LANDGOED NIENOORD RIJTUIGMUSEUM IS LANGE REIS WAARD recreatieve oase Groningen in Legende van Schelpengrot Leek pikt graantje mee van toeristen- stroom ZATERDAG 25 JUNI 1966 (Van een onzer verslaggevers) Het gemeentebestuur van Leek nam in 1950 een be sluit, dat de spreekwoordelijke Groningse zuinigheid on waarschijnlijker maakt. Voor de (spot)prijs van 250.000 kocht het het prachtige, tachtig ha grote landgoed Nienoord zonder er een bestemming voor te hebben. Acht jaar lang bleef het pompeuze landhuis, dat langzamer hand ernstig in verval was geraakt, leeg staan en niemand kwam op de gedachte, de omringende bossen met hun machtige, eeuwenoude bo men voor re creatie aan trekkelijk te maken. Dat duurde tot 1958. Toen kwam de stichting „Paard en Karos" bij de gemeente met het voorstel, in de bij het land huis behorende gebouwen een I permanente ex- positie in te rich ten van de door haar verzamelde rijtuigen, arre- sleeën en andere voorwerpen, die de geschiedenis van het rijtuig il lustreren. Het Nationaal Rijtuig Museum geboren, calèche van Keizer Franz Joseph. De gemeente Leek, enthousiast In dit rijtuig, eveneens van Itali- Wilhelm IV, koning gemaakt voor de recreatieve be- makelij (1860), hebben bij- ri/luig uerd in JS50 tekenis van Nienoord, liet het j uit 1885 daterende landhuis "a allo negentiende-eeuwse ge- bound. grondig opknappen en de an- kroonde hoofden van Europa ge- dere gebouwen geschikt maken zeten bij hun intocht in de Heel wat gerieflijker was de coupé van Koningin Emma. Zij legde met dit prachtig gerestau reerde rijtuigje visites af, als zij in Amsterdam was. De zoon van Koning Willem III beschikte ook over een elegant rijtuig, een ba rouche, die hij in Parijs had la ten maken om ritjes in het Bois de Boulogne te kunnen maken. Koning Willem I deed het wat soberder. Zijn rijtuig, dat in de Koninklijke Stallen grondig is op geknapt, dateert uit 1817. Ongebreideld fantaseren kan de bezoeker ook bij de bonkige arrestantenwagen (met vier nau we cellen), die tot 1940 in enkele Nederlandse gemeenten werd ge bruikt, bij de ranke, kunstig be werkte Friese en Hollandse sje zen, bij de eerlijke boerenwa- Dit is de staatsiecoupé van Friedrich gens, die men nog wel Het landhuis Nienoord, omsloten door een brede gracht en hoge bomen, is toegankelijk via een poort, die door ticee ouderwetse vuurmonden uordt geflankeerd. lectie rijtuigen binnen zijn den" en bespannen met een deed grenzen te halen. Het eerste zwart vierspan, jaar passeerden 35.000 bezoekers de historische poort; op het r- j ogenblik schommelen de be- tnorme waarde zoekersaantallen tussen de veer tig- en vijftigduizend. Gezien de afstand, die Leek van de heel snel. Maar weinig comforta bel: in de diligence was plaats reizigers, die het zich ressante collectie draagkoetsen, grotendeels vernield. Conservator H. B. Vos (38) konden veroorloven eerste klas bokkewagens, arresleeën, pren- Nienoord werd gesticht door sinds de opening met de leiding te rijden. Op het dak waren ten en schilderijen bijeenge- de invloedrijke familie Van geslacht Von Inn- und Knip- hausen. Deze familie beheerde het landgoed tot 1884. De volgen de eigenaar werd de familie Van Panhuys, die er tot 1907 leefde. In dat jaar kwamen de Heer van Nienoord, zijn vrouw, zoon en schoondochter om het leven, toen hun rijtuig op een donkere avond in het Hoendiep reed. Van 1907 tot 1958 is Nienoord vrijwel verlaten geweest. In de oorlog was er een paar jaar een distri butiekantoor in onderge bracht en na de bevrijding haar heeft het enige tijd huisves ting geboden aan