Trouwen via de makelaar 0NDA6S BLAD REGELS - EN - CONTROLE ZATERDAG 5 NOVEMBER 1966 d't<.«£J4?Ï ?2*S> „mip 'L- ScW |T>fct XciT/l' i Vf '-w ^5r. '-*• £*$-***?*}$«# -ffcerJi, feiTkensifisfistó N: ért ftlr.'ï 'nA i".-fcn "'Olt ttf..'«oor nX5 w*» 'aAifiwstffl»14" l-.cucxtef, aioii.'i trifc «O V:- Jf, - - :W* z»firflöJlz<M4 g£f« wiftat fcöR)«»\. wet wer Oötwi -- Wdaa- f-^r's5-r.§^ 'jt. c ïrJ'- <if4rs^w j %w:.^..KSu^**^v Herman Bouwman roept- op tot sanering van „zwarte zaak" 'ES JAAR terug hadden ze elkaar even gesproken. Het was een vluchtige ontmoeting geweest tij dens een vakantie in Zwitserland. Zij was met haar verloofde; hij alleen. Maar dat ene moment werd bepalend voor hun beider verdere levensloop, al beseften ze dat jaren later pas. Zes jaar lang ble ven zij - onbewust misschien - in gedach ten aan elkaar hangen. Zij als onderwij zeres ergens in het noorden; hij als ac countant bij eeh Haags departement. Adressen kenden zij niet; namen vaag. Tóch kwamen zij bij elkaar. Vijf jaar na dat zij haar verloving had verbroken, gebeurde wat geen van beiden ooit had gehoopt en verwacht: het contact werd vernieuwd. Door een toeval. Of was het géén toeval, dat een huwelijksbemiddelaar juist deze twee, ingeschrevenen op een lijst van tweeduizend bij elkaar bracht? Bemiddelaar Herman Bouwman (42): „het lijkt het geijkte verhaal van het damesblad. Ik zou het zelf misschien nooit geloofd hebben, als ze het mij hadden verteld. Maar het is historisch. Ze wonen nu in Den Haag en zijn al een tijd lang gelukkig getrouwd. Die twee hoorden bij elkaar. Dat kon niet anders". Al maandenlang was 28-jarige Anneke regelmatig op bezoek geweest in de Hoogeveense nieuwbouwflat van Herman en Lies Bouwman. Ze was een hqjsvriendin geworden en had op lange praatavonden haar moeilijkheden opgebiecht Ook. dat een Amsterdamse psychiater haar had geadviseerd te trouwen en dat ze daar maar moeilijk een mogelijkheid voor zag. „Een man pluk je toch niet zomaar van de bomen?" had ze tegengeworpen. Herman Bouwman stelde haar gerust: „we plaatsen een advertentie", zei hij, „en dan zien we wel verder. Er zal vast wat bij zijn". En inderdaad, er kwamen reacties, véél zelfs. Er werden vragenlijsten uitgestuurd en met een van de schrijvers had Herman Bouwman zélf een gesprek. Een afspraakje was het gevolg. Maar van lange duur was het voor Anneke helaas niet. Het contact bleef beperkt tot één gezellige avond en Herman Bouwman moest weer op stap. CONTACT „Toen ik die tweede briefschrijver sprak, had ik al het gevoel, dat dit iets voor Anneke zou kunnen zijn", zegt hij nu. „Ik vond die twee een ideale combinatie en ik was er zeker van. dat ik mij niet kon vergissen. Toen ik Anneke de volgende dag weer zag, vertelde ik haar over mijn ervaringen. Ik zei, dat de jongeman in kwestie 33 jaar was, een overheidsfunctie bekleedt.* en (laten we maar zeggen) Van Heesteren heette. Als door een wesp gestoken sprong ze op en riep uit: „Van Heesteren? Toch niet Alfred van Heesteren?" Verbouwereerd keek ik op de ingevulde lijst. Ja. zei ik stomverbaasd, inderdaad: Alfred, Maar hoe kan je dat weten, ken je hem?" Toen deed Anneke het verhaal van die vakantie, zes jaar terug. Ik heb later veel aan hem moeten denken,- bekende zij. Ik geloof, dat hij er de oorzaak van was, dat ik een half jaar later mijn verloving heb verbroken. Jarenlang heb ik aan hem moeten denken. Misschien dat het daardoor ook met andere Later gaf ook Alfred toe zes jaar lang haar beeld voor ogen te hebben gehad. En dat hij dat beeld pas in zijn herinnering opborg, toen hij voor het eerst de vragenlijst van het huwelijksbureau invulde. Drie maanden na dat eerste hernieuwde contact waren zij verloofd. Nog drie maanden verder getrouwd.... In de dossiers van de huwelijksbemiddelaar staat het geval van