Lientje Poliopatiënt] es rijden pony als volleerde ruiters Verlengstuk van revalidatie Nieuws van de boekenmarkt Door Hans van Haeften ZONDAGSBLAD ZATERDAG 30 OKTOBER 1965 LEIDSCHENDAM - Aan de ene kant luxueuze woonflats, aan de andere, een paar honderd meter verder, moderne eenge zinswoningen en daartus sen, omsloten door kale bomen, een vervallen boerderij, die zeker meer dan een eeuw oud is. In deze landelijke enclave temidden van Leidschen- dams nieuwe wooncen- trum rijden een paar keer per week poliopatiëntjes als geroutineerde ruiters op IJslandse pony's. Zij worden in auto's van hulp /aardige particulieren of in busjes uit steden en dorpen in de wijde omgeving naar de boerderij gebracht, omdat bijna allen slecht ter been zijn. Maar als zij stevig in het leren zadel op de bruine po nyrug zitten, is aan hen niet te zien, dat zij gehandicapt zijn. Hun pony's stevig in toom, doen zij „hogeschool oefeningen" en springen zij met 'het grootste gemak be heerst over hindernissen, aangemoedigd door instructeur ,A. Schelfhout (49) en jeugdi ge toeschouwers ,op de hekken rond de buiten- manege. De wekelijkse ponyritten van een uur zijn voor de ongeveer 25 jongelui („lichte poliopatiëntjes"), behalve prettige ontspanning, een verlengstuk van hun revalidatie in de centra (te Delft en Katwijk), waar zij overdag zijn. Dokter P. D. Bak ker, die de jon gens en meisjes regelmatig onder- j zoekt, heeft ge constateerd, dat hun spieren dank zij het ponyrijden zijn ontwikkeld. Hij is „gematigd optimistisch" over j)e ponyclub Ha het experiment. Bün Het initiatief, poliopatiëntjes in de gelegenheid te stellen po ny te rijden en daarmee een bij drage te leveren aan hun revali datie, is van de Stichting Leid- schendamse Ponyclub Hestar (de IJslandse naam voor paard), met tweehonderd 'leerlingen en een wachtlijst van tachtig a hon derd kinderen de grootste pony club in ons land. Eén van de bestuursleden las een jaar of drie geleden in een Amerikaans paardenblad een artikel over de ze „therapie"' en stelde voor, dit voorbeeld in Leidschendam te volgen. Het bestuur zocht con tact met dokter Bakker, destijds medisch leider van het revalida tiecentrum te Katwijk. Enthou siast voor het plan, verleende de arts dadelijk zijn volle medewer king. Hij zorgde voor de eerste kinderen en belastte zich met hun medische controle. Zelfvertrouwen Na korte tijd reeds constateer de hij. dat het ponyrijden een gunstige uitwerking had op de spierontwikkeling. Maar er was nog meer: de kinderen, tot nu toe opgegroeid in een aangepas te omgeving, kregen, zodra zij zich in het zadel thuisvoelden, zelfvertrouwen. Zij overwonnen hun angst en ontdekten, dat zij op de ponyrug hetzelfde kunnen als hun niet-gehandicapte leef tijdgenootjes. Als leken zijn de bestuursle den van Hestar met dit duidelijk zichtbare resultaat het meest in genomen. De gehandicapte jon- ?elui worden net als de andere eden behandeld. Zij moeten na afloop van de rit zelf de pony's, die IJslandse namen hebben, naar de stal brengen en vastbin den en zadel en tuig in de tuig kamer opbergen. Ook dat kweekt teamgeest. Manége Toen de ponyclub ruim vier jaar geleden werd opgericht, kreeg zij van de gemeente de onteigende boerderij voor een symbolische huur ter beschik king. Bestuur en ouders ver bouwden zelf de koeienstal tot een manége en het kalverenver- blijf tot paardenstal. Daarmee verdienden zij