daklozen. Maar met de komst van het Nationaal Rijtuig Museum is het landgoed een populair recreatiegebied geworden, 1846 door brand dat later is uitgebreid met een zwembad, kinderboerde rij, openluchttheater, mid- icü en auiuuciijcii uijecii^e- ue mviueurijKe iamuie vari bracht. Daar staat ook de po- Ewsum. De laatste nakomelinge, Set-g°"baan, hertenkamp Het enkele keer op het platteland te- Berlijn gegenkomt en bij de Londense paardetaxi, de Hansom Cab. De koetsier zat achterop en hoorde moeder, Koningin Emma. via een luikje in het dak van de uur af. De postkoets passagier waar hij heen moest. Historie vroeger zeven dagen Na afloop van de rit werd hij De ^org (kasteel) Nienoord lat was in die tijd al ook via dat §at betaaldheeft een rijke historie. Hij werd in 1525 gesticht, omstreeks 1670 In het landhuis zelf is een inte- vernieuwd van het museum belast: Wij hebben een representatieve col- plaatsen voor de passagiers van nysjees, die Koningin Wilhelmi- Anna, trouwde in 1657 met een en een miniatuur-spoorweg- na in haar jeugd als verjaar- lid van het Oostfriese adellijke baan. Leek vaart er wel bij! lectie bijeengebracht. Tal van rij- de tweede klas. tuigen hebben wij uit eigen mid delen aangeschaft, maar wij heb ben er ook vele ten geschenke en in bruikleen gekregen". De ver- tomelln<g vertegenwoordigt een enorme waarde, maar in verhou ding gezien is een antieke stoel duurder dan een antiek rijtuig. „Een ouderwetse stoel kun je al tijd wel ergens neerzetten, een rijtuig niet.... „Van die omstan digheid heeft het museum in het verleden dankbaar geprofiteerd om zijn collectie uit te breiden. Nog steeds krijgt het regelmatig aanbiedingen, maar het gebrek aan ruimte maakt selectie nood- grote wooncentra in ons land zakelijk. Dat is de reden, dat be scheidt, mag het museum zich le geschenken moeten worden af - dus in een grote belangstelling verheugen. TN de tuin van het land- meer. In het water zag -*■ huis staat als beziens- zij haar gezicht weer- waardigheid de Schelpen- spiegeld: een magere, uit- grot, een koepel, waarvan geteerde vrouw. Van ont- de vier wanden met schel- zetting viel zij voorover pen en stukjes marmer en verdronk, zijn^rsierd. In het huisarchief wordt a 1 t-jS overigens nergens gespro- ^in^ien.00rd,Bcbr,uik,ten dat zü omstreeks 1675 is het vroeger als schatka mer. Naar men zegt, ston- ontstaan. In die tijd wer den ook de zalen van het den er koffers en kisten kasleel van nieuwe be. met gouden en zilveren timmeringen v00rzien. vaatwerk sieraden en Enkele f h bb prachtige juwelen. de brand van 1846 over- Een detail tan het schelpenmo- zaiek op één van de wanden m de tuinkoepel. "eLLndfT^1Sie. If0n leefd en sieren nu de Rid ding van al die pracht derzaal van het landhuis, niet weerstaan. Zij nam de sleutel weg en sloop de schatkamer binnen om alle kostbaarheden te be wonderen. Eenmaal bin nen vergat zij de tijd. Het meisje werd be trapt en zij kreeg als straf de opdracht, zo lang in de (ont ruimde) schat kamer te blij ven tot zy op alle muren een mozaiek van schelpen en marmer had ge maakt. Twintig jaar had zij hiervoor nodig. Toen zij werd vrijgela ten en na zoveel jaar eindelijk weer de zon zag, wandelde zij regelrecht naar het Leekster- gewezen. Het onderhoud van de rijtui gen in de herfst en in de winter vergt veel tijd en vak manschap. Praktisch alle rijtui gen zijn unieke exemplaren, die tenminste twee keer per jaar een opknapbeurt nodig hebben om ze in goede staat te houden. Door de liefde en toewijding, Pronkstukken De verzameling omvat onge veer 140 rijtuigen. Er wordt ech