TUSSEN DE TROON EN DE STOELEN De levensavond van koningin Wilhelmina Speelplaatsen geen zorg van regering Chirurg reisde met kaart en aardbol naar Europa VRIJDAG 19 NOVEMBER 1965 BIJZONDERE omstandigheden voor behouden verschijnt op 28 november, haar sterfdag, een boek over „onze oude Koningin", geschreven door haar secretaris Thijs Booy en getiteld ,JDe levens avond van Koningin Wilhelmina" (uitgave W. ten Have, Amsterdam, 13,90 paperback, 15,90 gebonden, blz. 287). Tbijs Booy beeft het voorrecht gekend de grijze vorstin in haar levensavond te mogen dienen. Dikwijls en lang heeft zij met hem gesproken, met hem door het verleden gedwaald en de film van haar leven, die op het doek van haar herinneringen verscheen, voor hem afgedraaid. Slechts zeer en zeer weinigen zijn in de gelegenheid geweest van zo dichtbij haar gade te slaan en haar te leren kennen als Thijs Booy. De jaren, gelegen tussen de dag, waarop zij het hermelijn aflegde en de dag, waarop zij voor goed de ogen sloot heeft hij fijnzinnig beschreven, drie jaar na haar dood. Met dit boek wordt het Nederlandse volk een blik gegund in de jaren, die op haar troonsafstand volgden. Een bescheiden blik, maar toch ruim genoeg Om veel te begrijpen van haar, die „ten laatste de vreemde gestalte van een gestorven koning en een levend mens (was), die ook haar zelf vreemd voorkwam". Onze krant heeft het recht van publicatie van het boek verworven. In de komende weken zal er in enkele artikelen uitvoerig uit worden geciteerd. Er tvaren noorden die prinses Wilhelmina verafschuwde. Daartoe hoorde jarenlang ook: levensavonden helemaal teas dit een infer nale kreet, als de levensperiode waarin zij zich bevond zo werd aangeduid. Dit wetend zo schrijft Thijs Booy in zijn voorwoord wachtte ik mij ivel in de corres pondentie het woord te gebruiken. Dat was intussen niet zo simpel. Soms moest ik me suf piekeren op nog een synoniem. Een keer, toen ik dit iveer gedaan had, zei zij: „Waarom niet heel eenvoudig „levensavond" gezegd?". „Omdat Uwe Koninklijke Hoogheid hebt laten blijken, dat u dit woord niet zo op prijs stelt". „Ik ben veranderd. Het is een heel, heel mooi icoord. U mag voortaan gerust over mijn levens avond spreken. Ik ga het zelf ook gebruiken en dan denk ik aan een mooie lange zomeravond, aan na een drukke, warme dag buiten zitten in de rust en de weldadige koelte van de avond". Op grond van dit gesprek besloot ik dit boek over haar laatste levenstraject te noemen„De levensavond van fConingin Wilhelmina" Ik hoop dat u zich op de volgende bladen) verplaatst voelt niet naar een snijdend-koude januari-avond met mist en gladde wegen, niet naar een maartavond vol plensregens, maar naar de wondere gaafheid van de avond van een 31ste augustus die windhozen, bliksem en hitte bracht en toen vergleed in een ontzaglijke vrede. Dat was per saldo haar levensavond: tot heel laat buiten zitten onder de stillebeloftenrijke avondhemel. -r,r. DEN HAAG De regering zal geen maatregelen treffen om te voorzien in - het gebrek aan speelruimten voor kin deren. De aanleg van speelplaatsen is een taak van de gemeenten. Dit {antwoord geven de ministers Vrolijk (cultuur, recreatie en maatschappelijk werk), Diepenhorst (onderwijs) en Bo- gaers (ruimtelijke ordening) aan de heren J. J. Voogd (soc. en Vermooten r(soc.). De Kamerleden hadden deze {kwestie aangesneden naar aanleiding '«■van mededelingen van ir. J. D. Spaar- garen over het verband tussen leer- moeilijkheden en woonomstandighe den. Minister Diepenhbrst antwoordt, dat wellicht in incidentele gevallen de school-speelplaatsen voor de kinderen beschikbaar gesteld kunnen worden. De ministers wijzen er overigens op, ;dat de ervaringen door de gemeenten opgedaan met de speelplaatsen teleur stellend zijn door te gering besef aan verantwoordelijkheid bij het bliek. Vragen over stagnatie in de gaslevering DEN HAAG