WORDT VAN WEGGEBRUIKER NIET TE VEEL VERLANGD? Hout-Academie unieke instelling Verkeersbeleid aanpassen aan de mens (UIT DE NOOD GEBOREN) Boerhave Beekman hout-expert van topklasse ZATERDAG OKTOBER »<S (Van onze verkeers- redactenr) ZE ZEGGEN VAAK: de weggebruiker moet meer verantwoorde lijkheidsgevoel worden bijgebracht, de mentaliteit van de automobilist moet worden veranderd. Maar be ter is andere factoren als de weg en het voertuig te verbeteren. Dat zal meer bij dragen tot verkeersveiligheid dan pogingen de mens te ver anderen. Want de mens laat zich niet beschoolmeesteren. Een onderzoek heeft aange toond, dat negen van de tien automobilisten vinden, dat ze al goed rijden. Dat is de mening van ir. E. Asmussen, directeur van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) in Den Haag. Een mening, die bij vele verkeers- in Amersfoort, naar een middenbermbeveilir ructie niet te voldoen. In de vangrail vormt aan hel voertuig toch nog vrij aanzienlijk is. Dit te bereiken is het doel van de nu drie jaar jonge stichting, die met 690.000 gulden overheidssubsidie (plus wellicht nóg enkele tonnen) en een (nü nog wat schamele) bijdrage van het bedrijfsleven ook komend jaar de strijd deskundigen nog op weerstand stuit, maar die langzaamaan voortzet tegen de verkeersonveiligheid. Tegen trieste veld begint te winnen. Moderne psychologen geven toe: het cijfers. Want triest zijn ze: jaarlijks bijna 25.000 verkeers gedrag van de mens wordt bepaald door de omstandighe- doden, 60.000 meer of minder ernstig gewonden, 250.000 den. Dus, zegt de heer Asnfussen, moeten we aan de slag om ongelukken (tienmaal meer dan in 1945) en een totale die omstandigheden ook zo gunstig mogelijk te maken. schade van rond 500 miljoen gulden. De SWOV wil met stevig gefun deerd wetenschappelijk onderzoek deze cijfers, die nog elk jaar stij gen, omlaag brengen. Zegt ir. Asmussen: we zijn een coördine rend lichaam, dat naast eigen on derzoek op beperkte schaal op drachten uitgeeft aan verschillen de instanties (o.m. TNO). De eer ste resultaten van het werk in de afgelopen drie jaar is nu samenge vat in een nota verkeersveiligheid, die twee maanden geleden naar de minister is gestuurd. En deze zal het (lijvige) rapport hier en daar aangevuld met ministeriële kanttekeningen nog dit jaar voorleggen aan de Kamer. middenberm is sinds 1960 sterk om hoog gegaan. Bedroeg dit toen nog 303, drie jaar later was dit al tot 660 gestegen. En het aantal slacht offers met dodelijk of ernstig let sel ging in die jaren omhoog van 76 naar 268. Dat het vraagstuk ech ter krachtdadig wordt aangepakt bewijzen de activiteiten van Rijks waterstaat. die dit jaar 210 km vangrail aanlegde en volgend jaar alle rijkswegen met een verkeer van meer dan 20.000 auto's per etmaal zal beveiligen. Oorzaken Te laat Dat zal dan het eerste resul taat zijn van het hardwerkende groepje mensen in het hoofd kwartier aan het Haagse Emma- park. Ir. Asmussen geeft toe: men is er in Nederland eigenlijk te laat mee begonnen. In Ameri ka bijvoorbeeld, bestond een der gelijk researchinstituut al veel langer en men heeft er ook al veel waardevol onderzoek ver- Niet in de laatste plaats omdat men over veel meer geld beschikt dan wij (tientallen miljoenen voor een groot deel gefourneerd door de auto-industrie) en daar door een veel grotere aanpak kan realiseren. Zo heefc men verschei dene laboratoria, waar auto's en wegen worden getest. Proefbanen, waar botsingen worden geënsce neerd en waar wordt beproefd wel ke beveiliging nog kan worden aangebracht om de automobilist een optimale bescherming te ge ven, Een dergelijk laboratorium vindt men in Europa eigenlijk al leen maar in Engeland, dat in ons werelddeel voorop gaat in de strijd tegen de verkeersonveilig heid. Proeven De