„Ik voel me overbodig"^
Israël LAND VAN CONTRASTEN
RUIMTE
RUIMTE INTERVIEWT ST. NICOLAAS
VERONGELIJKTE
SINTERKLAAS:
Vroeger was
het anders
ZATERDAG 4 DECEMBER 196^
WAT is er aan de hand met St. Nieolaas Dat vraagt een onzer
Ruimte-redacteuren zich af, na een interview met de bisschop van
Myra in diens tijdelijke residentie. Uit het artikel blijkt dat de Goed
heiligman ironisch, soms zelfs cynisch praat over ons volk. Dragen
wij hieraan schuld Wie de schoen past - niet dezelfde, die van
avond bij de schoorsteen staat - trekke hem aan.
»ortm<
KC
gels van zijn paard uit handen. Hij schudt het hoofd: ,-De vakbonden en
de scooters hebben het niet eenvoudiger gemaakt met mijn personeel 0111
te gaan." Als de Sint zijn bekende evenwichtige houding heeft teruggevonden,
wordt ik hoffelijk uitgenodigd hem te volgen.
Na de stal te hebben gepasseerd, komen we
in een gymnastiekzaal, waar tientallen Zwarte
Pieten de wonderlijkste capriolen maken. Nors
licht de Sint toe: ,,De flats in uw land verplich
ten mijn knechten voortdurend te oefenen."
„Zelfs hier conditietraining", denk ik. In een
hoek van de zaal stellen vier Pieten alles in het
werk een nogal onwillig personage in een zak
te krijgen.
ger (foto boven);
St. Nieolaas denkt
rug aan de tijd
(foto onder) gaat
„U ziet het, we
bereiden ons voor
op eventueel ver
zet." „Van wie?",
vraag ik verbaasd.
Somber antwoordt
de Sint: provo's,
de enigen in uw
land die nog te
gen iets zijn."
,flet valt de
laatste jaren om
de drommel niet
mee kandidaten
te vinden. Uw re
gering stelde de
eis psychiaters in
mijn staf op te
nemen. Nou, die
moderne heren
komen voor elke
misstap met zulke
geraffineerde ver
goelijkingen aan
dragen, dat mijn
Pieten wanhopig
naar deugnieten
moeten zoeken."
terklaas, u weet dat in ons land dage
de sterk veranderende samenleving,
kunt u daarover ook uw oordeel ge
ven? U op uw leeftijd.St. Nieo
laas snijdt mijn zin af. „U wilt me
toch niet in een van uw wereldver
maarde bejaardentehuizen stoppen?"
„Pardon, Sinterklaas, ik wil niet zeg
gen dat u te oud bent, maar wel dat
u over eeuwenoud vergelijkingsmate
riaal moet beschikken."
Slechts traditie
St. Nieolaas kijkt bedenkelijk,
steekt, in zichzelf mompelend, een
lange sigaar op en zegt: „Als ik een
visie geef op dit land en mijn positie
hier, moet ik kritisch zijn. Het spijt
me het te moeten zeggen, maar ik
kom alleen nog maar traditiege
trouw: ik erger me tegenwoordig
meer, dan dat ik me
Lijst van BVD
Zorgelijk: „Dat kan dit jaar weer
wat worden!" Toch enigszins optimis
tisch: „Het enige lichtpunt is dat uw
Binnenlandse Veiligheidsdienst, de
BVD, mij een lijst met namen heeft
gestuurd, met als aantekening: „Voor
„Staan er soms voorstanders van
een republiek in Nederland op?",
vraag ik argwanend. „Had u iets
anders verwacht?" is het wederwoord
van St. Nieolaas. „Geen idee, maar
wat vindt u nu van deze methoden?"
De Sint (grimmig): „Och, in Spanje
zijn we dat gewend. Ik neem de BVD
in de eerste plaats kwalijk, dat ik
ook op een lijst sta."
„Wat, u? Omdat u uit Spanje
komt?" „Nee, integendeel, mag ik
wel zeggen: omdat ik op visite ben
geweest bij een collega achter het
IJzeren Gordijn. Maar, nogmaals, ze
hebben me goed geholpen met die
lijst."
