HTER Blik in de jeugdgevangenis Lezen gaat vervelen" Liever kaarten dan brieven ZONDAGSBLAD ZATERDAG 23 OKTOBER 1963 ATTENTE bewakers. Vloerschrobbende, werkende, studerende of opgesloten jon gemannen in donkerbruin manchester. Holklinkende geluiden in een onvervalste cellengang. Een portier in dik zwart pak, die, als de bezoekersbei gaat, intuïtief een graai doet in een rijkelijk behangen sleutelring. Routine-kwestie: deur op en deur van slot. Maar toch ook een villa-achtige voorgevel op enkele meters van een met hees ters en bomen omringde singel. Twee gladgeschoren sportvelden. Eigen groententuin. Opleidings- en werkruimten en vooral een speciale aanpak van gedetineerden. Zwart wit tegenstellingen in een gevangenis die het predikaat bijzonder draagt en is afgestemd op jonge mannen. In Zutfen. het smokkelen van sigaretten over de grens („ik was chauffeur en nam voor alle jongens wat mee"). Daarover doorpratend merkt hij op dat de discipline vrijer is dan in dienst. „Je kon in dienst wel uitgaan en dat is er hier natuurlijk niet bij. Maar de rest is toch wel soepeler." Zijn avonden brengt hij behalve met studeren door met klaverjassen, tafel tennissen („dat is mijn sport") en zin gen in een bandje. Jeugdig uitziende direkteur drs. J. A. Brons (48) aan zijn bureau. Achter grond (zichtbaar door een met ijzerbe slag verstevigde ruit) zijn dienstwo ning: „Hier wordt centraal gesteld vorming van persoonlijkheid en stimu lering van een zinvolle vrijetijdsbeste ding". Hij rangschikt Zutfen tussen een kin derbeschermingsinstituut en een huis van bewaring, wil „jongens" in plaats van gevangenen en „kamers" in plaats van cellen horen. Gestraften komen hier als ze tussen één en drie jaar hebben op te knappen en de rechter bij vonniswijziging heeft bepaald dat Praktisch altijd komen ze echter eerder vrij. Direkteur Brons preci seert: „Iemand met één jaar en zes maanden kan na zeven maanden met voorwaardelijke Invrijheidstelling; na een Jaar een jongen die 19 maanden tot drie jaar heeft". mensenkennis Alles dat zweemt naar een 19e- eeuws heerser die ronddoolt met een zweep, is vreemd aan hem. Mensen kennis heeft hij opgedaan tijdens zijn studie voor socioloog en een praktijk van een kwarteeuw in het gevangenis wezen. Trekt rimpels in zijn voor hoofd: ..De meeste jongens hebben zo verschrikkelijk veel gemist Komen vaak uit verkeerde gezinnen. Er is een hiaat tussen hun geestelijk en lichame lijk zijn. Het heeft deze knapen aan op vang ontbroken. Ze moeten hier leren omgaan met ande- ^ES JAAR is drs. J. A. Brons directeur van de Zutfense jeugdgevangenis. Hij draagt de ver antwoording voor (meestal) hon derd gedetineerden en ongeveer zestig personeelsleden, waarvan de helft bewakers. Vijfentwintig jaar is hij werkzaam bij het gevangenis wezen. Hij begon als administratief ambtenaar en werd na de oorlog directeur van een open gesticht voor politieke delinquenten. Een volbrachte studie sociologie bracht hem via de post van adjunct-direc teur van de gevangenis in Rotter dam de directeursstoel in Zutfen. Koninklijk besluit van 15 maart 1833: „In de gevangenis te Rotterdam, ^in. liet vorig jaar 1832 als huis van correctie ontruimd, zullen als- nu eerlang de jeug dige veroordeelden, die den ouderdom van 18 jaar niet heb ben bereikt, zonder eenig onderscheid van kunne, den aard hun ner misdrijven, of de soort hunner te on dergane straf, uit alle deelen des rijks ver- eenigd worden. In de (nieuw gevestigde ge vangenis zullen, be halve de gewoone vereischten eener welingerigte