KORPS MARINIERS JUBILEERT jL É£«l c/ 300 jaar: Zo wijd de wereld strekt „Moedige en beleidvolle daden' ZATERDAG 23 OKTOBER 1965 lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll* (Van een onzer redacteuren) Leest er de periode waarin het scheen alsof de Republiek reddeloos was maar eens op na! Ongeveer zesduizend mariniers waren ingezet om met de laatste eenheden van het Staatse Leger de waterlinie tegen de binnengedrongen legers van Lodewijk XIV te verdedigen. Oude verslagen uit die tijd verhalen, dat mariniers op schaatsen gedurende de winter de Fransen op de meest onverwachte plaatsen aanvielen en hun aanvoerwegen afsneden. En in het bijzon der onderscheidden ze zich bij de gevechten om Oudewater, Woerden en Naarden. Zij stonden toen onder commando van kolo nel Francois Palms. Bij de herovering van Naarden sneuvelden twee van zijn zoons en hijzelf werd gewond, maar hij bleef de slag leiden tot de overwinning was behaald. Een tijdgenoot schreef over hem en de zijnen: „Hollandse mariniers, dat zijn zee-soldaten die men des somers op de Oor- logh-schepen gebruikt, schrik der Fransen, doordien zij wel gewoon waren die met blote messen onder haar geweer aan te vallen Twee eeuwen later zou de ge schiedenis zich herhalen, zij het ook met een andere tegenstander. De Duitsers willen de Rotterdamse Maasbruggen in hun bezit krij gen.... Ach, die strijd om het behoud van de bruggen. De mariniers vochten als leeuwen. Een kleine groep ging op weg naar de Wil lemsbrug via het Bolwerk. Mari nier eerste klasse Meulmeester zei: „Vooruit jongens, niet bang zijn, de brug op". Met een of twee tegelijk stormden ze langs de ba lustrade naar de rechterkant van de brug. Onafgebroken ratelden de mitrailleurs, en de eerste die dode lijk getroffen voorover viel, was Meulmeester. Een derde klasser kromp in elkaar met een schot "in de buik, maar de anderen haalden het, al was het ook dat de derde klasser Clijsen met zijn been trok een kogel had zijn knie door boord. Zes mariniers, het restant van de groep Meulmeester, die zei: „Vooruit jongens, niet bang zijn, de brug op". „Bekwaem" ,\a de Boxeropstand tras 1900—1910 en tan 1913 tot 1923 een detachement mariniers ge stationeerd te Peking ter bescher ming van de gezantschappen (foto links). De tamboers en pijpers van het korps in ceremon tenue (boven). Bang? Ze zijn nooit bang ge weest. De eeuwen door hebben ze zich, overeenkomstig de Resolutie van 10 december 1665 van Hunne Hoogmogenden de staten van Hol land en West-Friesland, gedragen als „goet en bekwaem volck". Aan „goet en bekwaem volck" hadden vlootvoogden van de ze ventiende eeuw vooral behoefte. Zij hadden behoefte aan een een heid, die uitmuntte door discipline en de militaire ruggegraat van de vloot zou vormen. Nooit zou zich meer de tragedie mogen herhalen, die luitenant-admiraal Johan Evertsen na de zeeslag bij Lowe- soft op 13 juni 1665 aan de Staten - Generaal deed schrijven:dat de soldaten de Marine soo gansch slecht bevonden wierden dat het niet om seggen is, ende dat in al haar doen, kruypende bij vijf en twintiche en meer weg wanneer wij voor den vyand quamen". Met f 1817. Was hel i neer in een memorandum a Johan de WittBequaem om lande voor soldaet ende ter 3 voor matroos te connen dienen". Wieg Ter gelegenheid van het driehonderd jarig bestaan van het korps is een gouden penning geslagen. Aan de ene zijde een afbeelding tan de specifieke taak van de marinier, zich bewegend op de grens van land en water (zie foto), op de andere zijde het uapen met