ter elk jaar een selectie gemaakt, waardoor er in de beide wagen hallen en het koetshuis zestig zijn te bewonderen. Pronkstuk van dit seizoen is de Staatsie coupé van Keizerin Elisabeth waarmee de rijtuigen worden van Oostenrijk (Sissi), die in 1854 verzorgd, zijn verreweg de op zestienjarige leeftijd trouwde meeste in hun oorspronkelijke met Keizer Franz Joseph. Het in vorm bewaard gebleven. Aan ve- Milaan gebouwde rijtuig, met le rijtuigen is een verhaal ver een overdaad van pracht en bonden, omdat ze het eigendom praal versierd, werd getrokken zijn geweest van vorstelijke en door acht paarden, waarvan de adellijke personen in tijden, tuigen eveneens met zorg zijn be- waarin paardetractie snelverkeer werkt. was. De coupé is afkomstig uit de beroemde collectie van het Postkoets Museum De Wagenburg bij het slot Schönbrunn te We»..en. Daar- Een straalvliegtuig legt de toe behoort ook de sportieve afstand Amsterdam-Parijs bin- bouw uit. Ze dacht er nie( aan, om zich nog langer uit te sloven voor Wever en Co. Zelfs al hèd je hart voor de zaak, dan kon je nog niks bereiken zonder kruiwagen. Hadden ze me daar dat kind van Barkelo genomen, alleen omdat haar oom afdelingschef was. Diplo ma's bezat ze niet, ja, mis schien mulo,-capaciteiten nog minder, terwijl zij, Rina de be voegdheid had. En het had zo mooi kunnen zijn. Ze had er zo op gehoopt, eigenlijk al hele maal op gerekend. Barkelo wist toch, dat ze het diploma voor secretaresse in ihaar zak had? Ze had zich in gedachten al ontelbare malen thuis zien ko men: „mamma, kom eens gauw, bel eens voor gebakjes, want we gaan feest vieren. Mag ik me voorstellen: Rina van Rooy, privè-secretaresse van Wever en Co." Rina probeerde al haar nijd weg te trappen. Ze rukte haar trappers in 't rond. Ze keek niet naar het innige blauw van de lucht en negeerde de witte droom wolken. Ze kon nu niet kijken, ze kon alleen maar voe len. Diep in haar zat een kwaadaardig gezwel van pijn lijke verontwaardiging, dat met de minuut soa een te groeien. Nu doorfietsen, eeuwig door- fietsen, met de ogen dicht en tenslotte, ergens in de woestijn, vallen en slapen en alleen zijn. Ze werd opgeschrikt door een hevig getoeter. Waar was ze waar reed ze hoe kon ze zo stom een hoek omgaan? flitste het door haar heen. Met een ruk gooide ze haar stuur naar recats. De vrachtrij der, die haar bijna onder de wielen had gehad, wees met z'n vinger naar z'n voorhoofd. Met trillende benen stapte Ri na af en trok haar fiets op 't trottoir. door Janni Krijger Wisse lang- oud heertje," dat komt er van, als je met je neus in de wolken rijdt" Rina hoorde het nauwelijks. „Stel je voor," dacht ze bui- verend, „dat ik drie tellen eer der bij die hoek was geweest; dan was ik nu dood, morsdood. Dan zou de politie het straks bij m'n moeder gaan vertellen, of misschien zouden ze het de dominee laten doen...." Ze keek naar boven. „God," zei ze, „heeft U daarvoor ge zorgd, dat ik niet drie tellen eerder bij die hoek was: of heeft U de chauffeur ex zaam laten rijden. Met de fiets aan de band Mep Rina langs de singels. Ze kon nog niet naar huis. Ze was nog veel te opgewonden. Ze kon mamma nu nog niet vertellen, dat ze nauwelijks aan een onge luk was ontsnapt; evenmin kon ze iets loslaten over de baan, die haar neus voorbij ging. Mamma zou zeggen: en dat kon ze nu onmogelijk ver dragen waarom 'heb je ook niet naar me geluisterd en ge wacht tot er ergens een baan voor secretaresse vrij kwam? denken een baantj als typiste aannemen? Je was bovendien erg aan vakantie toe." Och ja, die lieve mams. Na haar examen had