tienduizenden gul- De keus viel op IJslandse po ny's, omdat deze voor het doel van Hestar het meest geschikt zijn. Zij zijn bijzonder mak, goed bestand tegen slechte weersomstandigheden en veel groter dan andere pony's. De ponyclub heeft er op het ogen blik tien. Verhuizing Misschien volgend jaar al moet de boerderij definitief verdwijnen om plaats te ma ken voor een brede verkeers weg. Het gemeentebestuur, dat de activiteiten van Hes tar met veel steun honoreert, heeft echter voor een andere behuizing gezorgd, weer een boerderij, een halve kilome ter verder op de grens van Voorburg en Leidschendam. Met één hand heeft deze jongen zijn pony even gemakkelijk onder controle als andere kinderen met tivee handen. Dokter Bakker heeft van de groep icaartoe deze knaap behoort een film opgenomen. Hetzelfde heeft h\j gedaan ran een groep poliopatiëntjes, die pas begonnen zijn. Op deze manier hoopt hij de rorderingen van de veteranen zichtbaar te maken. 7E t, Otje en de Magelone, door F. Brustat-Naval. Uitgave Lemnis- caat. Rotterdam. Vertaling P. Telder, illustraties J. Bartsch. In dit oorspronkelijk Duitse werk verweefde de schrijver eigen belevenissen als scheepsjongen op een driemast-schoener Otje, de voornaamste figuur, begint zijn zeemansloopbaan ook in die func tie en op de eerste reis lijdt hij schipbreuk. De ..Magelone" is de naam van het schip, is de figuur in het schegbeeld, tevens symbool van de romantiek der zeevaart die Otje naar verre landen doel trek ken. Het boek verzwijgt echter ook de harde werkelijkheid van het le ven op een zeilschip niet. Zo werd het een sfeervol en spannend ver haal. dat jongens van 10—14 jaar met genoegen zullen lezen en oude- Geerte van Arcen is de mooie werkmeid, die. van hekserij be schuldigd. door een jaloerse vrouw uit de stad wordt verbannen. Ze zwerft bedelend door het land. dat onveilig wordt gemaakt door de serteurs en struikrovers. Josua Mo- catta is de rijke Portugese jood. die aan het hoofd staat van een koopmanshuis. Slechts met moeite slaagt hij er in met zijn goud zijn leven te beschermen tegen de inquisitie. Deze twee personen schrijft M Werthelm naar elkaar toe in deze boeiende roman, die speelt in de ruwe en wrede tijd van de late Middeleeuwen. Schrijnend tekent Werthelm het lijden van het jood se volk ook in die tijd. En het lot, waaraan Geerte niet kan ont komen, bewijst hoe moeilijk het is ïecht te vindon. (209 blz. ƒ12,90). Code voor Dander, door Aya Zikken. Uitgave NV De Arbei derspers, Amsterdam. Roman over de ontmoeting tus sen een vrouw en een ander (zie de titel) die iets ontroerends heeft doordat iedere poging faalt, maar weer de begeerte oproept een nieu we te wagen. Zoals in al naar boeken houdt Aya Zikken zich in tensief bezig met de stugge men selijk communicatie. Niemand slaagt volkomen in het streven naar toenadering en daarom zijn de mensen uit aeze romans vaak gekwelde wezens die vreemd rea geren op hun contacten. Wie ecn- ter iets van zichzelf herkent in dit verhaal zal geroerd worden door de eerlijkheid waarmee de schrijf ster moeilijke problemen aanvat. (132 blz. ƒ8,50). China nu, een reus ontwaakt, door Leo Klatscr. Uitgave De Be zige Bij, Amsterdam. Leo Klatser reist door China en doet ons. objectief en eerlijk, ver slag van het huidige, moderne Chi na. Vele facetten van die samenle ving die voor ons toch nog altijd iets geheimzinnigs heeft, worden