de spreuk Qua Patel Or bis. die soldaten de Marine, voetvolk in dienst van de staat, dat bij het uitrusten van de vloot uit de garnizoenen werd gelicht om de bemanningen van schepen voltallig te maken, had men het niet zo best getroffen. Daarom ander, bekwa mer volk. Wat onder bekwaamheid diende te worden verstaan legde de landsdienaar Herman Ghysen eens Het Regiment de Marine, korps Mariniers, werd opgericht op 10 december 1665, en de groten uit een grote tijd hebben aan de wieg gestaan: de vlootvoogd Mi- chiel Adriaansz de Ruyter, luite nant-admiraal van Holland en West-Friesland en Johan de Witt, de raadspensionaris, naar wie de mariniers wel een de „jongens van Jan de Witt" zijn genoemd. En de eerste commandant was Willem Joseph baron van Ghent, telg uit een oud adellijk geslacht, die Maarten van Rossum, „de oor- logblixem", in zijn stamboom had, kolonel van het Waalse Regiment, de naamgever van de Marinierska zerne aan het Toepad te Rotter dam. Onder hem hebben de mari niers de eerste stap gezet op de weg, die hen zou leiden over de gehele wereld, die hun glorie zou brengen in tijden van rampspoed en miskenning in de dagen van voorspoed. De mariniers hebben ondervonden hoe ondankbaar een natie kan zijn, hoe snel zij bewe zen diensten vergeet. Van Ghent kreeg het com mando niet opgedragen op grond van zijn afstamming, doch om zijn militaire be kwaamheden en ontembare moed. De Ruyter noch De Witt hebben zich in hem vergist. Bij het eerste specifieke mariniers- werk, het bestormen in 1667 van het fort Wheerness aan de Theems tijdens de tocht naar Chatham op de De Ruyters vloot en het veroveren van de sleutel van deze rivier, was hij een voorbeeld voor zijn onderge schikten. Yver Het wordt even vermeld omdat nog altijd opgeld doet: „Zo com mandant zo troep". Cornelis de Witt schreef naar aanleiding van die tocht aan zijn broer Johan: „Den heere van Ghent heeft bij alle occasiën syne vlijt ende neersti- cheydt ten dienste van ons alge- meyne lieve vaederlandt sonder- linge betoont...en de met sonder- lingen yver tot executie van de gegeven ordres gearbeydt En wijlen professor J. C. M. Warnsinck, kenner van onze zee historie bij uitnemendheid schreef: „In een grooten zeeslag zal men van hem (Van Ghent) geen verras sende staaltjes van hoogere zeetak- tiek hebben mogen verwachten, doch op de Medway, waar met branders, galjotten en sloepen moest worden gevochten tegen for ten aan den wal en tegen veran kerde oorlogsschepen, was de eer ste kolonel van het eerste regiment mariniers in zijn element. Cornelis de Witt en De Ruyter hebben dii klaar ingezien." De Staten-Generaal der Ver enigde Nederlanden vereerder hem met een gouden beker „daarop het exploit en de ver- kreege victorie ten beste uitge- beelt" en „tot een gedencktee- Overal •heb ben overal ter wereld waar dit van hen werd gevraagd „het lieve vaederlandt" gediend. Qua Patet Orbis, luidt hun korpsspreuk Zo wijd de wereld strekt. Op hun vaandel staan wapenfeiten, die het meest in het oog springend zijn ge weest: Spanje-Algiers, West-Indië, Seneffe, Kijkduin-Doggers- bank, Atjeh-Bali, Chatham. Rotterdam, Java-Zee, Oost-Java. Maar naast deze fei- en zijn er tientallen ndere waarbij zij aren betrokken als et en bekwaem .»lck, dat ging waar- een het werd be den te gaan. Zij waren in aktie in de uidelijke Nederlanden gedu- ende de Belgische opstand, waar zij, de „Hoedjesmannen" (zo genoemd naar het lederen hoofddeksel, een hoed, met ko peren voorplaat) de Belgen ont- sag inboezemden. „Zij hebben