Is de gereformeerde wereld DR. W.A. VISSER T HOOFT GEEFT ZIJN VISIE OP DE VRAAG: GEESTELIJK LEVEN Dr. Willem Adolf Visser 't Hooft ZATERDAG 27 AUGUSTUS 1966 gereformeerd zijn, hoe ze ook kri tisch beoordeeld mogen worden, toch vanuit hun verhouding tot Christus moeten worden gezien, en dus niet als ..vreemden" mogen worden beoordeeld. Berkouwer zegt Nostra res agi- tur: het Concilie is ook onze zaak, en de Wereldraad gaat ook ons aan. en daarom worstelt hij er- Calvinisme Doet het U nog iets zeer spe ciaal in de stad van Calvijn te werken? Zegt de St. Pierre, waar Calvijn preekte, U iets? Heeft u er *e»f wel gepreekt? KUYPER trad op in een tijd toen het nog mogelijk leek om een soort Corpus Christia- num te herstellen. Wij leven in een tijd dat we wéten dat dat niet meer mogelijk is. Dat dit inzicht ook binnen de gereformeerde kring begint door te breken, en dat het inzicht veld wint dat we dus andere wegen moeten zoeken om het evangelie te bewaren en uit te dragen in de volkerenwereld is één der voornaamste punten van verandering in de gereformeerde wereld in Nederland." Dit leek mij ten opzichte van de gereformeerde wereld in Nederland een kernop merking, die dr. Visser 't Hooft maakte tijdens een twee en een half uur durend gesprek, dat ik met hem had op zijn bureau van de Wereldraad van Kerken te Genève. Twee en een half uur met dr. Visser 't Hooft praten is vrij lang, althans voor hem, want hij maakt evenmin de indruk van een mooiprater als van een langprater. Men krijgt bepaald ook niet de verleiding, wanneer men met hem spreekt, hem te ver gelijken met doctores angelici als Ratzinger en Berkouwer ik vind hem, eerlijk ge zegd. eerder passen bij de keiharde maar integere zakelijkheid van een minister Den Uyl en de zakelijke directheid van de leider van een wereldconcern als mr. Meynen van de AJC.U. Maar welke indruk dr. Visser 't Hooft ook maakt, er is in ieder geval niets wazigs in hem. Moderne zakelijkheid staat bij hem wel heel erg voorop, met bijna een angst voor het compli- menteiLse, hoewel hij niet schroomt waardering voor ande ren tot uiting te brengen, waar hij die verdiend acht. Ook is hij een hoffelijk gastheer. Een korte begroeting in zijn kamer, en daarna direct naar het restaurant dat te vergelijken is met een moderne studenten mensa. De secretaris van de we reldraad wordt in zijn eigen bu reau tijdens de maaltijd niet be diend, maar staat evenals alle anderen in de rij voor de maal tijd. We aten haastig binnen een half uur drie eenroudige, maar goed klaargemaakte gan gen. Onderwijl begonnen we vast met het interview. Er ging geen minuut verloren. Ik had mijn vragen hem voor af toegezonden zoals ik altijd plezier in. Allerlei dingen van de staat. Maar door zijn internatio- oecumenische beweging zijn lijk nooit verteld. Veel wat over geschreven is, is ei- nale levenstaak is hij boeiend om aan te horen, ook als het g'nlilkTerv'ilSS""™»!! SJdi over Nederland gaat, om&it hij dat moment kwam een mede- va«üi-?:op In zijn optreden cu ^>»cw onsa toe, astelde zich aan mi] voor. hij voor de gemiddelde Nederlan- ^r- «ooft een be- der een typische kruising tussen richt lezen Mijn gastheer vertrok een internationaal georiënteerd lei- zijn gezicht niet, maar zei hij kort- der van een eroot wereldconcern de gemidc typische iiiiiiiiiniiiitiiiiiiiiiiiiiiiif Door drs. G. Puchinger doe els ik een interview afneem maar dit keer improviseerde ik er aan de maaltijd vooraf een vraagje hij, waarvan het ant woord mij werkelijk interesseer de, omdat ik dat niet wist, en