Belgische gevelzegels zijn
volkomen doodgetekend
Sober verhaal over de
zinloosheid van oorlog
't Appeltje dat niet
geplukt wilde worden
jsv&ayaan miin ,akl"- °r*rfn was hii
Postzegelrubriek
1 1 X
Jos Vandeloo: De vijand
XI
n m
m B
n
w m
PUZZEL VAN DE WEEN
De kinderen van het Boshuis
ZATERDAG 12 FEBRUARI 1966
Door G. J. Peelen
In een vorig artikel toon
den we reeds de zegel dat
West-Duitsland wijdde aan
Nathan Söderblom op zijn
100e geboortedag. 15 januari
1866.
Ik kondigde daar toen reeds
aan, dat ook Zweden niet wil
achterblijven. Op afb. 1 vindt
u het Zweedse portretzegel
aan deze beminde theoloog
gewijd. Na het uitvoerige ar
tikel in een vorig Zondags
blad over de persoon en het
werk van Söderblom, kan ik
verdere toelichting achter
wege laten.
De Gaulle had alles op alles
gezet, een geslaagde lancering
van een Franse raket achter de
rug te hebben, éér de verkiezin
gen begonnen. Hij had hoop dat
dit de Fransen tot groot enthou
siasme zou brengen, en in een
milde stemming jegens hem. De
le uitslag was niet van dien
aard dat men hulp van de raket
lancering veronderstellen mag.
De zegels om het eventuele suc
ces te onderstrepen lagen allang
van te voren klaar. Ik kreeg des
tijds van de Franse post bericht,
dat ik op het verschijnen daar
van, in geval van slagen van de
lancering, voorbereid moest zijn.
Mislukte de proef dan zouden ze
met uitgifte wachten tot de vol
gende hopelijk wél geslaagde
proef! De proef is geslaagd en
de zegels verschenen ontnidde-
lijk daarna. Ik heb me echter
niet zo gehaast met de afbeel
ding, omdat ik niet zo door het
Franse enthousiasme werd
aangestoken. Het wordt, tegen
woordig blijkbaar een statussym
bool voor de kleinere landen om
ook een satellietje in de ruimte
te hebben. Zelfs Soekarno, met
zijn failliete boedel, pochte in
zijn onlangs gehouden redevoe
ring (Als je me niet meer lust,
trap je me er maar uit) dat bin
nenkort de eerste Indonesische
raket gelanceerd zou worden. En
Nasser was ook kinderlijk geluk
kig een paar jaar geleden en gaf
terstond een postzegel met de
eigen raket. Maar hier zijn ze
dan, de met zoveel poeha aange
kondigde Franse zegels: afb 2 de
lancering van de Diamant raket
en afb 3 de satelliet A.I. Voelt U
de naam. de le van de le serie.
Canada, afb 4 ging wat beschei
dener te werk na de succesvolle
lancering van de Alouette II.
Gevels
België koos als onderwerp
voor zijn jaarlijkse „anti-te-
ring-serie" gevels van de Grote
markt en de toren van het stad
huis. Maar op welk een jammer
lijk onmachtige wijze. Wie, als
ik, telkens weer onder de beko
ring komt van de Bourgondi
sche, uitbundige schoonheid van
dit Marktplein, zal net zo teleur
gesteld zijn bij het zien van de
ze zegels: afb 5 het Brouwers
huis, afb- 6 de prachtige filigrain-
achtige slanke toren van het
stadhuis, afb 7 het gildenhuis,
afb 8 het huis van de hertogen
van Brabant. Een onmachtig te
kenaar heeft, veel te bekom
merd om alle details, de zaak
volkomen doodgetekend.
Zie dan eens naar afb. 14
van Zwitserland, hoe die het
doen met hun stadsgezichtense
rie zoals het middeleeuwse stad
huis van Frauenfeld. Kijk ook
eens naar de afb 9, 10 en 13: de
jaarlijkse serie met aankondi-
i
41
-1' A/,f.
■BB
B AA*
ging van de gebeurtenissen die
te verwachten zijn in het pas
begonnen jaar. Afb 9 wijst op de
natuurbeschermingsactie, afb 13,
de bijeenkomst van de Europese
commissie voor kernonderzoek
in Genève: Vlaggen van de deel
nemende landen en atoomsplit
singssymbolen.
