ie ONDAGS HAD Poppenspeler Jan Nelissen HANS TIEMEYER: Dit vak moet met hart en handen doen toneel is een levensnoodzaak ZATERDAG 1 OKTOBER 1966 Zijn publiek is deze middag niet ouder dan negen jaar, een paar moeders en een AOW-trekkende opa uitgezon derd. Een dankbaar gehoor, blijkt wel dra. Kritisch en een beetje rumoerig, maar ook meelevend en spontaan In het knusse zaaltje met de rood ge stoffeerde klapstoeltjes doven de lich ten langzaam. Het geroezemoes ver stomt. Uit de luidspreker klinkt kra kende muziek. De naald van de pick up peurt moeizaam de intocht van de gla diatoren uit de uitgesleten groeven van de plaat, een heroïsche mars, die verder nergens op slaat. Dan gaan de gordijntjes open. Het poppenspel begint. Een feodale baron met hoge hoed waarschuwt, dat het stil moet blijven en dat het verboden is, op de opge klapte zittingen te klimmen. Zo'n verma ning maakt indruk op een zonnige vrije middag. Maar de arrogante landheer is geen strenge schoolmeester. Zijn grote boek komt te voorschijn en hij roept de jarigen bij zich. Robert Jan en Erwin en Nicole komen schuifelend naar voren en drukken verlegen de uitgestoken houten handjes. Het ijs is gebroken, als er daarna uit volle borst „Lang zullen ze leven" wordt ge zongen Na afloop zegt poppenspeler Jan Nelissen (48), een beetje verlegen: ,,Dat met die jarigen doe ik steeds. Van de moeders krijg ik hun namen en voordat het spel begint, laat ik ze even naar het podium komen. Prach tig vinden ze dat. En het is 'n leuk begin". Hij staat in de hoek van het smalle gangetje en steekt een sigaret op. De voorstelling is afgelopen. Het spook, dat geen spook was, is ontmaskerd als Reportage WIM DE REGT Foto's HANS KEIJZER een gemene dief en de baron heeft, dankzij de hulp van veldwachter Flipse, zijn kist met kostbare juwelen terug. De jon gens en meisjes hebben ander half uur intens meegeleefd met het spannende avontuur. Ze hebben hun kelen schor ge schreeuwd en ze hebben gegrie zeld, maar ze hebben vooral ge lachen. Als ze uit het scheme rige theatertje naar buiten drin gen, haastig, omdat straks het kinderprogramma op de televisie begint, ibebben ze rode wangen. De vaste klantjes zeggen: „Be dankt, meneer Nelisse", of: ,,'t Was weer goed, hoor!" en de moeders geven hem een hand en beloven, dat ze gauw eens terugkomen. Jan Nelissen, kort van stuk en gezet, haalt met een verstrooid gebaar een hand door zijn lange grijze haar. Vele honderden ma len heeft hij zijn poppen al het mysterie van het vermeende spook laten spelen. Een routine voorstelling dus? Zijn blik is bij na verwijtend. Routine vindt hij een scheldwoord. Na twintig jaar poppenspel is elke voorstelling nog steeds nieuw voor hem, ze ker die voor kinderen. Onzicht baar voor zijn jonge publiek be leeft hij er steeds een enorm ple zier aan, als het kolderieke, maar toch levensechte spel van zijn poppen enthousiaste reacties uit lokt. Dat verraadt de levensblije kunstenaar in hem! Zk zouden wel uren kunnen kijken naar die fraaie poppen, die bij tientallen langs de muren hangen, wachtend op het ogenblik waarop zij hun rol in het spel gaan spelen. ter begon. Dat was in Maastricht, waar hij na zijn vrijlating uit een Duits kamp in ons land terugkwam en jaren lang bleef wonen. Zijn voorstel lingen werden in korte tijd wijd en zijd bekend. Zijn naam was gemaakt in het Zuiden en dat gaf hem de moed, naast de kin dervoorstellingen politieke pop penkast voor ouderen te bren gen. Met puntige, soms scherpe teksten hekelde hij allerlei plaatselijke toestanden. Hij nam de geestelijkheid en de gemeen teraad goedmoedig op de hak. Poesjenellenkelder in de Lim burgse hoofdstad werd de plaats, waar alle schandaaltjes humoristisch werden rondgeba- Nelissen, geboren Amsterdam mer, had er zich veel van voor gesteld, maar het werd geen SUC- Jeugdwens ces. De Limburgers, gezellige mensen om een glaasje bier mee te drinken, maar