ze alle kran ten uit haar buurt trachten te houden. „Begrijp dat dan toch mam ma, U ligt al jaren krom voor me. nou is mijn tijd gekomen" Rina stond opeens stil, toen deze leuze, die ze zelf gebezigd had, haar weer te binnen schoot: Voor eerlijk werk hoef ik me niet te schamen!! Was het niet een soort hoog moed geweest, waardoor ze de baan van typiste had aanvaard? Had ze zich in stilte niet de meerdere van al de meisjes op de afdeling gevoeld? Mamma had gevraagd: „zijn het leuke meisjes op je afde ling, kun je er goed mee op schieten?" Rina had haar schouders op gehaald en gezegd: „gewoontjes, er gaan er twaalf van in een do zijn." Mam had een hele tijd gezwe gen en daarna haast ernstig ge vraagd: „en de jongens, hoe zijn die, of kijk je nooit naar jongens?" Rina was lachend naar haar moeder toegelopen, had haar geknuffeld en gek scherend geantwoord: „of ik wel eens naar jongens kijk? Re ken er maar op. dat je een normale dochter hebt, die iede re nacht trouw van haar „prins" droomt. JUIST toen Rina op haar fiets wilde stappen, om met een kalm gangetje naar huis te rijden, viel haar blik op een naamplaat, die bevestigd was op een der huisdeuren van de singel. C. Wever, stond er met weer aangroeien als een rollen de sneeuwbal, „hier woont dus één van onze direkteuren. Hier woont dus die Wever, die een nieuwe secretaresse nodig heeft. Zou hij wéten, wat voor half zacht exemplaar hij op z'n dak krijgt? Die meneer Wever was vast veel te .goed van vertrou wen. Zat ie daar misschien ja ren opgescheept met zo'n ondes kundig kind. dankzij die opdrin gerige Barkelo. Waarom belde ze niet aan en deed de zaak uit de doeken?" Voor ze 't wist, had ze haar fiets al tegen de muur gezet, was ze de trap op geklommen, op een miniatuur bordesje beland en ging de bel 't Leek, of er binnen iemand op de bel had zitten wachten, want het gegalm in de gang was nog niet verklonken, of er kwamen voetstappen nader. Rina raakte plotseling in pa niek; wie zou het zijn en wat moest ze zeggen? Daar ging de deur al open en voor haar stond een keurig heerschap van op en om de vijf en twintig. Een huisknecht kon het niet zijn, al kon je zo iemand best achter zo'n deur met een bor des verwachten; maar z'n hou ding was te nonchalant en bo vendien leefden z'n ogen, wat bij huisknechten streng verbo- „Met wie heb ik het genoe gen?" vroeg de jongeman ake lig charmant. Z'n ogen blonken Rina toe, waardoor ze haast sc/ieen te smelten. „Ik... eh...," zei Rina verward, „is dit het woonhuis van één van de direkteuren van Wever en Co?" „Om u te dienen, zijn er klachten?" Rina was perplex, was haar gezicht dan een open boek? „Waarom dent u dat?" vroeg ze. „U ziet er duidelijk uit als de verdrukte onschuld." „Ja", zei Ria ferm. Het moest er dan maar gelijk van komen. Stuurden ze haar de laan uit, dan stuurden ze haai de laan uit! „Ik men Rina van Tooy, ty piste, maar..." „Dik Wever, maar komt u binnen, zulke belangrijke za ken mandelen we toch niet bij werd binnengelaten in de woonkamer en ging op het ui terste puntje van een knots van een fauteuil zitten. „Maakt het u toch gemakke lijk," raadde de jonge Wever haar aan. „Nou juffrouw, steekt u maar van wal, want ik popel..." „Is het werkelijk?" vroeg Ri na op het brutale af. Maar er was haar te binnen geschoten, dat met helemaal nog niet zeker was, dat deze Dik iets met de zaak te maken had. Misschien was het wel een nietsnut. „Werkelijk," zei hij ernstig. „Vanaf morgen maak ik deel uit van de direktie, ik heb m'n studie juist voltooid en ik snak er naar om aan de slag te gaan, en omdat ik