Belgische gevelzegels zijn volkomen doodgetekend Sober verhaal over de zinloosheid van oorlog 't Appeltje dat niet geplukt wilde worden jsv&ayaan miin ,akl"- °r*rfn was hii Postzegelrubriek 1 1 X Jos Vandeloo: De vijand XI n m m B n w m PUZZEL VAN DE WEEN De kinderen van het Boshuis ZATERDAG 12 FEBRUARI 1966 Door G. J. Peelen In een vorig artikel toon den we reeds de zegel dat West-Duitsland wijdde aan Nathan Söderblom op zijn 100e geboortedag. 15 januari 1866. Ik kondigde daar toen reeds aan, dat ook Zweden niet wil achterblijven. Op afb. 1 vindt u het Zweedse portretzegel aan deze beminde theoloog gewijd. Na het uitvoerige ar tikel in een vorig Zondags blad over de persoon en het werk van Söderblom, kan ik verdere toelichting achter wege laten. De Gaulle had alles op alles gezet, een geslaagde lancering van een Franse raket achter de rug te hebben, éér de verkiezin gen begonnen. Hij had hoop dat dit de Fransen tot groot enthou siasme zou brengen, en in een milde stemming jegens hem. De le uitslag was niet van dien aard dat men hulp van de raket lancering veronderstellen mag. De zegels om het eventuele suc ces te onderstrepen lagen allang van te voren klaar. Ik kreeg des tijds van de Franse post bericht, dat ik op het verschijnen daar van, in geval van slagen van de lancering, voorbereid moest zijn. Mislukte de proef dan zouden ze met uitgifte wachten tot de vol gende hopelijk wél geslaagde proef! De proef is geslaagd en de zegels verschenen ontnidde- lijk daarna. Ik heb me echter niet zo gehaast met de afbeel ding, omdat ik niet zo door het Franse enthousiasme werd aangestoken. Het wordt, tegen woordig blijkbaar een statussym bool voor de kleinere landen om ook een satellietje in de ruimte te hebben. Zelfs Soekarno, met zijn failliete boedel, pochte in zijn onlangs gehouden redevoe ring (Als je me niet meer lust, trap je me er maar uit) dat bin nenkort de eerste Indonesische raket gelanceerd zou worden. En Nasser was ook kinderlijk geluk kig een paar jaar geleden en gaf terstond een postzegel met de eigen raket. Maar hier zijn ze dan, de met zoveel poeha aange kondigde Franse zegels: afb 2 de lancering van de Diamant raket en afb 3 de satelliet A.I. Voelt U de naam. de le van de le serie. Canada, afb 4 ging wat beschei dener te werk na de succesvolle lancering van de Alouette II. Gevels België koos als onderwerp voor zijn jaarlijkse „anti-te- ring-serie" gevels van de Grote markt en de toren van het stad huis. Maar op welk een jammer lijk onmachtige wijze. Wie, als ik, telkens weer onder de beko ring komt van de Bourgondi sche, uitbundige schoonheid van dit Marktplein, zal net zo teleur gesteld zijn bij het zien van de ze zegels: afb 5 het Brouwers huis, afb- 6 de prachtige filigrain- achtige slanke toren van het stadhuis, afb 7 het gildenhuis, afb 8 het huis van de hertogen van Brabant. Een onmachtig te kenaar heeft, veel te bekom merd om alle details, de zaak volkomen doodgetekend. Zie dan eens naar afb. 14 van Zwitserland, hoe die het doen met hun stadsgezichtense rie zoals het middeleeuwse stad huis van Frauenfeld. Kijk ook eens naar de afb 9, 10 en 13: de jaarlijkse serie met aankondi- i 41 -1' A/,f. ■BB B AA* ging van de gebeurtenissen die te verwachten zijn in het pas begonnen jaar. Afb 9 wijst op de natuurbeschermingsactie, afb 13, de bijeenkomst van de Europese commissie voor kernonderzoek in Genève: Vlaggen van de deel nemende landen en atoomsplit