Stuk voor stuk juweeltjes van kenkruis op zijn bek, overmees-
vormgeving, vooral dal (raaie ,erd door FIR.embleem. de
ïjsvogeltje van afb 9. brandende toorts van de verzets-
Hongarije memoreert op afb strijdersorganisatie.
De beroemde „tussenzet" Opgaven
1 en 2) behoort mede tot wat wij nu
iT ..slimmigheidjes" genoemd heb
ben. Dat is de positieve kant van de
zaak: de winnaar xiet Iets wat zfln
tegenstander niet heeft opgemerkt. De
kant van de zaak (Opgaven
- ls: dat de verliezer iets over
ziet, dat de winnaar niet ontgaan
is. Men kan er over twisten of deze
formuleringen wezenlijk verschillend
zijn. dam wel elkaar geheel of gedeel
telijk overlappen. Na het bestuderen
der opgaven en het vinden der oplos
singen zal men mogelijk beter be
grijpen wat wij bedoelden.
op de 7e rij. Èn toch
er gebeurd zijn?
(3) Uit een partij Donnelly—Lewis
(Salisbury 1965)
Noorwegen gaf een heel mooie worden van 16 tot 26 februari,
serie uit, heel licht, heel ijzig Op afb. 12 een skiër in actie,
van tekening en kleur, ter ere
van de wereld-ski kampioen- ski»sport, op een eeuwen oude
schappen die in Oslo gehouden grottekening.
Geen grootmaar ongetwijfeld
goed werk, de novelle De vijand
van de Vlaamse auteur Jos Van
deloo. In een niemandsland tus
sen het heen en weer golvende
front gedurende de laatste we
ken van de oorlog leeft een
geïsoleerde groep mensen in de
buurt van de Belgisch-Neder
landse grens in een zelfgemaak
te schuilplaats. Vlakbij wordt
een Duitser in de buik gescho
ten. Uit menslievendheid sleept
men de zwaargewonde jonge
man ergens naar binnen. Men
kan voor hem niets meer doen
dan een schone handdoek op de
wond leggen. De Duitser sterft.
Landgenoten van de gesneuvel
de ontdekken hem en willen
niet geloven dat het geen werk
van de burgers is. De mannen
worden meegenomen om te toor-
gefusilleerd.
De verteller is een jongen van
vijftien jaar, die vriendschap
heeft opgevat voor een meisje
van gelijke leeftijd, dat ook in
de schuilplaats slaapt. Hij is aan
de liefde nog niet toe, zij wel,
want zij zoekt een Amerikaanse
soldaat op. De jongen vermoedt
daarachter niets bijzonders,
maar komt wel tot een andere
conclusie wanneer hij haar roe
pen wil om mee terug naar huis
te gaan. Als hij het tentzeil aan
een hoek optilt en onmiddel
lijk weer laat vallen heeft hij
al te veel gezien.
Eerst is er dus de ondragelijke
spanning van de heen en weer
golvende strijd, de honger, de
doodsangst, het gebrek aan
slaap. Dan het afschuwelijke dra
ma. Tenslotte de ontreddering,
wanneer een beginnende liefde
een verbijsterd einde vindt.
Toch heeft de auteur zijn ver
haal laten eindigen bij het weg
voeren van de mannen, welke
slotepisode als herinnering ver
teld wordt. Zijn eigen vader is
er immers bij, ik bedoel: de va
der van de ik-figuur uit het
boek, maar men ontkomt niet
aan de indruk dat hiér een sterk
autobiografisch element mee
spreekt.
Vandeloo laat de gebeurtenis
sen en feiten spreken, zonder
sentimentaliteit. Alles wordt
„droog" opgediend, zonder ge-
voelssausje, maar wel van een
sterke bewogenheid uit. Dit tilt
het verhaal boven de middel
maat uit, hoewel wanneer de
auteur redeneert, men even door
overbodige opmerkingen gehin
derd wordt.
Zinloosheid
De afschuwelijkheid en zin
loosheid van de oorlog wordt in
dit sobere verhaal wel heel dui
delijk geïllustreerd. Wie zoiets
meemaakt in de voor indrukken
meest vatbare jaren, moet wel
een innerlijke misvorming blij
vend meedragen. Het kwellend
raadsel van de absurditeit blijft
hem pijnigen. Wie let op de
strakke verhaaltoon en het zorg
vuldig elimineren van sentimen-
I
lit
W
A
AAH
B mwm
s si
BIB
e2!? Wit cal
gevolgd zijn?
