WERKEN ZOLANG HET DAG IS Zij voer in het konvooi van God Almachtig Premie voor ontslagen textielarbeilers Pathologisch Geen plaats reroepen Konvooi Amerikaan Op tijd Band Veronica geeft nog niet op Kleine pluim veebedrijven moeten verdwijnen VBIjn VG 17 DECEMBER 1963 De aktiviteit van prinses Wilhelmina op gees telijk gebied kan natuurlijk niet worden losge zien van haar persoonlijkheid. Het feit van die aktiviteit niet en de inhoud ervan niet. Om hij het heel nuchtere te beginnen: Wil helmina was geen mens om al schilderend en visites brengend en ontvangend op de dood toe te leven. Zij wilde dat haar leven tot aan de drempel een reële inhoud had, dat het, zolang de zon erover opging, vruchtbaar was, dienst baar, welbesteed om een dierbaar woord van haar te gebruiken. Zij zag het leven als een op dracht, een opdracht die de dood eerst deed vervallen. Het dolce far iiiente was in haar oog, ook voor de oude mens en zeker voor haarzelf, iets dat niet te pas kwam. Voor haar eigen si tuatie moet het zelfs nog sterker uitgedrukt: het was ongehoorzaamheid jegens God. Dit alles was zeker niet alleen een kwestie van overtuiging, zo schrijft Thijs Booy in „De levensavond van koningin Wilhelmina". Zij was er ook eenvoudig niet op gebouwd om, en ik gebruik weer een veel door haar gebezig de term: eigenlijk niets om handen te hebben. Zoals een hert niet zonder water kan, kon zij niet buiten werk, serieus werk. „Sommige mensen leven op als ze niets meer te doen heb ben. Voor mij zou dat al heel gauw de dood be tekenen". Werk was voor haar als voedsel. Deze constellatie had te maken met liaar op voeding. Koningin Emma, ook deutsch-tüchtig, ook met iets van de Duitse „Arbeitshesessen- lieit" en van walging vervuld jegens de leeg- loperij in de society van haar jongere jaren, prentte door woord en door voorbeeld haar kind zeer „gründlich" in dat er niets waardiger was dan hard te werken. Zij leerde haar doch ter luiheid verachten, en waar die dochter iemand was voor elementaire, lapidaire, intens gekleurde gevoelens, werd het een kolossale verachting. Een minister, die de kantjes eraf liep was een al dan niet begaafde nietsnut. Een minister die zich kapot werkte was, ook al ont brak het hem aan visie, toch een kerel. j Maar het was niet alleen een kwestie van opvoeding. Er was ook Bit: haar levensmachine had zo ontzaglijk veel werk verzet'y dat die lot en met het laatste radertje op werken was ingesteld. Die machine ton prompt defect raken, als zij op rust werd overgeschakeld. Wilhel mina kon niet meer ophouden met werken. Zoals de boer-in-hart-en- tiieren op zijn oude dag niet kan tieren op een flatje in de stad. zo kon ^ij niet tieren in een bestaan zonder echte taken. Had zij niet zo'n levige interesse gehad voor het geestelijk leven, dan had zij zich zeker kp iets anders geworpen. Die interesse was zo hevig, dat er eigenlijk ieen werkelijke ruimte was voor activiteiten op andere gebieden. Zo uvig, dat haar bezigheid op dit veld haar leven gloed en kleur gaf. Ko hevig, dat zij nog tot veel in staat was, haar lange zware leven [en spijt haar stem zou gaan verklinken, de eigen onrust over deze zaken over te dragen op zoveel mogelijk anderen. Er waren intussen ook figuren die zich wel door haar lieten aanspre ken en die het van hoge betekenis vonden, dat deze grote vrouw haar levensavond wilde wijden aan het schrijven van de naam Christus op zoveel mogelijk situaties Toen Wilhelmina na haar abdicatie haar geloof ging uitdragen en deze verkondiging haar leven werd, heb ben vele theologen dit geloof en zijn uitingen