moederziel alleen thuis ben, met m'n ziel onder i loop en nog geen puf heb i een boek irT te kijker kelij" lijkt het me verrukkelijk, om vast een voorproefje van bet leven op de zaak te krij- Rina keek hem peilend aan. Meende hij dat heus? Z'n ogen stonden nu zo jon gensachtig, kinderlijk haast... Ze besefte op eens, dat z'em ongegeneerd als een schilderij zat te bestuderen en stak van wal. Hij onderbrak haar niet, knik te zo nu en dan en scheen zich kostelijk te amuseren als ze zien erg opwond. Hij wipte dan uitbundig met z'n voeten en boog zich ver voorover, of hij z'n gelaatsuitdrukking in de spiegels van z'n schoenpunten wilde laten floepen. Toen ze klaar was met haar relaas, zei hij, nauwelijks z'n vrolijkheid bedwingend: „hoe durven ze!" houden. „Dat is niet eerlijk," riep hij uit, „voor wat, hoort wat: jé hebt bij mij kosteloos je hart uitgestort, tranen geplengd in m'n bloedeigen zakdoek en nu laat je me ijskoud aan m'n lot over. M'n vader en moeder zijn op reis en Dikkie moet maar zien..." Hij keek zo ongelukkig. Rina aarzelde. „Toe nou," zei hij „laat je wantrouwen nu maar varen, ik ben een keurig nette jongen, zo eerlijk als goud en... en ik mag je." Ze sloeg haar ogen neer voor de glans uit z'n blik en zei met haar voet wrijvend over de du re vloerbedekking: „goed dan, maar pas na zevenen en niet 2o'n uitgebreide maaltijd." Klokslag zeven uur kwam hij Inaar halen met een „eend", wat haar een vertrouwd gevoel gaf. Hij stelde zich aan Rina's moeder voor en zei: „in ver. band met de emoties die §e «rivi e na; lekk' dochter vandaag te verwerken heeft gehad, zal laat maken." heeft gehad, zal ik het niet te Ons kort verhaal Dat deed de deur dicht. Zie je wel, ze was voor hem een tijdverdrijfje. De tranen spron gen haar in de ogen. Als verontschuldiging zei ze gesmoord „ik lag vanmiddag ook haast onder een auto, een zware vrachtauto, ik..." Hij keek geschrokken naar de waterval van tranen. „Zo bedoelde ik het niet," riep hij uit en kwam aandra gen met een smoezelig witte zakdoek, „dat plagen van me is een ziekte en ik schaam me er voor; ik had moeten begrijpen, dat de zaak je erg noog zit. Juffrouw... of Rina, dag mag ik toch wel zeggen he, want kind, je moest eens weten hoe goed ik je al ken; je bent vast een uitstekende secretaresse, je rea geert vlug en je bent pienter." Z'n ogen begonnen alweer pla gend te twinkelen. „Luister es," zei hij, „laten we vrienden worden en dit vie ren, door vanavond samen er gens te gaan eten. Bovendien ben ik je namens de firma We ver en Co wel het één en ander „He heef-ijk, als meisje al- Moeder trok vragend haar wenkbrauwen op, maar Rina maakte haar niet wijzer. Eenmaal in de eend, zei Rina: „mamma weet nog niets van het drama." „Zo zo," zei bij, „je bent dus niet altijd een spontane flapuit, je bent dus ook wel eens een oppottertje." Toen ze aan een tafeCtje voor het raam zaten, dat uitzag op de rivier, zei Rina tegen zien zelf: „zie zo, en nu verval ie niet van de ene stemming in de andere. Je bent uit, je bent blij, maak het die jongen gezellig en wees vooral je zelf." „Ik houd van water," zei ze, „u had me op geen mooier plek. ie kunnen brengen. Gek he. het lijkt zelfs of ik de rivier ruik, maar dat kan natuurlijk niet." „Te te. te^ zei Dik. „geen u he? ...je en Dik." Hij wees naar een boven- raampje dat open stond: „Je kon toch wel eens gelijk ,ieb- ben. Houd je zo van water? Dan maken we als sluitstuk van de avond een wandeling naar de brug." „He hp«"^{f leen kun ,.'t Is er zo donker en een zaam, ik zou niet durven. Ze keek van hem weg naar het