gevangenis der kunnen, meer bepaaldelijk ingerigte lokalen aanwezig zijn, tot afzonderlijke toe spraak aan, en afzonderlijke plaatsing van jeugdige veroordeelden". Tekst: Bram Oosterwijk Foto's: Rob Collette ,,'k Heb veel liever kaarten dan brieven. Die kan ik tenminste aan de inuur hangen. Brieven krijg ik ook heel weinig. De eerste keren is het nog wel aardig, dat lezen gaat toch vervelen. Van. kaarten kan ik zeggen dat is daar en daar, dat vind ik veel leuker." Hij is ijzervlechter in de bouw, 23 jaar en afkomstig uit Rotterdam. Praat gemakkelijk, glimlacht veel en is enthousiast over de cursus adspirant- monteur die hij in de jeugdgevangenis .volgt „Ik wil in 't autovak verder gaan als ik vrij ben." Vrij. Die periode kan voor hem aan breken als hij een jaar binnen de Zutfense gevangenismuren heeft toefd. Zeven van de negentien n den die hem voor een inbraak door een Rotterdamse rechter zijn opge legd, worden 'm dan geschonken. Voor zijn misdrijf vindt hij de straf in zekere zin rechtvaardig. „Maar aan de andere kant toch weer niet", zegt hij. „Ze hebben geen re kening gehouden inet m'n vier maanden voorarrest. En die heb ik toch óók gezeten. (Direkteur Brons even later onder ons: „Dat is met opzet niet gebeurd. De rechter vond kennelijk een jaar deze man hier echt nodig. Het is een pedagogische straf. Tussen twee haakjes, in Rotterdam worden toch juiste straffen uitgedeeld"». Beïnvloed Deze jonge gedetineerde komt er j voor uit dat zijn komst naar Zutfen j beïnvloed is door andere jongens („ze lagen me niet"). Het is zijn tweede j Straf, niet meegerekend „het misdrijf' dat hij In mUit»'»-® nleecde met Leren metselen op binnenplaats rechtsautoriteit num mer één. mr. N. Mul ler: „En in Neder land? Daar geen won der, maar wel het wonderlijke dat er in 1833 een jeugdgevan genis was, maar in 1936 niet. En toch is het onze plicht, de jongeren met alle middelen voor de maatschappij te be houden en alleen zoo krijgen wij het volle recht, de definitief mislukte anderen uil de maatschappij te bannen". Twee oktober 1937 werd, speciaal voor jonge mannen, de ver bouwde voormalige cellulaire strafgevan genis in Zutfen ge opend. Persoonlijkheidsvorming van jon gens tussen 18 en 23 jaar (Zutfen gemiddelde: 21) vooral door vakscho lingscursussen en studie. De beroeps opleidingen (monteur, metselaar, tim merman, kok) lopen parallel met „bul ten". Geoutilleerde werkplaatsen en leslokalen staan de gede tineerden (verplicht) ter beschikking. Observatie Tijdens een observatiepe riode van tien dagen <di- rekt na aankomst) maken testen en gesprekken (ho pelijk) duidelijk waarvoor de jongen geschikt is. Dan komt langzamerhand zijn inschakeling in de behan delingspaviljoens, gemeen schappen van tien tot vijf tien jongens. Elk van deze groepen heeft een sober vertrek, waarin gegeten en ook de vrije tijd wordt doorgebracht. In die vrijetijdsbesteding gaat het erom dat de knaap zich als enkeling zijn plaats in een groter geheel bewust wordt, dat hij zich op zinvolle manier yqelt ingeschakeld. Moge lijkheden daartoe zijn er genoeg: gespreksgroepen (onder leiding van bewa kers worden strafcorrek- ties verklaard; de direk teur spreekt over maat schappelijke zaken), con- taktavonden geestelijke verzorging (protestants en rooms-katholiek) muziek- en zangbeoefening en bo venal sport. Er is een voetbal-, vol leybal-, tafeltennis-, schaak- en damclub, met bestuursleden die uit en door de gedetineerden zijn gekozen. Als vereniging zijn de clubs alle lid van de erkende sportbonden. Ze nemen deel