op hun godgeleerd weeg schaaltje gelegd en na de bril te hebben opgezet, gemeend dat enige distantie geboden was. Secretarissen dragen een muilkorf, maar wat had ik ze graag toegebeten: Zouden jul lie misschien eens willen bedenken, dat het dit akkoord: vrijgevoch ten geloof was, waardoor er in de vreselijkste tijd van ons volksbe staan aan het hoofd van de natie een mens stond, die door een ver bond met de God waar jullie diplo ma's op teruggaan, onwankelbaar was, en een getuige van het Rijk waar vele preken bij verbleken?" [aar hoe groot haar belangstelling voor het geestelijk leven ook was, zij werd er steeds meer van over tuigd, dat zij tot geen enkele geeste lijke groep moest behoren. „En dit inzicht zette haar lidmaatschap van een bepaalde kerk bepaald onder stroom. Een stroom die nogal wat betekende, gezien haar geringe appreciatie voor de kerk als insti tuut. Dat die stroom niet tot een explosie heeft geleid, is zeker in niet geringe mate te danken aan het feit, dat de Prinses vreesde, dat de eenvoudigen een uittreding van haar uit de Nederlandse Hervormde Kerk niet zouden begrijpen. !en heeft in theologenkringen wel eens gemompeld, dat zij een patholo gische afkeer van de kerk had. Ik geloof dat degenen, die dit stelden te ver gingen. Had zij die afkeer gehad, dan was de uittreding er in haar jaren van teruggetrokken le ven wel gekomen, dan was haar kerkgang veel minder frequent ge worden, dan had zij kerken en kèr- kelijke instellingen niet zo vaak mid delen verschaft, dan had zij het ge beuren in de kerken niet zo gretig geïnteresseerd en verheugd over elke evangelische vernieuwing, ge volgd. Maar er was wel een kort sluiting, er was wel een onderstro ming in haar bestaan die tegen het getij der kerken inging en zich bij veel van haar daden deed gelden, en waar ook zeer sterke argumenten geen vat op kregen. Dat die er was zijn bijvoorbeeld diegenen gewaar geworden, die de verkerklij king van de zending tegenover haar verdedig den. Toen kwam er achter uit haar bestaan een neen. Jigenlijk een heel merkwaardig feit: een werkelijk zeer vrome vrouw, in niet geringe mate gevormd door bij bel en kerk, met een belangstelling voor kerkelijke zaken als zelden bij een vorst gesignaleerd, die zich in de kerkbank niet thuis is gaan voe len..... et zegt natuurlijk een en ander over de mens Wilhelmina, zo vervolgt Thijs Booy, maar vergeten wij het niet....ook over de kerk. Die zag dan toch maar geen kans deze ware christin te binden. Ach. heeft zij het geprobeerd? De kerk had fraaie ge stoelten voor haar, maar geen plaats en deed geen moeite die plaats te maken. Ik denk, dit zeggend, ook aan haar geestelijke aktiviteit in haar levensavond. Zij had een goed geïnformeerde secretarie en die moest almaar weer registreren, dat weer enige kerkelijke leiders onder elkaar zich negatief hadden uitgela ten over die arbeid. Hele reeksen kerkelijke prominenten hadden, om over dit punt kort te zijn, bitter graag gezien, dat Wilhelmina na haar abdicatie het geestelijk leven niet als arbeidsveld had gekozen. Dat niet, omdat zij beducht waren, dat een lid van de dynastie zich zou compromitteren, dat een gewezen soeverein met een imponerende re putatie haar naam nog op de val reep afbreuk zou doen, maar omdat ze geen raad wisten met een konink lijke figuur die in de kerkelijke ruimte meer deed dan luisteren en meezingen en geld geven. Voor haar was geen plaats. Leken graag voor op, maar geen koninklijke leken. Die brengen een eigen, autonoom ge zag in en waar komen we, als die mensen zich recht gaan roeren en bijvoorbeeld