niemand 't mij had weten te ver tellen: Als U bet mij niet kwalijk neemt, wil Ik graag een nog al persoonlijke vraag beginnen: Uw persoonlijke vrienden noe- nei U altijd Muls. Hoe komt U aan die bijnaam, en mag Ik Uw antwoord publiceren? .Ja. dat is goed. Ik word door mijn beste vrien den inderdaad „muis" genoemd, en die naam dateert uit mijn NCSV-tijd. Ik ben namelijk phy- siek erg laat uitgegroeid. cn zodoende was ik, toen ik als jochie van vijftien in de NCSV-kampen kwam. nog een heel klein knaapie daarom noemden ze mij „muis sUn ariuHmHHVH ar: „Emil Brunner is gestorven. Daarop tot de medewerker: we€t „Neem maar even op", en tot mij: ..Een interview in een interview" en dicteerde direct zijn commen taar voor de wereldpers. Het werd niet meer teruggelezen. Dr. Visser 't Hooft zei ons alleen nog: „Enige vraag: weken geleden ben ik nog naar zijn ziekenhuis in Ztirich geweest. Ik mocht hem niet meer bezoeken, maar ik ben toch blij dat ik het gepoogd heb en dat hij geweten heeft dat ik hem nog wilde bezoe ken." Bureau „Ik kan eigenlijk weinig met de ze uitspraak beginnen, omdat ik We waren inmiddels aan 't eind uit de vleugel van het Neder- van de maaltijd. Hij pakte zijn landse protestantisme kom, die nu blad met eetgerei, bracht het zelf juist niet door Kuyper beïnvloed weg, zoals in iedere studenten- .»n t»»karakteri«»erH was mensa de gewoonte is, en ging naar *,a i£F°rïe~"T Hij streek neer in één van de J twee bezoekersstoelen die voor zijn Toen I'd va" de NCSV was bureau stonden, en zei heel zake- ontmoette ik wel gereformeerde groot wereldconcern orthodoxe dominee die rover hij 't heeft. Vragen We begonnen aan de eerste Zou men de problematiek van het Nederlandse protestantisme van de laatste honderd jaar mo gen omschrijven als een ontwik keling van Kuyper naar Krae- lijk tegen mij: „Gaat u maar die waren juist mijn stoel achter mijn bureau* zit" meer door H. Bavinck beïnvloed, ten doet u dat nu maar, dan kunt gemakkelijk schril s.v.p. geen onzakelijke tegen- Holland beschouwd? Ik Dr. IT. A. Visser *1 Hooft is een meester in het leiden van perscon ferenties, maar soms een bezoeking voor de tolken, die nooit precies li eten in welke taal, Frans, Duits of Engels, hij zal antwoorden op de gestelde vragen. Hij weet kort en zakelijk en vooral puntig zijn ant woorden te formuleren. Munten andere kerkelijke leiders vaak uit in het geven van nietszeggende uitspraken die nauwelijks tan belang zijn voor de dagbladpers, dr. Visser 't Hooft heeft altijd iets te zeg gen dat uaard is om geciteerd te worden. En wat de situatie van vandaag u gemakkelijk schrijven." betreft, vraag ik me af: wordt Hij zei het met klemtonen la Kraemer nu als de grote man van - ----- het SESSX Kr»emer. Berkouwer, Berkhof e„ En zo gebeurde het dus: Ik ach- worstelde met het vraagstuk van Kei"*'r- ter zijn schrijfbureau, hij voor het Christendom en de andere cul- 00Xwel wniet Miskotte. mij. steeds turend over de blauw turen. Doet rr ----- getinte bergen die Genève omrin- tegenwoordig? gen. Het was prachtig v In zijn kamer verder uc lwlIIMB„ J M kast, en maar één afbeelding, de paald door Roessingh. voor ËTvIÏT'Thoo?" R-ohr^l. SnlmUM jjéhouden. hoe- T8e?go„^"waard e„ s^laïisaBe veer£ ben En »S,r" 'dSTte reden. al te Met zijn wat stugge kraak- stem beantwoordde hij mijn vra gen: resoluut, dynamisch, on opgesmukt, af en toe met klei- ■ie pauzes, soms bijna be- wust en met klemtonen dtcte- blijft Nederland theologisch rend, steeds helder formulerend, "~J theologen." produktief land, met theolo- Zakelijk