k
Politiek en
mythe achter
gemoedelijk
Cobra
Ik sta op
mijn hoofd
Ria Borgmeijer viert
zilveren jubileum met
concert in De Doelen
JÜUNST
CULTUREEL
VENSTER
Het inconsequente
van „vernieuwing"
Uitnodiging
ZATERDAG 4 JUNI 1966
Van Beuningen biedt met meer dan
Itweehonderd werken een terugblik op het
geen de Cobra-beweging in haar kortston
dig maar fel doorleefd bestaan voorstond
en tot stand bracht. De naam, afgeleid
van de stichtingsplaatsen COpenhague,
BRuxelles en Amsterdam, moest de at
taquerende bedoelingen van de jonge kun
stenaars weergeven. Echter, na nauwe
lijks vijftien jaar geeft deze Cobra geen re
den meer tot opwinding en rel, zoals in de
wordingsperiode het geval was. Verre van
te doen denken aan een gevaarlijk serpent,
kronkelt zich het „surrealistisch-revolu-
tionaire" overwegend gemoedelijk en zo
vriendelijk-kleurig als kindertekeningen
door de museumzalen.
Wij willen hier de Co
bra-geschiedenis niet op de voet
volgen. Voor een overzicht van
een overvloed aan literatuur mo
gen we de lezer verwijzen naar
de uitvoerig informerende catalo
gus. Het zijn meer de achter-
2M gronden die ons bij deze terug-
€"j blik interesseren.
Daar is dan allereerst de
\omstandigheid dat de drang
naar vernieuwing en ongebon-
™l den uiting zich het meest con-
teiicreet manifesteerde in Denemar
ken, België en Nederland. Waar-
ir* om juist in deze kleine landen?
e. Een van de drijfveren was de
at reactie, gericht tegen wat ge
noemd werd de vastgelopen.
j'l maar in Parijs nog altijd hoogtij
a.' vierende, geometrische kunst.
IDe Deense schilder Asger
Jorn, de Belgische schrijvers Do-
tremont en Noiret en de Neder
landse schilders Karei Appel,
Constant Nieuwenhuys en Cor-
:f®|neiiie joegen op 8 november
ie 1948 de revolutionaire kogel
door de Notre Dame", het Pa-
g' rijse café, ivaar zij hun Cobra
et naam en richting gaven.
21
,g Politiek ideaal
:k
j3 Behalve het reactionair zijn,
2-hadden zij met elkaar gemeen
et het zoeken naar een experimen-
itItele en spontane schilderwijze.
njHet waren zeker geen puur ar-
3 tistieke impulsen, die aan dit
verlangen ten grondslag lagen,
i- Sterk meespelende factoren wa-
ren de ondervonden oorlogsdruk
i en de onbedwingbare hunkering
naar vrijheid.
Naast dit algemeen menselijk
gevóélen stond nog een politiek,
zo men wil, levensbeschouwelijk
ideaal. Uit de vooral onder
1 kunstenaars bestaande bewonde
ring voor hetgeen communisten
in het verzet en op de slagvel
den hadden gepresteerd, groeide
het ideaal, te streven naar demo
cratisering van de kunst. Niet
meer een kunst voor de fijnproe-
vende elite, maar een volks-
i kunst, die iedereen zou kunnen
bedrijven.
Deze kunst zou „marxistisch
materialistisch" moeten zijn.
Geen ideeënkunst ontstaan uit
religieuze ingeving, maar aardge-
bonden creatie, vrij van de erfe-
nis van het verleden.
Surrogaat
Hebben de „revolutionairen"
een wezenlijk nieuwe weg ge
vonden? De explicateurs van de
hedendaagse uitingen bevestigen
dit ten stelligste. Maar zij zwij
gen over een belangrijk feit, dat
telkens weer in de levenscyclus
van het mensdom naar buiten
treedt. Wie de banden met cul-
tuurverworvenheden en met de
religieuze denk- en gevoelswe
reld verbreekt, zoekt in alle ge
vallen een plaatsvervangend con
tact. Zonder enige relatie kan de
mens het niet stellen. De mens
zoekt dan een mythe-
Zo deden ook de experimente
len van de Cobragroep. Het
werd de mythe van de Scandina
vische landen, zoals die reeds in
de jaren dertig door Deense
kunstenaars was uitgedragen.
