Duitse romans van
de laatste jaren
Het korte gedicht
Kerstmuziek in
vele talen
Ïïen verbond met de dood
ZATERDAG 18 DECEMBER 196S
NU Kerstmis zo nader-
bijkomt, wil men wel-
Icht graag weten of er
iog iets nieuws versche
pen is op de al zo rijk
voorziene Kerstplaten-dis.
Dver een eenzijdige keu-
ie behoeft men niet be
deesd te zijn, zo afwisse-
end zijn inhoud, maat èn
prijs van de platen.
Laten wij njet de beste begin-
het Weihnachtsoratorium
Man J. S. Bacli, verschenen bij
J.G.G. op 3 platen in een casset-
,3-Je. Karl Richter dirigeert het
HWünchener Baph-Chor en Mün-
|hener Bach-Orchester en als so-
'r^Jsten werken mee Gundula Ja-
[Öowitz, Chrisma Ludwig, Frits
tfwunderlich en Frans Crass.
"gJArchiv APM 14353/55). Een
prachtige opname, vlekkeloos en
jlashelder van klank, en een
•ergave, die stilistisch weinig
e wensen overlaat. Alle zes can-
lates, waaruit het Weihnachtso-
jatorium bestaat, worden uitge
roerd (twee per plaat) en men
tan zodoende eens nagaan in
ioeverre het Weihnachtsoratori-
am toch één geheel vormt
indanks het feit, dat het in
pach's tijd nooit achter elkaar
fcerd uitgevoerd. De toonstoor-
(en houden in ieder geval ver
pand met elkaar. En natuurlijk
- het verhaal van Jezus' geboor-
loopt als een bindende draad
door de zes cantates, waarvan de
patste de geschiedenis van de
Drie Koningen behandelt.
Solisten
Van de solisten hebben ons
tooral de alt Christa Ludwig en
Ie tenor Frita Wunderlich getrof-
g^Jen, en de lichtheid van koor en
^^rkest is voorbeeldig.
Dan komen we aan met de
eede bestseller: Aafje Heynis
Lgt geliefde Kerstliederen, be-
chor des Gymnasiums Eppen-
dorf, een instrumentaal ensem
ble, Rotraud Pax, Elfriede Vor-
brig, sopraan, Ortrun Wenkel,
alt, Johannes Hoeflin, tenor en
Jacob Staempfli, bas. Gottfried
Wolters dirigeert. Dit is nu mu
ziek, die elk gemiddeld gevor
derd koor kan uitvoeren: niet te
moeilijk, mooie barok (even
voor Bach) en dankbaar. Vooral
de Kuhnau-Kantate is zeer de
moeite waard (en ze is ook uitge
geven bij Breitkopf und Hartel).
Nu is het helemaal niet nodig de
oude instrumenten te gebruiken,
zoals op de plaat gebeurt. De
moderne strijkers, fluit en hoorn
doen het ook best. De solopartij
zingt de tenor en het koor zingt
4 a 5 stemmig. Ook de andere
kantaten zullen voldoen, maar
deze zijn stilistisch wat zwaar
der. En natuurlijk prachti
ge muziek om naar te luisteren,
ok na de Kersttijd.
Instrumentaal
Wie nu eens geen zang in de
Kerstdagen wil horen, kan een
heel bijzonder plaatje met
instrumentale Kerstmuziek
opzetten, muziek, die hij beslist
niet kent, Weihnaclitsmusik aus
Böhmen und Mahren, bestaande
uit een schattige Sinfonia pasto
rale van J. I. Linek, een statig
motet „Rorandi coelivan J. C.
Vodnansky en een Fuga van J.
Seger op „Hodie Christus natus
est".
Het ensmeble Pro Arte Antigua
uit Praag voert het uit (Musi-
ca Sacra AMS 12009). Ama
teur-orkesten, hier is kostelijk
materiaal!