zich wel beiuust van zijn kennis gen op hoog r op oecumenisch gebied, mwif Jammer dat zoveel Nederlandse kerkelijk leven in Nederland wèl enigermate het geval met Kuyper die uit een Remonstrantse gemeente kom; wat dat betreft heb ik dus in mijn jonge jaren heel weinig cou tset met gereformeerden gehad. In mijn leven bracht de NCSV een geheel nieuwe ontwikkeling, ea met name moet ik nier Nico Stufkens noemen voor mijn theolo gisch inzicht, en Herman Rutgers voor de praktische levensoriëntatie maar daar kom ik zo nog wel op terug in verband met uw vra- Die kerkelijke zaak dan heb ben we die afgehandeld ligt bij mij zo: ik heb nooit kerkelijke exa mina gedaan. Ik was wel doctor in da theologie, maar daarnaast in fei te ..leek' Ik was geen dominee, totdat .emand van de Eglise Natio nale Protestante mii hier eens vroeg: „Waarom ben jij geen domi neer Ik zei hem dat dat in Neder land niet kon. omdat ik niet door een gemeente beroepen was. Zijn antwoord luidde: „Bij ons kan het wéir En zo werd ik pasteur auxi- liaiie te Genève, wat in de oorlog erg goed van pas kwam. toen een groot aantal Nederlanders hier in Genève neerstreken. Na de oorlog vroeg de Hervormde Kerk mij: wil je bij ons ook geen dominee worden? En nu ben ik dus zowel predikant van de Eglise Nationale Protestante te Genève als van de Nederlands Hervormde Kerk lk zit hier nu al tweeënveertig Jaar Wat dat betreft ben ik dus te lang uit Nederland weg om een ook maar enigermate competent oordeel uit te spreken over veran deringen in de gereformeerde we reld in Nederland, al wil ik er indirect net mijne wel over zeg ,CEÏnd oktober neem ik afscheid als secretaris-generaal van de we reldraad. cn ik heb er een jaar voOr uitgetrokken om dan mijn herinneringen te noteren. Daarom heb ik voor het aanstaande jaar alle uitnodigingen afgeslagen. Memoires is eigenlijk e«n begrip, co ik moet zeggen." Tuurt in bergen, alsof hij Indent de wereldconferentie voor kerk en samenleting trof de Wereldraad-foto graaf John I aylor rir vooraanstaande oecumenische leiders op een rijtje. Het zijn can links naar rechts, dr. Martin \iemoeller, een van de zes presidenten, dr. 7. K. Matthews, secretaris voor Afrika, die onlangs door Rolstcana vroeger Rechoeanalandbenoemd is tot ambassadeur bij de Ver- nigde \ntirs, de scheidende secretarisgeneraal dr. If. A. I isser 't Hooft en de nieuwe se cretaris-generaal dr. Eugene Carson Blake. mige liber»'-» kringen daarentegen vond men nem weer te orthodox, want hij wees alle syncretisme af- Hij ging een zware weg, tussen twee afgronden..." Daarbij, toen Kuyper poogde een gesloten calvinistische wereld te scheppen, wilde hij deze beslist niet uitsluitend op Holland instel len, maar ook op Amerika en ande re landen. Toch was hij met iets bezig dat al niet méér mogelijk Maar met dat al: hij hééft het probleem kerk en wereld en kerk cultuur aan de orde gesteld, in 1T anffci A„. rf. rrot» Kraemer. dat van daarnet cu VU1,UU, aaiJ „1UC Holland" li JV ïo rtM U Noordmans. en wat nu komt van een tijd dat de kerk zo geweldig in Holland* Miskotte. introvèrt was - en daarin was hij een grote figuur In Holland. Nee nifit één figuur domineert een voorioper. De kerk reageerde Wanneer ik naar Nederland ,n Nederland zonder meer, maar nj^t zoals ze eigenlijk ook BB kiïk v.S dl w.rêw.iS. dïn heeft Nateland ««terug, h,, gereageerd heeft. We kunnen u niet meer de zelf de antwoorden geven als Kuyper, i Krae- maar Mi wees ons tQch een taak Kraemer t weer ja. en dan Kraemer. ar.e I**6*3?! Ik heb hem als student nog net