singssymbolen. Stuk voor stuk juweeltjes van kenkruis op zijn bek, overmees- vormgeving, vooral dal (raaie ,erd door FIR.embleem. de ïjsvogeltje van afb 9. brandende toorts van de verzets- Hongarije memoreert op afb strijdersorganisatie. De beroemde „tussenzet" Opgaven 1 en 2) behoort mede tot wat wij nu iT ..slimmigheidjes" genoemd heb ben. Dat is de positieve kant van de zaak: de winnaar xiet Iets wat zfln tegenstander niet heeft opgemerkt. De kant van de zaak (Opgaven - ls: dat de verliezer iets over ziet, dat de winnaar niet ontgaan is. Men kan er over twisten of deze formuleringen wezenlijk verschillend zijn. dam wel elkaar geheel of gedeel telijk overlappen. Na het bestuderen der opgaven en het vinden der oplos singen zal men mogelijk beter be grijpen wat wij bedoelden. op de 7e rij. Èn toch er gebeurd zijn? (3) Uit een partij Donnelly—Lewis (Salisbury 1965) Noorwegen gaf een heel mooie worden van 16 tot 26 februari, serie uit, heel licht, heel ijzig Op afb. 12 een skiër in actie, van tekening en kleur, ter ere van de wereld-ski kampioen- ski»sport, op een eeuwen oude schappen die in Oslo gehouden grottekening. Geen grootmaar ongetwijfeld goed werk, de novelle De vijand van de Vlaamse auteur Jos Van deloo. In een niemandsland tus sen het heen en weer golvende front gedurende de laatste we ken van de oorlog leeft een geïsoleerde groep mensen in de buurt van de Belgisch-Neder landse grens in een zelfgemaak te schuilplaats. Vlakbij wordt een Duitser in de buik gescho ten. Uit menslievendheid sleept men de zwaargewonde jonge man ergens naar binnen. Men kan voor hem niets meer doen dan een schone handdoek op de wond leggen. De Duitser sterft. Landgenoten van de gesneuvel de ontdekken hem en willen niet geloven dat het geen werk van de burgers is. De mannen worden meegenomen om te toor- gefusilleerd. De verteller is een jongen van vijftien jaar, die vriendschap heeft opgevat voor een meisje van gelijke leeftijd, dat ook in de schuilplaats slaapt. Hij is aan de liefde nog niet toe, zij wel, want zij zoekt een Amerikaanse soldaat op. De jongen vermoedt daarachter niets bijzonders, maar komt wel tot een andere conclusie wanneer hij haar roe pen wil om mee terug naar huis te gaan. Als hij het tentzeil aan een hoek optilt en onmiddel lijk weer laat vallen heeft hij al te veel gezien. Eerst is er dus de ondragelijke spanning van de heen en weer golvende strijd, de honger, de doodsangst, het gebrek aan slaap. Dan het afschuwelijke dra ma. Tenslotte de ontreddering, wanneer een beginnende liefde een verbijsterd einde vindt. Toch heeft de auteur zijn ver haal laten eindigen bij het weg voeren van de mannen, welke slotepisode als herinnering ver teld wordt. Zijn eigen vader is er immers bij, ik bedoel: de va der van de ik-figuur uit het boek, maar men ontkomt niet aan de indruk dat hiér een sterk autobiografisch element mee spreekt. Vandeloo laat de gebeurtenis sen en feiten spreken, zonder sentimentaliteit. Alles wordt „droog" opgediend, zonder ge- voelssausje, maar wel van een sterke bewogenheid uit. Dit tilt het verhaal boven de middel maat uit, hoewel wanneer de auteur redeneert, men even door overbodige opmerkingen gehin derd wordt. Zinloosheid De afschuwelijkheid en zin loosheid van de oorlog wordt in dit sobere verhaal wel heel dui delijk geïllustreerd. Wie zoiets meemaakt in de voor indrukken meest vatbare jaren, moet wel een innerlijke misvorming blij vend meedragen. Het