profetische woorden gaan spreken foor Wilhelmina was geen plaats. Voor een Wilhelmina die zichzelf wilde zijn en ontheven van de konin lijke verplichtingen de rechten van een particulier wilde uitoefenen. Voor de Wilhelmina die zich, ik schroom hier niet het woord heilig te gebruiken, heilig geroepen voelde om in haar late jaren onrust te zaai en in de christelijke wereld, onrust over de verdeeldheid, onrust over de disharmonie tussen leer en leven, onrust over de ontkerstening, onrust over het geringe effect van het chris telijk gebaar in de moderne tijden. Die zich geroepen voelde om voor Over die vreselijkste tijd van volksbestaan schrijft Thijs Booy nog: „De Wilhelmusregel „Stand vastig is gebleven mijn hart in te genspoed", inspireerde haar mis schien wel het krachtigste. Alle vijf de jaren van de oorlog heeft zij er naar toe geleefd om de maat, die dit woord stelde, zelf te halen. Zij heeft wellicht geen predikaat hoger ge acht dan: zij was standvastig. De historieschrijvers, ook van gans andere tijden, zullen het haar wel toewijzen. Zij was ook in de zwaar ste tegenspoed een toonbeeld van standvastigheid. Zij werd geen schip op drift, en zij kon geen schip op drift worden, omdat zij wist te va ren in het konvooi van God Almach tig. Dat is de kracht geweest, die Wilhelmina staande deed blijven toen in vijf dagen dat leger bezweek waaraan zij meer dan veertig jaren haar krachten had gegeven, toen de Japanners bijna zo maar naar haar Batavia hupten, toen zij in 1940, nacht na nacht, in een schuilkelder zat te werken midden in het zo wei nig beschermde, almaar bestookte Londen dat als laatste bastion van de vrijheid nog stand hield tegen de stormloop van Hitters Hunnen. In die dagen toen het almaar het boek Job was, dat zij in haar bijbeltje opsloeg. Ja, die kracht hield haar overeind. Het onwankelbare weten dat zij een verbond had met God, zij Wilhelmina van Oranje, zoals eens Willem I van Oranje en Willem III van Oranje het hadden. Hij zou haar niet in de steek laten. Het zou mis schien niet Zijn wil zijn, dat zij het vaderland nog terug zou zien, het kon zijn dat zij als de Vader des Vaderlands, haar leven moest geven vóór de strijd volsteden was, maar haar zaak zou zegevieren. Nederland zou herrijzen! Hij, de Koning der koningen, zou Zijn koninginnetje van Den Haag en haar volken niet uit Zijn hand laten vallen Wilhelmina sloot zich dus bij geen geestelijke groepering aan. De opmerking kan worden gemaakt, dat zij toch behoorde tot de Interna tional Council for Christian Leader- schip. Inderdaad! „De ICCL is zonder twijfel een wer kelijke waarde in de levensavond van Wilhelmina geweest. Zij had er ook wel eens kritiek op. Met name vond zij herhaaldelijk, dat de Ame rikanen die in de beweging dominee den, wel iets meer rekening konden houden met het Europese levensge voel. Om misverstanden te voorko men moet ik hier breder op ingaan. In het na-oorlogse Europa heeft het vol gelopen met mensen, die het op Amerika niet hadden begrepen en die op een of andere wijze, van lomp tot subtiel verpakt, hier uiting aan gaven. Wilhelmina heeft hier nooit aan meegedaan. Zij vond elke Amerikaanse geste na de oorlog niet even gelukkig, en sommige aktivitei- ten van deze newcomers in de Azia tische politiek in gebieden, waar haar geslacht driehonderd jaar erva ring had, stemden haar wrevelig, maar aan de anti-Amerikaanse cam pagne deed zij nimmer mee. Omdat zij niet anti-Amerikaans was. Zij was voor alles pro-Nederlands, maar direkt hierna op haar oude dag pro-Amerikaans. Zij mocht Amerika en de Amerikanen, of