IONDAGS
BÜö A. N. J. VRIENS:
-Je hebt altijd
?Jiet voordeel
van de
^onbezoedelde
blik
I
gjt'
b
Vondeling
maakte z'n
aardgas
sommen
fout
Ons vuilnis in
pakketjes langs
plastic
Maas
Recreatie Randstad eist 500 miljoen
Praktisch puzzelaar
in z n vri|e ti|d
J!
VOEDSEL
PROBLEEM
Overdracht kennis
mentaliteit
en
Volksgezondheid: weinig
en slechte gegevens
Produktie
landbouw
beperken
ZATERDAG 4 DECEMBER 1963
r a
nenti "1
rt aa
De heer A. N. J. Vriens uit ding oni eens in de medische
Eindhoven, die goed gedocumen- statistieken te gaan grasduinen,
1 teerd in diverse Vakbladen
j schrijft over:
'i afvoer va» ons miinis Harde feiten
kT'™ van nieuwe recreatie Natuurlijk dien je methodisch
Behtedrn te w<;rk |c gl>n Ed je specil.
doelmatige hulp aan ontwik* listen iets vertellen dan moet je
kelingslander
volksgezondheid en statis-
sanering van de landbouw
aardgasvraagstukken
ook met harde feiten aankomen
en logisch redeneren. Kort en
goed je moet werken volgens we
tenschappelijke normen. Een nei
ging, die ik ook qualitate qua moet
hebben: mijn werk bestaat nl.
uit planning, zowel op lange als
korte termijn. Dit op grond van
ngsanalyses en markton-
en dat alles binnen een betrekke
lijk kort tijdsbestek, krijgt uit
deze vakkringen herhaaldelijk te derzoek.
horen: Hoe komt u zo veelzijdig?
1 b Merkwaardigerwijze heeft mijn
Want daar is men in onze eeuw levensgang me niet de gelegen-
van specialisatie niet aan gewend. heid gegund mij in de collegeban
ken te nestelen om er economie
„Ik bèn helemaal niet veelzij- te gaan studeren, ook al woonde
dig, heb alleen een brede belang- ik in Rotterdam. U moet name-
stelling en de neiging niets te lijk weten dat na mijn hbs-tijd
geloven voor ik het zelf heb de dienst mij opeiste: na de
onderzocht. Trouwens: als ik iets oorlog droeg ik vijf jaar de wa-
zelf heb onderzocht en op schrift penrok onder andere in Indo-
gesteld, dan leg ik het een poosje nesië en toen ik weer burger
tevoorschijn te
halen. Ik geloof dan
ook mezelf niet
eigen werk aan.
Blijft het nog
staande, dan stuur
ik het naar een
vakblad, waarin het
onderwerp thuis
hoort. Het gaat
doorgaans prompt
tot plaatsing over.
Dat js het com
mentaar van de 40-
jarige bedrijfseco
noom bjj Philips,
genaamd Vriens, die
zyn wei-doordachte
pennevruchten kreeg
geplaatst in het
weekblad ESB der
stichting liet Neder
lands Economisch
Instituut; in het
Landbouwkundig
Tijdschrift, uitgave
van het Koninklijk Genoot
schap voor Landbouwwetenschap
en het Ned. Instituut van
landbouwkundig ingenieurs; in
Medisch Contact, het officiële
orgaan van de Koninklijke Neder-
landsche Maatschappij tot Bevor
dering der Geneeskunst, om nu
maar enkele voorbeelden te noe-
Al die gespecialiseerde redac
ties accepteerden zijn bijdragen,
omdat ze origineel, met visie en
goed gefundeerd geschreven wa
ren." Het gaat mij steeds om de
hoofdlijnen. Over de details
breek ik mij het hoofd niet. Zien
deskundigen er wat in, laten ze
ermee doen wat ze willen.
Neen, ik ben geen hemelbestor
mer of eer-opeiser, lacht de heer
Vriens vermaakt, wiens vriendelij
ke echtgenote volledig meeleeft
met zijn „hobby" en die tersluiks
»?merkt," 4at haar van een es-
heugen heeft als een ijzeren
Misschien is het dat ook wel
wat me in allerlei niet-direct Phi-
lipsaangclegenheden doet duiken
bij wijze van vrije tijdsbesteding,
zegt hij. Dat gaat dan zo: je leest
es wat in de krant of je hoort
wat via de radio of de tv en dat
combineer je dan.
Zoals laatst: Wist u dat één
op de tien Nederlanders die en
die ziekte heeft?, om een paar
weken later door de luidspreker
Wist
i dat
i op
de acht Nederlanders
die (andere) kwaal lijdt?
Wel, zo iets is natuurlijk onzin,
want aldus doorredenerend zou
den alle Nederlanders aan de een
of andere ziekte moeten lijden.