kwellend raadsel van de absurditeit blijft hem pijnigen. Wie let op de strakke verhaaltoon en het zorg vuldig elimineren van sentimen- I lit W A AAH B mwm s si BIB e2!? Wit cal gevolgd zijn? (4) Uit een partij Lothar Schmid— Zeitler (blind!) (Stuttgart 1965) b c d e f g h zijn Lb7 door de mogelijkheid Txe3 indirect gedekt zou zijn. zal na 1Te8?? gevolgd zijn? tallteit of ook maar vertoon van gevoel, gaat vermoeden wat dit gekost heeft. Achter het laconie ke van veel hedendaags proza bewegen de reusachtige schadu wen van crisis- en oorlogsjaren. Een stilistische vernieuwing van de vertelkunst verkregen door bloed en tranen. Cultuur uit ster ven. Millioenen doden achter zich latend, schrijdt de mens heid voort op de weg naar het einde. Dit verhaal levert voor de ge middelde lezer geen enkele moei lijkheid op. (Uitgave Manteau, Brussel/Den Haag, 119 blz.. ƒ2.90). C. R. i' **ri Al iXk 11 «A!2 aaai a&B 'ïfi a b c d e f Oplossingen Hieronder volgen de oplossingen der opgaven 1-4 uit onze rubriek van 29 Januari jj., U voorgezet onder de titel „Viermaal fout Waarom?". (1) Pesta—Krtltzfeldt. Op 1 Dxa2? volgde 2. Pc3 Txel 3. Dxel DaS 4 Pdl Tb3 5. De8* Kg7 6. Dxf7t Kg« 7, Txb2 Txb2 8 Df8t en zwart gaf het De4+! 2 fxe4 Pat! (3) Lungmuss—Zlemj. Op 1. Pxc5? volgde het knaleffect 1DgS! Wit gaf het gelijktijdig op. Kruiswoord - puzzel Horizontaal. 1. plaats in Noord Brabant. 6. plaats in Limburg. 11. Europeaan. 12. lidwoord. 14. Europeaan, 16. voorzetsel. 18 plaats in Noord Brabant, 20. uitroep, 21. plaats in Gelderland, 22. evenwel, 23. lidwoord, 24. muzieknoot, 26. oude lengtemaat, 27. scheik. element (afk), 28. meisjesnaam, 30. zelfkant, 32. bolrond vruchtje (spreekt). 34. voornaamw., 35. muzieknoot. 37. algemeen kiesrecht (afk.), 38. bij woord. 40. ontgonnen land, 41. eetgerei. 42. haarvlecht, 43. voorzetsel, 44 pers.voornaamw.. 45. muzieknoot, 47 muzieknoot, 49. kippenloop, 51. voegwoord. 53 graafwerktuig. 56. boom, 58. voorvoegsel, 59. bekende afkorting. 61 afkorting van dona. 62. plaats in Gelderland, onder Eibergen. 64. water in N.H., 65. voegwoord. 66. volbloed Hollander (Ind.), 69. muzieknoot, 70. hoofddeksel, 72. voorzetsel. 73. boom. 75. dwaze gewoonte, 76. soort van kers. Verticaal. 2. plaats in de oudheid. 3. plaats in Noord Brabant. 4. boom. 5. boom. 7. water in Friesland. 8. bijbelfiguur. 9. rijkstele foon (afk.), 10. troep ongeordende krijgers. 12. uitroep. 13. scheik. element (afk.), 15. rangtelwoord. 17. kweekgras (ZNt. 18. gewicht. 19. biersoort. 20 haag. 25 voorzetsel. 26. landbouwwerktuig. 28. elk. 29. bijwoord. 31 mannetjeseend (ZN>. 32. maanstand. 33. verschil tussen bruto en netto gewicht, 34. insekt. 36. zwemvogel. 37. bergweide, 39 tovergodin, 44. voorzetsel. 46. vervoeging van een hulpwerkw 48. vogel. 50. iedereen, 51. meisjesnaam. 52. scheik. element «afk.i, 54. tekengereedschap, 55. lipbloemige plant, 57. vreemde munt, 58. voorvoegsel. 60. bedekking van een gebouw. 61. kleinigheid. 63. loot van een plant. 67. voorzetsel. 68. jongensnaam. 70. familielid. 71. scheik. element (afk.). 73. muzieknoot. 74. deel van een ontkenning (Fr). OPLOSSING VAN DE VORIGE PUZZEL Horizontaal: 1. Wormer. 5. mos sel. 10. Ene. 12. Opa. 13. Keep. 15. Ook. 17 Smet. 18. Tien. 20. Mees. 22. Es .23. PI.. 25 R.i26. Mn. 27 Passement. 31, Ha. 32. Os. 34. Kanteloep. 41 Af. 42. V.e.. 43. le. 44 Do. 45 Reep. 47. Oslo. 49 Paar. 51 Alm, 53. Tong. 55. Era. 58 Ree. 59. Lemmer. 