Nu stappen we even over naar
Engeland dat een schat van de
mooiste „carols" bezit. Hoe oud
deze wel zijn, hoort men op „A
Festival of Lessons and Carols",
een kerkdienst op de avond vóór
Kerstmis, gegeven in King's Col
lege Chapel, Cambridge en ge
zongen door het gelijknamige
koor onder David Willcocks
tekst van Vic Nees. en met koor terdam onder leiding van Arie
en orkest van de Zeeuwse Mu- Pronk en waaraan meewerkten
ziekschool te Zierikzee, onder J. het Chr. Residentie Mannenkoor,
M. Luijkenaar (Artone PP „Deo Cantemus." het 1. J.
1054). In 1959 voerde J. M. E.-koor, Overschie, The Young
Luijkenaar met zijn leerlingen Credo Singers, het meisjeskoor
dit Kerstverhaal op in de Grote Cantabilé, de zangklassen van
Kerk te Zierikzee en hij kreeg de Julianaschool Hillegersberg
zo'n enthousiast onthaal, dat er en het Haags Hervormd Kerk-
nu dan een plaat van gemaakt koor. Solisten zijn Henry Black-
De combinatie van eni
ge romanbesprekingen tot
één artikel berust niet op
een innerlijke verwant
schap tussen de behandel
de boeken, maar uitslui
tend op het feit. dat ze in
1964 of 1965 verschenen
zijn. We beginnen met
Die Augen eines Dieners
van Hermann Lenz (geb.
1913), een boek van grote
kunst en soberheid van
stijl, waarin een huis
knecht als negatieve
heldoptreedt.
Lena geeft een beeld van de
halve eeuw tussen 1910 en 1960
zoals dit zich weerspiegelt in
de ogen van een dienaar,
van een man. die stalknecht,
koetsier, tuinman, kortom facto
tum is in het slot van een Oos
tenrijkse adellijke familie. Wa-
slk. geboren in 1883, is een
man. die buiten het politieke
Ïebeuren staat. Niet alleen bui-
sn de politiek, maar ook bui-
niet om te bekommeren,
staat er bulten". Hij ziet alles,
maar zwijgt. ,.'t Is voor jou niet
gemakkelijk, dat je het weet.
de heer schijnt het echter niet
te storen". ,Jij behoort tot de
inrichting als een klok." ..'k
Hoop. dat de klok niet achter
loopt. Een knecht is immers
en ding." Wasik dient als on
derofficier in de eerste wereld
oorlog, komt in 1918 weer in
zijn vroegere betrekking terug,
de Nazitijd raakt hem nauw-
lijks, maar de feodale verhou
dingen van het Habsburgse Oos
tenrijk zijn onmogelijk gewor
den, om financiële redenen kan
hij geen huisknecht blijven en
hij wordt ambtenaar in Wenen.
Hij is zijn tehuis kwijt en
komt tot de overtuiging, dat
het belangrijk is, ten minste
ln zijn eigen hoofd een te huis
op te richten. Als man van ruim
30 trouwt hij met een krachtige
hartelijke vrouw, kriigt een
dochtertje, maar als hij in de
oorlog een middag met het klei
ne meisje uitgaat, vinden ze
thuis moeder niet meer: die is,
toen ze wat verder een bood
schap deed, door bommen ge-
troffen. Wasik leeft verder in
het verleden, zijn opgroeiende
dochter in de nieuwe tijd.
nog niet gevonden
Eenvoudig
Ik beken
4=0Een ontroerende is. Natuurlijk is dit Kerstverhaal mon, Krilnie Poot en Elfriede
4&U). ten ontroerende n„„„r ePhiiinc pioqvit.i- onn
Argo RG
plaat, niet alleen door het onge
looflijk mooie zingen van dit
koor. dat bestaat uit 16 jongens-
en 14 mannenstemmen, maar
ook door de gehele dienst, die
geheel en al volgens de Angli
caanse liturgie geschiedt. Dit
prachtige koor zingt ook vier
geschreven in de stijl van het Beyer. (Philips P12977L): een
„Orff-Schulwerk" en men staal machtig geheel van stemmen!
verbaasd over het wonderlijk Dan Kerstliedjes, gezongen
goede resultaat van al die spelen- door de Damrakkertjes onder
de en zingende kinderen. Er H»ne de Jong (Philips P1M88L)
Ik beken, door Johann. Maria
Simmel. Uitgave Ad. M. C. Stok.
Den Haag.
Simmel is de producent van lijvi
ge boeken. Met dit Ik beken voert
hij ons binnen in de filmwereld.
gave, die ieder goed zal doen! het kinderkoor „De Madeliefjes"" wot.dt oplichter, zelfs moordenaar
Vooral de kindeten zullen met onder Lia Ligthart, met Jaap" van zjjn «igéh vrouw .Op dit krl-
lcerstiiederen"op een* 45-Lplaatje belangstelling luisteren. Hillen aan het orgel (Kritos beke moment komt het keerpunt.
