EB EENS? KARA ORAKO is niet meer te koop Van oerwoudkraal naar superjet Beroepskeuze is voor meisjes ook belangrijk Uw ervaringen als bruidje ZATERDAG 16 OKTOBER 1665 IN een armoedige hut van leem en riet, aan de oever van de geweldige Afrikaanse rivier de Niger werd Kara Orako geboren. Haar ebbehoutkleurige ouders met de kroeskrul letjes wonen nog steeds in de lawaaiige nederzetting. Soms kijken zij naar om hoog naar een overtrek kend vliegtuig. Dan loopt het hele dorp uit. Immers daar in de geheimzinnig glanzende vogel kan Kara zitten, Kara, die de vleu gels heeft uitgeslagen en als stewardess op de super jets van de Nigerian Air ways dienst doet. Van de kraal naar de „straal". „Ik was vier jaar toen ik de eerste blanke zag. Een grote witte man met een korte grijze baard was plot seling ons dorp aan de rivier komen binnen stappen. Hij droeg een zonnebril en zware bruine schoenen. Nóg zie ik hem zo voor mij. Met de an dere kinderen vluchtte ik in paniek door de nauwe ingang van de kraal- hut naar binnen. Door een kiertje hielden we de vreemde ling goed in de gaten. Ik ver geet het nooit. Het was mijn eerste kennismaking met die andere wereld vertelt Kara Orako terwijl de superjet waar- mee ik onderweg ben naar La gos ergens boven de eindeloos heid van de Sahara zoeft. Kara is klein. In het potlood- kleurig gezicht blinken een paar lieve intelligente koolzwarte ogen. Kara draagt lange katoenen witte handschoenen die fel afsteken te gen de donkere huid van haar bo venarmen. Het twintigjarige meis je is met nog twee collega's, die zeker zo donker van huidskleur zijn als zij. bezig aan de laatste fase van haar opleiding tot ste wardess. Ze beheerst het Engels perfect. Ze spreekt zacht en melo dieus. „Ja, soms geloof ik mijn eigen ogen niet. Mijn ouders zijn dezelfde eenvoudige mensen geble ven. Moeder dorst het graan en de mais nog precies als haar voor ouders. Vader zet nog steeds zijn „In een tijd waarin vele meisjes en jonge vrouwen werken, zou men ervan uit moeten gaan dat de meisjes even zorgvuldig over hun be roepskeuze nadenken als jongens." Dit zegt dr. Doro- thee Wilms, referendaris voor vrouwen- en jeugdproblemen van het Duitse Industrie-In stituut. Zij houdt zich vooral bezig met de scholing van jonge arbeidskrachten. Om dat dit ook voor ons land op- trouwen. Ik leerde een paar woorden Engels en wat reke nen en lezen. Zo belandde ik op de methodistenschool van Tila- berry, vijfhonderd km stroom afwaarts van onze kraal. Ik had de smaak van het leren te pak ken. In recordtempo doorliep ik de lagere school en daarna de huishoudschool. De zusters ga ven mij bijlessen. Pleegouders .''les mogelijk Kara Orako droomt echter riet. De vleugels, die zij zich heeft aangemeten zijn van alu minium. Met een snelheid van tegen de duizend km per uur spoedt zij zich voort, hoog boven haar vaderland. In Afrika is alles mogelijk. Het nieuwe continent met zijn onvoorstelbare moge lijkheden en bodemschatten ont waakt. Kara is het levende voor beeld van de contrasten en de kansen die Afrika in zich bergt. Het vliegtuig suist op een hoog te van tiendttizehd meter boven de dorstige gele woestijn. Daar bene den heerst een temperatuur van boven de vijftig graden Celsius. Steeds dichterbij komt de evenaar. De Engelse piloot die over enige tijd zijn plaats in de cockpit zal afstaan aan een jonge Nigeriaan- se vlieger, koerst het toestel feil loos over bergen en dalen naar het vaderland van Kara, die zich reeds op de zon van Nigeria verheugt. „Interessant Europa, maar de tem peratuur in Londen bevalt me niet. Ik heb in mijn hotel twee extra dekens gevraagd, en ik lig nog te rillen", lacht zij haar stralende rij witte tanden bloot. Vriendinnen „Laatst maakten we een tussen landing in Brussel. We hadden mo torstoring en het oponthoud duur de drie uur De captain organiseer de een excursie naar het