lie ver iets breder gesteld: Noord-Ame rika. Zij had ook een grote sympa thie voor Canada. Zij heeft tot haar dood een existentiële dankbaarheid jegens Canada gekoesterd wegens de gastvrijheid, die het in het barre noodgetij voor haar familie, ver leende aan haar opvolgster en haar kindskinderen. Zij bleef de Amerikanen zeer genegen, tot haar levenseinde, en zij bracht heel veel begrip op voor hun levens stijl. Zij zette cr zich echt voor in, dat zij bij haar geheel zichzelf kon den zijn. Waren zij bij haar op be zoek, dan golden geheel andere nor men dan bij bezoek uit Europa en met name uit Nederland". (Van een onzer verslaggevers) DEVENTER De 1000 ontslagen werknemers van Ankersmits Tex tielfabrieken in Deventer krijgen een afscheidspremie. Zij die in andere textielbedrijven weer werk vinden, krijgen f 150. De 125 wer kers in de administratieve sector, die moeilijker een gelijkwaardige betrekking krijgen, ontvangen een uitkering uit het fonds van 250.000, dat de KNTU (Konink lijke Nederlandse Textiel Unie) voor dit speciaal geval in het leven heeft geroepen. De districtsbestuurders van de drie textielvakbonden zijn met deze regeling akkoord gegaan. Deze maat regelen zijn geheel in de geest van wat de vakbeweging in de nieuwe c.a.o. wenst opgenomen te zien. Op 25 november, nog voor de sluiting van Ankersmit en Holland bekend was, heeft de vakbeweging voorstel len ingediend in geval van reor ganisatie en fusie van bedrijven. Opvallend is, dat de stopzetting van de N.V. Textielfabriek Holland in de loop van het volgend jaar veel minder onrust heeft veroorzaakt, dan de slui ting van Ankersmit. De oorzaak is de manier waarop de directies het hebben getracteerd. Over het sociaal beleid bij Ankersmit kan men geen goed woord zeggen. Bij de Textielfabriek Holland was het zo, dat het voor het concern een zaak va nprincipieel be leid was de vertegenwoordigers van de vakbonden advies te vragen in deze kwestie. Sanering Macro-economisch gezien is wat nu de textiel gebeurd is, een gezonde sanering. Het vermindert de struc turele overcapaciteit, die in deze sec tor bestaat. Menselijk is het, om de directeur van de Stichting Textielvak, dr. A. L. van Schelven, te citeren, „een zure zaak". Niet alleen voor het c.a.o.-personeel, maar ook voor de leiding van oude familiebedrijven. Bij de Holland geldt dat temeer, omdat dit bedrijf in sociaal opzicht de rest van de textielindustrie ver vooruit is geweest. Al na de Eerste Wereldoorlog kende men daar bijvoorbeeld wel een week vakantie (plus twee snipper dagen), maar geen prikklok. De werk gelegenheid voor de 1600 nu vrijko mende textielarbeiders is op dit mo ment geen groot probleem. De Textiel industrie kent een vrij groot natuurlijk verloop, vooral onder de honderden buitenlandse arbeidskrachten. Boven dien bestaat er op diverse plaatsen een direct tekort. Zo kan een der weverijen van het Nijverdal-ten Cate- concern te Almelo slechts in twee ploegen draaien wegens personeels gebrek. Het Nijverdalse bedrijf van dit concern kan direct een 150 mensen gebruiken. Voor de jutefabriek van Ter Horst en Co. in Rijssen geldt het zelfde. Nijverdal en Rijssen liggen sterke verbondenheid niet de Vader des Vaderlands verbondenheid met hel kerkvolk wezen, dat zij op tijd moesten ko men. „Dit gebeurde ook met twee vooraan staande Amerikanen, die van Amsterdam uit Wilhelmina op paleis Het Loo zouden bezoeken. In haar opdracht zonden we haar auto naar het hotel waar ze logeerden. De afge haalde wordt in deze gevallen ge acht wel zo ongeveer reisvaardig te zijn als de vorstelijke wagen