Anneke en Alfred nu vermeld als „geslaagd". Ze zijn afgevoerd van de lijst. Bemiddeling hebben ze verder niet nodig. NIEUWE NAMEN Maar in hun plaats zijn allang weer honderden nieuwe namen gekomen. En niet alléén in de boeken van Herman en Lies Bouwman. Er zijn er in Nederland honderden, waarin ze staan opgetekend, vrouwen (vooral) en mannen. Doch in de meeste gevallen komt daar geen „ge slaagd" achter te staan. Het voorbeeld van Anneke en Alfred is weliswaar geen uitzondering, maar het behoort wel tot slechts een minderheidspercentage tus sen al die duizenden namen. Hoeveel precies? De statistie ken noemen slechts totaal-cijfers: 800.000 nooit getrouwde vrijge zellen boven de 25, 140.000 we- duwnaren, evenveel weduwen en 200.000 gescheiden mensen. Dat betekent: een slordige 1,3 miljoen alleenstaanden, mensen zonder partner, heel vaak een zamen. Maar hoeveel van hen staan ingeschreven bij een van de tachtig Nederlandse huwelijksbureaus is niet bekend. Dat het er vele tienduizenden zijn, staat vast. Evenals het vaststaat, dat slechts een klein deel van hen slaagt. En evenals het zeker is dat daarvoor ferme bedragen moeten worden neergeteld. Want de bemiddelaar doet niets voor niets en laat dikwijls honderden guldens betalen nog voordat er iets voor de cliënt is gedaan. Natuurlijk, men mag niet generaliseren, er zijn goede bureaus ook. Maar insiders weten, dat die slechts een minderheid vormen en dat zeker 60 a 70 procent van de tachtig bureaus zich schuldig maakt aan kwalijke praktijken, daarby gebruik makend van de eenzaamheid van de alleenstaande én van diens wens in de anonimiteit te blijven. De bemiddelaar weet immers, dat zijn cliënt hém nooit in opspraak zal brengen, uit angst zelf in de openbaarheid te moeten treden. Want geen partnerzoekende zal zijn lidmaatschap bij een huwelijksbureau aan de grote klok hangen. ZWARTE ZAAK Herman Bouwman: „Dit is een zwarte zaak. die zich afspeelt in de illegalitieit. Ongestraft worden praktijken uitgeoefend, die strafbaar zijn, maar die niet bestraft kunnen worden, omdat het bewijs zo dikwijls niet geleverd kan worden." Een enkele maal slechts wordt een huwelijkszwendelaar gegrepen. Veel vaker echter gaat hij vrijuit, omdat zijn methodes zo geraffineerd zijn, dat hijzelf meestal buiten schot blijft. Hij is vaak de man achter „brieven onder nr...". De onzichtbare, die eenzamen de pen laat grijpen, laat betalen en tenslotte tot slachtoffer maakt. Via de advertenties doet hij zijn aanbiedingen. Vaak zijn het niet meer dan lokad verten ties; Er wordt een voor iedere partnerzoekster aantrekkelijk heer ten toneel gevoerd. Vaak „een zakenman van middelbare leeftijd, in het bezit van huis en auto en zonder bezwaren tegen kinderen." Daaronder volgt dan de naam van het bureau, waar men kan reflecteren. Honderden brieven komen op zo'n advertentie binnen. In heel veel gevallen echter blijkt die heer als men informeert „net voorzien" te zijn, of totaal ongeschikt voor de briefschrijfster. Dat hoeft natuurlijk geen ramp te zijn, want er zijn nog zoveel andere partners, die op een levensgezellin wachten. Maar om daarmee in contact te komen moet men wel eerst enkele honderden guldens entree-geld betalen. Het bureau heeft tenslotte hoge onkosten. Het moet advertenties plaatsen, personeel betalen en vaak ook lange reizen maken om persoonlijke gesprekken te hebben met mensen, die zich aanbieden. Dit bedrag moet overigens dikwijls ook betaald worden als degene, voor wie men kwam nog niet is „voorzien." Niet zelden gebeurt het. dat verscheidene kandidaten allemaal hetzelfde flinke bedrag neertellen om met één bepaalde persoon in contact te komen.... Dat dit voor menig bureau een goudmijn is, wordt ook duidelijk als men weet, dat sommige bureaus per week niet minder dan 100 tot 150 