hart van de stad. Zo kwamen we terecht op het mooiste marktplein dat ik ooit heb gezien. Huizen, eeuwen oud. met daken die wel goud leken te zijn. Ik heb mijn ogen uitgeke ken. Toen ik£o liep te dwalen kwam er opeens een 'blond meisje naar mij toe. Ze zei: u bent zeker Ameri kaanse. Toen ik haar vertelde dat mijn land in Afrika lag bekeek zij de insignes op mijn blauwe pet eens goed. Nigeria, ik zou best meer van dat land willen weten, zei het enthousiaste kind. Op het terrasje zijn we neergestreken. Ik heb haar duizend en één dingen van Nigeria (stolpplooi M.A.j. C i ANNE met rok COCO: Haute afwerkt. Alles gemaakt 1 x knippen dubbele s vouw. C mouw 1 x kn. dubb. stof. D (kraag de stofvouw en 1 x kn. schuin dubb. stof - Jasje rok garneren (zie tekening). Bü onze kantoren zü»J verkrijgbaar: F.cn patronenset vijfbladig in de maten 36 t/m 48 f 2.50 Dit behoeft u slechts éénmaal aan te schaffen! Een mapje met vlsnele voorlich ting, rokken, pantalons en avond kleding. Handig als u het schuiven met patroondelen niet snapt 2.25 COCO A. voorrok (overslag) 1 x knippen enkele slot 8 voorrok 1 x knipper, enkele slof. C. achterrok 1 x knippen aan de stofvouw. (Zie voor het knipper var rok Coco het bijvoegsel „Enkele praktische advie zen* nummer 8). Een supplement met elk 35 mo dellen. prettig als u veel naait en behoefte hebt aan méér modellen dan wij iedere veertien dagen als service brengen. De nummers 2, 3 en 4 kosten per stuk 1.45 Vergeet niet uw maat op te geven Ontvangst na storting of betaling van het benodigde bedrag bjj het bureau van dit blad. is Kara Orako, de eerste Nigeriaanse stewardess die een kopje koffie aanbiedt aan de f Engelse) piloot. Zij groeide op de kraal en leeft nu in het slraaltijdpcrk een enorme stap '.en meisjesleven en tekenend r de jonge mens in Afrika. verteld. Toen we afscheid namen waren we beste vriendinnen gewor- Eerste blanke De schemering boven Afrika wordt snel gevolgd door de don kere avond. De superjet jaagt voort. Wij zijn de grens van Ni geria al gepasseerd. Over een half uurtje zullen wij een tussenlanding in Kano maken. Terwijl de lucht reus met onfeilbare zekerheid zijn weg zoekt door het nachtelijke duister, luister ik gefascineerd naar de zachte stem van Kara. „Die witte man van wie ik al vertelde bleek een dokter te zijn. Een Schot, die zich tot levenstaak had ge steld, de stammen aan de boven- stroom van de Niger te bezoeken en waar nodig geneeskundige hulp te verlenen. Hij'-was..'niet alleen, bleek later. Een groep helpers volg de hem op de voet. De tam-tam had hun komst aangekondigd. Vader en de andere mannen wisten, dat de witte man een goede man was." Recordstudie „Al gauw was ik niet meer weg te slaan uit de omgeving van de vreemdelingen. Ik luis terde en keek. Ik nam alles in mij op. Een van de verpleeg sters kreeg plezier in mij. Zij wist mijn vader te bewegen mij aan haar zorgen toe te ver- Dank zij hard studeren bereikte ik na twee jaar het peil van een derde klas lyceum. Verder ben ik nooit gekomen, maar de andere we reld was voor mij open gegaan. Af en toe kwam ik nog wel eens terug naar ons dorp tussen de man grovebomen aan de kreek. Ieder een keek tegen mij op en mijn ouders waren trots op mij. Ik was de kraal ontgroeid en ik wist dat dit niet anders kon. Als veertien jarige kwam ik bij pleegouders in Lagos. Deze mensen, oorspronke lijk uit Ierland, woonden veertig jaar in Nigeria. Zij wezen mij de weg naar een nieuwe toekomst. Zij behandelden mij als een eigen kind en niets was him te veel wanneer het mijn opvoeding ten goede kwam. Kara Oraka vertelt dit alles in één adem. Toen haar land op 1 oktober 1960 onafhankelijk werd en de regering besloot tot oprichting van een eigen lucht vaartmaatschappij had zij maar één verlangen: hostess te wor- den op een Nigeriaans vliegtuig. Vier jaar moest ze nog wachten. Toen kreeg ze