ONTGROENEN: UIT DE TIJD!
HOVICIAAT
ZONDAGSBLAD
CORPORA ZIJN SOORT INDIANEN-RESERVATEN
Actueel
Elite-student niet
meer te handhaven
GROENTIJD-
VERHALEN:
VEEL LEVEN
OM NIETS
ZATERDAG 9 OKTOBER 196S
Groenen moeten hun hoofd kaal laten scheren, opdat ze
goed van ouderejaars zijn te onderscheiden. Het wordt een
practische maatregel genoemd, waartegen de groenen door
gaans weinig bezwaar hebben. Zij zijn er zelfs trots op. De
groenen op onderstaande foto maken daar kennelijk een uit
zondering op. Zij hebben hun kale hoofden met petten bedekt.
Het kan ook zijn, dat zij van hun hoofddeksels enige bescher
ming verwachten tegen „verdwaalde klappen" bij de be
storming van de sociëteit.
/"ANTGROENEN. Een magisch woord, dat auto
matisch verbonden wordt met allerlei
woeste verhalen. Ieder heeft wel een kaalge
schoren neefje of buurjongen, van wie hij de
vreemdste verhalen hoorde: hoe hij met een
po over de straat moest lopen, in de gracht
moest springen en uren op de sociëteit moest
jakkeren" (een tamelijk vermoeiende sport,
die bestaat uit het springen in gehurkte hou
ding.
Elk jaar duiken bovendien in de krant weer
berichten op over hersenschuddingen en gebro
ken ledematen. Dergelijke verhalen zijn nu niet
direct het meest geschikt, om buitenstaanders
een goed beeld van de ontgroening te geven.
Ook de mededelingen van de gedessillusioneer-
de „deserteurs" zijn daartoe niet het meest be
trouwbaar. Zjj hadden vaak niet het minste
idee van wat een groentijd inhoudt, interpre
teerden wat ze meemaakten verkeerd en moe
ten last but not least hun daad toch enigszins
aannemelijk maken. In dit artikel wordt inge
gaan op de achtergrond: de groentijd als sy
steem en de corpsmentaliteit, waarvan deze een
uitvloeisel is.
De ontgroening is een zaak,
die bij het begin van elk nieuw
studiejaar actueel is. Voor- en
tegenstanders gaan elkaar met
argumenten te lijf bij pogingen,
elkaar van de noodzaak c.q. de
afschaffing van de groentijd te
overtuigen.
Aad Begemann, Pieter Bos,
Wim de Regt en Bert Schotten
stelden deze Ruimte-pagina
Het corps (en nu hebben we
het over de openbare universitei
ten en hogescholen) heeft van
ouds de reputatie van een club
van bevoorrechte jongelui van
goede huize met een sterke drang
tot zelfhhandhaving door middel
van reeksen verouderde tradities
en een hoogdravende kaste-mo-
raal. Een oubollige gemeenschap,
die nog helemaal thuis hoort in
de tijd, dat student-zijn een pri
vilege was voor de „hogere stan
den".
De student is zijn geïsoleerde posi
tie echter kwijt geraakt. Aan de ene
kant is de grens tussen academische
studies en niet-academische (m.o.-op-
leidingen, kunstacademies, maatschap
pelijk werk en dergelijke) vervaagd,
anderzijds is het voor jongelui uit
allerlei milieus mogelijk geworden
door beurzen en voorschotten te stu
deren. De gehuwde student, de spoor
student, de werkstudent zijn aan de
universiteit bekende verschijningen
geworden.
RESERVAAT
Set corps, zo zegt de populaire criti
cus nu, is iq de universitaire wereld
een soort Indianen-reservaat geworden.
Het heeft zich niet aangepast aan de
demokratisering van het hoger onder
wijs. Corpsstudenten blijven rondlopen
in smokings en jaquets, alsof hun corps
een corps diplomatique is.
Men houdt krampachtig vast aan lus
trums, die weken duren, met peperdure
diners met dames. Men feest er op los
bij de minste aangelegenheden en ver
brast zo kostbaar tijd en geld. In een
burcht van tradities schermt de corps-
student zich af tegenover de burgerlijke
samenleving en tegenover die studen
ten, die zelf verburgerlijkt zijn (bijvoor
beeld van de studenten-vakbewe-
Geen wonder, dat de groentijd hard
moet zijn. Want hoe exclusiever de
corpsstudent en corpsmentaliteit wordt,
hoe moeilijker wordt het om de nulde-
jaars „mores te leren" (mores is zeden
en tradities van het corps). De nulde-
jaars moet het bovendien als een grote
eer beschouwen, lid te mogen worden
van een elite-gezelschap. Welnu, laat
hij zich er maar invechten.