kabbelende water en de lichtjes, die er zich ijverig in 'den. „Waarom begon hij als een derderangs c.iar. Maar hij legde even z'n hand over de hare, toen moest ze hem wel aankijken en ze besef te, dat afgesleten woorden heel serieus bedoeld kunnen wor den; maar was het dan ook niet te mooi om waar te zijn? Als of hij haar gedachten raadde, zei hij: „Geloof je niet in sprookjes?" Was hij nu maar geen direk- teurszoontje, dan zou alles veel makkelijker liggen. „Soms zei ze voorzichtig. „Laat je niet uit de tent lok- ken hoor zei hij. Klonk dat wat mistroostig? Ze stak spontaan haar band uit en zei: „Het sprookje van vanavond is in ieder geval een /"ONDANKS de voortreffe- y lijke maaltijd en het idyl lische zitje, werd de tocht naar de brug toch het hoogtepunt rivier., ruikt altijd een naar teer," zei Rina. lekker hoor en de zee naar vis, als je er pas komt, maar als je er even bent, ruik je dat niet meer." „Houd je niet van de zee?" „Juist wel, als ik er aan denk. krijg ik al heimwee. We huren elk jaar een buisje op 't strand, mamma en ik, ja voor dag en nacht. Je hebt er vakantie van minuut tot mi nuut. Vooral *s morgens vroeg is het er heerlijk. Dan is alles zo zuiver, net of God heef! de we reld pas heeft gewassen." „Je maakt me nieuwsgierig, zou ik niet meekunnen dit jaar? Ik verdien best nog een beetje vakantie na al dat ge ploeter en gezwoeg." Rina gaf geen antwoord. Hij liep wel wat erg vlug van stapel. Als bij werkelijk was zo als hij zich voordeed, dan was hij een jongen om te vertroetelen. Hij zei: „hoe zit dat eigenlijk met dat ongeluk, waar je het vanmiddag over nad?" Ze ver telde van haar dolle rijden en zei ernstig: „geloof je ook, dat ik door een wonder bewaard ben gebleven? Zou je denken, dat God die vrachtrijder bij voorbeeld een paar tellen heeft opgehouden, om mij te spa- durven gaan als het niet beurd was. zouden we elkaar waarschijnlijk nooit hebben Ie ren kennen, in ieder geval niet met zo'n vaart en zo nardgron- dlg als nu." Bij 't afscheid nemen gaf hij haar geen zoen. we] nam hij haar hand tussen zijn beide handen en zei: „Ondanks je pe riodieke gereserveerdheid heb je me een fijne avond bezorgd, tot ziens." De volgende morgen kwam 'Ifi ,zo u'1, dat ze gelijktijdig bij het bedrijf arriveerden. Of had hij haar opgewacht? Haar hart begon wild te klop pen maar ze groette stijfjes. Wat kon ze anders doen met al die nieuwsgierige blikken rond om? Ze zat echter nog geen paar minuten achter haar type machine, of hij kwam binnen, ging naast haar staan en zei met stemverheffing: „wilt u even met me meegaan, juf frouw Van Rooy?" De deur van de direktiekamer was nog niet achter hep dicht gevallen. of Dik bulderde: „wat heeft dèt te betekenen? Zijn we daar haast getrouwd en dan krijg ik op de vroege morgen zo n begroeting van je te ver werken!" Alle vezels van haar hoofd trilden, of ze door wel vier strijkstokken werden beroerd. Ze slikte en zei <.iaperend: „als ik iemand aardig vind. kan ik slechts twee dingen doen: of stug zijn, of de persoon in kwestie omhelzen." Dit laatste deed ze dan ook prompt. Dik liet het zich niet alleen welgevallen, hii ging zich aan ae zelfde handelingen te bui ten Ze hielden pas op toen een kort kucLije hen liet weten, dat ze niet langer alleen in de di- rektiekamer vertoefden. Maar Dik raakte daar geenszins door uit het veld geslagen. Hij zei: „oom, mag ik u Rina van Rooy voorstellen, ze wordt de secretaresse, de penningmeesteresse, zo wel als de presidente van m'n toe komstig huishouden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1966 | | pagina 17