de kans van haar leven. Ze was oud genoeg. „Ik werd aangenomen hoewel ik drie cm te klein was. Ik vlieg en ben gelukkig. Mijn zusje in de bush bush is pas getrouwd met een jongeman die haar van mijn va der kocht. Maar ik ben niet te koop. Ik zoek mijn partner zelf uit". Dan maakt ze het keukentje aan kant voor de landing. Welkom Kara Orako is weer thuis in het niéuwe Afrika. Een Afrika dat haar ouders nooit zullen leren kennen. Met Kara (ben ik de volgende dag in een haveloze boot de rivier af gezakt. TQen we aan wal gingen op de drassige grond nabij haar dorp, stonden vier stoere neger- ruiters gekleed in kleurige dans kledij het schip te verwelkomen. Niemand wist dat Kara zou ar riveren. Maar de feestvreugde in zo'n negerdorp komt als een ex- Toen de jonge meisjes van de kraal in zwierige dansen begonnen te huppen, kon ook de hostess Kara de roepstem van de natuur niet weerstaan en voegde zij zich bij de dansende schonen. Kara was plotseling een lid van de stam. De kraal was dichtbij, de „straal" een eeuwigheid verder. gaat willen wij u haar visi^ niet onthouden. In de Bondsrepubliek is het aan tal meisjes dat sedert de oorlog een beroep uitoefent verdubbeld, maar bij beroepen die veeleisend zijn is dat geenszins het geval. De ouders van opgroeiende meis jes zijn vaak van mening dat een beroep met een zo kort mogelijke opleiding en zo hoog mogelijke be loning het beste is voor hun doch ter. Zij houden dus slechts reke ning met de zeer nabije toekomst van hun dochter, totdat deze zal trouwen. Het is' echter noodzake lijk om ouders en dochters uitvoe rige inlichtingen te verstrekken over de beroepsmogelijkheden van de vrouw. Daarbij moet vooral de nadruk gelegd worden op de wil tot verdere ontwikkeling, die niet alleen tot het huwelijk opgaat, maar voor het gehele leven geldt. Welke kansen Al op de lagere school moet men de kinderen voorbereiden op hun verdere ontwikkeling. Aan de leer lingen van de hoogste klassen moet men duidelijk laten zien welke kansen zij bezitten, en hoe deze In overeenstemming zijn te brengen met hun talenten. Ze moeten leren om op lange termijn te denken en plannen te maken. Dat levert een beter uitgangspunt op, omdat zij dan een lange opleiding niet als een „onrendabele investering" hoeven te beschouwen. Wat voor beroepsmogelijkheden zijn er voor vrouwen in onze maat schappij? Over het algemeen is de vrouw met een hoge sociale positie een zeldzaamheid. Vrouwen die hun beroep uitoefenen op een lagere trede van de sociale ladder of op het middelste niveau bezitten van daag heel wat kansen om vooruit te komen. De wezenlijke oorzaak van de problematiek van sociale en professionele opkomst van de vrouw ligt in het feit dat we bezig zijn een nieuwe maatschappelijke structuur te constitueren en ons op het ogenblik nog in de overgangs fase tussen de patriarchale gedacb- tenwereld van eertijds en het waar lijk geëmancipeerd denken bevin den. Vele vrouwen die In hun la tere leven naar hun oude beroep willen terugkeren ondervinden de moeilijkheid dat ze vroeger niet de juiste opleiding hebben genoten. Hun vakkennis is dan onvoldoen- TK begin vanavond met het schrij ven van een brief waarvan ik het einde nog niet in mezelf heb voltooid, ik zal het al schrijvende moeten vinden. Dat geeft idet. Ik krüg zoveel bewogen, hevige, mooie en warme brieven die er net zo aan toe zijn. dat ik me maar rustig zal laten gaan. Ik zal me met jij en jou richten tot één goe de vriendin, dat schrijft directer, maar dc andere zullen hun ant woorden evengoed vinden. Laatst vroeg iemand me een jonge Fransman, protestant, die zo'n krant als de onze heel niet kent hoe ik toch al de diversen uit de brieven kon puren en er dan nog een beetje samenhangend op ant woorden. Ik heb hem gezegd: dat kun je pas ontdekken als je ont dekt dat je niet op een brief, maar aan een mens moet