WERKEN ZOLANG HET DAG IS
Zij voer in het konvooi van God Almachtig
Premie voor ontslagen
textielarbeilers
Pathologisch
Geen plaats
reroepen
Konvooi
Amerikaan
Op tijd
Band
Veronica geeft
nog niet op
Kleine pluim veebedrijven
moeten verdwijnen
VBIjn VG 17 DECEMBER 1963
De aktiviteit van prinses Wilhelmina op gees
telijk gebied kan natuurlijk niet worden losge
zien van haar persoonlijkheid. Het feit van die
aktiviteit niet en de inhoud ervan niet.
Om hij het heel nuchtere te beginnen: Wil
helmina was geen mens om al schilderend en
visites brengend en ontvangend op de dood toe
te leven. Zij wilde dat haar leven tot aan de
drempel een reële inhoud had, dat het, zolang
de zon erover opging, vruchtbaar was, dienst
baar, welbesteed om een dierbaar woord van
haar te gebruiken. Zij zag het leven als een op
dracht, een opdracht die de dood eerst deed
vervallen. Het dolce far iiiente was in haar oog,
ook voor de oude mens en zeker voor haarzelf,
iets dat niet te pas kwam. Voor haar eigen si
tuatie moet het zelfs nog sterker uitgedrukt:
het was ongehoorzaamheid jegens God.
Dit alles was zeker niet alleen een kwestie
van overtuiging, zo schrijft Thijs Booy in
„De levensavond van koningin Wilhelmina".
Zij was er ook eenvoudig niet op gebouwd om,
en ik gebruik weer een veel door haar gebezig
de term: eigenlijk niets om handen te hebben.
Zoals een hert niet zonder water kan, kon zij
niet buiten werk, serieus werk. „Sommige
mensen leven op als ze niets meer te doen heb
ben. Voor mij zou dat al heel gauw de dood be
tekenen". Werk was voor haar als voedsel.
Deze constellatie had te maken met liaar op
voeding. Koningin Emma, ook deutsch-tüchtig,
ook met iets van de Duitse „Arbeitshesessen-
lieit" en van walging vervuld jegens de leeg-
loperij in de society van haar jongere jaren,
prentte door woord en door voorbeeld haar
kind zeer „gründlich" in dat er niets waardiger
was dan hard te werken. Zij leerde haar doch
ter luiheid verachten, en waar die dochter
iemand was voor elementaire, lapidaire, intens
gekleurde gevoelens, werd het een kolossale
verachting. Een minister, die de kantjes eraf
liep was een al dan niet begaafde nietsnut. Een
minister die zich kapot werkte was, ook al ont
brak het hem aan visie, toch een kerel.
j Maar het was niet alleen een kwestie van opvoeding. Er was ook
Bit: haar levensmachine had zo ontzaglijk veel werk verzet'y dat die
lot en met het laatste radertje op werken was ingesteld. Die machine
ton prompt defect raken, als zij op rust werd overgeschakeld. Wilhel
mina kon niet meer ophouden met werken. Zoals de boer-in-hart-en-
tiieren op zijn oude dag niet kan tieren op een flatje in de stad. zo kon
^ij niet tieren in een bestaan zonder echte taken. Had zij niet zo'n
levige interesse gehad voor het geestelijk leven, dan had zij zich zeker
kp iets anders geworpen. Die interesse was zo hevig, dat er eigenlijk
ieen werkelijke ruimte was voor activiteiten op andere gebieden. Zo
uvig, dat haar bezigheid op dit veld haar leven gloed en kleur gaf.
Ko hevig, dat zij nog tot veel in staat was, haar lange zware leven
[en spijt
haar stem zou gaan verklinken, de
eigen onrust over deze zaken over te
dragen op zoveel mogelijk anderen.