Het lid van de Twee- de Kamer, de heer Oele (soc) maakt zich ohgerust over de stagnatie, die tijdens de laatste vorstperiode optrad i in de levering van aardgas. Hij vraagt aan de minister van economische za ken of in de toekomst op een herha ling van deze moeilijkheden gerekend moet worden en dringt aan op het nemen van afdoende maatregelen. DC-8 maakte op Aruba geslaagde noodlanding ORANJESTAD Een DC-8 straal- verkeersvliegtuig heeft gisternacht een geslaagde noodlanding gemaakt op de luchthaven Beatrix. Aan boord waren 162 passagiers en 10 beman ningsleden. Zes minuten nadat het toestel van de Amerikaanse luchtvaartmij Trans Caribean Airways uit Aruba vertrok,meldde de bemanning, dat een der motoren in brand stond. De bemanning slaagde er in de brand te blussen en de brandstoftanks boven zee leeg te laten lopen. Op de luchtha ven had men inmiddels alle voorzorgs maatregelen genomen, maar de lan ding verliep zonder ongelukken. R.k. socialisten boos op KVP UTRECHT Het bestuur van de Katholieke werkgemeenschap in de Partij van de Arbeid is boos op de KVP. De reden is, dat bij een recente verkiezing van een lid van G.S. in Limburg weer geen socialist is geko zen. Er is, aldus de wei'kgemeenschap, geen rekening gehouden met de demo cratische spelregels. Hierdoor kan de juiste verhouding tussen katholieken en niet-katholieken worden ver stoord. Nog meer is de Katholieke werkge meenschap verstoord, omdat de lande lijke voorzitter van de KVP heeft ge probeerd deze foute verkiezing te rechtvaardigen. BEA-Trident bleef aan de grond SCHIPHOL De captain van een Britse BEA-Trident heeft gisteravond onenigheid gekregen met personeel van de luchthaven. Hem werd gewei gerd een ontijzelingsinstallatie naar het begin van de startbaan mee te geven. Het toestel was op het platform door een spuitinstallatie van ijsafzet ting ontdaan, doch door het typische weer lag er al weer een laag ijs op de Trident toen deze op de startbaan ver scheen. Personeel van Schiphol weiger de het toestel op de startbaan te be spuiten, omdat dan het vertrek van andere toestellen zou worden ver traagd. Toen eindelijk aan het verlan gen van de captain kon worden vol daan, was de vloeistof in de spuitinstal latie op, zodat de vlucht werd geannu leerd. De passagiers konden later op de avond met het laatste lijntoestel naar Londen vertrekken. Prinses Wilhelmina was bijgezet in de grafkelder van de Nieuwe Kerk van Delft, na een aangrijpende, maar ook feestelijke uitvaart dienst. En toen kwam voor de schrijver het laatste, allerlaatste af scheid van koningin Wilhelmina. „Terwijl de kist ontlint werd, daalde mijn blik de andere kisten af, die der stadhouders, der koningen, der koninginnen, der prinsen. Hij bleef hangen bij die van Wilhelmina's drie broers, alle drie tra gische figuren, Maurits, als jongen overleden. Willem dertig jaar 's lands kroonprins en vervreemd van de natie in den vreemde ge storven, nadat zijn vader hem de bruid van zijn hart geweigerd had. Alexander, die hier in deze grafkelder telkens en telkens luid zat te snikken bij de kisten van moeder Sophie en broer Willem, en die niet de kracht vond zich boven deze smarten te verheffen en er toen aan onderging. Welk een noodlot: een koning heeft drie zonen en ze worden alle drie voor hem uit de crypte binnengedragen. En welk een vreemde zegen: een zusje, dat het dochtertje van hen alle drie had kunnen zijn, redt de dynastie en brengt die tot nieuwe glorie. Het gezin van koning Willem in voltallig, moest ik denken. Vandaag, 8 december 1962. Het heeft er lang over gedaan om hier verenigd te zijn. Het vierde kind overleefde haar broers maar liefst respectievelijk 78, 83 en 110 jaar. Ervoer koningin Wil helmina het nog als een gezin? In haar ouderdom zeker, althans eniger mate. Een maand voor haar dood ze: ze mij, dat zij erover dacht om ir een der paleizen een portrettenrij