antwoorden. Wéés antwoord, dat is het. de ivolle •arrière in het bedrijfsleven te be ginnen. Wanneer meer vrouwen dan tot dusver de gelegenheid zouden krijgen naar hun vroegere beroep terug te keren, dan zal het abso luut noodzakelijk zijn scholings- r hen in te stellen. Zij zouden dus in staat moeten worden gesteld de opleidingen en examens, die de man gewoonlijk in zijn jonge jaren doet, op latere leeftijd in te halen. De opleiding moet dan wel anders zijn dan die van de jongelui: de instellingen zouden b.v. verspreid gelegen moe ten zijn i.v.m. de grote lokale en sociale gebondenheid van de oude re getrouwde vrouw. Geen wonder boven wonder Met de eerste koude herfstdagen verschijnen in krant en tijdschrift weer de advertenties die de aan dacht vragen voor „wonderonder- goed". Dat blijkt dan ondergoed te zijn dat uit „wondervezels" zou zijn gemaakt en onder meer het lichaam zou beschermen tegen reumatische aandoeningen. Mensen die last van reuma, spit of jicht hebben kopen al gauw zulk ondergoed in de me ning dat hen dat de pijn doet ver lichten, anderen, die nuchterder zijn, denken bij zichzelf: „Baat het niet, het schaadt ook niet". Alleen uw portemonnaie dan. Men geeft nl. aanzienlijk meer geld uit voor dit „wonderondergoed" dan voor ge woon ondergoed. Maar wonderve zels die reumatiek en soortgelijke aandoeningen kunnen genezen, be staan écht niet. Het bestaat uit dood gewoon, meestal synthetisch materi aal. dat overal in de winkels te Er zijn al heel wat „bruidjes", die de pen ter hand genomen hebben om hun herinneringen te schrijven en we mogen wel zeggen dat we de brieven met plezier gele zen hebben. We zullen maar gauw beginnen om nieuwsgierige lezeressen niet langer te plagen. Allereerst de brief van mevr. G. W. te dH: „Wij zijn in mei 1941 ge trouwd en in een gehuurde, versierde tram naar stadhuis, kerk en fotograaf gereden. Auto's huren ging in die tijd vrijwel niet. maar een tram huren kon wel, mits er rails in de buurt van kerk en stad huis waren. Dus reden wij op die onvergetelijke dag in een met palmen op voor- en ach terbalkon versierde tram, die. omdat wij beiden uit een groot gezin komen, aardig be zet was. Na de kerkdienst moesten er zelfs nog mensen staan, omdat veel bezoek mee naar huis ging om te felici teren. Terwijl wij met de bruidsmeisjes bij de fotograaf waren, reed de tram met de gasten een rondrit door de stad. Jammer, dat het rijden met die „huwelijkstram" ook al weer gauw verboden werd", eindigt mevr. W. in het eerste het bruidspaar en in het tweede de bruids meisjes. Wij reden langs het water van de toen nog niet gedempte Schie. Bij een scher pe en steile bocht viel een van de paarden van 't bruids meisjeskoetsje en het koetsje gleed achteruit naar het wa ter. Er was geen hek. Onze koetsier zette ons koetsje er gens aan de kant en vloog te hulp om te voorkomen dat het coupeetje in het water zou glijden. Het gelukte, 't paard werd overeind geholpen, de bruidsdames kwamen met de schrik vrij. 't Een en ander trok veel bekijks! Er werd gefluisterd: „Dat zal wel geen gelukkig huwelijk worden". Maar dat bijgeloof is be schaamd: na negenendertig jaar zijn we nog even geluk kig met elkaar als op die tweede september 1926." gegaan. Na de dienst in de consistorie kon ik er niet lan ger over zwijgen: dominee wist raad. Gauw een paar pu naises van de muur gehaald van platen, en klap, klap op de schoen. Het was erg aardig, maar 't hielp niet veel helaas. Nauwelijks was ik buiten of ik voelde het al, en maar weer voet oplichten, en dat met die jurk, en natuurlijk glimlachen en groeten! Nee, dat viel lang niet mee!" Geen foto's „Wat heeft u 'n leuk onder werp bedacht voor de maand oktober. Ik verheug me al op de reacties," schrijft mevr. N. D. te dH. „Aan de dominee had ik gevraagd of er foto's in de kerk gemaakt mochten worden, dat vond hij goed als het maar niet