Er waren intussen ook figuren die
zich wel door haar lieten aanspre
ken en die het van hoge betekenis
vonden, dat deze grote vrouw haar
levensavond wilde wijden aan het
schrijven van de naam Christus op
zoveel mogelijk situaties
Toen Wilhelmina na haar abdicatie
haar geloof ging uitdragen en deze
verkondiging haar leven werd, heb
ben vele theologen dit geloof en zijn
uitingen op hun godgeleerd weeg
schaaltje gelegd en na de bril te
hebben opgezet, gemeend dat enige
distantie geboden was. Secretarissen
dragen een muilkorf, maar wat had
ik ze graag toegebeten: Zouden jul
lie misschien eens willen bedenken,
dat het dit akkoord: vrijgevoch
ten geloof was, waardoor er in de
vreselijkste tijd van ons volksbe
staan aan het hoofd van de natie
een mens stond, die door een ver
bond met de God waar jullie diplo
ma's op teruggaan, onwankelbaar
was, en een getuige van het Rijk
waar vele preken bij verbleken?"
[aar hoe groot haar belangstelling
voor het geestelijk leven ook was,
zij werd er steeds meer van over
tuigd, dat zij tot geen enkele geeste
lijke groep moest behoren. „En dit
inzicht zette haar lidmaatschap van
een bepaalde kerk bepaald onder
stroom. Een stroom die nogal wat
betekende, gezien haar geringe
appreciatie voor de kerk als insti
tuut. Dat die stroom niet tot een
explosie heeft geleid, is zeker in niet
geringe mate te danken aan het feit,
dat de Prinses vreesde, dat de
eenvoudigen een uittreding van
haar uit de Nederlandse Hervormde
Kerk niet zouden begrijpen.
!en heeft in theologenkringen wel
eens gemompeld, dat zij een patholo
gische afkeer van de kerk had. Ik
geloof dat degenen, die dit stelden
te ver gingen. Had zij die afkeer
gehad, dan was de uittreding er in
haar jaren van teruggetrokken le
ven wel gekomen, dan was haar
kerkgang veel minder frequent ge
worden, dan had zij kerken en kèr-
kelijke instellingen niet zo vaak mid
delen verschaft, dan had zij het ge
beuren in de kerken niet zo gretig
geïnteresseerd en verheugd over
elke evangelische vernieuwing, ge
volgd. Maar er was wel een kort
sluiting, er was wel een onderstro
ming in haar bestaan die tegen het
getij der kerken inging en zich bij
veel van haar daden deed gelden, en
waar ook zeer sterke argumenten
geen vat op kregen. Dat die er was
zijn bijvoorbeeld diegenen gewaar
geworden, die de verkerklij king van
de zending tegenover haar verdedig
den. Toen kwam er achter uit haar
bestaan een neen.
Jigenlijk een heel merkwaardig feit:
een werkelijk zeer vrome vrouw, in
niet geringe mate gevormd door bij
bel en kerk, met een belangstelling
voor kerkelijke zaken als zelden bij
een vorst gesignaleerd, die zich in
de kerkbank niet thuis is gaan voe
len.....
et zegt natuurlijk een en ander over
de mens Wilhelmina, zo vervolgt
Thijs Booy, maar vergeten wij het
niet....ook over de kerk. Die zag dan
toch maar geen kans deze ware
christin te binden. Ach. heeft zij het
geprobeerd? De kerk had fraaie ge
stoelten voor haar, maar geen plaats
en deed geen moeite die plaats te
maken. Ik denk, dit zeggend, ook
aan haar geestelijke aktiviteit in
haar levensavond. Zij had een goed
geïnformeerde secretarie en die
moest almaar weer registreren, dat
weer enige kerkelijke leiders onder
elkaar zich negatief hadden uitgela
ten over die arbeid. Hele reeksen
kerkelijke prominenten hadden, om
over dit punt kort te zijn, bitter
graag gezien, dat Wilhelmina na
haar abdicatie het geestelijk leven
niet als arbeidsveld had gekozen.
Dat niet, omdat zij beducht waren,
dat een lid van de dynastie zich zou
compromitteren, dat een gewezen
soeverein met een imponerende re
putatie haar naam nog op de val
reep afbreuk zou doen, maar omdat
ze geen raad wisten met een konink
lijke figuur die in de kerkelijke
ruimte meer deed dan luisteren en
meezingen en geld geven. Voor haar
was geen plaats. Leken graag voor
op, maar geen koninklijke leken.
Die brengen een eigen, autonoom ge
zag in en waar komen we, als die
mensen zich recht gaan roeren en
bijvoorbeeld profetische woorden
gaan spreken
foor Wilhelmina was geen plaats.