„The three Kings and other ca-
rols" (Argo EAF 123), maar hier Volkszang
staan geen originele Engelse op,
wel „In dulci jubilo" bv.
Frankrijk
Vervolgens komt Frankrijk
aan de beurt met twee platen:
„Noëls classiques et tradition-
nels" (D.G.G. 136489), waarop
bekende Franse kerstliedjes dus,
als „II est né le divin enfant" en
„Entre le boeuf et l'ane gris",
maar ook minder bekende en
verder orkest- en orgelmuziek.
Men hoort hier een voortreffe
lijk kinderkoor „La cigale de Ly
on" onder leiding van Christian
Wagner, die ook het grote, ge
mengd koor „Le Cantrel de Ly
on" leidt. Een aanbevolen plaat
door de uitnemende zang en de
goede technische afwerking.
138003): leuke platen, echt om Een sadistische jongen, op zijn
mee te zingen met de bekende ,we£ gevoerd, doet hem zijn ver-
melodlëen. En kindtrtn zingen
fn i -ï - mo.i grijpt dit aan om de tijd die hem
Tot slot drie „mee-zing-pla- graag mee! rest, tot inkeer te komen. Een tra-
ten een opname van de Volks- DRS. H. E. KOKEE-VAN gisch boek, een goed geschreven
kerstzang in de Ahoy-hal in Rot- DEN BERGE, verhaal (332 blz., 14,90")
Van geheel ander karakter
en zeker ook van minder
hoog niveau is Zahltag
van Karl Alfred Wolken
(geb. 1929). Een eenvoudig
motief: de betaaldag in een
Zuid-Duitse fabriek. De
hoofdpersoon is Alen Benc-
kies, schrijnwerker en schrij
ver, met zijn vrouw Hanna.
verder een kankerpatiënt Bru
no, een Don Juaneske kok en
een Pools keukenmeisje Mat-
ka, object van sexuele begeer
te en eindeloze gesprekken
van vele mannen uit haar om
geving.
sche levenswijsheid, een rustige
waarneming, zowel van de
Habsburger- als van de Nazi-
tijd. De houding van de auteur
is niet „ein heiteres Darüberste-
hen". zoals de oude Fontane die
in praktijk bracht, maar een
.Danebenstehen". Alles gaat
wel zijn gang, maar het raakt
nen - graaf naar binnen", zegt
hij met Marcus Aurelius. Die is
voor hem de keizer, niet Frans
Joseph II. Een boek, dat tevens
kenmerkend is voor de Oosten
rijkse mentaliteit, zoals we die
o.m. bij Grillparzer, Stlfter en
Hofmannsthal vinden.
Wanneer Wolken, die zelf tien
jaar schrijnwerker is geweest,
zulk een fabrieksbedrijf dus uit
eigen ervaring goed kent, dit
bedrijf als factor in zijn roman
had laten „meespelen", was dit
alleszins verantwoord geweest.
Hij ziet bewust hiervan af.
„Elnmal Maschinen und Fa
briek zu beschreiben, das
macht nur gar keine Sorge. Das
schenk ich mir. Aber die Leute,
so ein krummer Hund von
Koch. Und diese Matka!" De
mensen, hun handelingen en re
acties, zijn het enige, dat hem
een uitvoerige beschrijving
waard schijnt. Wanneer er een
dak geteerd wordt en een van
de werklui, die er op is geklom
men, een klodder gloeiende
teer op Matka gooit, wordt
Alex woedend, geeft een van die
mensen (was het de boosdoe
ner?) een stoot, dat deze van
het dak afvalt schedelBasi^"'
fractuur.
Het milieu is ruw, de taal
eveneens, alle gesprekken tus
sen de mannen cirkelen om
sexuele onderwerpen: de wijze
van zeggen herinnert telkens
aan Günther Grass. Het komt
mij voor, dat Wolken, die meer
lyrisch dichter is (vgl. zijn bun
del Wortwechsel) als romancier
Ontspanning
Betere soort ontspanningslec
tuur is bovengenoemde roman
van ds. Wolfgang See: het por
tret van zijn volumineuze fi
guur prijkt tegenover het titel
blad. De alter-ego van de au
teur, Manuel Crasso, «ou een
man zijn naar het hart van Juli
us Caesar, die volgens Shake
speare dikke mannen om zich
heen wenst, die 's nachts goed
slapen en niet te veel den
ken.