te maken van haar en haar broers. Midden in dit gepeins zag ik ineens de minister het lakstempel met het ko ninklijk wapen en de koningsnaam nemen en hetzelfde ogenblik was er nog maar één kist meer, die van Wilhelmina. Dit was dan het laatste, het allerlaat ste, de uiterste aardse daad jegens haar: de kist werd verzegeld. Ik voelde mijn hart kloppen. Een mo ment.... toen was alles, maar dan ook alles voorbij. Wilhelmina was ingelijfd bij haar gestorven voorge slacht. Zij, die enige weken geleden nog tot mij door de telefoon sprak als stond een regiment aan de ande re kant van de lijn opgesteld, was hoe onwezenlijk nu net zover bij ons vandaan als Am alia van Solms en Maaike Meu. Ik draalde bij het weggaan, overwel digd door deze gedachte en zo stond ik tenslotte als laatste bij de kist. Toen voelde ik dat ik boog en een ogenblik later zag ik de burgemees ter van Delft het hek sluiten. Waarlijk niet toen, maar veel later was ik blij, dat ik me voor haar genegen had en diep genegen. Dat kwam haar toe, dat het laatste kind van haar volk dat bij haar kist stond haar hulde bracht, haar een groet der dankbaarheid bracht". VREDE Teruggekeerd op Huis ten Bosch waar het begrafenismaal al bijna ten einde was, overweldigde Thijs Booy het grote contrast in de stille spelonken onder de Nieuwe Kerk, muren van dor, dood steen, hier, in de Oranjezaal, een feest van kleuren op de wanden, de ene uitbundige schildering na de andere, ginds de absentie van alle praal, hier aan alle tafels goudgestikte ga la-uniformen en tussen de tafels la keien in gala. Toen viel zijn oog op het menu: een kroon erboven en op hetzelfde ogenblik zag hij de zilve ren kronen op de kisten weer. „En hiermee was de kortsluiting voor hij, het harre contrast werd een won derbare vrede. Een telg van het huis van Oranje was begraven, het huis zette zijn loop voort, onverveerd, de doden begroeven de levenden niet: het geheel in de geest van Wilhelmi- Zelfs het servies deed me nu geen pijn. het galaservies met de grote juichende W van Wilhelmina. Zij zou het verkeerd gevonden hebben, als het mi'oeumgoed geworden was. Zij had het voor haar huis besteld en dat huis overleefde haar. Er was alleen een blad verwaaid, de boom De Oranjezaal in het Huis ten Bosch die in het leven van prinses Wilhelmina zo'n belangrijke rol heeft gespeeld. was blijven staan. Hoezeer in haar zin, dat boven het onmetelijke woud van halfstok hangende vlaggen in den lande in de vroege morgen van 28 november 1962 op het dak van paleis Het Loo de koninklijke stand aard in top gehesen werd: het huis leefde, de kroon was ongerept." En zittende in die Oranjezaal, ging Thijs Booy aan het mijmeren. ,Hoe vaak sprak de oude Wilhelmina erover en met welk een vervoering. Ja, vervoering. En.... typisch Wilhel mina.... precisie. Ze wist ver weg op Het Loo haarfijn te vertellen wat op de wanden van de Oranjezaal afge beeld was, en in welke volgorde, en ze haperde geen moment bij het ver haal van de lotgevallen van de zaal. Prinses Amalia was bepaald geen grote liefde van haar, zij nam haar een zekere daad kwalijk alsof die niet drie eeuwen geleden verricht was, maar gisteravond en alsof die jegens haarzelf gepleegd was, maar elke keer als de Oranjezaal aan de orde kwam, kon er een pluim af. Dat was een goed ding van haar geweest, dat zij deze zaal had ge bouwd. ter ere van haar man, de stedendwinger. Huis ten Bosch was, zei ze er soms bij, eigenlijk deze zaal. Oorspronkelijk heette het ook ROL „Die zaal heeft werkelijk een rol in mijn leven gespeeld", zei Wilhelmi na eens tegen Thijs Booy. „Ik ben er niet zelden, als ik voor moeilijke besluiten stond, naar toe gegaan om mij te laten inspireren. In het begin van mijn regering, tijdens de eerste wereldoorlog en toen dikwijls, en nadat Hitier begonnen was. Ik kwam er vaak sterker vandaan." En Thijs Booy herinnert zich: „In de tijd