Voor een Wilhelmina die zichzelf
wilde zijn en ontheven van de konin
lijke verplichtingen de rechten van
een particulier wilde uitoefenen.
Voor de Wilhelmina die zich, ik
schroom hier niet het woord heilig
te gebruiken, heilig geroepen voelde
om in haar late jaren onrust te zaai
en in de christelijke wereld, onrust
over de verdeeldheid, onrust over de
disharmonie tussen leer en leven,
onrust over de ontkerstening, onrust
over het geringe effect van het chris
telijk gebaar in de moderne tijden.
Die zich geroepen voelde om voor
Over die vreselijkste tijd van
volksbestaan schrijft Thijs Booy
nog: „De Wilhelmusregel „Stand
vastig is gebleven mijn hart in te
genspoed", inspireerde haar mis
schien wel het krachtigste. Alle vijf
de jaren van de oorlog heeft zij er
naar toe geleefd om de maat, die dit
woord stelde, zelf te halen. Zij heeft
wellicht geen predikaat hoger ge
acht dan: zij was standvastig. De
historieschrijvers, ook van gans
andere tijden, zullen het haar wel
toewijzen. Zij was ook in de zwaar
ste tegenspoed een toonbeeld van
standvastigheid. Zij werd geen schip
op drift, en zij kon geen schip op
drift worden, omdat zij wist te va
ren in het konvooi van God Almach
tig. Dat is de kracht geweest, die
Wilhelmina staande deed blijven
toen in vijf dagen dat leger bezweek
waaraan zij meer dan veertig jaren
haar krachten had gegeven, toen de
Japanners bijna zo maar naar haar
Batavia hupten, toen zij in 1940,
nacht na nacht, in een schuilkelder
zat te werken midden in het zo wei
nig beschermde, almaar bestookte
Londen dat als laatste bastion van
de vrijheid nog stand hield tegen de
stormloop van Hitters Hunnen. In
die dagen toen het almaar het boek
Job was, dat zij in haar bijbeltje
opsloeg. Ja, die kracht hield haar
overeind. Het onwankelbare weten
dat zij een verbond had met God, zij
Wilhelmina van Oranje, zoals eens
Willem I van Oranje en Willem III
van Oranje het hadden. Hij zou haar
niet in de steek laten. Het zou mis
schien niet Zijn wil zijn, dat zij het
vaderland nog terug zou zien, het
kon zijn dat zij als de Vader des
Vaderlands, haar leven moest geven
vóór de strijd volsteden was, maar
haar zaak zou zegevieren. Nederland
zou herrijzen! Hij, de Koning der
koningen, zou Zijn koninginnetje
van Den Haag en haar volken niet
uit Zijn hand laten vallen
Wilhelmina sloot zich dus bij geen
geestelijke groepering aan. De
opmerking kan worden gemaakt,
dat zij toch behoorde tot de Interna
tional Council for Christian Leader-
schip. Inderdaad!
„De ICCL is zonder twijfel een wer
kelijke waarde in de levensavond
van Wilhelmina geweest. Zij had er
ook wel eens kritiek op. Met name
vond zij herhaaldelijk, dat de Ame
rikanen die in de beweging dominee
den, wel iets meer rekening konden
houden met het Europese levensge
voel. Om misverstanden te voorko
men moet ik hier breder op ingaan.
In het na-oorlogse Europa heeft het
vol gelopen met mensen, die het op
Amerika niet hadden begrepen en
die op een of andere wijze, van
lomp tot subtiel verpakt, hier uiting
aan gaven. Wilhelmina heeft hier
nooit aan meegedaan. Zij vond elke
Amerikaanse geste na de oorlog niet
even gelukkig, en sommige aktivitei-
ten van deze newcomers in de Azia
tische politiek in gebieden, waar
haar geslacht driehonderd jaar erva
ring had, stemden haar wrevelig,
maar aan de anti-Amerikaanse cam
pagne deed zij nimmer mee. Omdat
zij niet anti-Amerikaans was. Zij
was voor alles pro-Nederlands,
maar direkt hierna op haar oude
dag pro-Amerikaans. Zij mocht
Amerika en de Amerikanen, of lie
ver iets breder gesteld: Noord-Ame
rika. Zij had ook een grote sympa
thie voor Canada. Zij heeft tot haar
dood een existentiële dankbaarheid
jegens Canada gekoesterd wegens
de gastvrijheid, die het in het barre
noodgetij voor haar familie, ver
leende aan haar opvolgster en haar
kindskinderen.
