke verschillen
zijn er nauwelijks. De
Nederduitse Gereformeer
de Kerk heeft het sterkst
de invloed ondergaan van
de Engels/Schotse geest.
De twee andere zijn in
de ruim honderd jaar van
hun bestaan veel geholpen
door respectievelijk de
hervormden en de gere
formeerden in Nederland.
Zij zijn daardoor veel meer
op de Nederlandse theolo
gie georiënteerd gebleven.
Ale drie staan achter
het apartheidsbeleid van
de regering, zij het dat de
Gereformeerde kerk dui
delijke reserves maakt,
terwijl de Nederduitse Her
vormde Kerk zich mis
schien plus royaliste que
le roi betoont.
Maar dit alles betreft
slechts nuanceringen. De
laatste tijd gaan dan ook
regelmatig stemmen op,
die van vereniging spre
ken. Voor het zover is, zal
er heel wat water door de
Vaal gaan. want honderd
jaar geleden werd de ker
kelijke strjjd met zo'n
dodelijke ernst gestreden,
dat een bepaald dorp zich
zelfs van Transvaal afscheidde
en een aparte republiek uitriep*
In de tijd van Napoleon was
de Kaap Engels bezit geworden.
We kennen de geschiedenis van
de Grote Trek. De pioniers onder de pionierdot
de boeren die niet onder Britse W'armelo. In 1865
vlag wilden leven, trokken weg jarige leeftijd, tna<i
en stichtten in 1852 de Zuid-Afri- te nis wordt in Tra
kaanse Republiek in Transvaal, in ere gehouden.
Bezwaren
Ook kerkelijk wilden zij los
van de Kaap leven. Hun bezwa-
den tegen de Nederduitse Gere
formeerde Kerk waren deels van
politieke, deels van godsdienstige
aard. Bij de Transvaalse Boeren
leefde de oud-Hollandse geest
nog het sterkst. Zij moesten niets
hebben van wat zij het „zieke
lijke Britse methodisme" noem
den.
Van speciale bekerings
diensten. biduren. een
piëtistisch onderzoek naar de ge
nadestaat van nieuwe predikan
ten en dergelijke „nieuwigheden"
toonden zij zich afkerig. Zij wil
den maar gewoon oud-Hollands
calvinist blijven.
Bovendien vreesden zij, dat de
Nederduitse Gereformeerde Kerk
op den duur zou verengelsen, zo-
Jostna can Vollenhoven, een zuster
van de over grootvader van de heer
Pieter van Vollenhoven, heeft een
korte, maar belangrijke rol gespeeld
in de kerkgeschiedenis van Trans
vaal. Zjj was de vrouw van een van
ds. N. J. van
ierf zij op 32-
als dat ook met de Hervormde
Kerk in Amerika gebeurd was.
Uit Nederland kwamen haast
geen nieuwe predikanten meer,
uit Schotland in overvloed.
Schriftmatig
Tenslotte speelde ook het ras
senvraagstuk een rol. Het is voor
al In verband met de huidige si
tuatie interessant te weten, dat
de Nederduitse Gereformeerde
Kerk in de vorige eeuw de ras
sendiscriminatie beslist verwierp.
De synode sprak in 1857 onom
wonden uit. dat gelijkstelling in
de kerk van blanken en zwarten
„Schriftmatig en wenselijk" was.
De Boeren op de pio- Eén lijn
niersposten aan de rand van de
beschaving konden dergelijke
uitspraken moeilijk verteren. De
Nederduitse Gereformeerde Kerk
voerde „een fatale Naturellenpoli-
tiek", waardoor de Grensboeren
geheel aan de genade van de Kaf
fers overgeleverd werden".
zag te doen bukken, als het we
reldlijk zwaard dat niet kon
doen" en men kan begrijpen,
waarom de stichting van
Transvaal gepaard ging met de
vorming van een onafhankelijke
kerk: de Nederduitse Hervormde
Kerk van Transvaal, die de
staatskerk van de jonge repu
bliek werd.