SWOV-outillage beperkt zich tot een stuk militair terrein in Amersfoort, waar proeven kunnen worden genomen met middenbermbeveliging. Hele maal ideaal is dit niet, zegt de heer Asmussen. Maar er bestaat een kans, dat wij terrein kunnen gaan gebruiken van het Zand- voorts circuit. Overigens zijn de in Amersfoort verrichte onder zoekingen niet zonder succes ge bleven. Dank zij intensieve research heeft men nu de (tot nu toe), beste middenbermbeveiliging ge vonden: een vangrail, die ver van de bevestigingspalen is opge hangen en die zeer flexibel is omdat deze palen onder de grond om een scharnier heen kunnen draaien. Rijkswaterstaat heeft al een proefvak aangelegd. Dat voor dit vraagstuk een oplos sing wordt gevonden, is dringend noodzakelijk, zegt de heer Asmus sen: het aantal ongelukken in de Met haar wetenschappelijk on. derzoek wil de SWOV de oorzaken opsporen van de verkeersonveilig heid in ons land. Hoe? Onder meer door nauwkeurige registratie van het verkeersgedrag en van de waargenomen verkeersongevallen (CBS-statistieken). Deze gegevens worden dan gecombineerd met die over verkeersintentsiteit en -pres taties, waardoor een onderlinge vergelijking tussen de verschillen de categorieën verkeerdeelnemers en -middelen mogelijk wordt. De ze werkwijze heeft tot gevolg, dat vrijwel elk project in een groot aantal onderdelen uiteenvalt, die voor het grootste deel moeten wor den „uitbesteed", aldus de heer Asmussen. Om zo'n onderzoek voor te bereiden, wordt een werk groep samengesteld, die een pro gramma opzet. Als we over mid denbermbeveiliging gaan praten zitten er bijvoorbeeld een praktijk man van Waterstaat, een voertuig technicus, en een specialist in de materiaalvervorming om de tafel. Ir. E. Asmussen: verlongen tve niet te veel van de gemiddelde auto mobilist? En als we het waarnemingsvermo gen van de automobilist willen be studeren, komen er weer psycholo gen, de directeur van het me- disch-fysisch instituut en bijvoor beeld een lichttechnicus aan te Veel van de te onderzoeken as pecten van een bepaald probleem worden dan naar andere instanties gedelegeerd (TNO, universiteiten, industriële organisaties). Dat wil zeggen, dat de SWOV een stimule rende en coördinerende instelling is, die de research-projecten in eer ste aanleg opzet en de uitvoering ervan controleert. Méér factoren Ir. Asmussen: een verkeerson geval wordt in veruit de meeste gevallen door meer dan één fac tor bepaald. Het is een multicon- ditioneel gebeuren, een samen spel van verschillende oorzaken, die betrekking hebben op: de mens, de weg, het voertuig en het verkeer. In de achter ons liggende jaren is bij de benade ring van het veiligheidsvraag stuk sterk de nadruk gelegd op de schuldvraag der menselijke fouten, die vermeden hadden kunnen worden. De SWOV wil daaraan niet meedoen. Onderzoek heeft uitgewezen, dat er geen type brokkenmaker be staat, d.w.z. een verkeersdeelne mer, die een onevenredig aantal ongelukken op zijn naam heeft staan. Selectie van verkeersdeelne mers moet niet worden gezien als praktisch middel ter verhoging van de veiligheid. Om het verkeer 25 procent veiliger te maken, zou men 90 procent van de deelnemers eruit moeten halen! In eerste instantie zal een onder zoek van uitwendige omstandighe den moeten worden ingesteld (de wegsituatie, het voertuig). En daar mee is de SWOV nu druk bezig. Zo vermeldt het programma o.m. een onderzoek van de invloed van stads- en dimlichten op het aantal ongelukken (al meer dan 50.000 gegevens verzameld in Utrecht, Amsterdam, Den Haag en Gronin gen), onderzoek van het aantal on gevallen op spoorwegovergangen, bij maximum en minimum snel heid, van voetgangersoversteek plaatsen (het is maar een greepT Ook wordt een onderzoek ingesteld naar menselijke eigen schappen