Dat vormde voor mij de aanlci-
A. N. J. VRIEN
Trouwens ik weet niet of
het studentenleven me toen nog
wel zou zijn bevallen, daar ik al
weer zoveel ouder was. Het werd
in mijn omstandigheden het vlug
halen van de M.O.-akte economie
en zelfstudie. Ook het praktisch
werken als bedrijfseconoom ver
diepte uiteraard mijn vakken-
Voldoening
Het grappige van mijn hobby
als u bet tenminste zo noemen
wilt vind ik, dat sommige
ideeën worden overgenomen (al
of niet met bronvermelding, dan
wel, omdat een ander tot dezelf
de conclusies kwam, want dat
kan). In elk geval heeft men naar
mijn mening nimmer een van
mijn publikaties fundamenteel
kunnen bestrijden. Ook werd
vaak om nadere 'nlichtinger ge
vraagd. Dat geeft al evenzeer vol
doening.
Kijk, ik geloof er niets van dat
we, zoals men nogal eens pleegt
te zeggen, door de verder gaande
specialisatie op alle gebied de
verbanden minder kunnen vatten.
Natuurlijk gaat alles veel meer
uit elkaar lopen naarmate de tijd
voortschrijdt, maar wie zich tot
de grote lijnen beperkt kan vol
gens mij nog wel degelijk veel
Wie, behept met een logisch
denkvermogen èn een brede be
langstelling, zich op allerlei pro
blemen werpt, niet direct ver
band houdend met zijn eigen
arbeidsterrein, heeft het voordeel
van de onbezoedelde blik! Dat is
óók een groot voordeel: je bent
daarbij aan niemand gebonden
je hebt niets met hetgeen men
wel „bedrijfsblindheid" noemt te
maken; ook niets met politiek en
lange tenen. Kortom: je kunt vol
komen objectief zijn.
Dit zijn de ideeën van de
heer Vriens over de vraag
„Waarheen met onze afval?"
Wie kennis neemt van ons
vuilafvoerprobleem consta
teert: die zaak gaat vastlo
pen. De huidige verwerking
kan het niet meer aan. Een
stad als Rotterdam verbrandt
zijn vuil en steekt enorme
sommen in de uitbreiding
van zijn installatie. Steden
zoals Den Haag, Leiden, Alk
maar volgen dit voorbeeld.
Maar of dat de oplossing is?
Men denke aan de extra luchtver
vuiling en stankverspreiding door
het verbranden, die steeds erger
Dit poneert de heer Vriens in
een gedocumenteerd betoog over
het voedselprobleem in de ontwik
kelingsgebieden: In ons land drin
gen velen er op aan tenminste 1
procent van het nationale inkomen
voor ontwikkelingshulp ter be
schikking te stellen. Een nobel
streven. Echter wordt dan toch
wel sterk de indruk gevestigd, als
zou men zich meer laten leiden
door de omvang van de financiële
steun dan door de wijze waarop
deze bedragen moeten worden
aangewend. M. a. w. er moeten
goed uitgewerkte plannen op lan
ge termijn aanwezig zijn.
De neiging om te snel resultaten
te verwachten van hulpverlening
wordt in de hand gewerkt door
„industriële paradepaardjes" die
in vrijwel elk ontwikkelingsland
snel worden opgezet en gereali
seerd, zoals hoogovens, staalfabrie
ken. een eigen luchtvaartmaat
schappij, waterkrachtcentrales enz.
Wil men echter qua voedselvoor
ziening iets bereiken, dan zal dit
een inspanning vergen, die zeer
lang zal duren (minimaal 40 jaar),
waarbij dan niet alleen geld maar
ook bijzonder veel intellect, ener
gie en geduld zal moeten worden
ingebracht.
Voor onze landbouwkundigen
ligt hier een dankbare taak: in
weinig landen ter wereld wordt
zullen worden, naarmate we meer
plastics in ons afval deponeren...
Andere gemeenten doen aan
compostverwerking. Nog hogere
verwerkingskosten. Weer andere
gemeenten storten hun vuil op
meestal in de omgeving aangeleg
de stortplaatsen. Niet zo erg hygië
nisch, hoewel: financieel de minst
kostbare oplossing. Bij het beant
woorden van de vraag „Kan het
beter?" dient primair te worden
gesteld dat voor de vuilafvoer, wil
deze zo efficient mogelijk geschei
den, een landelijke aanpak nodig
Wat het storten betreft thans
wordt op „individuele" wijze de
helft van ont jaarlijkse huis- en
straatvuil, zijnde anderhalf mil
joen ton. via stortplaatsen afge
voerd. Indien over voldoende goed
kope transportmogelijkheden en
over ruime stortgelegenheid zou
kunnen worden beschikt kon stor
ting inderdaad de yoorkeur verdie-
Vraag: ZIJN er, ook voor de toe
komst, ruime stortplaatsen te vin
den? Antwoord: Ja. Langs de
Maas in Limburg zijn enorme
afgravingen van zand en grind, die
als een soort uitwassen het land
schap bederven. Deze zouden be
nut kunnen worden voor het
„opslaan" van ons huis- en straat-
vuil.