veel ie :n Tai^p. mppjAnaalct nf liever Leiden meegemaakt, of liever, hij stond juist op vertrek. Bij zijn eerste terugkeer in Europa heb ik hem veel ontmoet, en werden we vrinden. Ik heb in Indië nog bij eigen hem gelogeerd. Hij werd toen door thkologiegeberg- divers, hoge Nederlandse amb- tenaren in Indie als een gevaarlijk te op zoex is naar man beschouwd. Heel curieus ach- de rots Kuyper. teraf...! Ik moeit aan No« even een m00i verhaal over „IK moest aan CoU. Qver w-e we daarnet aan hem denken toen tafel even spraken en Kraemer ik kort na de Toen Colijn in 1928 Genève be- laatito noria? in zocht, wilde hij ook met Kraemer a ..n,.' j 5(n spreken, die toen bij mij logeerde. Amerika de oto- en jujst uit jncjië gekomen was. Zo nelcctures ging werd Kraemer bij Colijn houden. ..besteld". Het heette dat Colijn hem over Indië wilde horen. Nu Kijk. laten we sprak Kraemer graag over zijn dit zeggen: Kuy- visie op Indië; maar toen hij van per heeft in dat gesprek met Colijn terug- iede-- Beval de kwam- vertelde hij ons dat hij niet „„..inw. j aan 't woord was gekomen: Colijn geestelijke moed had gan Kraert1er zijn opinie over gehad om een indjë verteld. Kraemer. die eigen- bijdrage te leve- lijk iedereen aan kon. had Colijn ren tot bet over- niet van zijn stoel gepraat, omda' winnen van de hij eenvoudig niet aan 't woord geestelijke kloof was gekomen. Hij had het tegen die er was tussen Colijn zowaar afgelegd! Christendom en Samen heb ik in 1933 met Krae het wereldleven. meFi van Doorn en Leimena, die Wat dat betreft jang vice-premier van Indonesië is blijft ook voor geweest, de eerste conferentie geor- vandaag Kuyper ganiseerd voor christzn-studenten een pionier. van aue Aziatische landen: uit In- dië, de Philippijnen. Ceylon, Bir- In zover heeft ma Pakistan. India enz. Over dit hij geanticipeerd begin van het bijeenbrengen van de op wat eerst veel christeiijke studenten in Azië was broken worden vervo"in«' bij het optreden Het grote van Kraemer is voor van de oecumeni- mij geweest: dat hij als geen an- sche beweging, der de noodzaak heeft gezien van en nog later bij accommodatie van het evangelie het tweede Vati- in een vreemde Aziatische wereld, caans concilie, maar zonder iets van de essentiële Kuyper begreep elementen van het Evangelie prijs in zijn dagen dat te geven. Daarin is hij vaak alle vragen van misverstaan. In sommige ortho- kerk en wereld doxe kringen vond men hem te op nieuwe wijze ver gaan: maar het ging er hem gesteld dienden om het evangelie in de Aziatische t« worden. landen bekend te maken. In som gen? „In oktober van dit jaar wordt er te Hongkong een conferentie ge houden over Geloof belijden in Azië. Mijn rol zal eenvoudig zijn om het beste dat ik van Kraemer geleerd heb, daar in het midden te gooien. Aan de ene kant moeten wij durven spreken tégen een christendom dat te veel in westerse vormen (cultuurpatro nen) optreedt, en aan de andere kant moeten wij waken tegen ver watering en syncretisme." Gereformeerden Welke zijn nw eerste herinne ringen aan en ontmoetingen met het gereformeerde leven in Ne derland? „Mijn eerste ontmoetingen met gereformeerden vonden in de NCSV plaats. Ik ontmoette daar uiteraard dus het type gerefor meerden dat bereid was in de NCSV mee te werken. Ik denk aan de oud-vlootprediker J. H. Sil- levis Smitt. Het waren voortreffe lijke mensen, met wie ik bevriend ben gebleven. In de tweede plaats denk ik aan mensen als Buskes en Smelik, die later uit de Gerefor meerde Kerk zijn getreden. Een veel later contact was met de gereformeerde