tijdens de dienst gebeurde. We hebben er toen ben de dominee nog dankbaar dat hij deed alsof hij niets Hooi-loper Losse zool Op hol „Toen ik in uw oproep las van „sloegen de gaarden van de koets op hol", dacht ik ge lijk aan onze trouwdag, waar in wij iets dergelijks beleef den," schrijft mevr. W. S. te R. „Wij waren op weg naar de fotograaf, twee koetsjes, Het geluk van de trouwdag van mevr. B. te S. werd over schaduwd door het taaie on gerief van haar naoorlogse kledij, leest u maar: „Het was kort na de oorlog toen wij trouwden, ik kon niet aan schoenen komen, maar een tante had een paar satijnen schoenen en warempel de kleur en maat waren precies wat ik zocht. Ik uit de brand, dacht ik. Maar o schrik, bij de kerk gekomen stapte ik uit het rijtuig en voelde dat van één schoen de zool los was. en ik moest nog een heel stukje lopen, dus de voet bij iedere stap maar oplichten. Dat viel niet mee, met een lange jurk, ik voelde me dan ook zo opgelaten, dat ik tot mijn schande moet bekennen dat veel van de toespraak van de dominee langs me heen is l maar vanaf gezien. Tijdens de kerkdienst hoorde ik kraken, ik keek naar links en zag tot ra'n grote schrik, gehurkt naast de ouderlingenbank, een collega foto's nemen. Hij had me willen verrassen. Ik kreeg het er benauwd van, juist omdat ik het aan de do minee gevraagd had. Zo goed als ik kon, maakte ik het m'n collega duidelijk dat dit niet de bedoeling was en hij rende als een haas de kerk uit. Ik „Ons huis was alleen te be reiken via een bruggetje en een pad, op onze trouwdag was het bijzonder nat weer, dat beloofde wat," schrijft mevr. M. E. te dll.. „Toen kwam vader lachend binnen: kinderen ik heb de loper voor jullie uitgelegd. Hij had een dikke laag hooi op het pad gelegd, zodat wij allen met droog schoeisel in onze trouw koets konden stappen. Het was op zaterdagmiddag toen het huwelijk werd voltrokken en de zondagmorgen werd ons huwelijk kerkelijk bevestigd. Wel anders dan tegenwoordig, maar niet gelukkiger". Luchtalarm „Wij trouwden midden in de oorlog, juli 1943," schrijft, mevr. J. V. te R. „Het was stralend weer, in koetsjes re den we naar het stadhuis, toen fabrieksalarm en daarna groot alarm werd gegeven. We hebben twee uur op 't stadhuis moeten wachten, eer we „in de echt verbonden" werden. Zodoende kwamen we twee uur te laat in de kerk, juist wilde de dominee beginnen toen een nieuw bruidspaar binnenkwam. Die zelfde dominee zou ook dat huwelijk inzegenen. Een ver warrend moment, de koster greep op de juiste manier in, door thuis twee leunstoelen te halen, en die naast ons neer te zetten, zodat dominee twee bruidsparen toe kon spreken. Doordat we zo laat waren, hebben we de hele dag voort moeten maken, in plaats van om half twee begon ons di neetje om half vier, zodat we alles rap naar binnen moes ten werken." Hebt u ook malle ervarin gen opgedaan op uw trouw dag? Schrijf het ons. U komt dan niet alleen in aanmerking voor een boekje, maar laat ons ook allemaal meegenieten van uw herinneringen. NU valt dat niet altijd mee. Soms vraag* iemand je iets en dan wil je hóar antwoorden, en dan voelt zij zich wat genomen: zo had zij hot niet bedoeld. Dat had ik laatst toen een briefschrijfster me vroeg: wat vind je nu van die el lende in Pakistan, en dat nog wel daar waar Gandhi zo met zijn geest de mensen heeft weten te doordringen van iets wat uitreikt boven dat op elkaar inslaan met geweren Ik heb toen geantwoord: ach jó, daar weet de massa niets meer van. 