advertenties plaatsen. Dat levert duizenden reacties. Laat dan niet iederéén zich laten verleiden tot betalen, een groot gedeelte doet dat wel. i l Niet altijd opereren de „huwelijksmakelaars" uitsluitend via .'advertenties. Ze, trekken er ook wel persoonlijk op uit. Met name op het pl^ttélaiftdl"omdèt' nien daar meer argeloosheid verwacht dan in de stad. Ze maken een vertrouwenwekkende indruk. „U hebt gereflecteerd op een advertentie van een van mijn cliënten," zeggen ze dan als ze eenmaal binnen staan (niemand laat ze buiten, want de buren mogen niets weten). Er volgt een gesprek, waarin de makelaar zich een zeer serieus en bewogen mens toont. Daarom wekt het geen wantrouwen, als hij aan het eind van het gesprek vast een voorschot op de kosten vraagt. Soms is dat vijftig gulden, soms honderd, dikwijls méér. Men betaalt grif. Niemand denkt er aan de man zich te laten legitimeren of zijn autonummer te noteren. Later pas komt de spijt: als men niets meer van hem hoort en eindelijk beseft bedrogen te zijn. De makelaar weet van tevoren, dat hij niet zal worden aangesproken. Zijn bezoek zal niet aan de grote klok worden gehangen. Hij speculeert op zwijgzaamheid en angst Dat de partnerzoekende niets meer hoort, is geen zeldzaamheid. Er zijn gevallen bekend van mensen, die grif 250 gulden inschrijfgeld betaalden en daarna nooit meer antwoord kregen. Als men dan belde, kreeg men te horen, dat men druk bezig was maar nog geen geschikte kandidaat had kunnen vinden. Men moest maar rustig afwachten. Dat wachten duurde dan soms jaren. Slechts degene, die aanhoudend bleef informeren, kreeg bij dat bureau nog wel eens een contactadres. Maar in negen van de tien gevallen liep dit contact op niets uit Of het was een stroman of partnerzoekende die in geen enkel opzicht bij de ingeschrevene paste. Historisch is het geval van de doktersweduwe, die een keuterboertje op bezoek kreeg en de kapiteinsweduwe voor wie een dokwerker aanbelde. TWEEDE SOM Naast dat entreegeld (dat in de vele honderden kan lopen) is er dikwijls ook nog het geld, dat men moet betalen als men slaagt. En dat bedrag is dan vaak nog veel hoger. En houdt men het in beperktere proporties, dan wordt het zo in het contract verborgen, dat de argeloze leek er overheen leest. Wie slaagt, moet na afloop 300 gulden betalen, wordt gezegd. Dat is een voor de meesten niet onoverkomelijk bedrag. Men heeft het graag over voor een partner. Maar wanneer is men geslaagd? Dat blijkt dan ook te zijn als men drie maanden na het eerste contact niets meer van zich heeft laten horen. De cliënt krijgt dan precies na die drie maanden een gelukwens thuisgestuurd met de mededeling, dat hij op de geslaagdenlijst is geplaatst. „Proficiat, het moet nu wel een voorrecht voor u zijn het hono rarium te betalen." Listig wordt er aan toegevoegd, dat men even tueel ook wel een postkwitantie wil sturen, wetend dat de cliënt daarvoor zal terugschrikken. Im mers: zowel zijn naam als die van het bemiddelingsbureau staan daarop vermeld. En wal zullen de anderen in huis daar van wel denken? Het resultaat van zo'n briefje is, dat de cliënt direct betaalt. Ook al is dat eerste contact op niets uitgelo pen. Hij moet wel. Omdat hij contract heeft getekend, maar ook omdat hy niet zou durven weigeren. Een goudmijn. Er zijn kapitalen te verdienen met deze praktijken. Men speculeert op de eenzaamheid van de alleenstaan de, die voor menigeen een nood is. Herman Bouwman: „de manier, waarop zulke bureaus zichzelf adverteren en de cliënt proberen te winnen, is vaak smakeloos. Men maakt reclame alsof een nieuw soort koffiemelk op de markt wordt gebracht. Een voorbeeld: een paar weken terug werd in het VPRO-tv-programma „Inburgeren" een uitzending gewijd aan het onderwerp „Het recht op informatie." Daarin kwam