Meneer Willem beschermt
cultuur
Ambachtsheerlij ke
HET UUR
VAN
DE -
Klavier:
goede informatie
en kinderziekten
19,
ZATERDAG 5 NOVEMBER 196«
lem, „de afname van het kruis
van Memling. Vijftiende eeuw
nietwaar?"
Kleine meester
Zomaar op het oog durven wr
geen pertinente uitspraak te
doen. Onmiskenbaar is het een
oud paneel echter niet eei
kruisafneming doch een bewe
ning van Christus. En de maker?
Memling kan het beslist niet ziji
geweest. Een zwakke compositie
een stijve draperie en het ont
breken van stijleenheid verra
den de hand van een kleine, na
volgende meester.
De knielende figuur Links (op
drachtgever?) lijkt uit een ande
re tijd te stammen dan de madon
na. Vergeleken met het anato
misch niet onverdienstelijk ge
schilderde Corpus Christi blijkt
duidelijk dat de grauwgroéne
lijkwade een latere en finaa'
mislukte overschildering is, dU
de contour van Maria's opper
kleed verminkt
Toch moet het kleine naneel
mogelijk als onderdeel van een
huisaltaartje een zo dierbaai
bezit zijn geweest, dat de eige
naar, of eigenares, het ten tijd»
van de beeldenstorm niet aan
vernietiging wilde prijsgeven ei
het daarom verstopte. Hoewel ve
len in het Waddinxveense tot d<
nieuwe leer overgingen is he
aannemelijk dat bewoners var
de afgelegen en moeilijk toegan
kelijkc moerasgebieden d«
Roomse kerk trouw bleven
Afgezien van het achtergrond
verhaal is het paneeltje in ver
scheidene onderdelen een inte
ressant stuk Jammer, dat me
neer Willem een beetje moe be
gint te worden van zijn nobele
„hobby", anders zou hij het schil
derij wellicht in handen gever
van een bekwaam restaurateur
Herstel van de oorspronkelijk'
indruk loont zeker de moeite.
Bij de foto's
BOVEN: De heer W. van Vliet
vóór zijn „ambachtsheerlijke"
boerderij, waar hij zoveel antieke
glorie van statige bewoning bij
een heeft gebracht.
MIDDEN: Dit is „De bewening
van Christus", een paneeltje dat
waarschijnlijk sedert de troebelen
van de beeldenstorm aan het oog
onttrokken bleef. Het kwam eerst
kort geleden tevoorschijn bij bet
slopen van een oud huis in Wad-
dinxveen.
ONDER: Sfeer van eeuwen her
is hier door kundige restauratie
en smaakvolle inrichting tastbaar
teruggeroepen.
Dit herstel zou aanzienlijk min
der geld vergen dan de door Mo
numentenzore in de jaren 194'
tot 1944 uitgevoerde restaura tv
van zijn boerderij. Daarvan wa
ren de kosten aanvankelijk be
groot op ƒ25.000, maar het wer
den er 75 000. Van de toegezeg
de subsidies kwam uiteindelijk
alleen de rijksbijdrage vaD
35.000 op tafel; voor de resi
moest Willem van Vliet zelf od-
draaien.