In de salon reikt de Sint zijn staf
achteloos over aan een bediende en
zinkt weg in een grote fauteuil. „Sin-
lijks lezingen worden gehouden over
Herman Wiekenkamp Roodborst-
laan 21, Den Haag schreef ons een
reactie op de pagina „Wat vind je van
kluist?". Onze verontschuldigingen aan
Herman dat door ruimtegebrek deze
brief zo laat wordt geplaatst.
Geachte Ruimte-redactie.
Het woord „kunst" houdt verband
met „kunnen" en „kennen". Naar de
ze betekenis, kan kunst alleen maar
iets betekenen voor die mensen, die
de kunst óf kunnen beoefenen, óf
hebben leren kennen.
Geen wonder dat in uw pagina
„Wat vind je van kunst?" de geïnter
viewde personen, die aan kunst doen
uit liefhebberij of uit noodzaak door
hun werk, een positief geluid laten
horen en dat de personen, die de
kunst niet in hun vingers hebben en
er niet met hun neus op gedrukt
zijn, er geen mening over hebben.
Van mezelf weet ik maar al te goed,
dat de kunst weinig voor me beteke
nen zou, als de stok van het gymnasi-
Hij blaast een dikke rookwolk uit
en herhaalt dof: „Traditiegetrouw".
„Bedoelt u iets met dat woord, Sinter
klaas?" Bijna agressief klinkt het:
„Ja, daar bedoel ik mee dat het niet
meevalt te breken met een honder
den jaren oude gewoonte, ook al
hangt het me de keel uit." „Dat kunt
u niet menen", zeg ik verslagen.
Korzelig: „Het is voor mij en mijn
Pieten helemaal geen pretje dit land
jaarlijks te moeten bezoeken."
Monnikenwerk
Met stemverheffing: „Het is een
opgave, een karwei, monnikenwerk,
en dat voor een bisschop!" „Nee, de
tijd is voorbij, dat ik kinderen geluk
kig maakte met een bromtol, een pop,
of zelfs een suikerbeest. Het is trou
wens ook niet mogelijk volwassenen
tot tevredenheid te stemmen met een
boek, een kledingstuk of een banket
letter en het is de vraag of ze ooit
nog tevreden zijn te krijgen."
„Ja, maar.
„Kijk eens, mijnheer, wat denkt u
dat het mij kost, jaarlijks complete
electrische treinen, bontmantels, haar-
droogapparaten, meubelstukken, en
wat al niet meer cadeau te geven?
Het zijn astronomische bedragen.
Mijn boekhouders maken zich ernsti
ge zorgen dat het nog eens op een
volledig faillissement uitloopt. Kan ik
dat verantwoorden? Neen.
Ik denk erover arme Afrikanen en
Aziaten cadeautjes te geven, inplaats
van Nederlanders. Zij zullen wèl te
vreden gezichten laten zien."
Computers
„Trouwens", de Sint maakt de zin
niet af teneinde zijn sigaar weer aan
te kunnen steken, „de moeilijkheden
stapelen zich op in dit land. Omdat
de mensen al zoveel hebben moet ik
beschikken over een staf van functio
narissen, uitgerust met computers,
die zich bezig houden met het kiezen
van geschenken. Het vervoer over de
daken baart ook steeds meer zorgen.
In de steden ga ik mijn vertrouwde
schuine daken missen; die nare hoge
flats zijn bijna niet te beklimmen.
Menigmaal moet ik de hulp van de
brandweer inroepen om van dat soort
gebouwen af te komen. Voor het be
trokken gezin is de aardigheid er in
zo'n geval natuurlijk af."
Geen romantiek meer
Weemoedig staart de Sint in het
haardvuur. „Ja, de romantiek ver
dwijnt helemaal. Dikwijls denk ik te
rug aan de vorige eeuw, toen ik in
maanlichte nachten op heerlijke
schuine pannedaken mijn werk deed.
Wie denkt er nu nog aan mij, bij
maanlicht?"