Zij bleef de Amerikanen zeer genegen,
tot haar levenseinde, en zij bracht
heel veel begrip op voor hun levens
stijl. Zij zette cr zich echt voor in,
dat zij bij haar geheel zichzelf kon
den zijn. Waren zij bij haar op be
zoek, dan golden geheel andere nor
men dan bij bezoek uit Europa en
met name uit Nederland".
(Van een onzer verslaggevers)
DEVENTER De 1000 ontslagen
werknemers van Ankersmits Tex
tielfabrieken in Deventer krijgen
een afscheidspremie. Zij die in
andere textielbedrijven weer werk
vinden, krijgen f 150. De 125 wer
kers in de administratieve sector,
die moeilijker een gelijkwaardige
betrekking krijgen, ontvangen een
uitkering uit het fonds van
250.000, dat de KNTU (Konink
lijke Nederlandse Textiel Unie)
voor dit speciaal geval in het leven
heeft geroepen.
De districtsbestuurders van de
drie textielvakbonden zijn met deze
regeling akkoord gegaan. Deze maat
regelen zijn geheel in de geest van
wat de vakbeweging in de nieuwe
c.a.o. wenst opgenomen te zien. Op
25 november, nog voor de sluiting
van Ankersmit en Holland bekend
was, heeft de vakbeweging voorstel
len ingediend in geval van reor
ganisatie en fusie van bedrijven.
Opvallend is, dat de stopzetting van
de N.V. Textielfabriek Holland in de
loop van het volgend jaar veel minder
onrust heeft veroorzaakt, dan de slui
ting van Ankersmit. De oorzaak is de
manier waarop de directies het hebben
getracteerd. Over het sociaal beleid
bij Ankersmit kan men geen goed
woord zeggen. Bij de Textielfabriek
Holland was het zo, dat het voor het
concern een zaak va nprincipieel be
leid was de vertegenwoordigers van
de vakbonden advies te vragen in deze
kwestie.
Sanering
Macro-economisch gezien is wat nu
de textiel gebeurd is, een gezonde
sanering. Het vermindert de struc
turele overcapaciteit, die in deze sec
tor bestaat. Menselijk is het, om de
directeur van de Stichting Textielvak,
dr. A. L. van Schelven, te citeren,
„een zure zaak". Niet alleen voor het
c.a.o.-personeel, maar ook voor de
leiding van oude familiebedrijven. Bij
de Holland geldt dat temeer, omdat
dit bedrijf in sociaal opzicht de rest
van de textielindustrie ver vooruit is
geweest. Al na de Eerste Wereldoorlog
kende men daar bijvoorbeeld wel een
week vakantie (plus twee snipper
dagen), maar geen prikklok. De werk
gelegenheid voor de 1600 nu vrijko
mende textielarbeiders is op dit mo
ment geen groot probleem. De Textiel
industrie kent een vrij groot natuurlijk
verloop, vooral onder de honderden
buitenlandse arbeidskrachten. Boven
dien bestaat er op diverse plaatsen
een direct tekort. Zo kan een der
weverijen van het Nijverdal-ten Cate-
concern te Almelo slechts in twee
ploegen draaien wegens personeels
gebrek. Het Nijverdalse bedrijf van dit
concern kan direct een 150 mensen
gebruiken. Voor de jutefabriek van
Ter Horst en Co. in Rijssen geldt het
zelfde. Nijverdal en Rijssen liggen
sterke verbondenheid niet de Vader des Vaderlands
verbondenheid met hel kerkvolk
wezen, dat zij op tijd moesten ko
men.