Groot was de vreugde van de
Transvalers, toen aan de blan-
co-beroepingsbrieven, die zij van
tijd tot tijd naar Nederland zon
den, gehoor werd gegeven en pre
dikanten en kandidaten uit Ne
derland in hun. nood kwamen
voorzien.
Toch is de geschiedenis van de
Transvaalse kerk er een vol
scheuringen. Reeds op de tweede
naar de naam van Paul Kruger,
op met het voorstel, de gezangen
uit de kerk te bannen.
Toen besloot de vergadering
nog „dat het de leraar vrij zal
staan psalmen en gezangen te la
ten zingen naar goedvinding, ter
wijl het aan de gemeente volko
men vrij zal staan al of niet mee
te zingen."
Gezangen
De gezangenkwestie bleef de
gemoederen bezig houden. Om
dat men niet in staat bleek, tot
een compromis te komen, draai
de het in 1859 op een scheuring
uit. die misschien wel uniek is in
de kerkgeschiedenis.
Zij was niet te vergelijken met
de Afscheiding in Nederland,
want in de leer was geen enkel
verschil. In de Transvaalse kerk
waren geen vrijzinnigen. Het
verschil lag alleen in de gezan
gen.
Op de synode waar de breuk
een feit werd, gaven de synode-
praeses ds. D. van der Hoff en de
voornaamste tegenstander van de
gezangen ds. D. Postma elkaar
volgens de notulen „de broeder
hand der gemeenschap, als over
eenstemmende in hetzelfde ge
loof, gemeenschappelijk beleden
en gaven elkaar wederkerig de
verzekering, dat het verschil in
gevoelen omtrent het punt der
Evangelische Gezangen geen hin
derpaal zou zijn om elkander als
broeders in de bediening te er
kennen".
In de scheidingsakte, die Paul
Kruger en veertien anderen de
volgende dag aan de synode zon
den. werd de wens uitgesproken,
„dat de broederliefde tussen de
wederzijdse gemeenten niet ver
flauwe".
En zo vriendschappelijk waren
de verhoudingen, dat toen Post
ma, die aanvankelijk de enige
predikant van de Gereformeerde
Kerk was, in het huwelijk trad,
Van der Hoff zijn huwelijk
kerkelijk bevestigde.
achtige figuren, zoals de negen
tiende eeuw ze zoveel opgeleverd
heeft.
Een rusteloze, nerveuze, im
pulsieve, lichtgeraakte geest, die
langs merkwaardige wegen predi
kant geworden was. Geboren in
1835 uit een Amsterdamse joodse
familie, die in 1849 onder invloed
van Da Costa tot het christen
dom overging, doordrenkt door
de geest van het Réveil, be
schouwde hij Witteveen van Er-
melo als zijn geestelijke vader.
Hij werd aan het seminarie,
dat de Vrije Schotse Kerk in
Amsterdam gesticht had, tot zen
deling opgeleid en vertrok in
1858, door Witteveen en Heldring
als kandidaat ingezegend, als zen
deling naar de Kaap. Daar werd
hij als predikant ontvangen door
de Nederduitse Gereformeerde
Kerk, maar door de Transvalers,
die immers aan alles wat maar
Schots rook een hekel hadden,
als predikant niet erkend.
Dat viel bij Lion Cachet in
slechte aarde. Rusteloos begon
hij de Nederduitse Hervormde
Kerk te vervolgen. Zich vooral
tegen haar naam richtend verkon
digde hij (zonder enige grond),
dat deze kerk een valse kerk
was, die de belijdenis verwaar
loosde en „in alle opzichten in de
verderfelijke voetstappen van
haar moeder in Holland" wandel
de.
Met een Jehu's ijver doortrok
hij Transvaal, overal gemeenten
stichtend, zodat hij 4 december
1866 een synodaal verband van
Nederduitse gereformeerde ge
meenten in Transvaal tot stand
kon brengen. Hij kreeg een
kwart van de Transvalers achter
zich.