Kribbig komt het eruit: Als de
maan schijnt, denken de mensen van
Cape Kennedy, ruimtevaart en astro
nauten. Vroeger kondigde paordege-
trappel mijn komst aan, en zongen de
mensen: Makkers staakt uw wild
geraas" en; „Vol verwachting klopt
ons hart!"
Moet je tegenwoordig komen: het
verkeer zorgt voor het geraas, en ver
wachting is er niet meer. Een liedje
zingen? Ze draaien vanavond natuur
lijk ook grammofoonplaten. De kinde
ren kunnen trouwens in veel geval
len niet meer bij de schoorsteen zin
gen, omdat centrale verwarming is
ingevoerd. Over stro en wortels voor
mijn paard, hoef ik niet eens te pra
ten. De mensen hebben alleen nog
maar weet van benzine."
TEKENING:
Jan G. W. van der V00
TEKST:
Huib Goudriaan
AlRei
15 Kla
Dg H.
Surprises
Hij zwijgt mismoedig. Ik raap al
mijn moed bij elkaar en zeg: „Sinter
klaas, mag ik tenslotte enkele vragen
stellen?"
„Natuurlijk, gaat uw gang."
„Was het voor u, als bisschop, mo-
Antwoord: „Daar vallen toch geen
beslissingen."
„Wat geeft u vanavond aan minis
ter Vondeling?"
Antwoord: „Een telraam."
Antwoord: „Jazeker, ik kan u ver
klappen dat ik voor minister Smal-
lenbroek een kast met een dubbel
slot heb meegebracht, en voor de
socialistische fractieleider het boek
„Prinsessen zoeken partners".
„En boer Koekoek?"
Antwoord: „Die zal ik deze ket»
heel schappelijk behandelen."
St. Nieolaas laat een vrolijke la<£
schallen. „Eindelijk", stel ik. opg42
lucht vast. Op weg naar huis beklenf
mij deze vraag: „Wordt de Sint ovei
bodig in onze welvaartsstaat?
HUIB GOUDRD
lloniuphilie en christelijke ze
de. door F. Berger. Uitgave J. N.
Voorhoeve, Den Haag.
Er wordt wel eens gezegd, dat
het einde van elke beschavingspe
riode gepaard gaat met een ver
hoogde belangstelling voor, ja zelfs
het als normaal aanvaarden van de
homofilie. Wat hiervan waar zij,
feit is dat het ene boek na het an
dere zijn licht over dit onderwerp
laat schijnen. Dit exemplaar gaat
gelukkig niet verder dan begrip te
yragen voor deze medemens en
een benadering die waarlijk chris
telijk mag heten. Iets waar het tot
nu toe behoorlijk aan heeft ontbro
ken, als is er kentering merkbaar.
Het boek maakt op ons hier een
daar een wat naïeve indruk. De
intenties van de schrijver, die uit
een jarenlange ervaring spreekt,
zijn zuiver en echt. (140 blz.
ƒ8.90).
ale onderwijs niet achter de deur
bad gestaan.
Ik geloof dat er vier groepen men-
1 Mensen, aan wie de kunst geheel
en al ontgaat. Hun antwoord op de
vraag: „,Wat vind je van kunst?"
„Kunst? Weet ik helemaal niks
2 Mensen, die zelf geen kunst kun
nen produceren, maar deze na
bestudering wel kunnen waarde
ren. Zij zouden het antwoord op uw
vraag heel ingewikkeld forraule-
3 Een gToep. die zelf denkt tot
scheppen in staat te zijn. Antwoord:
Geld stinkt gelukkig minder dan
mijn olieverf.
4 Een zeer selecte groep, die wer
kelijk iets nieuws kan scheppen.
Antwoord: Kunst? Het mooiste, waar
toe een mens in staat is.