„Dit gebeurde ook met twee vooraan
staande Amerikanen, die van
Amsterdam uit Wilhelmina op paleis
Het Loo zouden bezoeken. In haar
opdracht zonden we haar auto naar
het hotel waar ze logeerden. De afge
haalde wordt in deze gevallen ge
acht wel zo ongeveer reisvaardig te
zijn als de vorstelijke wagen voor
rijdt. Niet alzo onze Amerikanen. Ze
moesten worden opgediept, en stap
ten ze toen in? Nee. Ze hadden een
interessante figuur ontmoet en zet
ten de conversatie met hem nog een
half uur voort op de hotelstoep. De
chauffeur van Het Loo radeloos ma
kend. Eindelijk, eindelijk, stapten ze
in, maar niet alleen zij, ook de heer,
die zij hadden ontmoet. De chauf
feur wist niet goed wat ervan te
denken. Hij moest toch maar twee
heren halen? Maar goed, full-speed
er van door. Een ogenblik later toe
terden zijn oren. Hij kreeg order
naar het Rijksmuseum te rijden. Hij
wees erop. dat hij naar Het. Loo
moest en dat het al zo laat was.
Maar de heren wisten het zeker, dat
Queen Wilhelmina het best zou vin
den, dat zij hun vriend een lift ga
ven naar het Rijksmuseum.
Wij op Het Loo zaten inmiddels lelijk
in de kierewiet. Op de met de chauf
feur afgesproken voorrijminuut kwa
men de kamerdienaar en de lakeien
achter uit de vestibule naar voren
en nam ik mijn plaats bij de deuren
in om bij het zichtbaar worden van
de auto, of zijn lichtsignaal het bor
des af te gaan om de heren te be
groeten. Maar de oprijlaan bleef
leeg. Mededeling van de oude majes
teit via de kamerdienaar: Ik ben
gereed. Antwoord: De heren kunnen
er elk ogenblik zijn. Een kwartier
later, een kwartier met negenhon
derd seconden, waren ze er nog
Ik dacht na vijf minuten al: Wel te
hopen voor het gezelschap dat er
een band is geklapt, na een kwar
tier: Een klëin aanrijdinkje buiten
eigen schuld is het beste, of nog
liever het eendrachtig verlenen van
assistentie bij een verkeersongeval.
Eindelijk, een telefoon voor de vesti
bule. Dat zou de melding zijn. Het
was een bericht van een poli-
tie-auto, dat de hofwagen met de
gasten van de Prinses zojuist in Hoe
velaken de politie had aangehouden
met het verzoek naar Het Loo te
bellen, dat er vertraging was
ontstaan. Wij, gedachtig het feit dat
Wilhelmina zelfs een onderzoek liet
instellen als een predikant te laat
verscheen in een kerkdienst, die zij
bijwoonde, hielden ons hart vast.
Als er geen imposant excuus was,
waren de heren deze relatie wel
voor altijd kwijt. Maar nee
hoorZelfs het werkelijke re
laas van de toedracht, toen de heren
al vertrokken waren, verdreef de
glimlach niet van haar gezicht. Zij
vond het zelfs prima, dat de heren
zich op het bordes van Het Loo had
den laten fotograferen. „Ik wil zo
ver dat gaat, Amerikaan met de
Amerikanen zijn en ach, wat is het
aardig om mensen mee te maken,
die geen notie hebben van proto-
Dit gold, zeer terecht, niet voor de
Nederlanders. De dominee
schreef dat hij nog wel eens met de
brommer langs kwam voor
praatje als hij toch in de buurt
moest zijn, kreeg een plaatsje in het
register der vlegels en met vlegels
werd geen kontakt onderhouden".
(Volgende keer: De weg naar Delft)
AMSTERDAM Nu de dagen var
radio Veronica lijken te zijn geteld er
het strafbaar kan worden medewerking
vanaf het land te verlenen overweegt de
directie van de reclamezender haar pro
gramma's op het schip zélf te gaan
ken.
Aangezien de juiste formuleringen van
de wetgever niet bekend zijn kunnen
uiteraard ook niet voldoende tegenmaat
regelen door Veronica worden genomen.
Echter worden vele mogelijkheden, om
zo mogelijk toch door te blijven zenden,
onder het oog gezien.
De accommodatie aan boord Is wel zo
danig dat het als studio kan worden
gebruikt. Proefnemingen hebben dit be
wezen. Verwacht wordt, dat de overheid,
tegelijk met het toelaten van reclame in
de ether, de maatregelen tegen illegale
zenders van kracht zal doen worden.
een kleine dertig kilometer van
Deventer verwijderd. En bovendien
krijgen in Deventer zelf nu vooral de
kleinere bedrijven, die aan de buiten
landers niet te pas kwamen, een kans
om hun personeelstekort aan te vullen.