Het ontstaan van de Neder
duitse Gereformeerde Kerk in
Transvaal had vooral een politie
ke reden. De Nederduitse Her
vormde Kerk was de kerk van
de eigenlijke voortrekkers. De
volgelingen van Lion Cachet wa
ren voornamelijk degenen, die
pas later in Transvaal gekomen
waren, „toen de weg reeds stof
getrapt was". Zij verzetten zich
tegen het extreme nationalisme.
Toen dan ook de Engelsen in
1877 Transvaal annexeerden (de
eerste annexatie, die drie jaar
duurde) kregen zij de steun van
de Nederduits-gereformeerde
Ds. FRANS I.ION CACHET
Transvalers. Het feit dat
Transvaal in 1872 nota bene een
man als president had gekozen,
die kort tevoren in de Neder-
duits-Gereformeerde Kerk was
afgezet als predikant wegens ket
terij (T. F. Burgers), was voor
hen het bewijs, dat Transvaal af
gleed naar de vrijzinnigheid.
Dan maar liever Engels.
Een van de Uederduits-gere
formeerde predikanten schreef
na de val van Transvaal: „De
val der republiek is de val van
het liberalisme. Geloof mij, wij
zingen nu van de morgen tot de
avond en van de avond tot de
morgen „Dit werk is door Gods
alvermogen, door 's Heren hand
alleen geschied". Alleen zij die
onder Burgers gezucht hebben,
kunnen dit danklied van harte
meezingen. Dank God met ons
dat Babyion niet meer is."
Toch zouden de verhoudingen
veranderen. In 1880 werd de
Transvaalse republiek hersteld
onder leiding van Paul Kruger.
Hij wist de individualistische
Voortrekkers samen te smeden
tot een eenheid, zo dat in 1885 de
Nederduitse gereformeerden en
de Nederduitse hervormden zich
verenigden. Alleen een klein
groepje van laatstgenoemden
bleef apart staan, terwijl natuur
lijk Krugers eigen kerk geïso
leerd bleef vanwege de „gezan
genkwestie".
fn Nederland
En Lion Cachet? Die was toen
al weer jaren geleden naar Ne
derland teruggekeerd, om... predi
kant te worden in de Hervormde
Kerk, die hij in Transvaal zo te
vuur en te zwaard bestreden
had.
En in 1887 stond hij in Rotter
dam weer vooraan in de Dolean
tiebeweging. In de Gereformeer
de Kerken heeft hij het zen
dingswerken een grote stimulans
gegeven, tot hij in 1899 overleed.
Hoeveel kritiek men ook op
zijn optreden in Transvaal kan
oefenen, toch eert men hem er
als de man, die in feite op de
lange baan gerekend, de kerke
lijke eenheid in Zuid-Afrika
hersteld heeft. Daarom zullen
morgen, als de Nederduitse Gere
formeerde Kerk van Transvaal
honderd jaar bestaat, in alle ge
meenten herdenkingsdiensten
worden gehouden.
wisten tot nu toe maar weinigen
waar het in de zogenaamde nieu
we of existentietheologie werke
lijk om gaat.
De theoloog dr. H. M. Kuitert
heeft nu een belangrijk boek ge
publiceerd, „De realiteit van het
geloof", dat tegelijkertijd een stu
die van deze theologie is en een
(eerste) antwoord erop. Het is
eeen gemakkelijk boek gewor
den, maar dr. Kuitert heeft het
zich dan ook niet gemakkelijk ge
maakt.
Tegelijkertijd is dit boek een
schoolvoorbeeld van de nieuwe
stijl van benaderen van andere
inzichten.
Hier wordt gebroken met een
in het verleden nogal eens voor
komend gebruik om met enkele
liinen eerst een karikatuur van
de inzichten van een ander te
schetsen, en er dan vurige pijlen
van verontwaardiging op af te
schieten.
Maar hier is ook gebroken met
wat in de laatste jaren mode
dreigde te worden: „het luisteren
naar de ander" en het dan zoe
ken naar de „grootste gemene de
ler".