in een flits ook een huwelijksmakelaar uit Haarlem voor. De volgende dag adverteerde hij in de kranten: het echtpaar op uw scherm is reeds 15 jaar gelukkig gehuwd door bemiddeling van... en dan volgde de naam van het bureau. Zijn naam stond er voluit in met de toevoeging: bekend van pers, radio en sinds de dag daarvoor naar zijn idee ook van tv. Zulke reclames zijn vies. Ze stinken. Maar de leek trapt er in." Hij vervolgt: „de benadering van de cliënt is soms ronduit onsympathiek. Men zwaait met geslaagden-lijsten. Kijk, dat zijn onze resultaten, roept men trots. Er zijn maar weinig cliënten zo nuchter om te informeren of zij straks ook zo op die lijst, die voor iedereen ter inzage ligt, worden geplaatst. Nog smakelozer zijn de bureaus, die direct al foto's ter inzage JJERMAN BOUWMAN kwam onlangs in het nieuws door een pleidooi voor een dras tische sanering van de huwelijksbemiddeling. Als voorzitter van het Nederlands verbond van huwelijksbemiddelaars (14 bureaus met samen 6000 leden) en directeur van het Hoogeveense bureau Eureka, zond hij alle tachtig bureaus een circulaire, waarin hij opriep tot gezamen lijke actie. Zijn plan: een congres in januari, waar wordt gesproken over het vaststellen van regels, waaraan ieder bureau zich zal moeten onderwerpen. Voor de naleving daarvan zou er overheidscontrole moeten komen. Doel ervan is, zo zegt hij, een einde te maken aan „chaotische toestanden en beunhazerij" ln deze voor slechts weinigen bekende branche. „De hele boel gaat om z'n kop", zegt hij in zijn Hoogeveense nieuwbouwflat, waar hij samen met zijn vrouw zijn eigen bureau (2000) leden runt Tot nu toe had zijn oproep weinig resul taat. Weinig bureaus reageerden op de uitnodi ging. Ook niet de vier bekende, op levensbe schouwelijke basis. Men heeft het voorstel in studie en lijkt liever te wachten op het rapport van de Gezinsraad, dat deze problematiek tot onderwerp heeft en dat binnenkort verschijnt Daardoor niet in het minst uit het veld gesla gen gaat hij verder. „Al wordt het *t kleinste congres, ooit gehouden, het gaat door", zegt hij. Bekende psychologen, psychiaters en sociologen heeft hij aangezocht op de bijeenkomst te ko men spreken. Voorts heeft hij contact opgeno men met de Nationale raad voor maatschappe lijk werk, dat «en overheidscontrole-apparaat zou moeten instellen om toezicht te houden op de naleving van nog op te stellen regels. Eerste eigen wapen in de strijd tegen beunha zerij: zijn boekje ,3rieven onder nr....", waarin hij ervaringen beschrijft van slachtoffers van deze kwalijke praktijken. Het vervolg daarop is al in de maak: „Om je dood te lachen en... om te huilen". te hebben gevraagd). Men RECHERCHE Wat komt er zo van verantwoorde bemiddeling terecht? Elk bureau zegt over een uitgebreid recherche-apparaat te beschikken om de antecedenten van de ingeschrevenen te onderzoeken. Maar wat kan daarvan waar zijn als men ziet hoe klakkeloos mensen aan elkaar voorgesteld worden mensen, die in de verste verte niet bij elkaar passen?" Een andere huwelijksbemiddelaar zegt het zo: „men komt uitgehongerd voor een kom soep, men betaalt en ontdekt dan dat de kom leeg is." Smakeloosheid: niet alleen van de zijde van het bureau tegenover de cliënt. Ook andersom komt het voor. „We krijgen legio telefoontjes, vooral 's avonds van mensen, die ons beschouwen als een soort uitzendbureau van meisjes van plezier," zegt Herman Bouwman. „Ik had er laatst een, die botweg vroeg om een „lekker vrouwtje" en nog verbaasd was ook, omdat ik er maar direct de haak op legde. Ook kreeg ik eens een echtpaar aan de lijn, dat kennis wilde maken met een ander echtpaar „om partners uit te wisselen." Ja, dat vroegen ze in alle ernst In zulke gevallen wil men er best voor betalen. Zoals ook die man, die op bezoek kwam, een