Een mythe van primitieve, hei-
dense oorsprong; vaag en
ruw-direct. Niet nieuw, want de
Noormannen waren er al elfhon
derd jaar geleden mee op de
proppen gekomen in onze lage
landen. Ruw-direct gelijk de my
thisch denkende Germaanse
stammen aan het begin van onze
geschreven geschiedenis.
Oude mythe
Het was en is nog altijd dezelf
de mythe, die sedert de vroegste
tijden de instinctief levende
mens beheerst en ook de ontwik
kelde mens weer bespringt zo
dra deze zich, om met dr.
Rijnsdorp te sproken, uit de
greep van het Reusachtige
meent te kunnen losmaken.
Voor het noodzakelijk surrogaat
bedacht men een mooie naam:
„surrealisme". Want zonder iets
dat boven de realiteit uitging,
konden de „vernieuwers" toch
niet werken.
Gaande door de zalen met het
Cobra-overzicht, komt het gezeg
de in gedachte: „Wie lacht niet,
die de mens beziet?". De mani
festanten, die van „goddelijke
inspiratie" niet meer wilden we
ten, die zonder de remmen van
het verstand en buiten esthetiek
en moraal om het „nieuwe" zoch
ten, ieder langs zogenaamd ei
gen weg, zij allen tippelden over
dezelfde en lange weg terug
naar het primitieve instinct. En
zij maakten van hun „pelgrima
ge" bijna een religie, niet beden
kend, hoe inconsequent ze daar
mee wel waren.
ven van eigen individualiteit
(dat vervloekte kenmerk van ka
pitalistische kunst) en een oplos
sen in de nieuwe communiteit
van het gezamenlijk bezig zijn.
Gelijkluidend
Hier dan ligt een verklaring
voor het gelijkluidende in de mo
derne kunst, voor wat betreft de
theorieën en vaak ook in de uit
werking ervan. Met serum van
Karl Marx lieten kunstenaars
zich in trance brengen om het
buiten-werkelijke droombeeld
van een gedemocratiseerde
volkskunst te beleven. De rage
greep even snel om zich heen
als elke andere prikkels verwek-
:4 kende bevlieging. Behalve dan
in de landen met communistisch
regiem, want daar voelden de
erfgenamen van Marx niets voor
dit soort „marxistische injecties"
al zullen zij zich over de ge
volgen in de rest van de wereld
wel verkneuteren.
De uitwerking op de Cobra
groep en de eerste geëngageer-
den in Frankrijk, Duitsland,
ie Zweden, IJsland, Engeland en
Amerika de expositie toont
het was nog vriendelijk van
aard. Bij tijden zelfs feestelijk.
Bij het totaalbeeld frappeert het
nu, dat zich hoegenaamd geen
ontsporingen voordeden. Geen
opgeschroefde angst voor de
atoombom, zoals die later kunst-
Clownachtige stukjes
van Raoul Chapkis
Schokkende gevolgen van de
roes werden eerst goed zicht
baar na de Cobratijd. Bij de na
volgers, die zozeer bedwelmd
raakten dat zij, in plaats van
iets van waarde aan het Cobra
beeld toe te voegen, zichzelf ver
loren in het déraillement.
Ernstig mag dan ook worden be
twijfeld of de democratiserings-
ideologie wel zo gunstig heeft ge
werkt als men vooral in kringen
van salon-socialisten wil doen
geloven. De roes zal nog wel
even voortduren. Een mythe is
eenmaal hardnekkig.
TON HYDRA
Instinct
Natuurlijk spraken ze niet
over instinct; zij gewaagden van
„automatisme", dat wat „zo
maar" uit het onderbewuste op
welt en zulks dan spontaan zicht
baar gemaakt. Zij schiepen zich
ook een andere „Almachtige",
de Almacht van de droom. Om
hun geloof daarin inhoud en be
lijdenis te geven, zochten zij het
bij mythe, primitivisme en mar-
xistisch-materialisme, bij de ex
pressies van kinderen en psy
chisch gestoorden.
Met deze „geestelijke" bagage
ging de kunstenaar-nieuwe-stijl
onderweg naar zijn ideaal: een
a-religieus, anti-verstandelijk,
ontraditioneel beeld. En alweer
was hij inconsequent, zelfs in
veelvoud. Hij keerde zich tegen
de conformisten, tegen „intellec
tualistische klieken", maar zijn
hoogste doel werd het prijsge-
WIE zich de concerten van
„Die Haghe Sanghers"
of „Rotte's Mannenkoor*' kort
na de oorlog herinnert, zal
zich zeker ook herinneren de
twee jeugdige pianistes, die
zo bekwaam plachten te be
geleiden. Dat waren Ria en
haar zuster Bep Borgmeijer.