zendingsmensen in Indië, voor wie ik een enorm respect heb. De gereformeerde zending heeft op Java prachtwerk gedaan. Vooral onder de moham medanen hebben ze veel resultaten geboekt. Hoe soudt u H. Bavinck, H. C. Rutgers, J. G. Geelkerken, K. Schilder, J. H. Bavinck en G. C. Berkonwer vanuit de oecumene willen typeren? „Ik heb als voorzitter van de NCSV te Leiden nog eenmaal een vergadering voorgezeten waar de oude Bavinck sprak. Het onder werp is me altijd bijgebleven: De kosmische betekenis van Christus. Ik was aan dat onderwerp persoon lijk nog helemaal niet toe, maar het opende mij nieuwe gedachten- gangen. Herman Rutgers gaf mij mijn eerste jobs. en maakte me actief, bijvoorbeeld door mij te vragen om secretaris van de NCSV-afde- ling te Leiden te willen worden. Toen maakte Rutgers in 1922 zijn grote reis door Amerika, Japan, Korea en China, onder andere naar Peking, en hij vroeg mij, ofschoon ik nog heel jong was, hem te vervangen als algemeen secretaris der NCSV op Harden- berg. Eigenlijk een allerzotste situ atie: ik was twintig of éénentwin tig. Ik leerde eigenlijk het vak van secretaris-generaal door hem toen te vervangen. Hij was een man van totale overgave aan zijn werk met een zeer eenvoudig en persoonlijk geloofsleven, waarover hij niet al te veel sprak, maar waar hij zo nu en dan onverwacht mee naar buiten kon komen. Ik heb veel aan hem te danken. Geelkerken leerde ik, hoewel ik hem ontmoette op de Edinburgcon- ferentie in 1937, eerst na de tweede wereldoorlog goed kennen toen de spanningen rondom hem in het gereformeerde leven reeds lang voorbij waren en wel op de Assemblée in Amster dam in 1948. Ik bewaar van hem de herinnering aan een echte pastor met een warm, persoonlijk geloofsleven. Schilder heb ik helaas gemist in mjn leven. Ik kan werkelijk niets persoonlijks over hem zeggen; ik ontmoette hem nooit. En dat spijt Ook J. H. Bavinck heb ik mei veel gezien, maar de keren dat ik hem sprak had ik een fijne indruk van hem. Ik ben hem dankbaar voor de zeer goede rol die hij in kerkelijk en theologisch opzicht speelde in Zuid-Afrika. J. H. Ba vinck behoorde religieus tot de weinige Nederlanders die daar de juiste toon vonden om er de goede kritische theologische vragen te stellen. Ook Berkouwer heb ik eigenlijk niet zo erg veel gezien. Wel bij de Assemblee te New Delhi. Ook heb ik vrij veel van hem gelezen. Ik twijfel er niet aan dat in de Neder landse situatie Berkouwer een sleu telfiguur is. Met zijn beide benen in de gereformeerde wereld staan de. vertoont hij tegelijkertijd een merkwaardig „invoelingsvermo gen" voor andere situaties, buiten die gereformeerde wereld. Geble ken is bijvoorbeeld dat hij in kor te tijd doorzag wie wij in de oecu menische situatie nu werkelijk zijn. Zie het rapport dat hij schreef over de Assemblee te New Delhi voor zijn Synode. En uit uw andere interviews is wel duidelijk geworden hoezeer hij de spanningssituaties binnen Rome doorziet dat behoef ik u dus niet te zeggen. De oecumene begint nu eenmaal met het verstaan van binnen uit. en er zijn er niet zo heel velen die- die gave hebben!" „Ja, maar toch ook wel een mooie. Ik houd van die kerk. Ik leidde er de dienst na de dood van Kennedy, en ik heb er diverse oecumenische diensten ge leid. De calvinistische traditie staat er overigens, zoals u weet, in Genève niet florissant voor, al is er een aantal dat Calvijn hier weer beter is gaan bestuderen. We hadden destijds daarvoor een speciale theo logische kring; ik was er lid van. En persoonlijk voeg ik er nog aan