Intussen zijn we al deze verschijnse
len (mores, traditie, smoking, dure di
ners) nog maar aan de buitenkant geble
ven. Een corpslid, die de zaak van bin
nenuit beziet, komt tot een heel andere
redenering.
Student-zijn is heel wat anders, dan
het leren van een vak of het volgen van
een cursus. De universiteit streeft naar
een algemene vorming van de student.
Het is niet in de eerste plaats de bedoe
ling, dat hij klaargestoomd wordt voor
een of ander diploma. Hij wordt pri
mair gevormd tot academicus. Daaraan
werkt voor een belangrijk deel het
In het corps groeit de student uit van
de middelbare scholier tot een persoon
lijkheid. Wie later een leidende positie
in de maatschappij zal bekleden, moet
in zijn studententijd het sociale verkeer
in de hogere klassen leren spelen. Het
handhaven van een zekere vormelijk
heid in de kleding en bepaalde gebrui
ken houdt daarmee verband. Het schept
ADDERTJE
Daarbij leert men waardevolle karak
tereigenschappen aan. die onontbeerlijk
zijn voor figuren met leidende posities.
De gewone burger heeft daar geen be
grip voor. Die ziet de üniversiteit alleen
maar als een soort hogere vakschool,
waar je een diploma kunt krijgen, dat
een flink inkomen garandeert.
Dat klinkt alles mooi, het is voor een
deel ook juist. Er zit echter een adder
tje onder het gras: de tegenstelling tus
sen figuren met leidende posities en de
gewone burgerij. Onze gedemokratiseer-
de samenleving vraagt veel meer van
de universiteit, dan „figuren met leiden
de posities". Duizenden academisch ge-
vormden gaan geen leidende positie be
kleden, maar krijgen een ondergeschik
te functie (al dan niet goed betaald) in
de economische, technische of bestuurlij
ke sfeer. De universiteit is al lang niet
meer het voorland voor de kleine cote-
De vorming, die dit corps-oude-stijl in
het gezelligheidsleven, zich concentre
rend op de sociëteit, pretendeert te ge
ven, mist dus een van de voornaamste
elementen, die men aan vorming in on
ze tijd mag stellen: de sociale openheid.
Het groentijd-probleem betreft eigenlijk
het corps zelf. Dat moet zijn exclusieve
karakter in de maatschappij tegenover
de „burgers" en in de studentenwereld
tegenover de „nihilisten" overwinnen.
Met name het VU-corps heeft zich hier
op de laatste jaren bezonnen, na een
periode, waarin het de corpora van de
openbare universiteiten hard achterna
liep in mentaliteit en stijl. Juist dit
corps is nu ver gevorderd in een nieu
we openheid tegenover de samenleving.
BREKEN
GERT KUIPER VAN CSR:
yOOR GERT KUIPER (21)
praeses van de Civitas Stu-
diosorum Reformatorum in Delft)
is de ontgroening geen probleem.
Zijn vereniging is vier jaar gele
den juist ontstaan uit onbehagen
over de gehele mentaliteit die
rond de ontgroening hangt. De
CSR gebruikt het woord ontgroe
ning zelfs niet. Hij zegt (en mis
schien komt het mede door zijn
praktische instelling en studie
scheepsbouw): „Aardappels rooien
heeft niets met het studentenle
ven te maken. Evenmin het op de
grond gaan zitten als een noviet
bij een ouderejaars op visite moet
gaan. Dat is uit de tijd, dat heeft
zichzelf overleefd
„Bij ons geen ontgroening, maar
kennismaking. In twee tot drie weken
krijgen de novieten in kort bestek
het programma van het hele vereni
gingsjaar. Geen lichamelijke ont
groening. We moeten in die tijd
enthousiasme kweken over het vere
nigingsleven. Natuurlijk wordt er
ook op omgangsvormen gelet en zo.
We kunnen haast niet zonder grondi
ge introductie voor een goede vere
niging. Voor gezelligheid vindt men
elkaar wel. Maar een vereniging
moet meer bieden, ook voor de
studie. En dan moet je grip op
elkaar hebben. Elders gebeurt dat
niet en dan loopt het uit de hand."
Zelfs bij de herbouw van het
nieuwe sociëteitspand zijn de groe
nen, novieten of foeten niet inge
schakeld. Ze mochten alleen helpen
als er ook een ouderejaars bij was.
De heer Kuiper zegt ook: „Sommi
ge verenigingen zitten er wel mee.