(4) Uit een partij Lothar Schmid—
Zeitler (blind!) (Stuttgart 1965)
b c d e f g h
zijn Lb7 door de mogelijkheid
Txe3 indirect gedekt zou zijn.
zal na 1Te8?? gevolgd zijn?
tallteit of ook maar vertoon van
gevoel, gaat vermoeden wat dit
gekost heeft. Achter het laconie
ke van veel hedendaags proza
bewegen de reusachtige schadu
wen van crisis- en oorlogsjaren.
Een stilistische vernieuwing van
de vertelkunst verkregen door
bloed en tranen. Cultuur uit ster
ven. Millioenen doden achter
zich latend, schrijdt de mens
heid voort op de weg naar het
einde.
Dit verhaal levert voor de ge
middelde lezer geen enkele moei
lijkheid op. (Uitgave Manteau,
Brussel/Den Haag, 119 blz..
ƒ2.90).
C. R.
i' **ri
Al iXk
11 «A!2
aaai a&B
'ïfi
a b c d e f
Oplossingen
Hieronder volgen de oplossingen
der opgaven 1-4 uit onze rubriek
van 29 Januari jj., U voorgezet onder
de titel „Viermaal fout Waarom?".
(1) Pesta—Krtltzfeldt. Op 1
Dxa2? volgde 2. Pc3 Txel 3. Dxel DaS
4 Pdl Tb3 5. De8* Kg7 6. Dxf7t Kg«
7, Txb2 Txb2 8 Df8t en zwart gaf het
De4+! 2 fxe4 Pat!
(3) Lungmuss—Zlemj. Op 1. Pxc5?
volgde het knaleffect 1DgS! Wit
gaf het gelijktijdig op.
Kruiswoord - puzzel
Horizontaal. 1. plaats in Noord Brabant. 6. plaats in Limburg. 11.
Europeaan. 12. lidwoord. 14. Europeaan, 16. voorzetsel. 18 plaats in
Noord Brabant, 20. uitroep, 21. plaats in Gelderland, 22. evenwel, 23.
lidwoord, 24. muzieknoot, 26. oude lengtemaat, 27. scheik. element
(afk), 28. meisjesnaam, 30. zelfkant, 32. bolrond vruchtje (spreekt). 34.
voornaamw., 35. muzieknoot. 37. algemeen kiesrecht (afk.), 38. bij
woord. 40. ontgonnen land, 41. eetgerei. 42. haarvlecht, 43.
voorzetsel, 44 pers.voornaamw.. 45. muzieknoot, 47 muzieknoot, 49.
kippenloop, 51. voegwoord. 53 graafwerktuig. 56. boom, 58.
voorvoegsel, 59. bekende afkorting. 61 afkorting van dona. 62. plaats
in Gelderland, onder Eibergen. 64. water in N.H., 65. voegwoord. 66.
volbloed Hollander (Ind.), 69. muzieknoot, 70. hoofddeksel, 72.
voorzetsel. 73. boom. 75. dwaze gewoonte, 76. soort van kers.
Verticaal. 2. plaats in de oudheid. 3. plaats in Noord Brabant. 4.
boom. 5. boom. 7. water in Friesland. 8. bijbelfiguur. 9. rijkstele
foon (afk.), 10. troep ongeordende krijgers. 12. uitroep. 13. scheik.
element (afk.), 15. rangtelwoord. 17. kweekgras (ZNt. 18. gewicht. 19.
biersoort. 20 haag. 25 voorzetsel. 26. landbouwwerktuig. 28. elk. 29.
bijwoord. 31 mannetjeseend (ZN>. 32. maanstand. 33. verschil tussen
bruto en netto gewicht, 34. insekt. 36. zwemvogel. 37. bergweide, 39
tovergodin, 44. voorzetsel. 46. vervoeging van een hulpwerkw 48.
vogel. 50. iedereen, 51. meisjesnaam. 52. scheik. element «afk.i, 54.
tekengereedschap, 55. lipbloemige plant, 57. vreemde munt, 58.
voorvoegsel. 60. bedekking van een gebouw. 61. kleinigheid. 63. loot
van een plant. 67. voorzetsel. 68. jongensnaam. 70. familielid. 71.
scheik. element (afk.). 73. muzieknoot. 74. deel van een ontkenning
(Fr).
OPLOSSING VAN DE
VORIGE PUZZEL
Horizontaal: 1. Wormer. 5. mos
sel. 10. Ene. 12. Opa. 13. Keep. 15.