aan het competitieverband met clubs in de samenleving, die daarbij spontaan me dewerking verlenen (voor beeld: alle wedstrijden moeten ook op het gevan- genisveld worden ge speeld). Eis voor opname in de teams is het volgen van de club- en trainings avonden. Een brok (veelal gemiste) verantwoordelijk- Daaraan gekoppeld zit automatisch een vrij snel onderling contakt, hoewel elke gemeenschap uiter aard altijd individualis ten blijft bevatten. Vanaf opstaan tot opsluiting 's avonds wordt gezamenlijk aan opdrachten gewerkt. Om negen uur begint het cellulair. Dan draaien be wakers op de drie verdie pingen de rood, geel of blauwe celdeuren op slot. Dan is de ontspoorde jeug dige mens alleen en zal hij zijn opsluiting wellicht het zwaarst voelen. Slechts met toestem ming en in aanwezigheid van de di rekteur mag hij zijn kamer 's nachts verlaten. Drs. Brons: „Maar welke ge zonde jongen moet dat nu?" Dagindeling Om half zeven begint de dag. Van kwart voor acht tot twaalf wordt 'r gewerkt, met een kwartier koffiepau ze. Dan maaltijd, halfuur buitenlucht en van half twee tot zes weer werk. De zaterdag en zondag zijn ingeruimd voor kerkdiensten, sporttraining, wed strijden en andere ontspanning. Bezoek is er 's zaterdags om de twee weken, twee uur lang. Geen gepraat Mensen en muren door hekwerk, zoals velen zich voor stellen. Maar twintig jongens kunnen tegelijk hun bezoek in de kantine ontvangen, in gezelschap van slechts één bewaker. Brieven schrijven en ontvangen kunnen ze zoveel als ze willen. Inkomend en uitgaand wordt hun post wel steeds gelezen. Niet uit oogpunt van directe censuur, maar eerder uit voorzichtigheid. „Waarom ben je zaterdag niet geweest?", kan vernietigender zijn dan „Schat, was je ziek? Ik heb je gemist". Direkteur Brons en zijn personeel letten vooral op dat soort dingen. Bezoek en post zijn de enige banden met de buitenwereld. Proefverlof is er in Zutfen niet bij. Wél vanuit het open paviljoen gelegen in het 12 kilometer verwijderde Almen. Daar kunnen (het is beslist geen regel) jongens de laat ste drie tot vijf maanden worden opgenomen, vijftien totaal. Zoals thuis, gaan ze in burgerkleding 's ochtends naar een baas in de buurt en keren 's avonds weer terug. In het open pavil joen zijn de jongens zover dat ont snappingen niet voorkomen. Ook in Zutfen zelf zijn ze zeldzaam. Ondanks het ontbreken van buitenbewaking be draagt het jaargemiddelde.... één. De laatste twee ontsnapten waren binnen twintig minuten gevat. Het percentage gedetineerden (drs. Brons: „Voordat ze in Zutfen komen, hebben ze altijd al eens met de rechterlijke macht te maken gehad".) dat de jeugdgevangenis voor de twee de of meerdere maal betreedt, be draagt tien. Driekwart van de gevan genen redt 't na vrijlating, een kwart struikelt. Direkteur Brons is er vrij wel zeker van dat tijdens de detentie geen plannen „voor later" worden beraamd. Misstappen zjin spontane reakties, kortsluitingen. Tevreden zijn direktie en reclassering als de delinquent vijf Jaar buiten een gevangenis weet te blijven! Honderd cellen Er zijn in Zutfen honderd cellen, die bijna constant bezet zijn. Het komt af en toe zelfs voor dat er perioden met wachtlijsten zijn. Behalve deze Bij zondere Gevangenis voor Jonge Man nen kent ons land nog twee jeugdge vangenissen: „Nieuw Vosseveld" in Vught en „Schutterswei" in Alkmaar. Naar deze gevangenissen gaan zij die, ongeacht de strafduur, worden geselec teerd. Naast dit drietal hadden drs. Brons en met hem anderen uit het gevange niswezen nog graag een instituut