60. Lad- 6. Km, 17. Sein. 19. Els INZENDINGEN Inzendingen worden voor don derdag a.s. op ons bureau ver wacht. Oplossingen mogen uit sluitend op een briefkaart wor den geschreven. In de linker bovenhoek vermelden: ..Puzzel- oplossing". Er zijn drie prijzen: een van f 5.en twee van f 2.50 Toen de winter afscheid moest nemen om z'n plaats aan de lente af te staan, leek 't net, of de wereld er weer veel vro lijker uit ging zien. De vogel tjes stonden al heel vroeg op en hadden 't druk met het bou wen van hun nieuwe nestjes. daagjes werden de kelkjes rond en hingen er piepkleine appeltjes aan de takken. De spreeuwen, die dol zijn op appels, kwamen iedere dag de appeltjes keuren, maar ze waren nog veel te klein en te hard en ongeduldig wachtten ze af, totdat de lekkernij eetbaar zou zijn. De appelboom kreeg 't nu wel zwaar te verdu ren. want hij moest z'n vojbela- den takken rechtop houden, zo dat ze niet zouden kunnen bre ken. Maar hij deed 't met ple zier. De appeltjes hadden al gauw vriendschap met elkaar geslo ten en praatten honderd uit en de boom luisterde vol belang stelling naar de gesprekken. „Hoe lang zouden we hier blijven hangen?" vroeg er een. „Ik zou best eens wat meer van de wereld willen zien". En een ander appeltje vroeg: „Ik heb gehoord, dat een appel boom 's winters kale takken heeft, wat zou er dan met ons gebeuren?" En weer een ander vroeg: „Weet jij, Vvaarom die vogels altijd naar ons komen kijken, 't lijken me gulzige dieren toe, want steeds hoor ik ze zeggen: „we moeten nog wat wachten, ze zijn nu nog te hard en te De boom vond 't nu tijd. de appeltjes 't een en ander te vertellen en hij riep ze toe, stil te zijn, omdat hij hen belangrij- 't I ke dingen te zeggen had. wat warmer en de tak- „Vrienden", zei hij, „ik be ken, die weer nieuwe kracht i grijp, dat jullie graag willen kregen, lieten zelfs hier en weten wat er zo al met een daar een nieuw groen sprietjeappel kan gebeuren en daarom zien. En toen de lente zich zal ik 't jullie vertellen", voornam z'n beste zijde te la- De appeltjes hingen nu dood- ten zien, duurde 't dan ook stil. niet lang meer, of alle bomen „Allereerst, let op de geva- vouwden hun groene blaadjes 1 I~>" J' Het zonnetje stuurde z'n stram ien soms al naar de aarde, als 't maantje nog niet eens hele maal verdwenen was en de re genwolkjes zorgden af en toe voor een mals buitje, waaraan de wortels van de bloemen en planten zich te goed deden. druk door elkaar praatten. Ze waren wel een beetje geschrok ken van al die gevaren, maar ze spraken af, dat ieder van hen om beurten op wacht zou staan en direct waarschuwen als er onraad dreigde. De boom vond 't verstandi ger te wachten, totdat ze weer rustig waren en besloot de vol gende dag z'n verhaal te ver volgen. De appeltjes sliepen haast niet die nacht, want ze waren erg nieuwsgierig naar de rest van het gesprek. Toen de volgende ochtend was aangebroken, kreeg de stam bijna geen kans z'n wor tels drinken te geven, want de appeltjes waren erg ongedu rig- „Allemaal monden dicht", sprak de boom uiteindelijk boos. „Hoe willen jullie groei en en rode wangetjes krijgen. Langzamerhand kregen _r helemaal open. De appelboom, die een hekel aan kou en vorst heeft was zo blij, dat hij niet alleen z'n groe ne blaadjes liet zien, maar ook z'n rose bloesem en veel men sen keken omhoog naar de pracht, die, vooral als 't zonne tje er op scheen, een lust voor t oog was. De takken wiegden zachtjes in de wind en