toen het besluit om de kroon neer te leggen in haar handen kantelde, liet zij zich het diner nog al eens in deze machtige zaal bren gen. Symbool van haar koningschap: alleen aan tafel in deze zaal voor vele tafels, opblikkend naar de alom als een proclamatie geschilderde glo rie der vaderen. Maar ook een onthutsende illustratie van haar eenzaamheid. Toen ik weg reed van Huis ten Bosch zag ik plotseling in een flits als was het vorige week gebeurd, weer de aankomst van prinses Wilhelmina hier voor me op de eerste prinsjes dag na de restauratie van het paleis. Zij had alle leden van haar hofhou ding in de vroege middag op de Voorhout besteld en wij waren zo gek niet of we begrepen, dat er iets op stapel stond. Anders haalde zij nooit de hele ploeg bij elkaar, zij had zelfs die ploeg niet graag bijeen, we moesten maar wat op een distantie van elkaar le ven, ze was geloof ik altijd bang voor frontvorming. „Ik ga voor het eerst weer naar mijn oude Huis tén Bosch en jullie gaan allemaal met me mee." Het klonk als een legeror der, maar ik zag dat ze nerveus was Zij vreesde, geloof ik, dat de restau ratiestaf al restaurerend de ziel van het huis weggerestaureerd had. Had ze dat al eens niet eerder met een geliefd huis beleefd? En ze zag er tegenop die dierbare plek terug te zien. Dan dus je laten omsingelen door je mensen. Tot de chauffeur: „Niet bij een grote ingang voorrijden. Het is een paleis van de Koningin". Als inbrekers kwamen we toen het slot binnen, Wilhelmina voorop zij alleen ken de de weg wij als ware samen zweerders er achteraan. Op een smalle trap passeerden we, doordat hij ongeveer in de muur kroop, een hof dignitaris die, dodelijk geschrok ken van het bekende hoofd dat ineens voor hem opdook, zijn bran dende sigaret zo ongeveer in zijn handpalm drukte. Boven gingen we schichtig voort alsof we clandestien binnengedrongen fotojournalisten waren die door een vertrouwde in huis naar een goede plaats geloodst werden. „Ga allemaal maar naast mij zitten", riep de Prinses, toen we in een ka mer met zicht op het bordes waren aangekomen. Een ogenblik later kwam de Koningin met haar gezin naar buiten en begon een Haagse huidebetoging. De Prinses volgde die huidebetoging alsof zij de regie had, geen detail ontging haar, en geen woord (hoogst praktisch had zij direct na binnen komst het raam op een kier gezet). De mensen hadden het eens moeten weten, dacht ik telkens, dat de vrouw die vijfenveertig jaar als soe verein in hun stad resideerde achter de vitrages en bij een schierend ven ster alles meemaakte. Wat zouden ze graag, alle Haagse reserve ten spijt, naar dit raam gestormd zijn om haar nog eens hun aanhankelijkheid te betuigen. Op een gegeven moment klonk een luid: „Leve de Koningin". Als door een bliksem getroffen stond Wilhel mina op, kaarsrecht. Een fractie van een seconde. Toen, als door een twee de bliksem getroffen, viel zij, ja viel zij terug op haar stoel. Je volk groet je, riep de eerste bliksem. Het is je volk niet meer, de tweede. Als ik haar ooit een tragische figuur heb gevonden, dan toen. Zij was een ogenblik vergeten, dat zij de Konin gin niet meer was. De kreet, die haar van haar tiende tot haar achtenzestigste jaar toegeroepen werd, en die nog maar zo kort een ander gold, die bij haar bestaan pas te als het Vaticaan bij de paus, als het Nieuwe Testament bij het Oude, had haar het stuk papier even uit de herinnering gebracht waarop zij ge zegd had, dat zij het uitmaakte met de kroon. Even, even keek zij, neen niet ongelukkig, maar schuldbewust, majesteitsschennis had ze begaan. Toen verstrakte het gezicht en werd het gadeslaan voortgezet. Neen, niet het kijken, het gadeslaan. Dat was Wilhelmina gedurende haar levensavond: de Koningin die krach tens vrije wil particulier was gewor den en die het nooit helemaal kon worden, omdat zij Koningin was ge weest; een vrouw die van