voor jeugdigen die op grond van hun ka- rakterstruktuur een langere therapeuti sche behandeling nodig hebben. Voor hen die ter beschikking zijn gesteld. Aan de opvang van die groep zou meer kunnen worden gedaan. Een jeugdgevangenis voor jonge vrouwen kent Nederland nog niet. Cijfers wijzen uit dat we er nog niet aan toe zijn. Jonge vrouwen zitten hun straf uit in de speciale vrouwen gevangenis in Rotterdam. Jeugdgevangenis: moderne, ver antwoorde aanpak. Vakopleiding, studiemogelijkheden, ontspanning en geestelijke verzorging. Maar in de kern van de zaak toch een eeuwenoud instituut, ondanks alles een plaats voor jonge mensen die een misdaad hebben begaan, een gevaar zijn voor de maatschappij en als zodanig dienen te worden opgesloten. Daarop blijft toch óók in Zutfen het zwaartepunt liggen. Achterhoeker (23) Drie jaar aan maatschappij onttrokken £)E 23-jarige Achterhoeker zit in Zutfen voor het eerst van zijn leven een straf uit. Drie jaar wordt hij aan de maatschappij onttrokken, waarvan éénderde deel in de Bijzondere Gevangenis voor Jonge Mannen moet worden doorgebracht. Hij is met vier maanden opsluit®» net over de startstfeep en moet dus nog heel wat tijd volmaken, maanden waarin hij zich als elektricien verder wil bekwamen in de meet- en regel techniek. In zijn cel wordt het licht tot elf uur aangelaten („elke avond kan ik dan twee uur studeren"). Buiten de gevangenis hoopt hij, vergezeld van een bewaker (die dan in een hoek van de zaal zal zitten), z'n examen te halen. Vertellen waarvoor hij gevangen zit, wil hij liever niet. Over zijn misstap zegt hij alleen dat deze be gaan kan zijn door het milieu waar in hij verzeilde. Rechtvaardig vindt hij de hem opgelegde drie jaar be slist. Beantwoordt dan de vraag wat hij hier het meest prettig vindt met het voor de hemd liggende „ontspanning". „Het liefst doe ik voetballen en dam men. Ik moet wel 's avonds de kamen van de direkteur en een paar andere mensen schoonmaken, maar ik heb er toch genoeg tijd voor". Naar bezoek ziet hij elke twee weken verlangend uit. „Ze komen om de beurt. Vader, moeder, broers en zussen. Met z'n tweeën per keer". Werker uit keuken: „Echt huis van bewaring is 't hier niet" J)AT achter slot en grendel zit» ten valt wel mee. Het vroeg» opstaan en het vroege naar bed gaan, is voor mij het vervelendst. Nee, een echt huis van bewaring is het hier niet". Een wit jasje en een dito petje wor den verklaarbaar als de jongeman (21) uit het westen van het land vertelt d»t hij een cursus voedingsleer en waren kennis volgt. „Ik kom uit de horeca- sektor. Ik werkte in een keuken en kan dat gelukkig ook hier doen. Die cursus duurt drie jaar en ik wil "m, als ik vrij ben, verder gaan volgen". Als zijn verblijf in de jeugdgevange nis normaal verloopt, heeft hij er meer dan de helft (vier) van zijn zeven maanden (straféén jaar) opzitten. Dat jaar is volkomen op zijn plaats, meent hij. „Wat ik gedaan heb, kwam helemaal van mezelf. Anderen hadden er niks mee te maken". Het is de eerste keer dat hij ,,zlt" en kan wat de discipline aangaat alleen een vergelijking trekken tussen jeugdgevangenis en het leger. „Hier ben je sterk gebonden, in dienst niet zo. Verder zit er niet zo veel verschil in", is wat hij er van zegt. „Je went eraan". Om de veertien dagen komt zyn familie. Post ontvangt hij eveneeni regelmatig Over menselijke con takten in de gevangenis nog dit„Ik ben tegen iedereen vriendelijk, 'k Heb geen vijanden, maar ook geen bepaald» vrienden".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 18