En Ria Borgmeijer ontmoette
men al heel gauw daarna als
dirigente van het Rijs wij ks
Vrouwenkoor op het podium.
Maar zij dirigeerde toen ook
al andere koren, en nu viert
zij haar zilveren jubileum als
toonkunstenares.
Ria Borgmeijer is in letterlijke
zin met de muziek opgegroeid.
Haar vader zong in het mannen
koor „Die Haghe Sanghers" en
toen zij heel muzikaal bleek,
stuurde hij haar naar de diri
gent van „Die Haghe Sanghers",
de heer Jos Vranken. Hij kreeg
schik in het jonge muzikale
meisje en zij moest hem. maar
eens komen helpen bij zijn
werk. En zo, terwijl zij verder
studeerde bij Jaap Callenbach,
Sem Dresden en bij Géza Frid.
kwam zij al dadelijk in de prak
tijk terecht. Een ideale combina
tie voor een goede carrière in de
muziek.
In 1946 kwam zij voor het
Rijswijks Vrouwenkoor te staan,
dat onder haar leiding een voor
treffelijk ensemble werd, en het
zelfde gebeurde met
het Schiedams Vrou
wenkoor. dat sedert
1948 onder haar lei
ding werkt. In 1955
kwamen daarbij de
het Shell Dames
koor en het Shell
Mannenkoor. Al deze
koren werken samen
op het jubileumcon
cert, dat Ria Borg
meijer op vrijdag
avond 10 juni in de
grote zaal van De
Doelen wordt aange
boden. In het ere-
comité hebben zit
ting genomen de
burgemeesters van
Rotterdam, Schie
dam, Rijswijk en
Naaldwijk, de direc
teuren van de Shell,
verder haar eerste
leermeester Jos
Vranken, prof. H.
Badings en Géza
Frid. En Henk Ba
dings componeerde
speciaal voor haar
jubileum de hymne
„Ave maris stella"
voor vrouwenkoor en orkest, die
de eerste uitvoering krijgt. Het
programma vermeldt verder „A 0§JH
la musique" van Chabrier, (voor kest en de solisten Jeannette
vrouwenkoor en sopraanso-
RIA BORGMEIJER
Het Nederlands Begeleidingsor-
Dijk, sopraan, Harry Beij-
LS men in lagen mag
denken, dan zo lijkt
het me toe ligt het spitse,
het gebied van de denktop-
pen, boven de laag van het
geestige. Het geestige, op
zijn beurt, ligt weer boven
de laag van het humoristi
sche. Raoul Chapkins heeft
een aantal stukjes die hij ge
publiceerd had in Propria
Cures, Vrij Nederland, Hol
lands Maandblad en Tirade
bijeengelezen in een boekje
van 144 bladzijden onder de
titel Ik sta op mijn hoofd
(Uitgave J. M. Meulenhoff,
Amsterdam, 6,
Hij heeft er een bijzonder aar
dige verdeling voor gevonden:
Raoul en de mensheid, Raoul en
de cultuur, Raoul vertelt, Raoul
en de wetenschap, Raoul op reis
en Raoul schrijft nog wat. Dit
vooropzetten van de eigen
(voor) naam mag pedant lijken,
maar is dat al evenmin als wan
neer een clown zich Pipo of Au
gust noemt. Er zit inderdaad iets
clownachtigs zowel in de titel
als in de stukjes zelf. Maar dan
niet het clowneske van August
de domme.
De humor van August is er
een van de begane grond. Een
hogere trap vormt de typisch
menselijke humor, waarin de En
gelsen zo sterk zijn. De Brit
heeft een scherp oog voor de
zwakheden van de empirische
mens: het contrast tussen de
mens die hij meent te zijn, of
graag zou willen zijn, of voor
wendt te zijn, èn de mens in
zijn uiterlijke gedragingen. Dit
alles is nog een humor van vlees
en bloed, om zo te zeggen; hu
mor uit het leefgebied van de
gemiddelde mens. Geestig wordt
de humor, of laat ik liever zeg
gen: de humor stijgt tot geestig
heid, wanneer, zonder dat het
gewoon-menselijke wordt los
gelaten, de intelligentie duide
lijk mee gaat spreken. Dit is het
gebied van de Witz, een genre
waarin de Joden sterk zijn. Al
leen een intelligent ras kan Witz
scheppen, maar er is natuurlijk
nog veel meer voor nodig. Het is
heus niet overdreven als men
zegt dat achter menige Joodse
grap de hele tragische Joodse
geschiedenis steekt. De Brit, met
al zijn kwaliteiten, is voor de
Witz te vleselijk. Natuurlijk is
er ook een duidelijk niet-Joodse
geestigheid.