de troon naar een stoel ging en toen nergens meer op paste, de troon was van een ander geworden en op een stoel zat zij onwennig; een mens in een heel vreemd niemandsland, in vele eeuwen zelden betreden, enerzijds de troon, anderzijds het volk, bij geen van beide werkelijk horend. De minister-president stapt van het schip van de staat de wal des volks op. De koning stapt tussen schip en wal. Als hij een..duw. gektegen heeft, het water in. Als hij vrijwillig gaat, op een heel merkwaardig vlon dertje". DOOD Toen prinses Wilhelmina haar 75ste verjaardag tegemoet ging werden er plannen gemaakt haar een aubade te brengen, met daaraan verbonden een défilé. Thijs Booy werd ver zocht de Prinses om toestemming voor het uitvoeren van de plannen te verzoeken. „De Prinses luisterde aandachtig en ook wel met sympathie. Maar haar besluit klonk als een atoombom op de bollenvelden: „Mijnheer, dat is een heel mooi plan. Maar wat wilt u? Ik ben dood. Ik dacht, dat mijn secretaris daar zo langzamerhand achter gekomen was". ,J2ood, Koninklijke Hoogheid?" ,Ja, mijnheer, al bijna zeven jaar." ,Al bijna zeven jaar?" ,Jk heb geabdiceerd, mijnheer, en wie geabdiceerd heeft, is dood." ,fllaar u zit daar en u spreekt tegen me." Hierop kreeg ik zo'n stuk taart bij mijn thee, dat ik een tijd niets meer zeggen kon. Ziehier de problematiek van de levens avond van Wilhelmina: zij was 4 september 1948 kort na half twaalf 's morgens overleden, en zij zat nog achter haar schrijftafel. Zij was als koning gestorven (en haar ko ning-zijn had veel met haar mens-zijn te maken), maar als mens leefde zij nog (en haar mens-zijn had veel met haar koning-ge weest-zijn te maken). Zij leefde tus sen twee doden. En meer bewust dan men geneigd zou zijn te denken. Gevolg van het feit, dat zij haar abdicatie ernstig nam met uiterste ernst. Zij noemde dit zelf: de abdica tie zuiver constitutioneel benaderen, en citeerde dan nogal eens de grond wet die in artikel 15 abdicatie van de soeverein gelijkstelt met overlij. den („heeft hetzelfde gevolg als overlijden").... Men concludere uit een en ander niet, dat zij in onvrede leefde met haar abdicatie. De rust en verzekerdheid, ja blijdschap, waarmee zij 4 september 1948 het hermelijn aflegde en een mantelpak aantrok, zijn althans bij mijn we ten later nimmer aangevochten geweest.- Maar het %as" eetr'Bijna bovenmenselijke opgave voor haar om haar koers te vinden in die zó vreemde wereld tussen de Mozes en Aaronzaal van het paleis op de Dam en de Nieuwe Kerk in Delft". ONTWORTELING „Het volk nam haar, die een halve eeuw de grote „tegenover" was, niet in zijn rijen op. En had het het wel gedaan, dan had zij met haar plaats geen raad geweten. En een „tegeno- ver"-status wilde zij niet meer. Ja, k,on zij ook niet meer aan. Voor iemand met haar karakter, haar per soonlijkheidsstructuur was het onmo gelijk van een hele een halve ko ning te worden. De abdicatie maak te haar tot een ontwortelde. Het was intussen niet best geweest, als zij er -geen ontwortelde door geworden was. Dan zou zijn aangetoond, dat haar kroon een gouden hoed was geweest en niet het cardiogram van haar zijn. Bij Wilhelmina hadden we (wel) te doen met een radicale ontworteling. Het stoffelijk overschot wordt de crypte binnengedragen. „Prinses Wilhelmina ingelijfd bij haar gestorven voor geslacht". Zij was een monarch, die geloofde in de vocation divine. De koning wag nie^ de hoogste ambtenaar* nxaar de gezalfde Christi te midden der natie; Zij was dankbaar,, dat de Koning der Wereld haaf had uitver koren om de Nederlanden te rege ren. Zij raakte bijna haar hele mens-zijn kwijt in de koningsop dracht. Zij was al koning voor ze een ax-tikel kon vatten van dc grond wet. In zulk een situatie betekent abdicatie een hersenspoeling, een planeet ver derop trekken, van neger blanke worden, sterven. Wie een oordeel wil spreken over haar