voor rijdt. Niet alzo onze Amerikanen. Ze moesten worden opgediept, en stap ten ze toen in? Nee. Ze hadden een interessante figuur ontmoet en zet ten de conversatie met hem nog een half uur voort op de hotelstoep. De chauffeur van Het Loo radeloos ma kend. Eindelijk, eindelijk, stapten ze in, maar niet alleen zij, ook de heer, die zij hadden ontmoet. De chauf feur wist niet goed wat ervan te denken. Hij moest toch maar twee heren halen? Maar goed, full-speed er van door. Een ogenblik later toe terden zijn oren. Hij kreeg order naar het Rijksmuseum te rijden. Hij wees erop. dat hij naar Het. Loo moest en dat het al zo laat was. Maar de heren wisten het zeker, dat Queen Wilhelmina het best zou vin den, dat zij hun vriend een lift ga ven naar het Rijksmuseum. Wij op Het Loo zaten inmiddels lelijk in de kierewiet. Op de met de chauf feur afgesproken voorrijminuut kwa men de kamerdienaar en de lakeien achter uit de vestibule naar voren en nam ik mijn plaats bij de deuren in om bij het zichtbaar worden van de auto, of zijn lichtsignaal het bor des af te gaan om de heren te be groeten. Maar de oprijlaan bleef leeg. Mededeling van de oude majes teit via de kamerdienaar: Ik ben gereed. Antwoord: De heren kunnen er elk ogenblik zijn. Een kwartier later, een kwartier met negenhon derd seconden, waren ze er nog Ik dacht na vijf minuten al: Wel te hopen voor het gezelschap dat er een band is geklapt, na een kwar tier: Een klëin aanrijdinkje buiten eigen schuld is het beste, of nog liever het eendrachtig verlenen van assistentie bij een verkeersongeval. Eindelijk, een telefoon voor de vesti bule. Dat zou de melding zijn. Het was een bericht van een poli- tie-auto, dat de hofwagen met de gasten van de Prinses zojuist in Hoe velaken de politie had aangehouden met het verzoek naar Het Loo te bellen, dat er vertraging was ontstaan. Wij, gedachtig het feit dat Wilhelmina zelfs een onderzoek liet instellen als een predikant te laat verscheen in een kerkdienst, die zij bijwoonde, hielden ons hart vast. Als er geen imposant excuus was, waren de heren deze relatie wel voor altijd kwijt. Maar nee hoorZelfs het werkelijke re laas van de toedracht, toen de heren al vertrokken waren, verdreef de glimlach niet van haar gezicht. Zij vond het zelfs prima, dat de heren zich op het bordes van Het Loo had den laten fotograferen. „Ik wil zo ver dat gaat, Amerikaan met de Amerikanen zijn en ach, wat is het aardig om mensen mee te maken, die geen notie hebben van proto- Dit gold, zeer terecht, niet voor de Nederlanders. De dominee schreef dat hij nog wel eens met de brommer langs kwam voor praatje als hij toch in de buurt moest zijn, kreeg een plaatsje in het register der vlegels en met vlegels werd geen kontakt onderhouden". (Volgende keer: De weg naar Delft) AMSTERDAM Nu de dagen var radio Veronica lijken te zijn geteld er het strafbaar kan worden medewerking vanaf het land te verlenen overweegt de directie van de reclamezender haar pro gramma's op het schip zélf te gaan ken. Aangezien de juiste formuleringen van de wetgever niet bekend zijn kunnen uiteraard ook niet voldoende tegenmaat regelen door Veronica worden genomen. Echter worden vele mogelijkheden, om zo mogelijk toch door te blijven zenden, onder het oog gezien. De accommodatie aan boord Is wel zo danig dat het als studio kan worden gebruikt. Proefnemingen hebben dit be wezen. Verwacht wordt, dat de overheid, tegelijk met het toelaten van reclame in de ether, de maatregelen tegen illegale zenders van kracht zal doen worden. een kleine dertig kilometer van Deventer