Let me have men about me
that are fat; Sleck-headed men
and such as sleep a-nights.
En van Cassius wenst Caesar:
Would he were fatter! Bovenge
noemde Manuel Crasso kiest
door zijn aangeboren luiheid
steed de eenvoudigste weg en
maakt op deze manier een he
melse carrière. Het motief van
de „goddelijke luiheid", dat we
reeds uit de literatuur van de
Romantiek kennen. Zoals ik
reeds aanduidde, is het werk
van ds. See een humoristisch,
volkomen onproblematisch boek.
zelf geen einddoel ziet laat hij
de slotsituatie open. Zo verlie
zen we Hans Castorp uit de
Zauberberg in het gewoel van
de veldslag in Vlaanderen in
1914. Peter Camenzind van Hes-
se keert na universitaire studie
naar zijn tehuis terug, wordt
waard in de dorpsherberg,
maar zijn verdere plannen blij
ven onzeker. In deze respectabe
le en gerespecteerde Duitse tra
ditie plaatst Jeannie Ebner
haar Figuren In Schwsrz und
Weiss, tussen welke een meisje,
een jonge vrouw zelfstandig
haar weg moet vinden. In de
negentiende eeuw zou zulk een
waagstuk onvoorstelbaar zijn.
Hoog
niveau
Koorzang
AAFJE HEYNIS
:h eleid door Simon C. Jansen aan
et orgel (Philips 840376 PY).
>it is nu helemaal het echte,
innige beleven van het Kerst-
Vonder, het Christuskindje in
Ie kribbe als brenger van het
leil. Vanuit deze innige vreugde
ingl Aafje Heynis en het is
lsof de welbekende woorden
ir Komt allen tezamen", „Er is
>i en kindeke geboren op aard",
!en roze. fris ontloken" etc. een
"Sleuwe zin krijgen. "En ze zingt
voorbeeldig in expressie, in tem-
vooi'naam en muzikaal. Si-
3 i C. Jansen begeleidt heel
ijntjes en precies passend bij de
ivatting van Aafje Heynis.
VvAooie barok
De andere plaats bevat een
twaalftal kerstliederen, die lo
pen van populair naar klassiek
L'Ange d'Or de Noël (Pastorale
et Musique 30114 M). Twaalf ko
ren zingen elk het lied, waarmee
ze in de finale van het koorcon
cours van Radio-Luxemburg en
Le Pèlerin du 20e siècle optra
den. en deze bonte afwisseling
doet het best, al zal men zich
wel eens over het tempo verba
zen.
Via Duitsland terug naar ons
land: Carl Orff: Die Weihnachte-
geschichte met muziek van Gun-
hild Keetman. op Nederlandse
Naar aanleiding van Maatstaf 13e jaargang nr.
7/8-1965, met de titel Het korte gedicht. Uitgave
Daamen N.V., Den Haag. 183 blz. f 7.90.
Men kent het begrip secularisatie, gebruikt voorname
lijk op godsdienstig en kerkelijk gebied. Ook in de poëzie
is een dergelijk proces aan de gang. In de eerste plaats is
dit een (voorlopig) elimineren van het metafysische: God,
het heilige, en voorts het hoge, het verhevene, het heroïsche,
het nobele, het esthetische, het artistieke, het dichterlijke
dit alles welteverstaan in zijn overgeleverd vormengewaad.
Een geloof aan het hogere (wat men daaronder ook ver
staan wil) is een lastig restant van het geloof aan God.
Wij blijven nog even bij de
uitschieters": in de Archiv-se-
ie van de D.G.G. is nog een
nnpooie Advents- en Kerstplaat
jerschenen. n.l. Advent und
Veihnachten im alten Halle und
<eipzig, bestaande uit de cantate
Vom Hipimel kam der Engel
ichav" van F. W. Zachow. „Ma-
het die Tore weit" van S. Knüp-
He er, „O tempus amatum" van
i ïsaias Hickmann en Joh Kuh-
lau's „Wie schön leuchtet der
Morgenstern". (D.G.G. 198327
trchiv). De uitvoerenden zijn de
ïlek forddeutsche Singkreis, Knaben-
GlïNDULA JANOWITZ
Priester en dominee zijnals
zodanig niets meer al lopen er
aardige jongens tussendoor,
denk aan het versje van Marja
over die dominee die ondanks
martelingen zijn „bek" hield en
zijn kameraden niet verried.