toe: wie het boek van dr. W. Nijen- huis over Calvinus Oecumenicus gelezen heeft, weet dat we inzake de oecumenische houding nog heel wat van Calvijn kunnen leren. Cal vijn ging het namelijk om de tota le zaak. en niet maar om een regio nale of nationale." Welke persoonlijke herinne ringen heeft u aan John Mott, Nathan Söderblom, Karl Bartb en Emil Brunner. „John A. Mott had grote invloed op me. Hij interesseerde zich voor mij persoonlijk. Hij gebruikte me als zijn duvelstoejager op diverse conferenties, bijvoorbeeld in 1926 op de Y.M.C.A.-conferentie te Helsinki. Ik was zijn manusje van alles. In hem had ik een goede leerschool om wereldconferenties te organiseren. Mott nam me ook mee naar de eerste conferentie omstreeks 1922 met de Römerbrief onder de arm rondliep. Ik heb het eerste bezoek van Barth aan Nederland nog meege maakt. Later heb ik in Zwitser land veel met hem gepraat. Theolo gisch heb ik veel aan hem te dan ken. Ik kwam als student uit die vage atmosfeer van Leiden, en in Barth vond ik een ja waarom hier nou het woord orthodox ge bruikt? nee een theolo- gisch-geestelijk houvast. Ik ben de eerste geweest die over Barth in 't Frans schreef, en de eerste die over hem in 't Engels gesproken heeft, in Londen, Cana da en de Verenigde Staten. Ik zeg niet dat men begreep waarover ik 't had, maar ik deed wel deuicn Ik ben altijd in relatie met Barth gebleven. Hij verlangde wel eens dingen die de oecumenische beweging nog niet geven kon. Maar in de periode van de Duitse Kerkstrijd, in de dertiger jaren, verscheen er toch een duidelijke verklaring van de zijde der oecu menische beweging, die onderte kend was onder andere door Wil liam Temple en mij, op basis van een voorstel van Barth. In later jaren heeft Barth veel met ons samengewerkt, onder ande re bij de voorbereiding van Evan- ston, de assemblee die handelde over de hoop. Hij was toen lid van het voorbereidend c. .nité en speel de een beslissende rol. De oecumenische beweging zou overigens een gevaarlijke zaak ge worden zijn wanneer we niet in de tijd van haar opkomst een ech te theologische renaissance hadden gehad. Zeker, Barth was de enige niet; er waren bijvoorbeeld ook de angelsaksische nieuw-testament.ci, maar Barth was wel de belangrijk ste naam van die oecumenische re- Daarom was het werkelijk zin vol dat Barth in '48 voor de assem blee in Amsterdam optrad, en het Leuke was dat ik 't niet voorstelde dan hadden ze nog altijd kun nen zeggen dat 't een vriendje was die 't initiatief nam maar de Amerikanen! Er lag voor mij Iets smartelijks in enkele opmerkingen van Barth in zijn interview met U, verleden jaar. Maar ik vraag mij af of Barth in dat interview toch niet wat te pessimistisch was. Neem nu 20 sepl. 1900: geboren te Haarlem. 19121918: gymnasium te Haarlem. 1918—1924: theologiestudie te Leiden. 1924: secretaris van de YMCA. 1925: lid „Life-and-Work"-Conference te Stockholm. 1928: promotie tot doctor in de theologie te Leiden. 1931: secretaris van de World's Student Christian federation. 1937: lid van de oecumenische conferenties te Oxford en Edinburg. 1939: secretaris van de voorlopige Wereldraad van Kerken. 19481966: secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken. 1965: Commandeur in de Nederlandse Leeuw. 1966: Ereburger van Genève. 1966: adviseur Wereldraad van Kerken. Voornaamste publicaties 1928: The Background of the Social Gospel in Ameri ca (diss.). 1933: Anglo-Catholicism and Orthodoxy. 19491950: Droefenis en Grootheid der Kerk. 1956: Rembrandts weg tot het Evangelie. 