verwijderd. En bovendien krijgen in Deventer zelf nu vooral de kleinere bedrijven, die aan de buiten landers niet te pas kwamen, een kans om hun personeelstekort aan te vullen. Het zou bepaald niet voor het eerst zijn na de oorlog, dat grote groepen textielarbeiders een ander vak kozen. Zondvloed Archeologen zijn wel eens te spoedig geneigd om aan hun ontdekkingen bijbelse waarde toe te kennen. Prof. dr. M. A. Beek vertelde, hoe nog niet zo lang geleden een Amerikaanse archeoloog van naam, die in Ur aan het graven was. bekend maakte, dat hij het bewijs had gevonden voor de zondvloed. Hij ontdekte dat een bescha ving geheel onder een laag se diment terecht gekomen was, waarop weer een nieuwe be schaving was gegroeid. Neder landse geleerden betwijfelen de juistheid van de uitspraak en vroegen hem om monsters. Bij onderzoek bleek dat de laag helemaal -niet het gevolg was van een vloed, maar dat de beschaving eenvoudig onder het stuifzand begraven was. Toen prof. Beek de geleerde later eens ontmoette erkende deze dat de verleiding te groot was geworden. De ontdekking van de zondvloed sprak Amerikaan se miljonairs, die zijn expeditie moesten financieren, meer aan dan stofzand. Prof. Beek sprak als zijn mening uit dat de zond vloed evenmin gevonden zal worden als het paradijs. Levensverzekeringen afsluiten op basis van aandelen DEN HAAG Verzekeringsmaat schappijen zijn van plan, levensverzeke ringen op basis van beleggingen in aande len af te sluiten. Voordeel hiervan is, dat in aandelen belegd vermogen met de stij ging van de welvaart groeit. Tevens wordt het beschermd tegen de waardeda ling van de gulden De maatschappijen geloven, dat bij een deel van het publiek vraag bestaat naar deze vorm van levensverzekeringen. Autodieven horen achttien maanden tegen zich eisen AMSTERDAM Tegen vier in Indone- sië geboren Amsterdammers, R. de F. (19), R. K. (21), J. S. (21) en R. S. (18). is anderhalf jaar geëist wegens diefstal van ten minste acht auto's en van goede ren daaruit. C. de F. (18) en E. S. (25) hoorden zes maanden met aftrek tegen zich eisen wegens medeplichtigheid. De officier van justitie noemde R. de F. aanstichter van de misdaden. „Hij moet in de jeugdgevangenis maar eeng leren werken", zei hij. R. de F. en de drie andere hoofdverdachten hadden zich volgens de officier rovend door heel Nederland bewogen. Zij stalen links en rechts auto's en roofden daaruit vele goe deren. De officier achtte dit een zeer ernstig vergrijp en vond langdurige her opvoeding nodig. Huidige produktie te duur Fondsvorming en subsidies nodig (Van soc.-econ. redactie) ZWOLLE Het houden van kippen voor de leg is in kleine be- drijfseenheden niet meer verant woord. De rentabiliteit per kip is laag en de arbeid wordt bijna niet beloond. Tot deze conclusie kwam vandaag de heer H. H. Garrelds, voorzitter van het produktschap voor pluimvee en eieren, op de pluimveeconferentie van de Christelijke Boeren- en Tuinders- bond. Indien Nederland niet snel komt tot een gemoderniseerd produktie- en afzet apparaat, dreigt West-Duitsland voor onze export verloren te gaan. Naar dit land wordt jaarlijks het grootste deel van onze produktie afzet. Van 1961 tot 1964 is het aantal bedrijven in Neder land reeds afgenomen van 190.000 tot 140.000. Tien procent van de nog be staande bedrijven verzorgt thans de helft van de eierproduktie. De andere helft is gespreid over de overige 90 procent. De eierproduktie was in 1965 in Nederland al 32 pet. minder dan in 1961, terwijl de produktie in West-Duitsland in dezelfde jaren met 43 pet. toenam. De sterke stijging