boertig in hun humor, pruimden het niet, ten minste niet van een „noorder ling" als Nelissen. Zij bleven weg, als een massale demonstra tie. Nelissen zette zijn program- Hij is kunstenaar, een man, die door de oorlogsomstandig heden vrij laat een van zijn jeugd af gekoesterde wens in vervulling zag gaan, toen hij in 1946 met een eigen poppenthea- ma's nog een tijdje voort, speci aal voor toeristen, voor wie hij rijn teksten zo aanpaste, dat ieder een begreep waarom het ging. Maar daarna deed hij zijn thea tertje over aan zijn assistent Peeke Dassen en vertrok hij naar het noorden. Zolderkamer Joop Geesink nam hem in dienst. Hij had grote plannen om films met handpoppen te maken en Nelissen moest hem daarbij helpen. Er kwam echter niets van terecht en Nelissen stapte terug in zijn oude beroep. Op de zolderkamer van zijn grote Amstelveense woning richtte hij een klein theater in: Het Kleine Wereldtoneel was herboren. Zijn voorstellingen, voor de jeugd en voor ouderen, trokken veel be langstelling, zoveel dat de brand weer er om veiligheidsredenen een einde aan maakte. Het werd te gevaarlijk, vijftig mensen in een kamer van een kleine zeven meter lang. Een oude boerderij aan de rand van Amstelveen werd het nieuwe onderkomen van het pop pentheater. Twee jaar bleef het daar gevestigd. Toen ging de boerderij in slopershanden over. De gemeente hielp Nelissen aan een andere boerderij, maar zegde hem een jaar later opnieuw de huur op. Uitbreidend Amstelveen had ruimte nodig en daarvoor moest Nelissens poppentheater het veld ruimen. Er was één troost: hij werd er veel beter op. Een solide kleu terschool, verscholen achter de huisjes aan de Wolfert van Bors- selenweg, was de ruime com pensatie voor twee gedwongen verhuizingen. Nelissen maakte er een sfeervol vestzak-theater van. Van het Amsterdamse Kriteri- on-theater nam hij de stoelen en de belichtingsapparatuur over, zo- Ruim twee jaar werkt hij op deze plaats, en niet zonder dank bare resultaten. Hij heeft er 115 zitplaatsen, maar het is geen uit zondering, als er een 160 kinde ren in het zaaltje zijn én nog een handjevol ouders. Ze komen in schoolverband of in groepjes van drie en ze hebben er vaak een lange reis voor over. Nelissen heeft onder zijn gehoor regelma tig jongens en meisjes, die in de kop van Noordholland wonen. Ons land telt twaalf be roeps-poppentheaters; vijf heb ben er een eigen gebouw. Nelis sen is in dit kleine gezelschap de enige, die de verhalen voor zijn kindervoorstellingen zelf verzint. Hij heeft niets op papier staan. Soms krijgt hij een half uur voor de voorstelling een idee. Dan schrijft hij een paar punten op een blocnootje en de rest maakt hij er al spelende bij. Er is dan ook geen voorstelling dezelfde. Als hij er helemaal „in" is, loopt het programma wel eens een halfuurtje uit; soms duurt het een kwartiertje korter. Dat hangt van de omstandigheden af. Meekrijgen Hij vertelt: „Dit vak kun je niet leren. Je moet het bij je geboorte meekrijgen. Het begint bij je hart en het is de kunst om het juiste samenspel tussen hart en handen te vinden. Je moet waarmaken, dat houten poppen de zaal bezighouden. Een acteur op het toneel ziet zijn publiek; een poppenspeler achter het doek ziet niets. Hij heeft hooguit het gevoel waar er leuke jongens zit ten en waar herrieschoppers". Bij het oudere publiek is de belangstelling voor het poppen theater de laatste jaren groeien de. Nelissen is verheugd over die ontwikkeling, omdat hij daarin een waardering voor deze vorm van kunst ziet. Het poppenthea ter is echter nog lang niet alge meen aanvaard: „Er zijn nog veel mensen, die er het idee van Jan Klaassen in zien. Dat is ver keerd. Dat publiek moest mijn Bastien en Bastienne van Mozart eens zien...." In de afgelopen twintig jaar heeft Nelissen een unieke collec tie prachtige poppen van papier maché gemaakt. De verzameling staat in de gang van het theater