Spits
Als ik het goed zie, is het
geestige precies nèt niet spits.
Een geestige zet veronderstelt
een goede verstaander. Als Chap
kis op bl. 115 zegt: „De olijf
boom is de boomste ooom ter
wereld", of op bl. 61: „Een witte
wade bedekte alles zover het
oog reikte. Maar er was geen
oog dat reikte", kan men dan
gewoon geestig noemen. Zegt hij
evenwel, b.v. op bl. 77: wat
we testen is niet de natuur, het
zijn onze ideeën. Wetenschap is
geen veredelde postzege (verza
meling, maar een continu slijpen
van onze gedachten", dan heeft
men met een wel niet nieuwe,
maar toch spitse uitspraak te
doen. Zo leest men op bl. 112:
„Als het waar is, zal het wel al
ergens staan; en als het ergens
staat, hoeft het nog niet waar te
zijn." Zo'n opmerking is spits en
bergt tevens het geestige in zich.
Want het is niet zo dat de hoge
re lagen naar beneden afge
grensd zijn; omgekeerd is dit
wel het geval.
Charme
Spitse stukjes dus, van e°n ty
pische bèta-man: academisch ge
vormd, belezen, bereisd, indivi
dualistisch en een beetje on-
Maar die losheid maakt juist de
maatschappelijk zo het lijkt
charme van zijn opstelletjes uit.
Ik citeer zo maar ergens van
daan een zin:
„En als de Chinezen dan een
maal in onze huizen zitten, zul
len ze dan de Perzische vloer
kleedjes op de tafels laten lig
gen, en de geraniums voor de
ramen laten staan, gaan ze één
keer in de week goedkoop Chi
nees eten?" (bl. 111).
Op zo'n losse toon is door ae
auteur heel wat meer gewerkt
dan de lezer hoeft te denken.
Met studie wordt hier gepro
beerd onstudieus te schrijven
over vaak moeilijke dingen. Er
staat nogal wat over computers
in dit boekje en ik moet eerlijk
bekennen dat dit raillerende
geschrijf mij (nu eenmaal een
alpha-man) op een prettige ma
nier meer heeft geleerd dan zwa
re artikelen in technische bla
den, die ik, als ik ze begreep,
toch niet lezen zou. In het stukje
met de volslagen kolderieke titel
„Meisjes die ik gekend heb"
maakt Chapkis u duidelijk hoe
een computer werkt aan de
hand van „uite en ane lampjes".
Men bewondert de lichtheid en
het speelse gemak, waarmee
over de moeilijkste dingen en
vraagstukken de minst verwach
te opmerkingen worden gemaakt,
al zal dit gemak dikwijls
gespeeld zijn.
Vondst
Minder genoten (om het op
zijn zachtst te zeggen) heb ik
van het libertijns geschrijf over
God, Jezus, de engelen en het
geloof. Multatuli's geest en stijl
heeft, via E. du Perron en langs
andere wegen (waarom niet
rechtstreeks door lectuur van
Multatuli's werken), bij de
thans levende generaties in Hol
land en Vlaanderen vrucht ge
dragen. De herwonnen natuur
lijkheid kan men alleen maar
waarderen. Een titel als „Raoul
schrijft nog wat" is een vondst;
de bedoeling was nog wat werk
in het boek onder te brengen
dat niet in het voorafgaande
schema paste. Maar al dat leuk
doen over de godsdienst vind ik
eigenlijk beneden het peil van
een man die ook wel gewoon
spits-inclusief-geestig kan zijn.
Hier worden geen volksdelen ge
kwetst, maar individuele lezers.
Op bl. 79 leest men een
uitspraak van Wittgenstein:
„Was sich überhaupt sagen
lasst, lasst sich klar sagen; und
wovon man nicht reden kann,
darüber muss man schweigen."