De structuur van de verenigingen
moet worden gewijzigd. De groenen
nemen het niet meer." En zijn
vriend Venema vult aan: „Bij de
Haagse studentensociëteit is verleden
jaar een derde gedeelte van de
novieten weggelopen, omdat het er
te sadistisch toeging bij de ontgroe
ning. Nu is het programma ingrij
pend gewijzigd." De heer Kuiper
geeft toe dat er bij de corpora in ons
land al heel wat is verbeterd. Er zijn
vele regels ingevoerd. Maar wat er
binnenshuis gebeurt, weten we niet
Na alle publicaties en kritiek van
buitenaf is men veel voorzichtiger
geworden."
Toch zal volgens hem er nog veel
meer veranderen omdat: „De menta
liteit van de student verandert. De
democratisering van het onderwijs is
hiervoor een belangrijke stimulans.
Tenslotte merkt de heer Kuiper
op, dat de christelijke studenten
verenigingen nog met meer aspecten
te rekenen hebben. De „elite"-stu-
dent is niet meer te handhaven.
f)NTGROENING heet bij de Ver-
eniging van Vrouwelijke Studen
ten aan de Vrije Universiteit te
Amsterdam noviciaat. Een ander
woord voor een andere methode, nieu
we leden (dit jaar ruim honderd) in_
de kortst mogelijke tijd in de vereni
ging en in het hoofdstedelijke studen
tenleven te introduceren. Populair
der: een „verplichte kennismakings-
tijd" van drie weken op voet van
ongelijkheid, zoals het in het vereni
gingsreglement staat voorgeschre-
Praeses mejuffrouw Janita W. Stoker
(22) weet zich de tolk van alle vierhon
derd leden, als zij vertelt, het VVS-novi-
ciaat nuttig te vinden: voor de nieuwe
lingen én voor de ouderejaars. „Het is
'n spel met spelregels, waaraan beide
partijen zich moeten houden. In de eerste
week moeten de novieten in het vereni
gingsgebouw karweitjes opknappen, wat
in de tuin werken en wat schilderen
De rest van de tijd wordt besteed voor
kennismaking met de diverse disputen.
Daar wordt wel ontgroend, vooral op
het scherp van het woord. Een enkele
maal gebeurt het wel eens, dat 'n meis
je wat overstuur raakt, maar excessen
hebben we nog nooit gehad..."
Evolutie
Na de oorlog hebben zich in de stu
dentenwereld grote veranderingen vol
trokken. Deze evolutie gaat nog steeds
verder. Mejuffrouw Stoker (vierdejaars
studente Nederlands»: „Wat het grote
publiek onder groentijd verstaat, is al
«en jaar of vier geschiedenis. Alle stu
dentenverenigingen zitten met het pro
bleem, dat zij het in een andere rich
ting moeten zoeken met haar activitei
ten. Maar niemand weet nog welke!
Ontgroenen gaat steeds meer de kant
van kennismaken op. Daarover is in
brede kring weinig bekend. Het publiek
verneemt alleen de negatieve dingen".
Studentenverenigingen zijn zich terde
ge van haar verantwoordelijkheid be
wust. Zij zijn „als de dood voor exces
sen" en doen al het mogelijke om die te
voorkomen. Toch loopt er wel eens iets
uit de hand. Dat komt dan in de krant
en de lezers zeggen dan verontwaar
digd, dat het met die groentijd nu maar
eens afgelopen moet zijn. Excessen zijn
natuurlijk te veroordelen, maar ze zijn
incidenteel en geen afspiegeling van de
tegenwoordige ontgroeningen. Mejuf
frouw Stoker poneert dat met alle na-
Sommige corpora kondigen allerlei her
vormingen aan: „kikkeren", slaan en al
le verdere lichamelijke ontgroening
worden verboden. Dergelijke maatrege
len beteugelen alleen de excessen. Een
heel ander karakter krijgt de groentijd,
als men breekt met het idee van de
absolute superioriteit van de oudere
jaars, met de vernederingen, die de nul-
dejaars moet ondervinden, voordat hem
het grote voorrecht van toegang tot de
elite-groep ten deel valt.
Daarvoor in de plaats zou een kennis
making moeten komen, die veel langer
duurt dan een paar weken met betere
voorlichting betreffende specifieke stu-
dentenproblematiek en bijzondere pro
jecten, die de maatschappij van meet af
in het gezichtsveld van de student hou
den (bij voorbeeld een bouwproject in
de geest van de Sjaloomkampen).