Persen
Aangezien dit vuil van losse sa
menstelling is en dus moeilijk te
transporteren, dient het eerst sa
mengeperst te worden om daarna
in plastic hoes te worden yerpakt
(hygiëne, schoon vervoer).
Vraag: Is er voldoende transport
gelegenheid? Antwoord: op grond
van binnenlandse vervoersstatistie-
ken: inderdaad. Treinen ert sche
pen gaan vol van zuid naar noord,
maar niet omgekeerd". Welnu, die
kan worden benut voor afvoer van
huisvuil. De „pakketten" zijn ge
makkelijk tc transporteren.
sport geschiet uiterst hygiënisch;
alle benodigde materialen (persen
m verpakken) kunnen door de
ïigen industrie worden geleverd;
vele mogelijkheden tot verdere
standaardisatie, normalisatie en
mechanisatie; ongebruikte trans
portcapaciteit wordt benut: totale
kosten eerder lager dan even hoog
als bij de traditionele yuilverwer-
king.
In diverse ESB-artikelen
maakt de heer Vriens duide
lijk, dat de „operatie aard
gas" voor de Nederlandse
consument beslist geen voor
delige (r) zaak is, zoals vaak
werd en nog wordt gesugge
reerd. Sommigen, zoals dr.
Vondeling, achten vinders
loon en winstaandeel voor de
oliemaatschappijen exorbi
tant hoog, maar de schrijver
zou toch graag even willen
voorrekenen dat vadertje
Staat met een geschat aan
deel van circa 70 procent in
de winst nog heel wat beter
aan zijn trekken komt. Een
winstaandeel, dat twee-en-
een-half maal zo hoog is als
dat der beide betrokken olie-
maa.tschappijen! (Kunt u
niet rekenen, meneer Von
deling?)
Neen, enthousiast voor de toe
passing van aardgas in vele Ne
derlandse gezinnen kan de heer
Vriens bepaald niet zijn. Ook al
niet, omdat de verbruiker zich
onder meer tegenover een mono
polistische leverancier bevindt,
die de prijzen bij wijze van spre
ken naar believen kan vaststel
len. Als er verder geen buffer
voorraden in regionaal verband
worden aangelegd zoals bij stads-
gas, kan het voorkomen dat men
bij de minste of geringste stagna
tie letterlijk en figuurlijk in de
kou zit...
Voordeel voor de huishoudpor
temonnee? Misschien kan dr.
Vondeling, die zich destijds als
oppositieleider zoveel zorgen
maakte over de consumentenbe-
langen in deze affaire, die vraag
beter beantwoorden nu hij minis
ter van Financiën is, zo besluit
de schrijver vinnig, maar op
grond van harde feiten, zijn be
toog.
Over „volksgezondheid en getallen" komt de heer Vriens tot de
volgende conclusies. Wat de aantallen ziektegevallen in ons land be
treft moet en kan men tot meer en betere gegevens komen. In begin
sel zRn alle gewenste gegevens wel „ergens" (ln het kaartsysteem
van de dokter b(jv.) aanwezig, maar deze worden niet systematisch
verzameld en gerangschikt.
Een duidelijke afbakening met een algemeen aanvaarde begripsom
schrijving en vooral ook het voortduren de continuïteit) van publi
katies roet dit soort gegevens ontbreekt.
Het geestelijk en lichamelijk belang van het individu, alsook de fi
nanciën die met de volksgezondheid gemoeid zijn maken het verkrij
gen van meer en betere gegevens noodzakelijk. Voor statistici en eco
nomen ligt hier een zeer groot terrein braak.
Overhand
Ook al zijn er nadelen aan het
beschreven systeem verbonden, zo
als het noodzakelijke afschrijven
van investeringen in andere vuil
verwerkingssystemen, het prijsge
ven van de gemeentelijke zelfstan
digheid op dit gebied en de onmo
gelijkheid eventueel waardevolle
materialen uit de afval terug te
winnen, de voordelen hebben toch
wel zeer duidelijk de overhand.
De belangrijkste zijn: door een
landelijke aanpak verdwijnen
allerlei lokale problemen; het tran-
Vit een publikatie van de heer Vriens over het uereldbevolkings-
vraagstuk en de medische ontivikkelingshulp (in Medisch Contact):
„dat wij op het terrein van gezinsvorming in ontwikkelingslanden
voorlopig weinig resultaten kunnen verwachten moet duidelijk zijn.