na een poosje zei de boom tegen de bloesem: ,,'t Wordt nu tijd dat jullie plaats gaan maken voor de appels, anders zullen ze niet op tijd rijp zijn". De bloesem liet kelkjes hangen en gooide De vogels, vooral de spreeuwen zijn dol op jullie vrucht en jullie moeten me altijd waarschuwen, als ze van plan zijn in de takken neer te strijken. Ik zal dan zo hard schudden als ik kan en ze zo verjagen". De appeltjes luisterden adem loos toe. „Vervolgens moeten jullie goed opletten bij een felle wind. Als de wolken snel door de lucht glijden, wees dan ge waarschuwd en hou je goed vast. Anders zou 't makkelijk kunnen gebeuren, dat je naar beneden valt" De appels waren zo opgewon- als ik niet zorg voor groei- I kracht? Laat me eerst rustig j drinken!" Geschrokken wachtten de appeltjes af, tot hun boom j klaar was met 't ontbijt en toen hij verzadigd was sprak hij: „Jullie weten nu de geva ren, thans zal ik vertellen, wat er met rijpe appels gaat gebeu- ren". „Na een paar weken, als jul lie volwassen zijn, kunnen mijn takken jullie gewicht niet meer dragen en zouden ze bre ken. Daarom moeten wij dan afscheid van elkaar nemen". „Wat gaat er dan gebeu ren?", riepen ze allemaal door elkaar. „Jullie zullen geplukt wor den en in grote manden gaan. Sommige van jullie gaan naar dé groenteveiling, waar de groenteman de appels koopt voor de mensen. Want mensen houden van vruchten, omdat ze zo gezond zijn en zo lekker. Anderen van jullie gaan naar de fabrieken en zullen verwerkt worden tot appel moes en jam en limonade. Jul lie zien, dat vruchten tot taak hebben, de mensen gezond te houden en vooral de appel is heel belangrijk". Allemaal kwetterden ze door elkaar, want 't leek hun fijn, de mens te leren kennen en gezond te houden. Maar één appeltje hing stil en betraand aan de boom. „Ik wil niet geplukt worden, ik wil hier blijven. Ik houd zo veel van de boom en van 't zonnetje, waarom moet er een einde komen aan mijn gezelli ge leventje hier?" Hij sliep niet meer, omdat hij bang was, dat de wind hem ongemerkt van de takken zou rukken, of dat een brutale spreeuw hem zou opeten. Hij werd erg zwak door het tekort aan slaap en zag er bleekjes uit. Z'n schil werd rimpelig en ziek en afgetobd hing hij aan de boom, temidden van z'n blo zende gezonde vrienden, die 't veel te druk met elkaar had den om op hem te letten. Op een goede dag kwamen er mannen met lange ladders en de boom sprak: „Nu is de tijd gekomen, dat wij elkaar vaarwel moeten zeggen. Ik wens jullie 't allerbeste". De appels wachtten opgewon den hun beurt af en de een na de ander kwam in de mand terecht. 't Appeltje, dat niet geplukt wilde worden, had zich ver scholen onder een groot blad en hij was opgetogen toen hij zag, dat de mannen hem over 't hoofd hadden gezien. De boom droeg nu geen enke- door M. VAN NUIS-ZUIDEMA (Slot) ..Het gebeurt niet zo vaak, dat ik met mijn tweeling wandel." Een beetje trots keek moe naar hen beiden, wat leken ze toch veel op elkaar. „Nog een weekje, jongens, dan begint de school weer". Han stak haar ton? uit. .Bah, de vacantie is net zo fijn!" Daar was Hen het wel mee eens. maar hij vond het ook niet erg om weer naar school te gaan. ..Zijn jullie nogal tevreden over je vacantie?" „Nou reusachtig! Wat jij Han. We hebben ook zoveel beleefd, en dat Boudewijn er was. was ook maar niet even fijn." Even zuchtte moeder, toen ze aan de mislukte logeerpartij van Dik dacht. Ze had de kinderen zo graag eens op