den muitelingen een blijvende schrik ingeboezemd, en voor zichzelven eene blijvende repu tatie verworden", aldus een tijdgenoot. En die blijvende re putatie verwierven zij zich on der meer door hun optreden bij Dendermonde, in de strijd langs de oevers van de Schelde en in Zeeuws-Vlaanderen. Zo wijd de wereld strekt! Ze waren ook in Normandië na de invasie in juni 1944 en ze namen ook deel aan de zegevierende op mars door Noord-Frankrijk, België en Nederland. Ze waren in Oost en in West tijdens de vijf jaren van oorlog en bezetting. altijd hun „thuis" geweest. In 1869 werd voor goed een afdeling van het korps in de Maasstad gelegerd, ondergebracht in een der gebouwen van de voormalige Ad miraliteit op de Maze, schepping van bouwmeester J. Gindici. Het stond aan het Oostplein en het werd, als de Marinierskazerne, het symbool van waakzaamheid, van vertrouwen, van rust. De Rotterdammers hebben de Mariniers altijd een goed hart toegedragen, al noemden zij hen ook Bokkeslingers en Bokkepoten. Welke Rotterdammer heeft in zijn jeugd nooit eens bij de monumen tale ingang van de kazenff ge staan. de geuren, die als de détm. jgj werd geopend naar buiten waai den, met behagen opgesnoven en het stille verlangen gekend binnen eens een kijkje te kunnen nemen? Muziek Generaties Rotterdammers hebben achter de mariniers aangemarch- eerd als zij op oefening gingen en zijn „met de muziek" meegelopen In de meidagen van 1940 verdween de mani als het korps terugkeerde van de wekelijkse schietoefening op de ■,"a ee" k"'art eei"L duren voordat hij er u Waalsdorpervlakte op Schevenin- onthulde Zijne Koninklijke Hoogheid de Pn'i gen. beeld, schepping van Tit us Leeser, geschenk bewijs van de hechte band tus; De marmiers hebben kunstenaars leïnspireerd. Zij zijn geschilderd ;n uitgetekend, en ze zijn bezon- dichtte zijn: „Het afscheid van de ,en in gedichten en liederen De marinier". De dag nadat hij het Rotterdamse bard Koos Speenhoff lied voor de eerste maal had er van hel Oostplein. Het zou er terugkeerde. Op 5 juli 1963 i der Nederlanden dit prachtige van de burgerij aan het korps, n korps en stad Vaandel En met elkander verdienden ze de Militaire Willems Orde der vierde klasse, die Hare Ma jesteit Koningin Wilhelmina op 4 december 1946 het korps in zijn geheel verleende. Op 10 december van dat jaar hechtte uitenant-g ener aal C. L. F. Hel- frich voor het stadhuis te Rot- erdam deze koninklijke onder- cheiding aan het vaandel, het zelfde vaandel, dat het korps in 1929 van Koningin Wilhelmina •ad ontvangen. Bij die gelegenheid zei de vor- >tin onder meer: „Als oudste korps mzer weermacht wekt gij als het ware vanzelf de herinnering op aan ons groots verleden, waarin Nederlands grootste admiraal uwe oprichting voorstond en tot stand bracht. Van die stonde af aan hebt gij steeds klaar gestaan tot onmid dellijk handelen, waar dit van u gevraagd werd, gelijk een wakker korps vrijwilligers betaamt, onver schillig waar en wanneer, te land of zijde aan zijde met uwe kame raden op de vloot". En zij eindigde: „Mocht onver hoopt, ondanks het ernstig streven naar een duurzame vrede dat de volken bezielt, te eniger tijd onder omstandigheden, die thans niet te voorzien zijn, andermaal een be roep worden gedaan op die offer vaardigheid, dan houd ik mij er van overtuigd, dat ge uw traditie en verleden getrouw, u zult gedra gen overeenkomstig de schone wa penspreuk die op uw vaandel staat: Je Maintiendrai". En de marinier heeft daar voor Rotterdam dankgezegd in de meidagen van 1940, toen