Maar als dominee en priester
qualilate qua niets meer zijn, is
de blikken dominee, de poseur,
de jraseur. de verheven of in
ieder geval dichterlijke dichter,
óók niets meer.
Op hl. 583 schrijft J. B. Char
les: „Ik versta de Nieuwe Stijl
vooral als een uiting van erger
nis over de kunstenaar, die ge
voelig en wel altijd maar mee in
het beeld moest staan." En op de
vorige bladzijde, 582 dus, citeert
hij Gerrit Borgers die spreekt
over het zorgvuldig ontdoen van
een waarneming „van emotione
le, gedachtelijke, traditionele en
andere vertekeningen, kortom
van alle niet in het gedicht pas
sende elementen". Borgers heeft
het daar over W. Hussems korte
gedichten en constateert dus dat
die gewraakte elementen vol
gens Hussem niet in „het ge
dicht" passen. Weg met het ver
hevene, weg met de verheven
dichter, weg ook met verheven
elementen in wat hij schrijft.
Een verbond met de dood.
door Stephen Becker. Uitgave A.
W. Sijthoff, Leiden.
Een man wordt tot de strop ver
oordeeld omdat hij schuldig wordt
aevonden aan moord op zijn echt-
fenote. van wie bekend is dat ze
een slippertje niet uit de weg
Jing. Kort voor het touw om zijn
nek wordt gelegd, grijpt hij de
beul. die van het schavot tuimelt
i«a sterft.
Vrijwel gelijktijdig pleegt een
buurman van het echtpaar zelf
moord en bekent in een brief de
vrouwenmoordenaar te zijn. Toen
volgde een moeilijk proces, waarin
de vraag speelde: opnieuw ter
dood veroordelen of niet? Boeiend
wordt het verloop hiervan in het
boek besproken.
Breedsprakig
Het is duidelijk dat het verwij
deren van elementen tot minde
re uitvoerigheid leidt. Heldenve
rering, van Homerus via Arnol-
dus Hoogvliet tot Querido's Jor-
daan, brengt breedsprakigheid
mee. In de echte epiek waren de
helden breedsprakig, in de nage
maakte was het de dichter of
schrijver zelf. De held kan
onpersoonlijk worden en heet
dan de schoonheid (b.v. in Gor
ters Mei of hel socialisme (in
Gorters Pan. Ja er zijn dichters
geweest bij wie het geloof ir.
God en een soort platonisch ge
loof in het ware, goede en voor
al hel schone een soort synthese
hadden aangegaan, zoals bij de
arme, tegenwoordig zo verachte
lijk bejegende Willem de Méro-
de, die zelfs zijn epigonen heeft
gehad. Bij zoveel metafysiek
was er geen grote uitvoerigheid
nodig: de dichter, als wettige
zoon van de schoonheid („ik ben
een dichter en der schoonheid
zoon" schreef een broer van De
Mérode) mocht zichzelf belang
rijk vinden en in elk gedicht
mee in het beeld verschijnen.
Toch kon de lyriek nog tamelijk
lange gedichten opleveren, zoals
De Verloren Zoon van Geerten
Gossaert en Cheops van de libe
rale estheet J. H. Leopold.
Zelfmoord
In het korte gedicht nieuwe
stijl heeft de lyriek poging tot
zelfmoord gedaan. Het is
rechtstreeks uit de kortademige
lyriek voortgekomen, nam antt-
lyrine in en wordt nu klinisch
bestudeerd door al of niet el
kaar consulterende artsen. Een
groot aantal ziekte of sane-
ringsgevallen. hoe menlietmaar
noemen wil, zijn in dit dubbele
nummer van Maatstaf bijeenge
bracht met uitvoerige rappor
ten van vier geneesheren: J. C.
van Schagen. J. B. Charles, S.
Dresden en Jan Wit erbij. Op
de afdeling liggen welgeteld 44
patiënten van verschillende op
vattingen en leeftijd (om be
trouwbaarder resultaten te krij
gen). De controlerende genees
heren zijn over het algemeen
positief wat hun waardering
van de kuur betreft.