reis laten gaan. Maar ze hadden maar heel wei nig familie, en ergens in pension, dat kwam veel te auur t Was of Hen haar gedachten raadde toen hij zei: „Als je hier woont, hoef je eigenlijk helemaal niet op reis te gaan. We hebben al het mooi vlak bij ons. en je kunt hier uit eaan zoveel ie maar wilt." Ja, jullie hebt tenminste heel wat plezier gehad, en Boudewijn ook, geloof ik. .Nou, hij vond het wat fijn. dat hij ons had. Weet je nog Han, dat we eerst niet naar elkaar toe wilden. Toen die brief kwam. hadden we er niets «eert ,Ja. het was maar goed, dat ik bramen ging plukken, toen jij met je paling op visite ging" moest Han nog even plagen ..Heeft Boudewijn niets meer van zijn fiets gehoord?" .Nee moe. zonde hè. Stel Je voor, dat het de mijne eens ge weest was." ik nog Met een lachend gezicht stond Boudewijn plotseling voor hen. „Ik heb zo'n saaie dag gehad. Vanmiddag met tante Hermine gewandeld. En nu was er visite, en ben ik er lekker nog even vandoor gegaan. Eerst naar het Boshuis, maar daar was niemand te vinden. Ook een bof. dat ik U hier net tegen kom." Toen ze op een smal paadje kwamen, en hij met mevrouw achteraan liep, vroeg hij zaoht- jes of ze niet meer boos op hem was om gister, want het was toch eigenlijk zijn schuld geweest. Nee Boudewijn. Maar beloof me. dat zulke dingen niet meer gebeuren Ik moet jullie kunnen vertrouwen, anders heb ik geen rust meer als je onderweg bent. De thee was al klaar, toen ze thuis kwamen, en Iki naar bed. Het laatste uurtje van de dag brachten ze nog op hun heide- plekje door. Hen en Han zaten naast elkaar. Fijn hè, dat alle? m' weer goed is," fluis'erde Han .Ja!" „Ik was gister toch wel erg bang. Jij ook niet?" Er kwam geer antwoord Heel stil was het op de hei. Beiden keken ze naar het ver band, om Hen zijn hand en knie, en in gedachten zagen ze weer de woelige zee en de glibberige keien. Blijdschap was er in hun hart. dat de Here hen had bewaard, en ze nu weer veilig thuis waren. le vrucht meer en toen de man nen hun werk klaar hadden en de ladders weghaalden, keek de boom verbaasd om zich heen, toen hij een schreeuw van blijdschap hoorde. „Hoera, hoera, ik mag bij jou blijven, boom. wat ben ik blij, hoera!" „Hebben ze jou vergeten te i ten laten en op de grond te- plukken?" ™ch; kon": „Nee, ik wilde zo graag hier, afgelopen 't met j» 't Appeltje snikte van ver driet en de boom kreeg mede lijden met hem en probeerde de laatste dagen zo prettig mo gelijk voor hem te maken. Wat de oude boom voorspeld had, gebeurde enige tijd later en met hartzeer zag de boom, hoe 't domme appeltje aan z'n eind blijven en heb me verstopt onder een blad". De boom schudde verdrietig zijn kruin en zei: „Dat is heel erg dom van je, ik zal je maar niet vertellen, wat er met je gaat gebeuren, want dat is erg akelig". „Wat dan, wat dan?" „Moet ik 't heus zeggen?" kwam. „Ja, ja. ik wil graag weten, wat er gaat gebeuren met, zn kleine me". vriendje gaan houden en snik- „Goed", sprak de boom. „'t is kend liet de boom wat blaadjes misschien wel beter ook, dat je vallen. 't weet. 't Zonnetje zal je ver- j schrompelen en verdrogen en i Het volgende jaar vertelde dan zul je niet sterk genoeg de boom de kleine appels wat „En dan, en dan?" vroeg 'twaarschuwde ze niet te doen appeltje trillend van angst. zoals 't appeltje, waaraan hij „Dan zul je de tak los moe- nog dikwijls terugdenkt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1966 | | pagina 16