prettig leesbaar aan de orde ge steld. Daaruit blijkt dat Chinezen hardwerkende mensen zijn. en al lesbehalve de barbaren zoals ze ons nog te dikwijls worden afge schilderd. Klatser komt tot de con clusie dat er met het China van morgen best tot overeenstemming te komen is over bepaalde politieke kwesties, mits het Westen een rea listische politiek gaat bedrijven. De oude, stalinistische garde in China verdwijnt langzamerhand en wordt opgevolgd door progres sieve, intellectuele jongeren die een open oog hebben voor het wel zijn van de wereld. Verlucht met vele foto's. (164 blz., 7.50). Waldl en kasteel Wlldenstein, door J. Spyri. Uitgave Ploegsma, Amsterdam. Van deze schrijfster, die ook on der meer Heidi" en Heidi en Peter" schreef, heeft A. Wink ler-Vonk weer een boek vertaald. Ook nu speelt het verhaal zich weer af in Zwitserland, en wel rond een oud kasteel. Een aardig boekje voor jeugdige lezertjes, dat De huichelaarster, door Fran cois Maurlac. Uitgave A. W. Bru- na Zoon, Utrecht. Zelden vindt men in een roman van onze tijd schuld en genade zo helder, tegelijk zo diepgaand, eer lijk en christelijk behandeld als in dit nieuwe boek van de 85-jarige Nobelprijswinnaar Mauriac. Op nieuw een verhaal dat speelt in het geliefde zuidwesten van Frank rijk. Een vrouw die meent veel goed te doen voor God en de naas te, maar die de mensen in feite ondraaglijke lasten oplegt. Van daar de Franse titel La pharisien- ne, minder juist maar haast onver mijdelijk vertaald als De huiche laarster. Daarbij als een bijna zelf standige geschiedenis maar toch or ganisch ermee verbonden de con flicten tussen een moeilijk opvoed bare jongen en een pastoor, die zijn werk ondanks alle deemoed ziet mislukken. Een gaaf en boei end boek, dat veel te denken geeft over de waarde van het menselijk handelen en de beslissende rol die de liefde daarin naar I Cor. 13 vervult. De uitstekende vertaling is van Dolf Verroen. (288 blz, 6,50) HEETTE Lienitje en toen ik haar voor het eerst ontmoette had ze net haar negentien de verjaardag gevierd. Ik zag haar in een kring van vrien den en eerlijk gezegd werd ze een tikkeltje achter de hand gehouden, zoals dat heet. Zo terloops werd ge mompeld: En dat is dan Lien tje, en daarmee was de ken nismaking voltooid. In het ge sprek mengde ze zich niet, haar mening werd ook niet gevraagd, ze zat zo maar stil letjes voor zich uit te kijken, lachtte als wij lachten en keek ernstig als wij een ern stig gezicht trokken. Later toen ik voorzichtig naar Lientje informeerde kreeg ik ten antwoord: Ach, kijk, ze is de dochter van een vriendin van mijn moeder en ze is altijd op onze verjaardagen gast ge weest. van af de tijd dat we nog op de kleuterschool gingen, en dat is zo gebleven. Snap Je? Dat: Snap je?, was voor mij verhelderend genoeg. Ik ken dat. Het komt bijna in elke fa milie voor. Er is altijd wel zo „iemand", die bij je op visite komt, maar die je nooit enthou siast tegemoet loopt als ze de voordeur is gepasseerd. Meestal zijn dat tantes of ooms, die de leeftijd hebben bereikt, waarop ze zeurderig of klagend worden en die je om die reden pro beert weg te moffelen. Of het zijn mensen, die je liever niet in je vriendenkring brengt, maar die je, omdat ze jaren achtereen op bezoek zijn geko men, niet met goed fatsoen de deur kunt wijzen. HET was me dus alle maal wel duidelijk. Wat me Intrigeerde was waarom die Lientje