Handreiking
Kuitert heeft geluisterd èn zich
in de discussie gemengd. Hij
heeft gehoord èn geantwoord.
Hij heeft zich gehouden aan zijn
eigen woorden: „Wij doen elkaar
dus theologische handreikingen
en lezen elkaar niet de les".
Hij constateert dat de huidige
moderne theologie aansluit bij de
niet theologisch geschoolde, maar
«rel piëtistisch opgevoede ortho
doxe gemeente, maar tegelijker
tijd ook bij de „onhistorisch ont
wortelde mens
Kuitert gaat uit van de overtui
ging dat we „met bestrijding
niets gewonnen hebben". Hij
heeft de moeite genomen om wer
kelijk te doorgronden wat deze
nieuwe theologie drijft, wat haar
basis is. Hij vindt erin. wat hem
aanspreekt. Op bepaalde momen
ten zegt hij: hier moet men naar
luisteren. Hij ontdekt dan een
Maar er zijn ook momenten
dat hij hardop „neen" zegt. Dat
hij tot de krasse uitspraak moet
komen, dat zich zo geen theologie
laat opbouwen die redelijk recht
doet aan het bijbels getuigenis.
Ook concludeert hij op een an
der moment: „De heilsboodschap
blijft zonder twijfel ook bij de
existentietheologen een verlos
singsboodschap, maar wat verlos
sing naar zijn inhoud is, moet
wel verschuiven."
Lessen
Voor wie niet zoals andere' ge
grepen is door deze nieuwe theo
logie vormen de waardevolste ge
deelten van dit boek waarschijn
lijk de lessen die hij uit dez«
theologie trekt. Hij vat deze theo
logie samen onder de titel „de
anti-metafysische tendens in de
huidige theologische ontwikke
ling".
Maar als hij dan grote ontspo
ringen constateert, moet hij ook
waarschuwen: „Een weg terug
naar de metafysische theologie
behoort tot de onmogelijkheden,
hoe gaarne men met name in
het orthodox-protestantisme i
deze weg ook zou willen betre
den."
De theologie van vandaag, die
werkelijk de mensen van nu wil
aanspreken, zal moeten inzetten
bij de traditie, zegt hij. Zij zal
moeten beseffen dat „de kennis
Gods altijd weer historisch gefor
muleerd en slechts historisch for-
muleerbaar" is; „dat zij niet in
onveranderlijke formuleringen in
gaat, behoort tot het wezen van
de christelijke waarheid".
Daarbij zal moeten worden
beseft dat „niet hèt, maar Hij die
wordt doorverteld... ons wil aan
gaan, ons wil raken, wat zeggen,
iets doen."
Onzekerheid
In een slothoofdstuk staat dr.
Kuitert even stil bij het veran
derlijke van onze tijd. Hij
waarschuwt voor overschatting
van „de laatste kreet." Onze
christelijke wereld Is door een on
zekerheid bevangen „die zich the
ologisch maskeert in zowel aller
lei „fix und fertige" theologische
ontwerpen, als in allerlei gepeper
de tegenstand daartegen", zegt
hij.
Juist daarom zal de orthodoxe
protestantse wereld van vandaag
zich met al deze vragen van onze
tijd moeten bezig houden. Kui
tert meent: Wij moeten „elkaar
gelijk de weg wijzen In deze ver
anderende wereld, opdat we ook
weten waar we vandaag nodig
zijn, en wat we vandaag doen
moeten in onderscheiding van
wat honderd jaar geleden christe
lijk handelen kon heten."
Dit boek zet niet alleen aan
het denken over de nieuwe theo
logie, maar tegelijk ook over on
ze eigen theologie. Kuitert zal al
lerminst beweren het laatste
woord te hebben gesproken,
maar hij heeft de kerk van van
daag ontegenzeggelijk veel te zeg
gen, al zullen niet-theologen mis
schien verzuchten: „Ik wilde dat
hij voor mij wat duidelijker had
gesproken."
Dit is dan ook in de eerste
plaats een boek voor theologen,
maar voor hen dan ook bepaald.