Men onderschatte tenslotte de goede ele
menten in de groentijd niet. Wie met
een kersvers diploma HBS of gymnasi
um in de zak gaat studeren, heeft nog
al eens te lijden van een dosis hoog
moed. Hem even duidelijk maken, dat
aij eigenlijk nog niets weet, kan heil
zaam zijn.
En de kale hoofden? Een prakti
sche maatregel, waardoor geen oude
rejaars de blunder zal maken een eer
stejaars met een groen te verwarren,
(rouw ens, vrijwel alle nulde jaars
•.ijn er trots op!
„De enige lichamelijke uitput
ting, die voor sommigen nu nog
in de groentijd ligt opgesloten, is
dat men nog niet gewend is wel
eens na elf uur 's avonds naat
bed te gaan, waardoor een vorm
van oververmoeidheid kan op
treden. Voor de rest zijn de
groenen het er nu wel over eens,
lat er van al die verhalen, die ze
/oor hun studietijd hebben ge
hoord over de groentijd, vrijwel
niets klopt Het is veel leven om
niets."
Dit zegt de praeses van het Leids
Studentencorps, de heer W. F. van
Rappard. De groentijd heeft volgens
ie heer Van Rappard een veel positie
vere instelling gekregen. Lichamelijk
ïeweld mag niet meer worden ge
bruikt. De roemruchte strafmaatregel
mn „het jasje uittrekken" na het ma
ken van een overtreding, wordt vrij
wel uitsluitend meer „mondeling" toe
gepast. En als er van de ingezamelde
hoeveelheid jassen dan net dat ene
jasje zoek is geraakt met de ast
ma-pillen van de eigenaar erin,
tja....dan krijg je klachten".
De heer Van Rappard bewijst aan
de hand van een amusant voorbeeld,
dat de klachten van ouders in het
algemeen voorbarig zijn. Zo werd dit
jaar in Leiden het grapje bedacht,
om alle groenen een briefkaartje
naar huis te laten sturen, met daarop
de enige mededeling: „Lieve mam, ik
ga met meneer Ulrichie (zoals een
van de studenten toevallig heette)
naar Vietnam".
Prompt klom een bezorgde moeder
in de pen om tegen deze wijze van
werving door het corps te proteste-
Overigens wordt als voorwaarde
voor de ontgroening wel een goede
lichamelijke conditie gesteld. Groe
nen met afwijkingen krijgen geduren
de de groentijd, die twee weken
duurt, een groen of een rood lintje op
de revers van hun jas, zodat ze direct
te herkennen (en te sparen) zijn.
Afgewezen
Met melk meer mans. Daarom
mochten deze groenen alleen
maar melk drinken. Een oudere
jaars goot de drank in hun kelen.
Het grappige hiervan ontgaat ons,
eerlijk gezegd
In Leiden waren er dit jaar onge
veer 340 groenen. Voor zover nu be
kend heeft slechts èèn groen na af
loop het corps en de groentijd afgewe-
Behalve de traditionele grapjes, die
met de groenen worden uitgehaald,1,
wordt de aankomend student tegen
woordig veel beter begeleid dan vroe
ger.
Gedurende de groentijd worden
veel lezingen gehouden over allerlei
„huishoudelijke zaken" van het uni
versiteitswezen en het studentenle
ven. Er wordt zelfs verteld op welke
wijze men het best over zijn zakgeld
kan beschikken. Voorts worden groe
nen zoveel als mogelijk is geholpen
bij moeilijkheden door ouderejaars.
Het Studentencorps in Leiden staat
op uitstekende voet met de politie.
Om de burgerij zo weinig mogelijk
aanstoot te geven, laat men de groe
nen steeds in kleine groepjes over
straat gaan.
W. F. VAN RAPPARD
Nachtleven
En wat het „nachtleven" van de
studenten in het algemeen betreft,
wel, dat gaat er volgens de heer Van
Rappard steeds meer uit. De colleges
vergen zoveel concentratie, dat de stu
dent zich het praktisch niet meer kan
permitteren om meerdere malen in
de week laat naar bed te gaan.
De heer Van Rappard vindt dat de
„ouderwetse" methode van ontgroe
nen, zoals die tot voor enkele jaren
werd toegepast (en als gevolg waar
van regelmatig excessen optraden)
voor een bepaalde categorie van de
groenen beter. „De moeilijkheid daar
bij was echter dat de zwakken met
de sterken moesten lijden. Daarom is
de situatie van vandaag beter".
Het is volgens de praeses van het
Leids Studentencorps wel dringend
nodig, dat de groentijd in ere blijft.
„Als een soort van mentaal examen
is die periode van groot belang voor
de student zelf en voor het corps. We
weten veelal voorgoed wat we aan
elkaar hebben".