Met de meeste hoogachting
Herman Wiekenkamp
DE ZUSJES RENATA (18) EN ELS VAN BEMMEL (19) MAKEN EEN ZWERFTOCHT DOOR ISRAËL. VOOR DE TWEEDE KEER BRENGEN ZIJ
VOOR RUIMTE VERSLAG UIT VAN HUN ERVARINGEN. RENATA EN ELS SCHRIJVEN ONS:
WE hebben nu drie maanden arbeid in kibbutz Sdót Yam
achter de rug. Acht uur per dag in dit klimaat werken
betekent energie voor 24 uur verbruiken, zodat er na het
werk niet veel anders overblijft dan eten, slapen en moe
zijn. Na deze drie maanden hebben we ons eindelijk vrij
kunnen maken om een trektocht door Israël te beginnen.
Met bagage van slechts één badtasje zijn we op weg gegaan:
naar Jeruzalem.
Voor de Joden heeft de naam „Jeruzalem" een heel bijzondere
klank. Het verlangen naar Het Beloofde Land is immers jarenlang
brandend gehouden door wensen als „volgend jaar in Jeruzalem", die
men uitsprak bij het Joodse Paasfeest.
Geen heiligheid
De Reilige Stad"; veel heiligheid
hebben we er niet gevonden, maar
wel gezellige straatjes met leuke
restaurants, bioscopen, prachtige
musea en allerlei andere zaken, die
je in een moderne Europese hoofd
stad vinden kunt. Er zijn natuurlijk
heilige plaatsen, maar deze worden
in de meeste gevallen op een on
echte manier voor toeristen in stand
gehouden. Ik wil het woord „ex
ploiteren" niet gebruiken, maar het
ruikt er wel naar. Zo kun je bij
voorbeeld bij het graf van koning
David ansichtkaarten en koele dran
ken kopen.
Het grootste gedeelte van het oude
Jeruzalem ligt in Jordanië: voor ons
dus ontoegankelijk. Wat we van het
oude Jeruzalem konden zien, heeft
ons niet bijzonder geboeid- Door de
commerciële sfeer krijgt het eenvou
dig de kans niet enige indruk op je te
maken. Des te meer boeide ons het
allernieuwste in Jeruzalem: de He
breeuwse universiteit en het „Israël
Museum". Het is een stad, een com
plex gebouwen, dat alleen al door de
stralend-jonge architectuur, de moeite
van het bekijken waard is.
Deze universiteit is onder meer be
roemd door de bibliotheek, het uiterst
moderne hospitaal en de synagoge
met de onvergetelijke Chagall-ramen,
boogvormig, twaalf in totaal, voorstel
lende de twaalf stammen van Israël.
De kleuren zijn letterlijk verblin
dend. Ik was zo verbaasd, dat ik lang
uit naar binnen viel: bepaald geen
passend entree in de devote sfeer van
een synagoge.
Moderne knust
Het nationale culturele centrum
van Israël, het museum, ligt prachtig
geprojecteerd op een heuveltop. Het
complex (11 mei geopend) is ontwor
pen door prof. A. Mansfeit uit Haifa
en heeft ongeveer twintig miljoen gul
den gekost. De heer Sandberg, oud-di
recteur van het stedelijk museum in
Amsterdam, is voorzitter van het da
gelijks bestuur van dit museum. Het
complex bestaat uit drie delen: kunst,
archeologie en een aparte afdeling,
waarin de vondsten van de Massa-
da-expeditie te bezichtigen zijn.
De schilderijen en beeldhouwwer
ken zijn één groot pleidooi voor de
moderne kunst. De beelden in de Bil
ly Rose-tuin zijn zo geraffineerd ge
plaatst. dat je ze wel bewonderen
moet. Het museum is zo groots, dat ik
er geen beschouwing aan durf te wa
gen. Daarvoor is meer kennis van
zaken nodig.
Mode
In de wijk van de ultra-orthodo
xe joden handhaven de inwoners de
mode, zoals die in de ghetto's van
Europa heerste. We zien mannen
met lange baarden, kaal geschoren
hoofden met aan weerskanten lan
ge lokken als bakkebaarden. Zij
zijn gekleed in zwarte kaftans en
dragen een ronde hoed, voorzien
van een rand bont. Onder de lange
zwarte jas zien we goud-gele ge
waden en kniekousen. De gezichten
zijn bleek, half dood. Onder elkaar
wordt jiddisch gesproken en niet
het Hebreeuws, omdat dit de heili
ge taal van de bijbel is.