Hij is dan ook niet voor hon
derd procent ingenomen met d«
gevelsteen, lie de architect bo
ven de hoofdtoegang liet aanbren
gen. „Dat boompje met oranjeap
peltjes is wel aardig", zegt hi1
„maar die spreuk Een goed
geweien, oraekt elke keten"
nou, kom er maar 'ns om
Overigens heeft meneer Wil
lem daarvan geen slapeloze nach
ten. Hij schijnt geen piekeraar tf
cijn. Bij hem overheers- de vol
doening, dat hij in zijn lange le
ven zoveel mooie „dingen" bij el
kaar heeft mogen brengen. „Din
gen, waarov°r mijn moeder rm
vertelde; dingen die ikzelf vroe
ger heb gebruikt of gezien heb
zoals ze in zo'n herenboerderi
thuishoorden
Dat „er thuishoren" was voo
hem steeds jitgangspuni bij he'
kopen of niet kopen. Al net ande
re, dat men cultuur •historiscl
speurwerk kan noemen, moet la
ter maar gebeuren, vindt hij. Al:
het antiekbezit van de altijd vrij
gezel en naar wezen herenboe
gebleven verzamelaar in eet
stichting is ondergebracht
TON HYDRA
JUWEEL VAN
LANDJONKERIJ
IN DE
KRIMPENERWAARD
Als de tekens niet bedriegen, dan heeft in
kerkelijk Nederland het uur van de leken
geslagen. Niet iedereen is onmiddellijk
wakker als er een klok luidt. Sommigen
slapen liever door. Maar het kan niemand
ontgaan dat er iets aan de hand is. Wat
is dat precies
Het ambt van de gelovigen
al of niet in kèrkelijke amb
ten dienende, is in de refor
matorische kerken een er
kende zaak. Praktisch be-
tekende dat: in de week
leven als een christen en
klaar staan om de eigen
kerk te dienen. Maar meer
dan vroeger hebben de le
den van de reformatorische
kerken elkaar in het zicht
gekregen. De algemene ker
kelijke situatie is heel ern- -y -y
stig. Het ziet ernaar uit, dat IE E lES^ JE J
over tien jaar de invloed van E Igj JEQl E~J
protestants Nederland op IE J JE J JE W JE II
het openbare leven en het
volksleven vrijwel verdwe
nen zal zijn.
Dat komt, zoals iedereen weet,
van de kerkelijke verdeeldheid.
Die verdeeldheid is in de eerste
plaats een verdeeldheid van
instituten. Al jaren lang prohe
ren theologen met verantwoorde
lijkheidsgevoel op min of meer
belangrijke posten langs institu-
taire weg tot meer wederzijds
begrip en zo mogelijk tot meer
eenheid te komen. De voorlopige
resultaten zijn soms verrassend
(zoals in het gesprek met Ro
me), soms teleurstellend (denk
aan het optreden van de acht
tien predikanten), som
volstrekt negatief. Elk instituut
of dat nu een zaak of een kerk
is, heeft als instituut een over
heersende neiging tot zelfhand
having. Elk instituut heeft iets
van een dommekracht. Toch zul
len grote zaken en bankinstellin
gen tot fusie overgaan, zodra zij
inzien dat hun verdere bestaan
en welzijn op het spel staan. De
kinderen der wereld zijn in dit
opzicht verder vooruitziende
dan de kinderen des konink-
rijks, want hoewel de kerken
de statistieken kennen en hun
voortgaand verval in cijfers zien
uitgedrukt, komen zij vanwege
hun structuur als instituut maar
uiterst traag in beweging.
Brede schare
De individuele gelovigen kun
nen het met elkaar veel beter
vinden dan de kerken waartoe
zij behoren. Aan hen ligt het
niet, tenzij zij door hun voorgan
gers tegen elkaar worden opge
hitst. Maar de tijd is niet ver
meer af, dat dit niet meer lukt.
De gewone Christusbelijder ziet
veel te goed waarheen het su-
oerspecialisme op kerkelijk ge
bied voert Hii duldt niet langer
dat de mannetjes de erfenis van
de reformatie in hun kerkistisch
gedrijf verspelen. Waarom kon
lk in mijn eigen huis in vrede
leven met huisgenoten die respec
tievelijk vrijgemaakt, hervormd
en van de gereformeerde gemeen
te waren, terwijl een christelijk
gereformeerde broeder over de
vloer kwam en er met een
roomse groenteman over het ge
loof werd gesproken? De kerken
kwijnen, maar er is nog een bre
de schare van oprechte en goed
willende gelovigen, die de kerke
lijke verdeeldheid als iets onna
tuurlijks en kunstmatigs erva
ren. Lang hebben zij zich zuch
tend maar weer in het eigen ga
reel geschikt
Bewustwording
Die tijd is nu voorbij. Van de
instituten is geen heil of redding
te verwachten, of op zulk een
lange termijn, dat het niet meer
hoeft Als het gelovige kerkvolk
het niet doet, dan gebeurt het
niet
Dit betekent de eindelijke vol
ledige bewustwording van het
kerkvolk. De ontdekking dat hun
ambt als gelovige zich ook
uitstrekt tot de andere kerken.