Ook. 17 Smet. 18. Tien. 20. Mees.
22. Es .23. PI.. 25 R.i26. Mn. 27
Passement. 31, Ha. 32. Os. 34.
Kanteloep. 41 Af. 42. V.e.. 43. le.
44 Do. 45 Reep. 47. Oslo. 49
Paar. 51 Alm, 53. Tong. 55. Era.
58 Ree. 59. Lemmer. 60. Lad-
6. Km, 17. Sein. 19. Els
INZENDINGEN
Inzendingen worden voor don
derdag a.s. op ons bureau ver
wacht. Oplossingen mogen uit
sluitend op een briefkaart wor
den geschreven. In de linker
bovenhoek vermelden: ..Puzzel-
oplossing". Er zijn drie prijzen:
een van f 5.en twee van
f 2.50
Toen de winter afscheid
moest nemen om z'n plaats aan
de lente af te staan, leek 't net,
of de wereld er weer veel vro
lijker uit ging zien. De vogel
tjes stonden al heel vroeg op
en hadden 't druk met het bou
wen van hun nieuwe nestjes.
daagjes werden de kelkjes
rond en hingen er piepkleine
appeltjes aan de takken.
De spreeuwen, die dol zijn
op appels, kwamen iedere dag
de appeltjes keuren, maar ze
waren nog veel te klein en te
hard en ongeduldig wachtten
ze af, totdat de lekkernij
eetbaar zou zijn. De appelboom
kreeg 't nu wel zwaar te verdu
ren. want hij moest z'n vojbela-
den takken rechtop houden, zo
dat ze niet zouden kunnen bre
ken. Maar hij deed 't met ple
zier.
De appeltjes hadden al gauw
vriendschap met elkaar geslo
ten en praatten honderd uit en
de boom luisterde vol belang
stelling naar de gesprekken.
„Hoe lang zouden we hier
blijven hangen?" vroeg er
een.
„Ik zou best eens wat meer
van de wereld willen zien".
En een ander appeltje vroeg:
„Ik heb gehoord, dat een appel
boom 's winters kale takken
heeft, wat zou er dan met ons
gebeuren?"
En weer een ander vroeg:
„Weet jij, Vvaarom die vogels
altijd naar ons komen kijken,
't lijken me gulzige dieren toe,
want steeds hoor ik ze zeggen:
„we moeten nog wat wachten,
ze zijn nu nog te hard en te
De boom vond 't nu tijd. de
appeltjes 't een en ander te
vertellen en hij riep ze toe, stil
te zijn, omdat hij hen belangrij-
't I ke dingen te zeggen had.
wat warmer en de tak- „Vrienden", zei hij, „ik be
ken, die weer nieuwe kracht i grijp, dat jullie graag willen
kregen, lieten zelfs hier en weten wat er zo al met een
daar een nieuw groen sprietjeappel kan gebeuren en daarom
zien. En toen de lente zich zal ik 't jullie vertellen",
voornam z'n beste zijde te la- De appeltjes hingen nu dood-
ten zien, duurde 't dan ook stil.
niet lang meer, of alle bomen „Allereerst, let op de geva-
vouwden hun groene blaadjes 1 I~>" J'
Het zonnetje stuurde z'n stram
ien soms al naar de aarde, als
't maantje nog niet eens hele
maal verdwenen was en de re
genwolkjes zorgden af en toe
voor een mals buitje, waaraan
de wortels van de bloemen en
planten zich te goed deden.
druk door elkaar praatten. Ze
waren wel een beetje geschrok
ken van al die gevaren, maar
ze spraken af, dat ieder van
hen om beurten op wacht zou
staan en direct waarschuwen
als er onraad dreigde.
De boom vond 't verstandi
ger te wachten, totdat ze weer
rustig waren en besloot de vol
gende dag z'n verhaal te ver
volgen.
De appeltjes sliepen haast
niet die nacht, want ze waren
erg nieuwsgierig naar de rest
van het gesprek.
Toen de volgende ochtend
was aangebroken, kreeg de
stam bijna geen kans z'n wor
tels drinken te geven, want de
appeltjes waren erg ongedu
rig-
„Allemaal monden dicht",
sprak de boom uiteindelijk
boos. „Hoe willen jullie groei
en en rode wangetjes krijgen.
Langzamerhand kregen
_r helemaal open.