1961: Tot eenheid geroepen. 1964: L'Eglise face au syncrétiseur. 1965: Dietrich Bonhoeffcr. ..Laten we dit zeggen: het gevoel dat er één zaak van Christus is. en dat daarom „die anderen", die niet met dc orthodoxen, in Grieken land. vlak bij Athene gehouden. Vergeet verder niet dat Mott the ologisch natuurlijk geen duidelijke erfenis heeft nagelaten. Hij was leek. geen theoloog, al was hij in de oecumene een groot strateeg Daardoor wees hij ons wegen, waarop onze generatie kon verder- werken. Hij maakte bijvoorbeeld duidelijk dat ke.'.. en zending één zaak zijn. Mede dank zij Mott vond de integratie plaats van de Internationale Zendingsraad en de Wereldraad van Kerken. Nathan Söderblom heb ik nog meegemaakt toen ik jongste deel nemer was van de Life-and-Or- der-conference in 1925, die eigen lijk helemaal Söderbloms persoon lijke werk was. Nog één persoonlijke herinnering over hem: zijn ontstellende mobili teit. zowel geestelijk als physick. Als je bij hem was bleef hij nooit op zijn stoel zitten, maar hij holde tijdens het gesprek steeds naai een boek. om iets voor je na te slaan, en het je te tonen. Hij is één van de meest universele geesten geweest die ik gekend heb. Op godsdiensthistorisch ge bied was hij een man van grote betekenis, maar evenzeer in de oe cumenische beweging, die hij ei genlijk uit de grond gestampt heeft, want er was niets. Hij kreeg niet ten onrechte de Nobelprijs voor de Vrede; cn dan was er verder nog zijn grote ken nis van muziek en literatuur. Hij was ook de eerste die inzag dat er een Wereldraad van Kerken nodig was, in een tijd toen ieder een het eigenlijk nog een utopie vond. Tijdens dc eerste wereldoor log doorzag hij reeds dat de christelijke kerk diende af te zien van alle chauvinisme en nationa- B art h Karl Barth heb ik heel vroeg teren kennen, dank zij Stufkens, de grote profeet van de NCSV, die het Festschrift, ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag hem aangeboden: dat is uitsluitend vol geschreven door jongeren; daar ko men mensen van mijn generatie al niet meer aan te pas. Er zijn dus jonge mensen die in de Barihlijn verder werken. Barth beseft mis schien toch niet voldoende dat, nu zijn werk in allerlei talen vertaald is. diverse jonge theologen Barth geregeld „ontdekken." Brunner Ja, en dan Brunner. a we zojuist vernamen... Hij was een groot theoloog, die een originele bijdrage heeft geleverd aan de te genwoordige theologie, -'ok heeft hij een beslissende bijdrage gele verd aan de oecumenische bewe ging: met name denk ik nu aan de Lif-and-Order-conference te Ox ford in 1937, waar hij een der lei dinggevende stemmen was. Ik denk ook aan zijn colleges in Ame rika en Japan. Een van ziin grootste kwalitei ten acht ik dat hij zowel theolo gisch wist te spreken als in simpe le woorden het aan de leek kon duidelijk maken. Wat de oecume nische beweging betreft heeft hij, vooral in de dertiger jaren, werke lijk een rol van belang gespeeld. Toen dr. J. H. Oldham, die jaren lang in de Internationale Zen dingsraad gewerkt had. in 1937 de conferentie van Oxford in elkaar zette, zag hij rond naar mensen die nu werkelijk eens wat nieuws te zeggen hadden, en Brun ner rekende hij daartoe. Een tijdlang ging Biunner de richting van de Oxfordgroup op; toen is zijn relatie tot de oecume nische beweging wat verzwakt, maar met dat al behoort hij tot de mensen die gedurende de dertiger jaren werkelijk substantie aan ons werk gaven, en een diep spoor hebben nagelaten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1966 | | pagina 14