Dat het hun onmogelilk wordt in
hun eigen kerk te zitten en de
broeders daarbuiten te vergeten.
Dat de Christusbelijders één kun
nen zijn zonder het in alles eens
te zijn. Dat er naar middelen en
wegen moet worden gezocht om
elkaar te ontmoeten, ten einde
een communis opinio te vormen
waarmee de instituten rekening
zullen moeten houden.
Opstanding
(Van onze kunstredactie) Dlt ^tekent geen opstand.
maar een opstanding. Dit is al
leen maar het antwoord op en de
ALS uitgave van Publiciteits- en Uitgeversmaatschappij praktische toepassing van duizen-
Tin t*> j i den preken, en het begin van een
„De Where" te Purmerend is het eerste nummer van antwoord op duizenden gebeden,
het tweemaandelijks tijdschrift Klavier" ver- 's een zich openstellen voor
de Geest, die van kerkelijk Ne-
SChenen. derland nog niet helemaal gewe
ken is. Als de rijken van geest
het met elkaar niet eens kunnen
Dit blad, dat beoogt nieuws te Sommige kritieken in de ru- worden, dan eaan de armen van
verstrekken over alle soorten kla- briek „Platenrecensies" zijn be- herkennen P aan""hun^vredestlch-
vierinstrumenten en de bespe- paald zouteloos door gewild grap- tend werk. aan hun streven aller-
lers ervan niet alleen op het pige toon. Bijzonder vreemd doet eerst een eoed lid van hun eigen
gebied van de klassieke muziek, het aan, wanneer iemand over de kerk te zijn, maar ook aan hun
maar ook op het terrein van jazz toch wel zeer bekende Mozart- j^n vooi^alles'wS
en lichte muze bevat naast en Schubertvertolkster Ingrid de verdeeldheid bestendigt of ver-
interessante, goed geschreven ar- Hëbler schrijft: „Deze dame ergert. Ze zijn geen revolutionai-
tikelen, tal van bijdragen, die op- ik weet verder niets meer van *en* "iaar mensen op wie de ein-
vallen door slecht taalgebruik. haar af dan wat er in de flap- j„r een^pokalyptShe^tijd
tekst over haar wordt vermeld", niets anders meer willen weten
Bedenkelijk is voorts de beschrij- dan Christus, de gekruisigde, op-
ving van Mozarts prachtige pla- *estane en .k°mende Heer. Maar
!\r\T cAQi „i„ flan ook niets anders. Want de
noconcert in C (K.V. 503) als „een ontwikkeling der dingen is zo,
bar pianoconcertje. De waan- dat wij worden teruggeworpen
zinnige riedels (sic.) in het An- op de eerste, de oervragen van
dante doen denken aan Charlie 'ie® christendom, op de primaire
vragen van leven en dood, van
Parkers omspelingen van ballad boeledoening en bekering, van
thema's. De finale Is een fris par- onderlinge schuldvergeving,
tijtje catch in alle in Mozarts
jagen bekende stijlen". Nog hoop?
Zo kunnen nog meer enormitei
ten worden aangehaald zoals
waar de nieuwe spelling blijk
baar ook ls doorgedrongen tot ei
gennamen (de Rotterdamse piano-
handel Quispel gedrukt als
Kwispel), maar het is te hopen,
dat deze kinderziekten waar
onder ook de talloze zetfouten te
rekenen zijn mettertijd over
wonnen zullen worden.