De appelboom, die een hekel
aan kou en vorst heeft was zo
blij, dat hij niet alleen z'n groe
ne blaadjes liet zien, maar ook
z'n rose bloesem en veel men
sen keken omhoog naar de
pracht, die, vooral als 't zonne
tje er op scheen, een lust voor
t oog was.
De takken wiegden zachtjes
in de wind en na een poosje
zei de boom tegen de bloesem:
,,'t Wordt nu tijd dat jullie
plaats gaan maken voor de
appels, anders zullen ze niet op
tijd rijp zijn". De bloesem liet
kelkjes hangen en gooide
De vogels, vooral de
spreeuwen zijn dol op jullie
vrucht en jullie moeten me
altijd waarschuwen, als ze van
plan zijn in de takken neer te
strijken. Ik zal dan zo hard
schudden als ik kan en ze zo
verjagen".
De appeltjes luisterden adem
loos toe.
„Vervolgens moeten jullie
goed opletten bij een felle
wind. Als de wolken snel door
de lucht glijden, wees dan ge
waarschuwd en hou je goed
vast. Anders zou 't makkelijk
kunnen gebeuren, dat je naar
beneden valt"
De appels waren zo opgewon-
als ik niet zorg voor groei- I
kracht? Laat me eerst rustig j
drinken!"
Geschrokken wachtten de
appeltjes af, tot hun boom j
klaar was met 't ontbijt en
toen hij verzadigd was sprak
hij: „Jullie weten nu de geva
ren, thans zal ik vertellen, wat
er met rijpe appels gaat gebeu-
ren".
„Na een paar weken, als jul
lie volwassen zijn, kunnen
mijn takken jullie gewicht niet
meer dragen en zouden ze bre
ken. Daarom moeten wij dan
afscheid van elkaar nemen".
„Wat gaat er dan gebeu
ren?", riepen ze allemaal door
elkaar.
„Jullie zullen geplukt wor
den en in grote manden gaan.
Sommige van jullie gaan naar
dé groenteveiling, waar de
groenteman de appels koopt
voor de mensen. Want mensen
houden van vruchten, omdat ze
zo gezond zijn en zo lekker.
Anderen van jullie gaan
naar de fabrieken en zullen
verwerkt worden tot appel
moes en jam en limonade. Jul
lie zien, dat vruchten tot taak
hebben, de mensen gezond te
houden en vooral de appel is
heel belangrijk".
Allemaal kwetterden ze door
elkaar, want 't leek hun fijn,
de mens te leren kennen en
gezond te houden.
Maar één appeltje hing stil
en betraand aan de boom.
„Ik wil niet geplukt worden,
ik wil hier blijven. Ik houd zo
veel van de boom en van 't
zonnetje, waarom moet er een
einde komen aan mijn gezelli
ge leventje hier?"
Hij sliep niet meer, omdat
hij bang was, dat de wind hem
ongemerkt van de takken zou
rukken, of dat een brutale
spreeuw hem zou opeten.
Hij werd erg zwak door het
tekort aan slaap en zag er
bleekjes uit.
Z'n schil werd rimpelig en
ziek en afgetobd hing hij aan
de boom, temidden van z'n blo
zende gezonde vrienden, die 't
veel te druk met elkaar had
den om op hem te letten.
Op een goede dag kwamen
er mannen met lange ladders
en de boom sprak: „Nu is de
tijd gekomen, dat wij elkaar
vaarwel moeten zeggen. Ik
wens jullie 't allerbeste".
De appels wachtten opgewon
den hun beurt af en de een na
de ander kwam in de mand
terecht.
't Appeltje, dat niet geplukt
wilde worden, had zich ver
scholen onder een groot blad
en hij was opgetogen toen hij
zag, dat de mannen hem over
't hoofd hadden gezien.
De boom droeg nu geen enke-
door M. VAN NUIS-ZUIDEMA
(Slot)
..Het gebeurt niet zo vaak, dat
ik met mijn tweeling wandel."
Een beetje trots keek moe naar
hen beiden, wat leken ze toch
veel op elkaar.
„Nog een weekje, jongens, dan
begint de school weer".
Han stak haar ton? uit. .Bah,
de vacantie is net zo fijn!" Daar
was Hen het wel mee eens. maar
hij vond het ook niet erg om
weer naar school te gaan.
..Zijn jullie nogal tevreden
over je vacantie?"
„Nou reusachtig! Wat jij Han.
We hebben ook zoveel beleefd,
en dat Boudewijn er was. was
ook maar niet even fijn."