De realiteit van het geloof,
door dr. H. M. Kuitert. Uitgave
J. H. Kok NV, Kampen. Prijs
14.25, 226 blz.
Met name richtte hun kritiek
zich tegen wat zij noemden de
.zendelingenagitatie". Vol verach
ting spraken zij over de bekende
Nederlandse zendeling Van der
Kemp: „De kleding van een
beschaafde legde hij af. Hij was
tevreden met een broek, een jas
(baadje) en een paar sandalen,
terwijl hij een zwarte meid, een
door hem vrijgekochte slavin, tot
vrouw koos."
Zwaard
Voeg daar dan nog een tactloze
pmerking van de gouverneur
an de Kaap, sir Harry Smith, in Cachet
848 bij. toen hij, machteloos om
',e stichting van de Transvaalse
epubliek te verhinderen, de
doortrekkers toevoegde „dat hij
het geestelijk zwaard zou gebrui
ken, om hen voor het Britse ge-
De vriendschappelijke verhou
ding tussen de Nederduitse Her
vormde Kerk en de Gereformeer
de Kerk kon goetj zijn, omdat
beide één lijn trokken als het
ging om de zaak van Transvaal.
Heel anders was dat met dege
nen, die bij de Nederduitse Gere
formeerde Kerk wilden blijven.
Zij werden min of meer als ver
raders van Transvaal be
schouwd. Zo wilden de bewo
ners van het dorp Lijdenburg in
het grensgebied per se bij de Ne
derduitse Gereformeerde Kerk
blijven horen.
Het gevolg was een politieke
afscheiding: in 1857 werd de Lij-
denburgse republiek gesticht.
Drie jaar duurde dat. Toen wer
den de Lijdenburgers weer in
Transvaal opgenomen met de be
paling. dat zii kerkelijk bij de
Kaap mochten blijven horen.
Toch haalden de Transvalers
met Lijdenburg het paard van
Troje binnen. Want in de jaren
zestig kwam daar Frans Lion Ca
chet werken, een van de schilder-
DE nieuwe roman van Marnix Gij sen is een satire op de diploma
tieke dienst. Maar het is een satire waarin geen wraakgevoelens
meespelen. De positie, de leeftijd, het succes en het karakter van de
schrijver verhinderen elke rancune. De spot is mild en herfstig,
wereldwijs. In wezen is dit een boek van levensfilosofie. De uitgevers
noemen het een divertimento en dat is het, maar dan een verpozing
op hoog niveau.
Het is de satire van na een goed diner; men ruikt de koffie, de
likeur, de havana's. Een satire ook van uiterst goede smaak, een
voorzichtig signaleren van menselijke zwakheden en zonden, waaraan
niemand ontkomt, behalve mevrouw Courtens, „moeder van de
kolonie" te New York, die ,,zo wereldwijs en goed was dat ze zr^is
geen dank verwachtte" (blz. 96). Ze kreeg die ook zelden.
Philips Everaert de Turm, een jonge
man van kleine adel, is door zijn moe
der-weduwe voorbereid op de diploma
tieke carrière. Hij vordert daarin gelei
delijk. Zelfs brengt hij het tot
consul-generaal te New York, ja tot
ambassadeur te Washington.
Maar Philips, die niets aan het toe
val overlaat maakt door overdreven
stiptheid bij een bezoek aan Amerika
door zijn vorst een kleine, fatale fout.
Hij wordt verbannen naar een Con-
qo-achtig land in Afrika. Bij een aan
val door rebellen op de ambassade
wordt hij doorstoken en promoveert
op deze wijze postuum tot held en
martelaar.
Context
Marnix Gijsen moet dit boek met bui
tengewoon veel genoegen hebben
geschreven. Het verhaal gaf hem een
ongezochte gelegenheid het hele diplo
matieke milieu, het doen en laten van
voornamen en rijken, van op macht
beluste mannen en eerzuchtige vrou
wen, het streven in de kerk en in de
politiek, fijntjes in de maling te ne
men.