Met name zullen immers artike-
'en als „Noviteit in pianobouw"
on „Victor Borge en Peter Nero"
>ngetwijfeld in een behoefte blij
den te voorzien.
De geïnstitueerde kerken drei
gen in hun eigen historie te
verstikken. De cultus van echt of
vermeend geloofsenthousiasme
buiten gemeentevorming om mist
het noodzakelijk fundament. De
reformatorische kerken hebben
in de loop van de geschiedenis
positieve waarden ontwikkeld,
die geconserveerd, dat betekent
fris gehouden moeten worden.
Maar wat er menselijks en eigen
willigs is in elk kerkinstituut,
moet worden verbrijzeld. En dit
wordt het nieuwe schibboleth:
hoe verhoudt u zich tot de kerke-
l'ike status nuo. Liidt u daaraan,
of kunt u er nog één dag rustig
onder verder leven?
TTET begon zó: in de krant verscheen een bericht over de vondst van een altaar-
stuk, dat, omgekeerd aangebracht in de bezemkast van een kerk, honderden
jaren aan het oog onttrokken bleef. „Volgens mij zijn die dingen zodanig opgebor
gen tijdens de beeldenstorm om ze voor vernietiging te bewaren". Deze regel in
een brief, waarvan het schrift de leeftijd v^n de schrijver in de buurt van de tachtig
deed vermoeden, voerde ons naar de merkwaardige ontmoeting met de man
die als een Bourgondiër al bijna zeventig jaar lang op geheel eigen wijze cultuur-
beschermer is.
VIA de telefoon in zijn Voorburgse flat zei de heer W. van Vliet: „Kom van
middag maar naar mijn boerderij in Bergambacht. Je vindt 'm gemakkelijk,
aan de Tussenlaenen. Hij is van 1661. Een eindje verderop staat er nog één ja,
die is ook van mij, maar daar moet je niet zijn".
EEN uur later ston-
Jen we dan voor de
boerderij. Meteen al
ten verrassing: midden
n het wijde polderland
tan de Krimpenerwaard
inkt een juweel van
ideneeuwse landj on-
terjj, t steedse sier
in trots van gevels,
fappenstoep en lanta-
<en. Achter de veel
uitjes-vensters toege-
iten, sloeg de verras-
om in verbazing,
lier was de sfeer van
iwen statig en rijk
ariërschap compleet
truggeroepen met tal-
rasecht-antieke
ibels, glas-, zilver-,
er- en aardewerk,
lüren vol oude tegel-
(es, prenten, kaarten
i schilderijen, kasten
>1 sierstukken, kortom
'eral erfenis van
mwen. Allemaal 'din-
met een eigen ver-
I', door de heer Van
:t bijeengegaard in
lang leven van speuren op
iilingen of bij het slopen van
"""■jide panden vaak op het nip-
"'nertje gered.
■''Wachtend op onze gastheer,
ibeerden we ons een voorstel-
ig van hem te maken. Weinig
met de verlaat gearriveer-
werkelijkheid te kloppen,
museaal-zachtzinnig type
zijn opkamer, even
een „cultureel"-naar-Franse
it, noch een plotseling artistiek
le snob: Van Vliet me-
Willem, voor wie hem ken-
stond met zijn bijna drie-
itaohtig levensjaren voor ons,
hij altijd moet zijn ge
it: een regelrechte zoon van
boerenland.
Dat hij in zijn geboortegrond
wortel heeft geschoten,' laat
:h aflezen van de haast weer-
itige „kop", de stoere en op
iverzettelijkheid duidende nek
de forse handen, alles bij el-
lar al even weerbestendig als
stenen uit de bakkerij die
hij van zijn vader erfde. En dan
die blik: scherp en slim, observe
rend en taxerend, maar vooral
ogen om er mee te regeren.