te pronk. De poppen, aangekleed door zijn vrouw, verraden stuk voor stuk, dat zij met een liefde rijke meesterhand zijn gemaakt. De collectie is voor anderhalve ton verzekerd, een bedrag, dat eigenlijk niets zegt, want de pop pen zijn, als elk kunstwerk, on vervangbaar. Stichting Sinds kort is het poppenthea ter van Jan Nelissen onderge bracht in de Stichting Amstel- veens Poppentheater. Dat heeft zijn voordelen. Nelissen heeft het theater jarenlang in zijn een tje geëxploiteerd. Daar zaten vaak grote financiële risico's aan vast, zonder dat daar subsidies tegenover stonden. Nu het thea ter een stichting is geworden, maakt het wél kans op finan ciële steun van gemeente en rijksoverheid. De stichting heeft het finan cieel ook mogelijk gemaakt, het vierde lustrum feestelijk te vie ren met een twee weken durend poppenfestival in het theater van Nelissen. Van 9 tot en met 26 Dktober geven bekende poppen theaters er voorstellingen, daar mee zorgend voor een grootste manifestatie van het Nederland se poppentheater in zijn geheel. opstelling van poppen uit de be roemde verzameling van Wim Meilink in het expositiecentrum Aemstelle te Amstelveen. Jan Nelissen, vader van zeven kinderen (zijn zoon Jan speelde de hoofdrol in de musical Oli ver!), is een ijverig propagandist voor een kunstuiting, die zijn he le hart heeft. Hij is klein begon nen en hij heeft door hard wer ken veel bereikt. Amstelveen heeft hij een bijzondere attractie bezorgd, maar ook daarbuiten is hij actief. Een jaar of tien al reist hij stad en land af met zijn rijdend theater, ingericht in een robuuste bestelwagen, die tijdens zijn toernees in binnen- en bui tenland ook zijn huis is. Hier door is hij in tal van gemeenten een graag geziene en vaak weer kerende gast geworden in vakan tieprogramma's. Hel is de trots van Jan Nelissen, dat hij zijn poppen zelf vervaardigt. Een van de wonderlijke mooie figuren, tot in de details knap afgewerkt. (Van een onzer verslaggevers) Toen hy nog in Rotterdam woonde werd hij opgebeld door een meisje. Meneer Tiemeyer, moet u luisteren. We hebben een heel klein clubje en zo af en toe komen we bij elkaar om over allerlei dingen te spreken, zoals EEG en zo. Maar nu hebben we u gezien op het jeugdfestival en nu is mijn vraag: Wilt u bij ons komen praten over modern toneel? Ik moet wel zeggen, dat we u er niets voor kunnen betalen. „Op een avond ik er heen. Ik dacht zes of zeven jonge mensen aan te treffen Er waren er meer dan tachtig. De hele suite van het grote huis zat vol, en de serre ook. Tot ver na twaalf uur hebben we gediscussieerd over toneel, over het leven nnfin over alles, 't Was geweldig." Praten over het leven, het toneel, enfin over alles. Daar draait het interview op uit. Het is aangevraagd omdat Hans Tiemeyer dit najaar jubilaris was veertig jaar aan het toneel. In het voorjaar hoopt hij het jubileum te vieren natuurlijk op het toneel. Hij is fors gebouwd en hij draagt ook een forse snor. Die snor hoort bij zijn figuur. Maar zij geeft hem niets krijgshaftigs. Dat zou ook niet bij hem passen, want Hans Tiemeyer is een gemoedelijk, vriendelijk mens, die de kunst verstaat na enkele minuten de indruk te wekken, dat hij en zijn bezoeker elkaar al jaren kennen. Zijn belangstelling is breed georiënteerd. Hij heeft veel ge lezen, over tal van vraagstuk ken die het leven betreffen diep nagedacht met een wijsheid, die de jaren hem hebben gegeven en die hem mild heeft gemaakt in zijn oordeel. Hij houdt van mooie dingen en van gezelligheid, daarvan getuigt zijn huis in Oosterbeek, aan de rand van Arnhem. In alle opzichten is hij een erudiet, die met een begrijpende glimlach het le ven in al zijn uitingsvormen kan gadeslaan. Boeiend En hij is een boeiend vertel ler. Zo boeiend, dat zelfs zijn vrouw, de actrice Tine de Vries, toch nog een tikkeltje als betoverd naar hem luistert als hij spreekt Om het portret af te ron den: Hans Tiemeyer werd ge boren op 28 januari 1908. Behalve acteur is hij ook to neelschrijver. In de loop der jaren was hij aan tal van ge zelschappen verbonden Saalborn, Verheijen, Laseur, Theater, Rotterdams Toneel om er enkele te noemen, en had hij ook een eigen ge zelschap. Over zijn toneelervaringen heeft hij een charmant boekje geschreven dat tot titel draagt: „Spelen met je le ven, mensen die ik heb ge kend", en dat als pocket is verschenen. Hij is een vechter, een vech ter voor goed toneel en een vechter om de mens te doen begrijpen wat goed toneel voor hem kan betekenen. Het doet hem pijn tot in het diepst van zijn hart als hij hoort spreken over het toneel als een vorm van amusement. niets dan huizen, huizen, hoge huizen. Stel je voor dat je daar moet wonen. Je komt thuis van je werk, moe, en je enige ontspanning is feitelijk tv-kijken. Hoe kun je daar een geestelijke verfrissing krijgen? Is er in die huizen massa toneel nodig, ja of nee?" Ontginnen Noodzaak „Het is veel meer. Toneel is een levensnoodzaak. Het moet de mens verlossen, bevrijden van zijn kleinheid, het moet hem een geestelijk bad geven, daarom zou ik iedereen tot het toneel willen brengen." In zijn Rotterdamse tijd maakte hij kennis met Hoog vliet. „Van zo'n wandeling in die satellietstad kun je met hoofdpijn thuiskomen. Je ziet Er moet daar een schouw burg komen en in die schouw burg moeten gezelschappen spelen, die er begrip voor heb ben dat hun publiek veelal continu-arbeid verricht Dat betekent dat zij bereid moe ten zijn niet alleen 's avonds maar ook 's morgens en 's middags voorstellingen te geven. Maar laten we begin nen met een geestelijke ont ginning, met het praktisch mo gelijk maken, dat er toneel komt. Laten we steeds bezig zijn het toneel dienstbaar te maken aan de mens. Het be gin moet klein zijn, als er maar een centrumvorming is. Met een zwaargeladen woord: Hier hangen ze: de baronnen, edelvrouwen en deugnieten We moeten dit zien als een apostolische taak." Hij verwacht veel van de jeugd. „Hier in Arnhem is een sterke band met de jeugd groeiende". Vertrouwen Hans Tiemeyer behoort tot die leden van de oudere gar de, die de jeugd vertrouwen inboezemen. Door hun wijze waarop zij de jeugd tegemoet treden en doordat zij haar iets hebben te zeggen. Hij had die meer dan tachtig jongeren in Rotterdam wat te zeggen, en ook voor de jonge Arnhem mers heeft hij wat. Daarom bellen zij hem op of schrijven zij hem een brief of komen ze zo nu en dan eens „even" langs om met hem te praten, want zij weten, dat de deur van zijn gastvrij huis altijd voor hen openstaat Hij vertelt hun ook over de mens, die toneelspeler is „een tragische figuur, die een allerindividueelste expressie kan uitbeelden in collectief verband." Huid Hij vertelt hun, dat een to neelspeler nooit in de huid van een ander kruipt „Dat is onmogelijk. Je blijft je eigen ik, maar je kunt iemand in alles wel zo observeren, dat je hem op het toneel benadert" Het liefst vervult hij de rol van de mens aan de zelfkant van het leven, die het leven begrijpt het ondergaat en toch niet helemaal aan kan. Zijn liefste rol is die van Job van „J.B.", de man, die worstelt met de vragen over het lijden. Herinnert die rol hem aan zijn verblijf in het concentratiekamp Auschwitz, toen ook bij hem de vraag rees: Waar is God? Hans Tiemeyer heeft veer tig jaar het toneel gediend en daarmee getracht de mens te dienen. Hij mag zeggen, dat hij voor zeer velen veel heeft betekend. Hij heeft de groten van het toneel gekend en hij is in meer dan een opzicht tot hun hoogte opgeklommen. In maart van het vol gend jaar hoopt hij zijn jubileum te vieren. Bij de toneelgroep Theater, met de hoofdrol in Bloomstay van M'C Lelland. Het aan tal geestdriftigen, dat alles op alles zal zetten om hem te zien jubileren kan zeer groot worden geacht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1966 | | pagina 13