Nu het gedicht niet meer ly
risch is, mogen de commentato
ren het zelf zijn en de verheven
heden, die ostentatief de voor
deur zijn uitgetrapt, door een
achterdeurtje vermomd weer
binnenhalen. Vandaar dat ik
sprak van een voorlopig elimine
ren. Er wordt gepraat over Zen,
en mystiek gedaan over wit pa
pier, over blankheid en stilte,
want dat mag wél. Critici die
niet onmiddellijk de tol van hun
bewondering betalen, b.v. aan
hel werk van Hussem (ik hou
meer van dat van Croiset) wor
den van buitenaf met stomheid
geslagen. Ze zijn, zoals altijd,
onbekwaam. De kortheid vereist
dat deze tautologie gecorrigeerd
wordt, zodat men voortaan óf
van critici spreekt zoals van de
bielen en gepsychopatiseerden,
öf ze aanduidt als de onbekwa-
men. Want generaliseren mag
ook.
is overigens wel merkwaardig
dat de oudste bijdragende dich
ter, Roland Holst, naar mijn
smaak de beste specimina geeft.
En dat zonder een theorie erach
ter. Eigenlijk is hij een ketter,
want hij jsomt zelf in sommige
van deze korte verzen voor. Hij
bespiegelt, en dat mag eigenlijk
ook niet. Strikt genomen mag je
alleen maar kijken, krachtens
wiens autoriteit doet er niet
toe.
Dit dubbele Maatslafnummer
bevat, ook een tamelijk groot
aantal illustraties, waaronder
verscheidene die (in de geest
van de kolderpoëzie van kort na
de oorlog) gecompliceerde dier-
achtige figuren laten zien, grie
zelige beesten. Ik mis de in de
tekst nogal eens genoemde
haai-koe.
Dr. C. RIJNSDORP
JEANNIE ERNET
Verwerpelijk
Men behoeft niets tegen het
korte vers te hebben, zonder dat
men het korte gedicht, oude of
nieuwe stijl, ophemelt. Charles
schrijft op bl. 578:
„Het wezenlijke van het nieu
we is, dat het een beweging is.
Het ageert alsof het nieuw 'is.
Er zijn enkele nieuwe positieve,
maar niet daardoor wordt een
nieuwe richtinp txwlc vooral ge
kenmerkt. Meer door de kracht
waarmee htf tegen de oude
trapt."
Generaliseren mag en trappen
mag dus blijkbaar ook, als het
maar helpt op de weg naar de
machtsovername van het korte
vers nieuwe stijl. Ik hou van
korte verzen als ze goed zijn,
d.w.z. als ze die indruk op mij
maken en blijven maken. Maar
sectarisme, ook in de literatuur,
lijkt me verwerpelijk.
Oriëntering
Dit boek Het korte gedicht
geeft een uitstekende oriënte
ring over de stand van zaken en
een groot aantal modellen. Het
Rats en Repel en Lollipop,
door Wim Meuldijk. Uitgave De
Arbeiderspers, Amsterdam.
Een uitgever heeft geen profeti
sche blik nodig als het erom gaat
een gevierde kinderstrip van de
televisie in boekvorm uit te bren
gen. Succes is bij voorbaat verze
kerd. Kinderen die destijds de
avonturen van de twee straatmuzi
kanten met spanning hebben ge
volgd kunnen hun hart nog eens
ophalen. Het boekje is met gezelli
ge plaatjes verlucht, die Jan Wes-
seling maakte, en bundelt dertien
avonturenreeksen (95 blz., 4,90).
ƒ4,90).
Het stationnetje en andere ver
halen van Joeri Kazakov. Uitga
ve De Arbeiderspers, Amster
dam.
Een bundel doodgewone verha
len, niet bijzonder Russisch van
aard maar meer algemeen mense
lijk. Het speelt, behalve de dood
van Poesjkin, hoofdzakelijk in de
huidige tijd. En dit is iets dat men
gaarne weten wil, hoe allerlei slag
van mensen doodgewoon leven. De
figuren uit het boek zijn op zich
zelf niet belangrijk. Zij zoeken het
geluk, in werkelijkheid volgen zij
hun eigen zin en zijn dus niet
gelukkig. Sympathieker zijn de
mensen met wie zij in aanraking
komen, met meer diepte, meer of
fervaardigheid, en meer teleurge
steld. De natuurbeschrijvingen
zijn boeiend, vooral in het verhaai
van een ontwakend meisje in de
sprookjessfeer van de Letlandse
kust. De schrijver wordt vergele
ken met Tsjechof, doch deze is
.veel ontroerender. (208 blz., ƒ6.90).