Liften
Van Jeruzalem uit zijn we liftend
naar het noorden getrokken. Liften
is in Israël eenvoudig. Iedereen doet
het, want de busverbindingen verke
ren nog ni een tamelijk primitief sta
dium. Op het traject Jeruzalem-Naza-
reth. kregen we een lift van een man,
die bijna bij elke bushalte stopte om
te vragen waar de mensen heen moes
ten. Op het laatst zaten we als harin
gen in een ton in de auto gepakt. Voor
Na Jeruzalem dus Nazareth, waar
in het oude gedeelte alleen Arabieren
wonen. De bezienswaardigheden van
Nazareth bestaan uit diverse woon
plaatsen van Jozef en Maria en plaat
sen waar de „annunciatie" plaats zou
hebben gevonden. Daar er in de bij
bel maar één keer wordt aangekon
digd, is er een ware strijd ontstaan
tussen de verschillende kerken over
de werkelijke plaats van de aankondi
ging. Iedere kerk. zoals de Rooms-Ka-
tholieke, de Grieks- of Russisch-ortho-
doxe kerk, vecht natuurlijk voor zijo
eigen „heilige" plekje.
Arabische markt
Nazareth kent een echte Arabische
markt in de nauwe straatjes met de
balkende ezeltjes, kakelende kippen
en een onbeschrijflijke stank. Voor
toeristen is alles ontzettend duur.
Maar met wat acteren kom je een
heel eind. Bij de Oosterse sieraden
moeten we ijverig glimlachen, weglo
pen, terug komen, kwaad worden en
huilen om uiteindelijk de werkelijke
prijs te betalen, die dan minstens
de Helft van het gevraagde bedraagt.
Hoewel we ons hiermee dagen hadden
kunnen vermaken, werkten de man
nelijke Nazareërs dermate op onze
zenuwen, dat we direkt de dag na on
ze aankomst weer zijn vertrokken.
kwam de kapitein van de veerboot
speciaal naar ons toe om te vragen of
we nog mee wilden naar de overkant.
Omdat we zichtbaar schrokken van
de prijs, mochten we voor half geld
mee naar kibbutz Ein Gev, dat tussen
het meer en de Syrische grens ligt.
Alle grens-kibbutziem hebben een
zware bewaking van een troep solda
ten. Zonder de moed van deze men
sen om in de drukkende sfeer van
een grens-kibbutz te leven, zou Israël
een te gemakkelijke prooi voor de
vijand zijn. Van Ein Gev uit zijn we
naar de zuidkant van het meer geva
ren. waar de kibbutz Deganya en Kin-
neret de oudste en tevens rijkste kib-
butziem van Israël zijn.
Tiberias
Op naar het meer van Tiberias, dat
wat natuurschoon betreft in het mooi
ste gedeelte van Israël ligt. Tiberias
zelf is een liefelijke stad met aan het
meer leuke terrasjes en hotelletjes-
Toen we er zo'n beetje rond liepen.
In de Jordaan
We konden van al de diensten van
de kibbutz gebruik maken. We zijn
bijvoorbeeld naar de schoenmaker en
de dokter geweest en zelfs bracht
men ons met de auto naar bet meer
om te zwemmen Ook hebben we in
de Jordaan gezwommen: een grote
naam voor niet meer dan een sloot.
Het is moeilijk je voor te stellen, dat
dit nn de levensader van Israël is.
Want water heeft dit land voor alles
nodig.
Ieder boompje en plantje dat hier
groeit, moet iedere dag worden be
sproeit om niet in de zon te verzen
gen. Via verscheidene andere stadjes
zijn we weer terug gegaan naar S'dot
Yam. Speciaal vermeld ik nog Sdee
Nechemja, omdat deze kibbutz voorna
melijk door Nederlandse Joden is
opgericht. Er hangt een echt kenmer
kend huiselijke sfeer. Er zijn zelfs
fietsen. Zodra het iets koeler wordt
trekken we de woestijn De Negev in
naar Eilath, om het water van de
Rode Zee eens te proeven.
RENATA en ELS