Even zuchtte moeder, toen ze
aan de mislukte logeerpartij van
Dik dacht. Ze had de kinderen
zo graag eens op reis laten gaan.
Maar ze hadden maar heel wei
nig familie, en ergens in pension,
dat kwam veel te auur
t Was of Hen haar gedachten
raadde toen hij zei: „Als je hier
woont, hoef je eigenlijk helemaal
niet op reis te gaan. We hebben
al het mooi vlak bij ons. en je
kunt hier uit eaan zoveel ie
maar wilt."
Ja, jullie hebt tenminste heel
wat plezier gehad, en Boudewijn
ook, geloof ik.
.Nou, hij vond het wat fijn.
dat hij ons had. Weet je nog
Han, dat we eerst niet naar
elkaar toe wilden. Toen die brief
kwam. hadden we er niets «eert
,Ja. het was maar goed, dat ik
bramen ging plukken, toen jij
met je paling op visite ging"
moest Han nog even plagen
..Heeft Boudewijn niets meer
van zijn fiets gehoord?"
.Nee moe. zonde hè. Stel Je
voor, dat het de mijne eens ge
weest was."
ik nog
Met een lachend gezicht stond
Boudewijn plotseling voor hen.
„Ik heb zo'n saaie dag gehad.
Vanmiddag met tante Hermine
gewandeld. En nu was er visite,
en ben ik er lekker nog even
vandoor gegaan. Eerst naar het
Boshuis, maar daar was niemand
te vinden. Ook een bof. dat ik U
hier net tegen kom."
Toen ze op een smal paadje
kwamen, en hij met mevrouw
achteraan liep, vroeg hij zaoht-
jes of ze niet meer boos op hem
was om gister, want het was toch
eigenlijk zijn schuld geweest.
Nee Boudewijn. Maar beloof
me. dat zulke dingen niet meer
gebeuren Ik moet jullie kunnen
vertrouwen, anders heb ik geen
rust meer als je onderweg
bent.
De thee was al klaar, toen ze
thuis kwamen, en Iki naar bed.
Het laatste uurtje van de dag
brachten ze nog op hun heide-
plekje door. Hen en Han zaten
naast elkaar.
Fijn hè, dat alle? m' weer
goed is," fluis'erde Han
.Ja!"
„Ik was gister toch wel erg
bang. Jij ook niet?"
Er kwam geer antwoord
Heel stil was het op de hei.
Beiden keken ze naar het ver
band, om Hen zijn hand en knie,
en in gedachten zagen ze weer
de woelige zee en de glibberige
keien.
Blijdschap was er in hun hart.
dat de Here hen had bewaard, en
ze nu weer veilig thuis waren.
le vrucht meer en toen de man
nen hun werk klaar hadden en
de ladders weghaalden, keek
de boom verbaasd om zich
heen, toen hij een schreeuw
van blijdschap hoorde.
„Hoera, hoera, ik mag bij
jou blijven, boom. wat ben ik
blij, hoera!"
„Hebben ze jou vergeten te i ten laten en op de grond te-
plukken?" ™ch; kon":
„Nee, ik wilde zo graag hier, afgelopen
't met j»
't Appeltje snikte van ver
driet en de boom kreeg mede
lijden met hem en probeerde
de laatste dagen zo prettig mo
gelijk voor hem te maken. Wat
de oude boom voorspeld had,
gebeurde enige tijd later en
met hartzeer zag de boom, hoe
't domme appeltje aan z'n eind
blijven en heb me verstopt
onder een blad".
De boom schudde verdrietig
zijn kruin en zei: „Dat is heel
erg dom van je, ik zal je maar
niet vertellen, wat er met je
gaat gebeuren, want dat is erg
akelig".
„Wat dan, wat dan?"
„Moet ik 't heus zeggen?" kwam.
„Ja, ja. ik wil graag weten,
wat er gaat gebeuren met, zn kleine
me". vriendje gaan houden en snik-
„Goed", sprak de boom. „'t is kend liet de boom wat blaadjes
misschien wel beter ook, dat je vallen.
't weet. 't Zonnetje zal je ver- j
schrompelen en verdrogen en i Het volgende jaar vertelde
dan zul je niet sterk genoeg de boom de kleine appels wat
„En dan, en dan?" vroeg 'twaarschuwde ze niet te doen
appeltje trillend van angst. zoals 't appeltje, waaraan hij
„Dan zul je de tak los moe- nog dikwijls terugdenkt.