wat achterbaks werd behandeld, wat er. huiselijk gezegd, aan haar mankeerde. Ik was toen 23 jaar. niet verloofd, had een aar dige baan al zeg ik het zelf. en men wie zal het me kwalijk nemen was op zoek naar een aardig meisje, met wie ik mijn leven zou kunnen delen. En Lientje had echt indruk op me gemaakt. Goed, ze was wat aan de stille kant. maar dat vind ik voor een vrouw niet zo erg. Wat me beviel was, dat ze zich goed kleedde. Ze zag er verruk kelijk uit. Ze droeg een ge bloemde japon, en ik ben dol op bloemen, en ze had het haar natuurlijk opgemaakt, ik be doel niet zoals je in die jaren veel zag met zo'n torenhoog kapsel. Daar word ik gewoon beroerd van. Maar hoe wat over Lientje te weten te komen? Ik kon natuur lijk naar mijn vriend gaan en zeggen: Vertel eens wat meer over haar, maar dat vond ik te gewaagd. Je moet vrienden, zelfs je allerbeste vrienden, nooit zo direct in je hart laten kijken. Daar komt altijd narig heid van. Nee, dat was niets. Maar wat dan? Ik had weinig ervaring in dat soort zaken. Men had mij wel eens verteld, dat je door mid del van een advertentie met een meisje in kontakt kon ko men. Zo in de geest van: Wil het meisje die ik op die dag zo laat, daar en daar heb ontmoet, zich aan steller dezes bekend maken? Geheimhouding verze kerd. Brieven aan het bureau van deze krant onder nummer Ook dat verwierp ik. Dat was het evenmin. Maar hoe kwam ik dan wat naders over Lientje te weten? UHEBT dat natuurlijk ook: als je iets wilt en het lukt niet, word je zenuwachtig. Ik werd ze nuwachtig, ik werd zelfs meer, ik werd humeurig, lastig, ik trok me terug uit de vrienden kring, ik sloot me, na het einde van mijn dagtaak in mijn ka mer op. Natuurlijk ging dat de aandacht trekken. Een week kun je je schuil houden, des noods nog veertien dagen, maar dan is het afgelopen. Bij mij was het al na tien dagen afgelopen. Op een avond werd er gebeld. Een van de vriendjes. Het gesprek was kort. ..Wat is er met jou aan de hand?", vroeg hij nieuwsgierig. ..We zien je nooit meer. Wat heb je" ..Niks", zei ik. „ik heb hele maal niks". Hij haalde de schouders op. Een paar minuten zaten we zwijgend tegenover elkaar. Toen verbrak hij weer de sttl- ,,Als we je ergens mee kun nen helpenbegon hij. ..Helemaal niet", viel ik hem „O", zei hij, op de tenen ge trapt, „dan ga ik maar weer dan zullen we wel zien. Maar voegde hij er waarschuwend aan toe pas maar op. dat je geen Lientje wordt". „Wat zeg je?", vroeg ik. en ik moet nogal schaapachtig heb ben gekeken. „Wat ik zei?", bootste hij me na. ,,Ik zei: Pas maar op. dat je geen Lientje wordt. Je hebt ze ontmoet, of weet je dat niet meer. Dat zou ook niet te ver wonderen zijn, want ze maak', op niemand indruk. Ze is net als jij nou bent. Gewoon een kniesoor. Verloren voor je vrienden. Geen gezelligheid Mijn hersens werkten razend „We zouden dan misschien goed bij elkaar passen", zei ik koeltjes. „Jullie zouden een enig stel zijn", bitste hij. „Leuk om er- keel. Hij haalde zijn notitie boekje voor de dag, schreef er wat op en wierp me het papier tje toe. „Hier. pak aan", zei hij. ,,En verder het beste. Als je weer normaal bent horen we het wel je". TX)E 1 te )EN hij de deur ach ter zich had gesloten keek ik op het papiertje. Ja. inderdaad. daar stond haar naam en haar adres. Op hetzelfde ogenblik dat ik die las, voelde ik alle zorgen an me afglijden. Ik was weer de vrolijkheid