hij bereid bleek zijn leven te geven om de stad te trachten te red den. Mariniers als Meulmeester die zeiden: „Vooruit jongens, niet bang zijn „Thuis" Het antwoord gaven de mari niers in de jaren 1940—1945, in de slag in de Java Zee in 1942 en eerder, in de meidagen van 1940 te Rotterdam. Dat Rotterdam! Mari niers zijn de gehele wereld rond gegaan, nadat zij in de meidagen van 1940 gedwongen waren Rotter dam te verlaten. Maar zij vochten zich een weg terug, dwars door Hitiers legers heen tot zij weer waren in de stad, die hen van alle steden het meest na aan het hart ligt. Zij vochten totdat zij weer „thuis" waren. Want, al luidt hun korpsspreuk Zo wijdt de wereld strekt, Rotter dam is de laatste honderd jaar Commandant van korps Marinier* is generaal-majoor J. G. M. Nass, 51 jaar. drager ouder meer van de Bronzen Leeuw, een onder scheiding hem ver leend wegens bij zondere moedige en beleidvolle da- den in de strijd te- gen de vijand. Van die moed vertelt nok de tevreden- lie id.'-betuiging van wordt gesproken j van „moedige, zelf- J bewuste en loffelij- ke houding tegen- 1 over de Japanse vij- and in krijgsgevan- 1 genschap, ondanks 1 het onmenselijk op- treden van de be- i Generaal Nass heeft als goed marinier in verscheidene delen van de wereld gediend. Hij was in Oost en in West. Zo was hij ondermeer commandant Mari niers in de Nederlandse Antillen. Door het volgen van tal van cursussen en het maken van stu diereizen bekwaamde hij zich voor de taak. die hem in juli I960 werd opgedragen: comman dant van het korps. Zy n bekwaamheden traden reeds aan liet licht tijdens zijn opleiding bij het Koninklijk In- stituut voor de marine Ic Wil lemsoord. Als beloning voor zijn uitstekende eigenschappen als adelborst werd hem het gou den horloge toegekend door de Generaal Nass is zeer sportief. In 1960 onderwierp hij zich voor de derde maal met succes aan de eisen voor de medaille van lu-t Nederlunds Olympisch Comité. Tot zijn vele onderscheidingen en ere-tekenen behoort het Rid- derschnp in de Orde van de Ne derlandse Leeuw. „gebracht" zongen de slagersjon. gens, terwijl zij op hun fiets acrobatische toeren verrichten: „Vaarwel, Marie, ik moet je gaan verlaten, ik heb getekend bij de zee-soldaten De mariniers waren populair en de populariteit kwam tot uiting in de hartelijke genegenheid waar mee de Rotterdammer hen beje gende. De Rotterdammers hebben altijd gesproken van Onze mari niers. Dit wijst op een band. Rotterdam heeft al bijna een eeuw lang zijn marinier grote gastvrij heid verleend. Thans De veranderingen in de wereld hebben ook de taak van het korps een verandering doen ondergaan. Nog dienen gevechtseenheden van het korps zowel hier te lande als in de Nederlandse Antillen. Nog bevaren zij aan boord van de oorlogsschepen de wereldzeeën en zijn ze aan de wal de instructeurs bij de militaire en lichamelijke training van het vlootpersoneeL Maar de voornaamste taak van het korps is vandaag de dag beschik baar te blijven ten behoeve van de Verenigde Naties om in die gebie den waar dit nodig mocht zijn de orde en de rust te helpen hand haven. Een ding is echter niet veranderdhun trouw aan het lieve vaederlandt, dat zij, de mariniers, ook in de toekomst zullen blij ven dienen als goet en be kwaem volck. LITERATUUR: J. C. M. Warnsinck: Van vloot voogden en zeeslagen. Bert Ilonselaar: Zwarte Duivels van Rotterdam: C. J. O. Dorren: De geschiedenis van het Neder landse Korps Mariniers van 1665—1945.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 13