Ambachtsheer
Meneer Willem heeft de sta
tuur en de persoonlijkheid van
'n Ambachtsheer uit tijden waar
in de landadel nog onaangetast
de „heerlijkheidsrechten" kon
uitoefenen. Iets van dat „am
bachtsheerlijke" moet hij als jon
gen hebben geproefd op de hoeve
„Bouwlust", die omstreeks het
rampjaar 1672 werd gebouwd
door Willem Verduyn. Deze voor
vader van moeders kant heeft
waarschijnlijk ook stamboomrela
tie met de Van der Duyn van
Maasdam van het vermaarde
driemanschap uit 1815.
Geen wonder dus, dat Willem
van Vliet, met zo'n traditie ach
ter en in zich, kort voor de oor
boerderij. Zo hadden er vier on
der Bergambacht gestaan, wist
hij. Ze werden in de tweede helft
van de zeventiende eeuw opge
trokken, toen of Jacob, of Pie-
ter, of Maria Magnus de am
bachtsheerlijkheid bestuurde van
uit „Het Slot". De in 1909 afge
broken historie hiervan, gaat te
rug, tot ridder Arend van Arkel.
aan wie nog in de figuur van een
arend op de rechterhelft van het
Bergambachtelij k wapen de her
innering voortleeft, al was Jan
van Arkel, de altijd oorlog voe
rende bisschop van Utrecht
(1342-1364) de meest roemruchte
telg uit dit geslacht.
Amoureus?
Het slot 's-Heer Aertsberg, dat
Arend omstreeks 1300 stichtte, is
zeer waarschijnlijk uit oude ar
chieven te reconstrueren als
staande in relatie met de vier op
kasteeltjes lijkende herenboerde
rijen. Er zijn nog verhalen in
omloop over geheime onder
grondse gangen tussen de hoeven
en het slot. Gecombineerd met
het feit, dat ze architectonisch
een gelijke deftigheid meekre
gen. ontstaat uit de verhalen de
gedachte aan amoureuze bezig
heden met voor de Ambachts
heer buitenechtelijke gevolgen.
Om daarover 'n „bestseller" te
schrijven, is 'n kans, die de ama
teur-historievorsers van Berg
ambacht zelf maar moeten grij
pen. Wij kwamen immers om
een geheel andere reden naar
„Tussenlaenen", nl. voor een
geschilderd paneel, dat, evenals
het altaarstuk van ons bericht,
uit een kast tevoorschijn was ge
komen.
Uit een kast
Uit Waddinxveen, waar enige
jaren geleden een zestiende-
eeuws huis werd afgebroken
kreeg Meneer Willem van de slo
pers een tip. Wat zij voor een
stuk achterwand van een kast
hadden aangezien, bleek een ken
nelijk heel oud schilderij te zijn
Generaties van bewoners hadder
het nimmer ontdekt, want het pa
neel was omgekeerd in de kast
wand opgenomen. Meneer Wil
lem kocht het stuk meteen en
liet er een lijst om zetten.
Nu hangt het naast de monu
mentale schouw in het voorhuis
van „Tussenlaenen". Meneer Wil
lem doet er niet duur en dik
over. „Ik weet niet wie de schil
der is. Ze hebben wel eens een
naam genoemd, maar die ben ik
vergeten. Als je een paar ouwe
meesters noemt, kom ik er wel
weer op."
Wij opperen, dat de herkoms
wellicht moet worden gezocht ir
de Zuidelijke Nederlanden; d
omgeving van Memline bijvoor
„Dat is 'm", zegt meneer Wil-
Zij, die willen kennismaken
-net dit tijdschrift, kunnen schrij
den naar „Klavier", Postbus 50.
Purmerend, of de Abonnementen
afdeling Klavier, Sarphatikade
20, Amsterdam.
Dit is het uur van de leken. En
welke theoloog wil niet graag
een laikos. een man uit het
'Kods)volk zijn? Is er nog hoop
voor Gods kerk in deze landen?
Dr. C. RIJNSDORP