levensavond, bedenke deze dingen. Zij was geen gepen sioneerde, die actief bleef. Zij was zoveel niet. Zij was ten laat ste de vreemde gestalte van een' gestorven koning en een levend mens, die ook haar zelf vreemd voorkwam". (Volgende keer: Het afscheid van de kroon) De troonsafstand is een feit geworden. Prinses Juliana is Koningin. Als het jonge vorstenpaar, na de plechtige dienst in de kerk, op het balcon van het paleis op de Dam verschijnt is prinses Wilhelmina de eerste die uitroept: Leve de Koninginl SCHIPHOL In Europa is men kennelijk als de dood voor watervlieg tuigen. Je moet een rijstebrijberg van papieren invullen, voor je kunt ver trekken en dan moet je nog per sé landen op het punt dat je hebt aange vraagd. Dit zei gisteren de jeugdige Amerikaanse amateur-vlieger James Gaston, die dinsdag onverwacht boven Schiphol verscheen en aan de onthut ste verkeersleider vroeg of hij met zijn tweedehands watervliegtuig op de Ringvaart mocht landen. James is geen avonturier, geen kolonel, geen mysterieuze zwerver, doch een zeer beschaafde, veelbelovende chirurg, die een jaar lang gaat werken in een zie kenhuis in Engeland. De route naar Europa had James uitgestippeld met behulp van een aardbol en wat militaire kaarten. Hij moest nog een tweedehands radio- installatie kopen en een spoedcursus radiotelefonie volgen, omdat hij anders Amerika niet mocht verlaten. Het begin van de reis verliep voorspoe dig, maar de cursus had hem drie we ken op zijn oorspronkelijke plannen achter gebracht en het gevolg was dat hij, na Groenland achter zich te heb ben gelaten onderweg naar IJsland steeds meer ijs onder zich ontdekte. Geen nood, dacht James, dan neem ik de boot. Per boot En zo belandde hij per boot in Ko penhagen. Welgemutst liet de chirurg zijn vliegtuigje van het dek in het water van de haven van Kopenhagen hijsen. Aldus verbaasde hij dinsdag in deze haven behalve de zeemeermin, die toch al veel gezien heeft, alle ver dere vrienden en vijanden door daags na aankomst, ronkend met zijn ene propeller en schuim opspattend met zijn beide pontons, midden uit de ha ven dwars tussen verschillende sche pen door het luchtruim te kiezen om welgemoed koers te zetten naar Devon via Nederland. Tegen de avond was hij boven Nederland. Hij wist niet op welke golflengte hij de verkeerstoren van de luchthaven bij Amsterdam kon oproepen, die hij op zijn militaire kaart zag aangegeven als „Schip hol". SOS-seinen Toen hij boven Groningen was draai de hij de in de gehele wereld unaniem erkende sos-golflengte voor in nood verkerende vliegtuigen voor en vroeg beleefd aan de verkeerstoren van vliegveld Eelde op welke golflengte hij Schiphol moest oproepen. Inder daad kreeg de chirurg een half uurtje later de verkeersleider in zijn oor, die even sprakeloos bleef op de vraag of een landing op de Ringvaart was toe gestaan. In de verkeerstoren werd druk overleg gepleegd maar men wist geen raad. Naar Parijs Intussen cirkelde James maar in de lucht, totdat hij er genoeg van kreeg en tenslotte eigener beweging neer streek op een groot mooi watei da hij onder zich zag. de Westeinder plas, en koerste naar Aalsmeer. Hier stapte hij vlug in een taxi, wandelde onopval lend de vertrekhal van Schiphol bin nen, en boekte voor een reis naar Pa rijs. Kwart voor zeven was hij opnieuw in de lucht. „Ik wilde in Pa rijs kennissen van mij bezoeken, ver telde hij gisteravond. Hij bleef' daar de hele woensdag en keerde gisteren terug naar Schiphol, waar hij zoveel formaliteiten moest vervullen. Ik heb nu een deugdelijk vliegplan ingediend, vervolgde hij verbaasd over alle opwinding. Ik hoop morgen als de rijkspolitie tenminste mijn vliegtuigje vrij geeft bij mijn vrouw en kind te Devon te zijn. „Een bekeuring vind ik niet zo erg, als ik mijn toestelletje maar terugkrijg", aldus de chirurg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 13