Genie
Met andere woorden: wees dui
delijk of hou je mond. Men
denkt hier aan de uitspraak van
Bismarck, die zei dat er geen
zaak is, zo ingewikkeld, of het
moet mogelijk zijn de kern daar
van met weinig woorden er uit
te pellen. Als ik kiezen moest,
koos ik voor Bismarcks opmer
king. Bismarck laat ruimte voor
het ingewikkelde, en impliciet
voor het vage spreken. Hij was
politicus en op zijn manier ar
tiest; Wittgenstein offert in dat
citaat alles op aan de duidelijk
heid en keelt de poëzie. Toch is
het een fascinerend citaat dat
men niet vergeten kan. I* één
zo'n zinnetje proeft men genie.
Maar dit terzijde.
DR. C. RIJNSDORP
De kerkeraad van de gerefor
meerde kerk van Brielle zendt
sinds kort persoonlijke uitnodi
gingen aan belijdende leden, om
aan het avondmaal deel te ne
men. Zij ontvangen dan het
volgende briefje:
Broeders en Zusters in Christus.
De Heer der Kerk nodigt zjjn
gemeente uit, om op zondag a.s.,
weer zijn dood te verkondigen
tot Zijn gedachtenis.
Hij wil ons door brood en
wijn verzekeren, dat Hij Zich
zelf voor ons heeft gegeven tot
een verzoening van onze zon
den.
In aansluiting aan dit bevel
van onze Here Jezus, wil de
kerkeraad van de Gereformeer
de Kerk te Brielle, U hartelijk
uitnodigen, dankbaar deel te
nemen aan de viering van dit
Heilig Avondmaal, om zodoende
de gemeenschap met Christus
en met elkander te oefenen.
Wij vertrouwen dat u ernst
zuk maken met deze uitnodi
ging. Moge de Heer der Kerk
ons allen een gezegende Avond
maalsviering schenken.
JARIGEN
JOSEPHINE BAKER
De bekende musical-ar
tieste en cabaretière Josephi
ne Baker, die vooral de
laatste tijd nogal in het
nieuws is geweest door de nij
pende zorgen voor de kinde
ren die zij onder haar hoede
heeft, is 3 juni 60 jaar gewor
den.
De Se juni hoopt de Neder
landse romanschrijver mr. A.
M. H. Roothaert, vooral be
kend door zijn hoek ,Dr.
Vlimmen" (1932), te Deurne
(Antwerpen) zijn 7'Je verjaar
dag vieren.
De Nederlandse etser en
pentekenaar Justus C. E. van
Beusekom te Den Haag hoopt
de 6e juni zijn 70e verjaardag
te vieren.
De Duitse romanschrijver
en journalist Wilhelm E.
Süskind te Seeheim am Starn-
berger wordt de 10e jtmi 65
jaar.
De bekende Zwdn'rikaanse
dichter en essayist prof. cr.
N. P. van Wijk Louw, hoogle
raar aan de universiteit te
Witwatersrand en oud-hoogle
raar aan de gemeentelijke
universiteit te Amsterdam,
hoopt de He juni 60 jaar te
worden.
JUBILEA
..-Jilln, n...f IuJ
De 8e juni viert de Neder
landse Vereniging voor de
Volkzang in schouwburg
Orpheus te Apeldoorn zijn
60-jarig bestaan met een toog-
dag waaraan medewerking
wordt verleend door de zange
res van volksliederen Cécile
Moerdijk.
TOEN
Op de 11e juni is het een
halve eeuw geleden, dat de
Amerikaanse romanschrijver
A. J. C. Ford Mac Kin-
ney-Webster (Schuilnaam:
Jean Webster), bekend door
zijn veel gelezen boek „Dad
dy Long Legs" (Vadertje
Langbeen) te New York over
leed.
Op 12 juni is het 350 jaar
geleden dat de Nederlandse
componist en organist Corne
lls Florisz Schuyt, destijds or
ganist van de Pieterskerk te
Leiden, in deze stad overleed.
STRAKS j
De Vereniging van schouw
burg- en concertdirecties
houdt op 6 en 7 juni haar
jaarlijks congres in De Doe
len te Rotterdam. Tijdens dit
congres zullen de toneelprij
zen worden uitgereikt aan
vier acteurs trices
De Se juni wordt in Schie
dam de nieuwe vleugel en de
gewijzigde inrichting van het
Stedelijk Museum (Hoog
straat 112) door minister mr.
M. Vrolijk officieel heropend.
Tot 7 juni wordt te Bergen
in België een internationaal
militair muziekfeest gehou
den waaraan ook corpsen uit
Nederland zullen deelnemen.
Voorts uit België, Engeland
en de Ver. Staten.
i