briefje van duizend op tafel legde en zei: „ala je dat vrouwtje voor me kan „regelen" krijg je er nog zo'n lap bij." Op zulke verzoeken ga je natuurlijk niet in. Maar er zijn bureaus, die dat wèl doen." SANERING Meer dan ooit is sanering in deze branche een noodzaak, vindt de Hoogeveense bemiddelaar. Waar de chaos steeds groter wordt, is overheidscontrole een eis. Om partnerzoekenden met hun nood niet tot slachtoffer te maken van gewetenloze zakenmensen, die aan de eenzaamheid van de alleenstaande goud verdienen. Want hoe wéét de leek welk bureau bona- en welk malafide is? Een handboek daarvoor bestaat nu eenmaal niet Herman Bouwman: „natuurlijk zijn ie goede bureaus er ook. Zoals bijvoorbeeld de vier organisaties op levensbeschouwelijke basis: hervormd, gereformeerd, r.k. en humanistisch (samen 4500 leden). Dat zijn niet de commerciële. Wat niet wil zeggen, dat onder de zuiver commerciële bureaus ook geen goede zijn. Ook de levensbeschouwelijke bureaus ontkennen dat niet. Deze bureaus adverteren eveneens voor hun cliënten. Maar zij vragen geen inschrijfgeld van mensen, die daarop reageren. Zij vragen ook geen geld na slagen. En zij proberen niet met zakelijke middelen klanten te trekken. Zij doen aspirant-leden ook geen valse voorspiegelingen. Als zij weinig kans zien op succes, zeggen zij dat In sommige groepen is die kans dikwijls ook zeer gering. In de categorie 28- tot 40-jarigen bijvoorbeeld, waar het aantal dames uit midden en betere kringen tweemaal zo groot is als het aantal heren. Een goed bureau zal daarop wijzen. Andere redenen voor weigering zijn er ook: psychische of lichamelijke bijvoorbeeld, of het feit, dat de bewuste partnerzoe kende nog niet gescheiden is. Of het verleden van de bewuste man of vrouw. Informaties daarover krijgt men van verschillende kanten. In de eerste plaats moet men referenties opgeven. Dan, heeft de bemiddelaar vaak nog een persoonlijk gesprek, waarin hij dikwijls veel te weten komt. En voorts staan hem de bevolkingsre gisters ter beschikking; in negatieve gevallen ook de politie-dos- siers. Vele bureaus werken daarnaast met contactpersonen, die over het hele land verspreid werkzaam zijn. Mensen, die veel contact hebben: predikanten, pastoors, doktoren, maatschappe lijk werkers Tenslotte herkent men de bonafide bureaus ook aan de prijzen. Geen honderden guldens inschrijfgeld. De bureaus op levensbe schouwelijke basis vragen voor het eerste half jaar grofweg 50. Voor hel volgende 30. Commerciële bureaus vragen wat meer maar nooit exorbitant hoge bedragen. Beide hebben ze gemeen, dat ze trachten verantwoord te werken en geen misbruik tè maken van de situatie, waarin de cliënt is geraakt. Verschillen in werkwijze zijn er echter wél. De vier bureaus op levensbeschouwelijke basis, werken met lysten, die elk nieuw lid ter inzage krijgt. Daarop staan mede-leden onder nummer (zonder naam) ver meld met al hun gegevens. Het nieuwe lid kan dus zelf kiezen en een correspondentie beginnen met wie hij wil. De commer ciële bureaus doen dat niet. Zij kiezen voor het lid en brengen het in contact met diegenen, die zij het meest geschikt achten. Langs verschillende wegen proberen zij hetzelfde doel te bereiken. Dat dat niet altijd even gemakkelijk gaat en dat het niet allemaal Anneke s en Alfred's zijn. ervaart iedere bemiddelaar. Vaak duurt het jaren voordat men een partner vindt. Soms ook maar een paar weken. Dat hangt ook voor een belangrijk deel van de personen af. ..Maar" zegt Herman Bouwman, „al werk ik een week voor eén mens en ik slaag tenslotte, dan ben ik tevreden. Eenzaamheid is een brok realiteit. Een nood, waar wei nigen van weten. Die te lenigen, is voor de echte bemid delaar een dankbare taak".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1966 | | pagina 15