Het moge een ernstige waarschuwing zijn aan allen die hun kennis
en ervaring op medisch gebied willen uitdragen in ontwikkelingsge
bieden: dat zij de economische consequenties van hun handelen niet
uit het oog mogen verliezen. Met andere woorden, het gaat niet al
leen om betere levenskansen, maar ook en vooral om betere levens
omstandigheden.
Het zal een onontkoombare taak zijn er vooral in ontwikkelings
gebieden op toe te zien dat er, behalve overdracht van medische
kennis ook een mentaliteilsoverdracht zal moeten zijn, te weten het
aankweken van een individueel verantwoordelijkheidsgevoel, opdat
de bevolkingstoename zich ontwikkelt binnen die grenzen, welke
voor land en volk betere en gelukkiger levensomstandigheden ga-
De agrarische problematiek en
het daarmee verbonden subsidiebe
leid wettigen de noodzaak van pro-
duktiebeperking, aldus de heer
ER WORDT herhaaldelijk be
toogd, dat er grote behoefte
in de Randstad is aan voldoende
recreatiegebieden. Indien deze
werden aangelegd, zo kan men
vernemen, zou dit meteen een
(gedeeltelijke) oplossing kunnen
vormen van onze agrarische over-
produktie.
MAAR is dat waar? Weten we
vervolgens eigenlijk wel hoe
groot de behoefte aan recreatie
gebieden zou moeten worden ge
steld en nog belangrijker wat
de aanleg straks zo ongeveer gaat
kosten? Want als men over derge
lijke plannen praat, dan lijkt een
kostenraming toch belangrijk. De
ze is echter niet voorhanden.
DIT was in het kort het uit
gangspunt voor de heer Vriens bij
zijn betoog over recreatiegebieden
in de randstad. Stel, dat we uit
gaan van 25 vierkante nieter re
creatieruimte per persoon, dat is
hetgeen Hagenaars (bevoorrechten
boven Amsterdammers en Rotter
dammers) ten dienste staat, dan
komen we bij een inwonertal van
3,3 miljoen in de woonkernen op
9000 ha, die aan de huidige be
stemming moeten worden ont
trokken.
HIERVOOR zouden vooral wei
degronden binnen een straal van
ongeveer 20 km om de woonker
nen in aanmerking komen. Echter
maakt een dergelijke onttrekking
op het Nederlande totaal niets uit
nl. 0,4 procent van al onze weide-
bedrijven en 0,7 procent van onze
totale weideoppervlakte. Dus: geen
enkel soulaas voor agrarische over-
produktie.
WAT de kosten betreft: een glo
bale begroting leert, dat het schep
pen van 9000 ha recreatiegebied in
totaal 510 miljoen gulden zou ver
gen, of wel ca. 57.000 per ha. De
ze kosten omvatten dan onteige-
ningsgelden, vergoedingen voor
bedrijfsschade alsmede aanlegkos-
ten waarbij de aanleg van het Am
sterdamse Bosplan als norm is ge
nomen.
Vriens in het Landbouwkundig
Tijdschrift, dat zijn suggestie publi-
ceert om tot een forse beperking
te komen.
Hij gaat er van uit dat alle bedrij
ven kleiner dan 5 ha economisch
onverantwoord zijn, rekent voor
wat de opheffing dezer bedrijven
zou gaan kosten, in welke verhou
ding deze kosten tot de huidige
subsidies staan en komt dan tot
een tienjarenplan waarin 68000 be
drijven moeten worden opgeheven.
Totale kosten: ruim vier miljard.
Wie dit hoog vindt moet beden
ken. aldus de schrijver, dat subsi
dies over eenzelfde periode onge
veer de helft bedroegen, terwijl
men er in wezen 'structureel ge
zien) bitter weinig mee heeft be
reikt.
Welke resultaten mogen tegen
over die vier miljard worden ge
steld? Om te beginnen een subsi
diebesparing, die ln tien jaar
oploopt tot jaarlijks 30 miljoen.
Voorts sanerende invloed op het
subsidiebeleid, omdat de bedrijven
met ongunstige kostprijzen zijn
verdwenen, verder: daling van de
produktie, geen versnippering van
arbeidskrachten meer, het vrijko
men van werkkracht voor indus
trie. Tenslotte: de overheid krijgt
de beschikking over 170.000 ha
grond, te benutten voor stadsuiW
breid ing, wegenaanleg, Industrie-
terrein, recreatie.
Uiteraard, zo besluit de schrij
ver. heeft een dergelijk plan
alleen kans van slagen indien ln
agrarische kring de bereidheid
aanwezig is te zoeken naar een
oplossing voor de huidige, onbevre
digende situatie.