Ik ben aan een citatenlijst begonnen.
maar bij het veertigste tot het inzicht
gekomen, dal ik een derde van het
boek zou moeten overschrijven, waar
door citeren aan zijn doel zou voor
bijschieten.
Bovendien staan deze citaten in een
context, waarin ze veel voordeliger uit
komen dan zomaar van de bladzijden
geplukt Het is een moderne Lof der
Zotheid, maar dan beperkt tot een be
paald milieu.
Milde spot
Ook heb ik even moeten denken aan
Letje van Top Naeff, ook zo'n produkt
van een model-opvoeding en, men ver
geve mij de sprong, aan de Essais van
Montaigne, evenzeer vrucht van we
reldse wijsheid. Het hele werk is van
die gecomDlieeerde stemming van resig
natie, milde spot, mensenkennis, sub
tiel taalgevoel, zin voor het anecdo-
tische en voor details doortrokken. Het
is inderdaad een superieure causerie,
meesterlijk van bouw en compositie
zonder één uitstekende rib.
Zoals men dat van Marnix Gijsen
gewend is, is het boek met grote zorg
vuldigheid geschreven, tevens zonder
merkbare inspanning. Gewend als men
is aan ie toon het tempo en de proble
matiek van veel hedendaagse romans,
komt men bij Gijsen in een andere,
zeer conventionele en protocolaire we
reld terecht a'. blijkt ook in de diplo
matie veel veranderd te zijn. Toch is
deze roman ir die zin modern dat het
menselijke problemen behandelt, maar
dan zeer speciale en dat op een zeer
bijzondere manier.
Lichte toon
Het Komt mij voor, juist door zijn
lichte toon bij een zo rijke inhoud, een
meesterwerit te zijn. Enkele levenswij
ze uitspraken wil ik u toch niet onthou
den.
„Hij Philipshad, in feite, geen
temperament en het hart gebruikte hij
alleen *'007 de circulatie van het
bloedtbl. 47)
„Er bestaan twee soorten lichtschu
we mensen: zij die geen geld bezitten,
en zij die onredelijk veel van heb
ben" (bi. 62)
„Zij erkenden dat hij nuttig was,
maar Hechtten geen enkele waarde
aan zijn oordeel" (bi. 82).
„...de tongere generatie die de symp
tomen van de vallende ziekte verwart
met de kunst van Terpsichore" (bl.
85).
„Hij wist al te wel dat men een
ondergeschikte niet beter aan zich kan
binden dan door hem een stukje auto
riten *e staan' (bl. 104).
„Weet je dan niet dat onze meest
gelezen kranten Amerikaanse
C.R.) alle woorden die meer dan drie
lettergrepen hebben, vermijden?" (bl.
124).
Dirxomatieis omgang met
mensen die anders willen, anders zijn
en anders denken dan je zelf doet en
met wie te toch tot een verstandhou
ding moet komen" (bl. 144).
„...hij had geleerd dat dikwijls beslis
sende dingen waren aebeurd naar aan
leiding van de toevallige gezondheids-
of geestestoestand van de prominente
figuren" (bl. 159).
een mat- die, zoals Clémenceav
van Briand zei, „niets ivist maar alles
begreep"" (bl 164).
„Een groot staatsman is doorgaans
al een hele tijd dood. een groot, sclirij-
ver is er een die door zijn tijdgenoten
als dusdanig erkend wordt óf de tijd
overleeft, ook al blijft hij ongelezen.
Moar wie is een groot diplomaat?" (bl,
Men proeft de ernst achter deze sati
re. Het is de ernst van een man van de
wereld die van zijn leven de balans
opmaakt maar zwaarwichtig gefiloso
feer vermiidi Het is een Mozartiaans
divertimento, met een alleen te ver
moeden achtergrond van weemoed.
Dr. C. RIJNSDORP
Naar aanleiding van De parel der diplomatie, door
Marnix Gijsen. Uitgave Nijgh en Van DItmar, Den
Haag (186 blz.; 12,50).