Het zou bepaald niet voor het eerst
zijn na de oorlog, dat grote groepen
textielarbeiders een ander vak kozen.
Zondvloed
Archeologen zijn wel eens te
spoedig geneigd om aan hun
ontdekkingen bijbelse waarde
toe te kennen. Prof. dr. M. A.
Beek vertelde, hoe nog niet zo
lang geleden een Amerikaanse
archeoloog van naam, die in Ur
aan het graven was. bekend
maakte, dat hij het bewijs had
gevonden voor de zondvloed.
Hij ontdekte dat een bescha
ving geheel onder een laag se
diment terecht gekomen was,
waarop weer een nieuwe be
schaving was gegroeid. Neder
landse geleerden betwijfelen de
juistheid van de uitspraak en
vroegen hem om monsters.
Bij onderzoek bleek dat de
laag helemaal -niet het gevolg
was van een vloed, maar dat de
beschaving eenvoudig onder het
stuifzand begraven was. Toen
prof. Beek de geleerde later
eens ontmoette erkende deze
dat de verleiding te groot was
geworden. De ontdekking van
de zondvloed sprak Amerikaan
se miljonairs, die zijn expeditie
moesten financieren, meer aan
dan stofzand. Prof. Beek sprak
als zijn mening uit dat de zond
vloed evenmin gevonden zal
worden als het paradijs.
Levensverzekeringen
afsluiten op basis
van aandelen
DEN HAAG Verzekeringsmaat
schappijen zijn van plan, levensverzeke
ringen op basis van beleggingen in aande
len af te sluiten. Voordeel hiervan is, dat
in aandelen belegd vermogen met de stij
ging van de welvaart groeit. Tevens
wordt het beschermd tegen de waardeda
ling van de gulden
De maatschappijen geloven, dat bij een
deel van het publiek vraag bestaat naar
deze vorm van levensverzekeringen.
Autodieven horen
achttien maanden
tegen zich eisen
AMSTERDAM Tegen vier in Indone-
sië geboren Amsterdammers, R. de F.
(19), R. K. (21), J. S. (21) en R. S. (18).
is anderhalf jaar geëist wegens diefstal
van ten minste acht auto's en van goede
ren daaruit. C. de F. (18) en E. S. (25)
hoorden zes maanden met aftrek tegen
zich eisen wegens medeplichtigheid.
De officier van justitie noemde R. de
F. aanstichter van de misdaden. „Hij
moet in de jeugdgevangenis maar eeng
leren werken", zei hij. R. de F. en de
drie andere hoofdverdachten hadden zich
volgens de officier rovend door heel
Nederland bewogen. Zij stalen links en
rechts auto's en roofden daaruit vele goe
deren. De officier achtte dit een zeer
ernstig vergrijp en vond langdurige her
opvoeding nodig.
Huidige produktie te duur
Fondsvorming en
subsidies nodig
(Van
soc.-econ. redactie)
ZWOLLE Het houden van
kippen voor de leg is in kleine be-
drijfseenheden niet meer verant
woord. De rentabiliteit per kip is
laag en de arbeid wordt bijna niet
beloond. Tot deze conclusie kwam
vandaag de heer H. H. Garrelds,
voorzitter van het produktschap
voor pluimvee en eieren, op de
pluimveeconferentie van de
Christelijke Boeren- en Tuinders-
bond.
Indien Nederland niet snel komt tot
een gemoderniseerd produktie- en afzet
apparaat, dreigt West-Duitsland voor
onze export verloren te gaan. Naar dit
land wordt jaarlijks het grootste deel
van onze produktie afzet. Van 1961 tot
1964 is het aantal bedrijven in Neder
land reeds afgenomen van 190.000 tot
140.000. Tien procent van de nog be
staande bedrijven verzorgt thans de
helft van de eierproduktie. De andere
helft is gespreid over de overige 90
procent. De eierproduktie was in 1965
in Nederland al 32 pet. minder dan in
1961, terwijl de produktie in
West-Duitsland in dezelfde jaren met
43 pet. toenam. De sterke stijging va
de eierproduktie heeft al tot gevolg
gehad dat de EEG ongeveer zich zelf
voorziet. De heer Garrelds is
van mening,'dat bedrijven met 1000
tot 2500 leghenne de grootste renta
biliteit opleveren. Van dergelijke
bedrijven zou Nederland er een 10.000
moeten hebben.