va de eierproduktie heeft al tot gevolg gehad dat de EEG ongeveer zich zelf voorziet. De heer Garrelds is van mening,'dat bedrijven met 1000 tot 2500 leghenne de grootste renta biliteit opleveren. Van dergelijke bedrijven zou Nederland er een 10.000 moeten hebben. Drs. E. Broekhuis, secretaris van de Gelderse CBTB, sprekend over de pluimveehouderij op het gemengde be drijf, achtte eveneens bedrijven met 1000 tot 2000 dieren het meest renda bel. Het aantal van deze bedrijven nam in zeven jaar toe van 144 tot 2389. De heer Broekhuis vroeg prijsstabili- satie door fondsvorming. Voorts zou deze veredelingsproduktie gesteund moeten worden door investeringssubsi dies. In de andere EEG-landen ge beurt dit ook. Op het ogenblik is het nog zo, aldus de heer Broekhuis: Raakt de markt overvoerd dan draai en we eerst een aantal kippen de nek om, helpt dat niet genoeg dan ook nog een aantal kippenhouders, en het be geerde evenwicht komt weer „van zelf' tot stand. „Het is het beginsel van de oude klassieke school van 100 jaar geleden, voor Nederland geactuali seerd door de Boerenpartij." Regering-Wilson haalde het net LONDEN Met slechts één stem meer dan de oppositie heeft de Labourre- gering gisteravond het debat over de afschaffing van de „vrijwillige reserve" gewonnen. Een van de Labourafgevaar- digden. overste Crackshaw, verklaarde het volledig oneens te zijn met de rege ring en heeft niet aan de stemming deel genomen. Liberalen stemden met conser vatieven mee. De regering wil een goed uitgerust beroepsleger van 50.000 man. Minister van binnenlandse zaken Soski- ce over wie gefluisterd wordt dat Wilson hem wil vervangen door een krachtiger persoonlijkheid, heeft aangekondigd dat Militaire hulp bij suikerbietenoogst suikerbieten in de Noordoostpolder. Er zitten nog een kleine 1000 hectare suiker bieten in de grond, die een waarde verte- zullen ten minste drie dagen werk zijn. Ze rooien de bieten met do In Leek gemengde scholengemeenschap LEEK Omdat een openbare en een protestants-christelijke middelbare school elk apart niet te realiseren zijn, wordt hier een gemengde openbare en protestants-christelijke „scholengemeen schap Westerkwartier-Noordenveld" ge sticht. Volgend jaar september zal wor den begonnen met de eerste klassen van het Havo en het Mavo. Na vijf jaar zal de scholengemeenschap tot een volledige school zijn uitgegroeid, die naar schat ting duizend leerlingen zal tellen. In Leek en omgeving wonen 45.000 mensen. Verwacht wordt, dat de bevol king zal toenemen tot 60.000. Op het ogenblik volgt slechts 4.5 procent van de jeugd tussen 12 en 20 jaar middelbaar onderwijs (het landelijk gemiddelde is tien procent), omdat de dichtsbijzijnde middelbare scholen nog zo ver zijn, dat het voor de leerlingen grote inspanning en voor de ouders veel onkosten met zich brengt. De Leekster burgemeester zal als voor zitter van de scholengemeenschap optre- Minister Biesheuvel: Sinaasappels niet te duur (landbouw e pels op het ogenblik niet te duur. Wel zal ook hier de prijs- en margeontwikke ling nauwlettend worden gevolgd zo zegt hij in antwoord op vragen terzake van de Tweede-Kamerleden mevrouw Brautigam en ir. Vredeling (beiden De bewindsman meent, dat de prijzen an nu niet zonder meer met die van enkele weken geleden kunnen worden vergeleken: de landen van herkomst zijn andere, het aanbod is kleiner als gevolg van slecht weer in de produktiegebieden en de importeurs zijn bii hun aankopen terughoudender als gevolg van de onze kerheid over de referentieprijzen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 13