zelf. Ik zong, floot en danste. Aha! Waarop ik zat te wach ten werd me zo maar in de schoot geworpen. Daar was het Lientje Hesselaar, las ik voor de zoveelste maal. Lientje Hes selaar, wat een geweldige naam. Ik zou het met Lientje best klaarspelen. Natuurlijk was het haar niet ontgaan, dat ik haar aardig vond. Nee, het kwam best in orde. Op hetzelfde ogenblik vroeg ik me echter af: Hoe dan? Zou ik haar een briefje schrijven en uitnodigen? Natuurlijk, dat was de manier. Gewoon een kort briefje: Geachte mejuffrouw Nou ja: Geachte mejuffrouw, geachte mejuffrouw, nee, dat was veel te stijf. Beste Lien, dan? Beste Lien, ja, dat zou kunnen. Of zou: Lieve Lien, be ter zijn? Lieve Lien ging mis schien net een tikkeltje te ver, was misschien net ineens iets te veel van het hartelijke. Be ter eerst wat op een afstand blijven. vel papier en be- vroeger ,uw moeder of mis- schieh eên tartte van'u is. Want kijk, ik Aval no? al erg op haar gesteld, en ik zou willen weten hoe het op het ogenblik met haar gaat". Ziezo, dat was gezegd. Nu was Lientje aan de beurt. Ik zag haar diep nadenken. „U zei een onderwijzeres, die Hesselaar heette?", vroeg ze. „Dat zei ik inderdaad", be aamde ik. Marie geweest kunnen zijn. Ja, natuurlijk, dat is tante Marie". En zich tot mij richtend: „Tan te Marie was een nicht van mijn moeder. Ze leeft nog steeds. Ik heb een foto van haar. Wilt u niet even binnen komen?" Ik zei gretig: Ja, en als een overwinnaar, stapte ik over de drempel. NU denkt u natuurlijk: Ik kan wel uitschei den met lezen, want ik weet al wat er komen gaat. Vergist u zich asjeblieft niet. Want ik was inderdaad binnen, maar na tien minuten wilde ik, dat ik buiten stond. Het was in één woord verschrikkelijk. Lientje toonde me een foto van een dame, en zei: „Herkent u haar nog?" „Nou en of", riep ik enthou siast. „Natuurlijk, dat is ze, die beste mejuffrouw Hesselaar. Niets veranderd bijna. En ze draagt het haar nog net zo als vroeger, en ze heeft nog diezelf de vriendelijke lach". Ik merkte, dat Lientje over mijn schouders meekeek, en juist wilde ik nog wat vriende lijks zeggen, toen ze uitriep: „Neemt u mij niet kwalijk, ik geef u de verkeerde foto, dat is een foto van de schoonmoeder van mijn broer". chen en de moed opbrengen weer bij Lientje aan te'bellen, nu gewapend met een foto "Van oude dame, die ik uit net stemd. ze bood me een stoel aan en een kopje thee. Ik liet haar de foto zien. „Is dat nu niet uw tante, mijn beste onder wijzeres van vroeger?", zei Ze schudde het hoofd. „Dat klopt", antwoordde lk. „Het ls de foto van de schoon moeder van mijn zuster. Ik heb me vergist". Lientje keek me vreemd aan, maar zei niets. Na twintig minu ten had ze nog niets gezegd. Ik dacht: Ik blijf zitten totdat ze haar mond opendoet. Maar na twee uur zwijgen werd het me te bar. T ANGZAAM stond ik 1 op. Ik zei: „Mjjn beste mejuffrouw, ik zal u dat is uw eigen schuld. U zit er maar bij of u geen tien kan in. U d Sens op visite te komen, een ele avond stil in een hoekje zitten en niets zeggen. Bah! Wil je haar adres? Dan kun je een kansje wagen". Mijn hart klopte me in de gon te schrijven. Midden in de brief hield ik op Ik had een geweldig idee gekregen. Ik zou haar gaan opzoeken. Naar haar huis gaan, aanbellen, naar haar vragen en dan zou ik wel zien hoe het afliep. Een half uur later stond ik voor haar deur, netjes opgekale faterd, schoenen