Drs. E. Broekhuis, secretaris van de
Gelderse CBTB, sprekend over de
pluimveehouderij op het gemengde be
drijf, achtte eveneens bedrijven met
1000 tot 2000 dieren het meest renda
bel. Het aantal van deze bedrijven
nam in zeven jaar toe van 144 tot
2389.
De heer Broekhuis vroeg prijsstabili-
satie door fondsvorming. Voorts zou
deze veredelingsproduktie gesteund
moeten worden door investeringssubsi
dies. In de andere EEG-landen ge
beurt dit ook. Op het ogenblik is het
nog zo, aldus de heer Broekhuis:
Raakt de markt overvoerd dan draai
en we eerst een aantal kippen de nek
om, helpt dat niet genoeg dan ook nog
een aantal kippenhouders, en het be
geerde evenwicht komt weer „van
zelf' tot stand. „Het is het beginsel
van de oude klassieke school van 100
jaar geleden, voor Nederland geactuali
seerd door de Boerenpartij."
Regering-Wilson
haalde het net
LONDEN Met slechts één stem
meer dan de oppositie heeft de Labourre-
gering gisteravond het debat over de
afschaffing van de „vrijwillige reserve"
gewonnen. Een van de Labourafgevaar-
digden. overste Crackshaw, verklaarde
het volledig oneens te zijn met de rege
ring en heeft niet aan de stemming deel
genomen. Liberalen stemden met conser
vatieven mee. De regering wil een goed
uitgerust beroepsleger van 50.000 man.
Minister van binnenlandse zaken Soski-
ce over wie gefluisterd wordt dat Wilson
hem wil vervangen door een krachtiger
persoonlijkheid, heeft aangekondigd dat
Militaire hulp bij
suikerbietenoogst
suikerbieten in de Noordoostpolder. Er
zitten nog een kleine 1000 hectare suiker
bieten in de grond, die een waarde verte-
zullen ten minste drie dagen
werk zijn. Ze rooien de bieten met do
In Leek gemengde
scholengemeenschap
LEEK Omdat een openbare en een
protestants-christelijke middelbare
school elk apart niet te realiseren zijn,
wordt hier een gemengde openbare en
protestants-christelijke „scholengemeen
schap Westerkwartier-Noordenveld" ge
sticht. Volgend jaar september zal wor
den begonnen met de eerste klassen van
het Havo en het Mavo. Na vijf jaar zal
de scholengemeenschap tot een volledige
school zijn uitgegroeid, die naar schat
ting duizend leerlingen zal tellen.
In Leek en omgeving wonen 45.000
mensen. Verwacht wordt, dat de bevol
king zal toenemen tot 60.000. Op het
ogenblik volgt slechts 4.5 procent van de
jeugd tussen 12 en 20 jaar middelbaar
onderwijs (het landelijk gemiddelde is
tien procent), omdat de dichtsbijzijnde
middelbare scholen nog zo ver zijn, dat
het voor de leerlingen grote inspanning
en voor de ouders veel onkosten met
zich brengt.
De Leekster burgemeester zal als voor
zitter van de scholengemeenschap optre-
Minister Biesheuvel:
Sinaasappels
niet te duur
(landbouw e
pels op het ogenblik niet te duur. Wel
zal ook hier de prijs- en margeontwikke
ling nauwlettend worden gevolgd zo
zegt hij in antwoord op vragen terzake
van de Tweede-Kamerleden mevrouw
Brautigam en ir. Vredeling (beiden
De bewindsman meent, dat de prijzen
an nu niet zonder meer met die van
enkele weken geleden kunnen worden
vergeleken: de landen van herkomst zijn
andere, het aanbod is kleiner als gevolg
van slecht weer in de produktiegebieden
en de importeurs zijn bii hun aankopen
terughoudender als gevolg van de onze
kerheid over de referentieprijzen.