Boekbespreking
De dochter van John Ames,
door Taylor Caldwell. Uitgave
Ad. M. C. Stok, Den Haag.
Geraldine Ames is er. evenals
haar vader, van overtuigd dat er
slechts één misdaad is, die de we
reld niet kan vergeven: armoede.
Als dochter van een van de rijkste
mannen van het land wordt zij
arm opgevoed en niet alleen mate
rieel maar ook aan liefde komt zij
veel te kort. Haar opvoeding blijft
haar haar gehele leven achtervol
gen. Haar gebrek om liefde te kun
nen geven en te ontvangen en
haar grote passie voor geld storten
haar en veel anderen in het onge
luk. Aanvankelijk v*t stroef cn
zelfs wat langdradig slaagde zij er
toch in haar te doen leven. Het
gegeven is interessant en de karak
tertekening vaak heel goed. <558
blz.. f 18.75L
Wie volgt naar het paradijs
(en enige verhalen), door Marek
Hlasko. Uitgave ABC-boeken,
Amsterdam.
Marek Hlasko's boeken worden
in zijn land, Polen, met bar slech
te kritieken „begroet". Men neemt
daar zijn cynisme en de wijze,
waarop hij over „liefde" schrijft,
niet. Dat verwondert ons na het
lezen van „Wie volgt naar het pa
radijs" niet. Men vraagt zich af
waarom Marek de wantoestanden
in een houtvervoerderskamp op
een wijze moet beschrijven, die
alle fatsoensnormen ver over
schrijdt. Daarmee is niemand ge-
De Straftijd, door ncnri Jae
ger. Uitgave De Boekerij NV.
Baarn.
In de tien jaar, die hij in gevan
genissen heeft doorgebracht, heeft
de Duitser Henri Jaeger zich ont
wikkeld tot een boeiend roman
schrijver. De Vesting en Opstand
der verdoemden zijn boeken, waar
mee hij zijn naam als auteur ves
tigde.
Met De Straftijd geeft hij een
beeld van het gevangenisleven in
de Bondsrepubliek. Het is de aan
klacht tegen ondeugdelijke pogin.
gen om enkelingen met geweld in
dc maatschappij terug te brengen
(238 blz, 9,90).
Ver boven deze drie in lite
rair niveau staat deze roman
van de Oostenrijkse schrijfster
Jeannie Ebner, van wie reeds
enige werken (Sle warten auf
Antwort, Die Wlldnls friiher
Sommer) in deze rubriek be
sproken zijn. Zij past het be
kende procédé van de z.g. ,,Bil-
dungsroman", niet geheel luist
met opvoedings- of ontwikke
lingsroman vertaald, toe op een
jong meisje. Meestal is de min
of meer passieve „held" yan dit
genre een jonge man, adole
scent. wiens leven beschreven
wordt vanaf de puberteit tot
aan het ogenblik, dat hij vaste
voet in de maatschappij heelt
gevonden: aldus naar het nor
matief geworden voorbeeld van
Goethe in Wilhelm Meisters
Lchrjahre. De hoofdpersoon is
veelal het zelfportret of het
„Wunschbil" van de auteur, het
bereikte voorlopige eindpunt
zijn ideaal (b.v. Keiler: Der
grilne Heinrich). Als de auteur
Sociale leven
Naast het (auto) biografische
element wordt grote aandacht
geschonken aan het sociale le
ven van de beschreven tijd. dus
hier de decennia tussen 1925 en
1955, en wel in Wenen, waar
Theres, de „heldin" van het
boek. woont. Zij wordt na de
vroege dood van haar vader en
haar broertje helpster in een
boekhandel, en langzamerhand
gevormd door de invloeden,
waaraan ze is blootgesteld
haar zenuwzieke moeder Is
daarbij uitgeschakeld. De voor
naamste daarvan zijn de contac
ten met mannen, meestal van
Sirituele aard, een aantal artis-
•ke vrienden en vriendinnen,
sommige haast hysterische ty-
Ken. en haar lectuur. De kerk
eeft bij haar ernstig religieuze
zoeken geen enkele functie,
wat ik trouwens van Wenen
ook niet had verwacht. Van
een enigszins bewuste opvoe
ding of leiding is geen sprake:
ze is niet alleen intellectueel
geheel autodidact, maar ook bij
haar onverpoosde zoeken naar
de werkelijke dingen en bij
haar groei tot schrijfster.