gepoetst, dasje recht, jasje gesloten. Ik drukte op de bel. Na een paar secon den hoorde ik stappen. Toen werd de deur geopend en daar stond Lientje, en ik zag, dat ze „Goedenavond", zei ze, „goe denavond", en toen zweeg ze. „Ook goedenavond", ant woordde ik en zweeg eveneens. Maar omdat ik begreep dat ik mijn aanwezigheid op de stoep moest verklaren, moest ik meer zeggen. Eerst kuchte ik enige malen en zon inmiddels op een aanknopingspunt. „Goedenavond", herhaalde ik eerst, en stak daarna van vindt het natuurlijk vreemd, dat ik zo plotseling voor u sta, maar dat heeft een reden. Ik hoorde, dat u Hesse laar heet. en nu herinner ik me, dat een oude onderwijzeres van mij, ook Hesselaar heette. Dat was mejuffrouw Hesselaar Ons kort verhaal Begrijpt u, dat ik door de grond had willen zinken? Maar in plaats daarvan bleef ik met Lientje in de kamer. Ik kreeg het benauwd. Ik probeerde wat verstandigs te zeggen, maar slechts wat klanken, onverstaan baar en In hun samenhang niet te begrijpen, kon ik uitbrengen. Het was natuurlijk beter ge weest, als ik me had omge draaid, de kamer was uitge sneld en voor goed naar een vreemd en ver land was vertrok ken. Ik begreep, dat ik me on mogelijk had gemaakt, een af schuwelijke blunder had be gaan. die nooit meer was goed te maken. Lientje zei niets. Ze zocht ook niet naar een andere foto. Ze keek dan eens naar mij en dan weer naar de grond, ging .van het ene been op het andere staan, en wachtte er op, dat ik zou vertrekken. Na tien minuten deed lk dat ook. En zeer onbeholpen. Ik zei: Leuk u weer eens gezien te hebben, boog een beetje en eigen s tellen. U doet niet mee. U bent gewoon, eh, ja, wat bent u ge woon, ik weet het zelf niet maar Ik kon mijn zin niet voltooi en. Lientje begon te snikken als een kind dat zijn snoepcen- ten heeft verloren. Ze bracht me helemaal van mijn pro pos. „Waf heeft u?", vroeg ik, nog grimmig. »Ga weg", huilde ze. „Alsje blieft weg, ik wil niets van u weten dat heb lk tegen de jon gens gezegd". „Tegen de jongens gezegd?", vroeg ik verbaasd. Ze knikte. Tussen een paar huilbuien in, snikte ze: „Die vriendjes van u willen, dat ik met u trouw. Ze hadden me geïnstrueerd wat ik die avond moest doen, maar ik zei nee, want ik houd niet van u, u kunt me helemaal niets schelen, en daarom houd ik mijn mond tegen u, al blijft u nog veertien dagen zitten". Er ging me een licht op. Aha, daarom kreeg ik zo grif het papiertje met Lientjes adres. Zozo, de serpenten. Ik stapte op Lientje toe en sloeg mijn arm om haar schou- rj***' j.® wat wiJ doen, Lient je?", zei ik. tofme o' h3ar betraand Sezicht „Kijk", zei ik, „we gunnen die knullen niet die lol. Dacht je nou heus, dat ik zo'n schat als jij bent in de maling laat nemen? We gaan een paar avon den achter elkaar gezellig sa men uit, we leggen het er op aan, dat ze ons doorlopend sa- I men zien, en als ze wat van ons gaan denken, dan zeggen we: Haha, het gaat niet door, het is maar een lolletje! Wat denk je er van? Zullen we morgen.... samen.... leuk.,., gezellig....?" Lientje kalmeerde wat. ,4a", zei ze eindelijk, „dat kunnen we doen Maar stel Je voor. dat we van elkaar gaan houden, wat moet dat dan?" "Yan.Jelh?ar gaan honden", herhaalde lk terwijl ik haar te gen me aantrok, „zou je het den?"erg onoverlK>mel|jk vin- Ze zei het zacht, maar ze zei het aan mijn oor en daarom

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 17