't is zo'n groot land en er kunnen zo weinig luitjes lezen en schrijven: neem nu eens een klein land als het onze, en neem een po pulaire figuur als prinses Beatrix: er zijn toch altijd nog mensen die nooit van haar gehoord hebben. En wat is bij ons dan nog afstand; en wij hebben bij India en Pa kistan vergeleken ongelooflijk veel kranten die ons met nieuws volproppen: en wij kunnen lezen Natuurlijk was dat maar „een" antwoord. Maar niet om me er af te maken en zeker niet opdat jij je wat genomen zoudt voelen. Ik zou je hebben kunnen verwijzen naar de artikelenreeks van dr. Huizlnga, dat is wel het beknop- ste in deze materie, en geeft je bovendien een klein ideetje van de gecompliceerdheid van de kwestie. De kwestie is nl niet af te doen met een zekere primitieve logica of een: treurig, treurig, de mensen leren ook nooit TVE kwestie, de zaak zelf, is een voudig niet te beantwoorden in een brief als deze. Alleen al het lezen van de artikelen de meest beknopte eist een discipline die slechts de mens met een geoefend inzicht in geschiedenis eigen is. Maar daarom kan ik je nog wel eens een ónder antwoord geven. Je komt er als het ware zelf mee. Je vertelde me in je laatste brie ven o.a. deze dingen: je had naar het Jeugd Song Festival geluis terd (heette het zo niet? of Jazz Festival, ik ben het kwijt, doet er ook niet toe) en je zei: genoten, nu weet ik weer waarover mijn buren praten,' bovendien blijt ik er zelf jong bij. En het andere was „alles" rondom Beatrix-Claus. Nu vond ik het geweldig van je dat je luisterde, zoiets bedoelde ik nu de vorige keer met „aan het werk gaan" van christenen: dat ze eens gaan denken over wat hun buren boeit of kwelt. Fijn vind ik dat van je, het past ook bij je. Vroeger was het so wie so ver keerd. nu maakt het luisteren wellicht dat een ander ook eens wil weten waarvan wij zo vol zijn vooral als ons luisteren en onze belangstelling eerlijk zijn. Maar goed. als je zo eens luistert, dan kun je dezer dagen dikwijls het ontroerende -lied: Universal Sol dier horen, het is vaak in een teen-ager-programma. Bob Dillon of Donovan zingt het, meen ik, en het vertelt in eenvoudige zinnen van de soldaat van alle tijden die vecht opdat er vrede zij. Altijd weet neemt de mens een wapen omdat er anders geen rust komt, naar hij meent Ik doe het zelf ook, direct al als ik zeg (zoals jij terecht opmerkte): „SSer, geluk kig door de kop geschoten" Dat is al grijpen naar het zwaard, ik erken het. Als jij toornt tegen mensen die het bloed en de tra nen en het martelen volgens jou vergeten en vergeven wanneer ze de verloofde van prinses Beatrix verwelkomen, dan neem jij ook het zwaard ter hand. En dan ga TV7ANT waar liggen de grenzen Je kunt duidelijk met de vin ger wijzen naar een jongen die de wapenrok droeg, toegegeven, maar kun je uitmaken waar schuld ligt bijv. bij een man die aan „niets" deed in de oorlog maar die dan toch maar lekker de baan van een vermoorde Jood heeft gekre gen Op welk vergoten bloed, op welke gruwelen staat ons huis, onze baan. onze welstand? Zijn we niet allen moordenaars? Moet een jongeman stikken in eisen van vernedering op vernedering om dat zijn ouders hem een leger in stuurden terwijl jij en ik van harte bereid waren naar het zwaard te grijpen toen het ging' om onze vrede en gerechtigheid? Zijn achtergronden maar niet al te vaak te gecompliceerd or- dui delijk te zijn? Als wij in de rij stonden voor bonkaarten, is het dan zo verwonderlijk dat kinderen van ouders die dachten aan Hitier enige dank schuldig te zijn, of soms helemaal niet dachten (het is juist het NIET-denken dat zo'n schuld legt op het Duitse volk, en tussen twee haakjes ook wel eens een keertje op ons), meelie pen? Komt het in ons hoofd op uit de rij te lopen als er optocht is? In Duitsland heeft hij die mid den in de optocht liep het macaber doel niet herkend misschien, maar dan zal hij daarvoor ook zijn hele leven een akelig gevoel houden; hij zal mensen zien rillen als ze hem horen articuleren; hij zal af schuw en glimlachjes zien; nog niet genoeg? Moet er nog meer vergeving en verzoening Gods over ons mens-zijn? Wordt het niet tijd te beseffen dat het zo nooit vrede wordt?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 15