Is de wereld alleen maar
zwart, heerst alleen het kwade?
Of zijn zowel het goede als het
kwade even waar? Bestaat het
kwade alleen uit zwarte lijnen
op een witte achtergrond, on
misbaar voor de schoonheid
van het beeld? Zijn er verkla
ringen voor he* wrede, onbegrij
pelijke feit yan leven en ster-
Haar belangrijk oudere colle
ga Ablünder, met wie ze daar
over praat, schijnt geen gevoe
lens, wensen, hoop te koeste
ren, veracht de ijdelheid niet
minder dan al het andere, maar
hij ontkent de aanwezigheid
yan ieder cijfer, dat men voor
de oneindige rij nullen zou kun
nen zetten. Theres ziet zich om
ringd door elkaar tegenspreken
de waarheden, die hij minu
tieus, zakelijk, zonder partij te
kiezen, als witte en zwarte
schaakfiguren voor haar op
stelt. Ze probeert zich Christus
als de Heiland der wereld voor
te stellen, maar Zijn beeld ont
staat alleen in haar hoofd, niet
in haar hart. Hij betekent voor
haar niet meer dan een rein,
aandoenlijk mens, die op zijn
idealisme schipbreuk hoeft gele
den.
De „Anschluss" door Hitier
en zijn trawanten, en de oorlog
een jaar later, raken haar inner
lijk alleen, voor zover mensen
uit haar omgeving daardoor ge
troffen worden. De halfjoodse
eigenaar van de zaak moet on
derduiken, mindergewenste boe
ken worden verstopt. In de zin
neloosheid van de oorlog voelt
ze zich deel van een lijdend
geheel. Ze zoekt een mogelijk
heid, haar gevoelens af te reage
ren en probeert, mensen in figu
ren. lotgevallen in geschiedenis
sen te veranderen: de schrijf
ster wordt geboren. Wil ze de
lichte sterrenwereld of de cata
comben beschrijven? Wil ze
wroeten in de vuilnishoop van
het onderbewuste? (formule
ring van de schrijfster!) Heeft
A blander gelijk met zijn logi
sche verklaring van alle dingen
en de afwijzing van de Irratio
nele krachten, die het leven be
heersen? Hebben anderen ge
lijk, die de schuld van alle
kwaad aan het verstand geven?
Ze tracht een godsdienstige ba-
Bis te vinden, en in haar geluk
kigste ogenblikken voelt ze ieta
van mystieke verbondenheid
met God.
Geen antwoord
Het behoeft geen betoog,
dat de schrijfster op deze me
tafysische vragen geen af
doend antwoord weet te ge-
v.e.n (hoe zou dit ook moge
lijk zijn?), maar ze is er
voortdurend mee bezig. Tege
lijk verstaat ze de kunst, de
ze organisch in haar werk te
vlechten.
Haar boek is üük een „Gesell-
schaftsroman": de gedetailleer
de besenrijving van kleding,
haardracht, make-up van socie-
ty-dames verraadt de scherp
waarnemende vrouw, die boven
dien aan deze details een sym
bolische betekenis verleent. Ten
slotte vindt Theres n in haar
kunst èn in haar levensverbond
met Ablander een zinvol be
staan, met de helpende hand
voor de ander. „Er was niets
waardevollers te redden in de
ze wereld, als een enkele, verlo
rene, door waan overmeesterde,
in het boze verstrikte ziel."
J. H. SCHOUTEN
Hermann Lena: Die Au-
*en eines Dienen. Roman ver
lag Jakob Hegener Köln, 224
bit. 1964. Dm. 17.80
Karl Alfred Wolken: Zahltar.
Roman Deutsche Verla*s-An-
stalt, Stuttgart. 255 blz. 1964
Prijs Dm. 16.80.
Wolfgang See; Himmlische
Karriere. Roman 146 blz. 1964.
Prijs Dm. 8.80. Ultg. F. A. Her
big. Berlin.
Jeannie Ebner: Figuren in
Schwarz und Weiss. Roman. 447
blz 1964. Ultg. Slgbert Mohn
Verlag. Gutersloh.