en beperkingen, die even tueel van invloed kunnen zijn op het verkeersgedrag. In vele gevallen worden fouten in het proces van waarnemen en handelen van de verkeersdeelne mers als de directe oorzaak van ongevallen aangewezen. Maar. zegt de heer Asmussen, dit betekent niet, dat deze fouten in alle geval len ook vermeden hadden kunnen worden. Verlangen wij dikwijls niet te veel van de gemiddelde wegge bruiker? Moeten wij niet veel eer de uitwendige situatie aan passen aan de menselijke beper kingen? De noodzaak hiervan is herhaalde malen gebleken. Onlangs op een nieuw gerestau reerde weg. Voor de restauratie gebeurden hier veel ongelukken. Er na tot verbazing van de wegbéheerder nauwelijks minder. Waardoor? De automobi listen reden omdat de weg per fect was, veel sneller. In zulke gevallen zullen nieuwe voorzie ningen moeten worden getrof fen, aldus de heer Asmussen. Een weg mag nooit veiliger lij ken dan hij is... Beter rijden Niet. dat de SWOV alléén die uitwendige omstandigheden wil verbeteren. Er zal ook beter moe ten worden gereden. En dat is een kwestie van een meer effectieve opleiding. Dat wil zeggen: een op leiding, waarin de leerling ruim schoots ervaring kan opdoen. In Amerika, zegt de heer Asmussen, krijgt men al op de middelbare scholen rijles, voordat de leerling 18 jaar is! Als de adspirant-automo- bilist dan eindelijk met zijn rijbe wijs de weg opgaat, heeft hij een ruime ervaring, wat de kans op ongelukken vermindert. De kunst van het rijden moet zó ingewor teld zijn, dat de automobilist haast onbewust juiste handelingen kan verrichten. En dat kan hij niet na een opleiding van slechts enkele maanden. Routine is in de eerste plaats nodig. En dat ontbreekt bij veel Nederlandse automobilisten. Daardoor maken zij dikwijls fou ten. Overigens vaak zonder dat te beseffen. Het „ik heb dat bord of die auto niet gezien" berust heel vaak op waarheid. Het opne mingsvermogen is overbelast en de automobilist mist de ervaring om als het ware onbewust te observeren en te handelen. Dit te bereiken is evenzeer noodza kelijk als verbetering van uit wendige situaties. Het enorm snel stijgende aantal auto's dwingt daartoe, wil men althans een complete verkeerschaos nu en in de toekomst voorkomen. It*»*****************************************#****.************#»****».*** (Van een onzer verslaggevers) HOUT - op de hele wereld zijn er onge veer vijfenvijftigduizend soorten Maar als je er „slechts" vijfentwintig honderd kent, behoor je tot het selecte gezelschap van topexperts. Zo'n des kundige van wereldfor maat is de heer W. Boer have Beekman (74) uit Den Haag, onder meer directeur van de Neder landse Hout Academie te Amsterdam. Academie: de naam is nogal gezwollen voor een schriftelijke cursus (drie of twee jaar), die jongelui op leidt voor vooraanstaande functies in de houthandel, houtindustrie en het bosbe- drijf. Uniek is de instelling orgaan van het Houtvoor- lichtingsinstituut-wel. Grote Europese houtlanden ken nen merkwaardigerwijs zo'n (middelbare) opleiding niet en kijken met jaloerse blik ken naar het Nederlandse voorbeeld. Uit de nood geboren is de Hout Academie in de afgelopen veertien jaar een instituut geworden, dat «lk jaar enkele honderden geslaag de cursisten aflevert. Handel en houl-importmaatschappij, assis tent in een bosbedrijf en exploitant van een kleine hout- of triplexhan- del zijn slechts een greep uit de talrijke kansen, die er voor hen Het natuurprodukt hout heeft in handel en industrie die plaats ge kregen, die het op grond van zijn technische, esthetische en economi sche hoedanigheden verdient. Staal en plastics hebben het hout in elk geval niet naar de achter grond geschoven. Voorlichting Reclame industrie ontvangen hen met open van hout hebben en die de typi- soorten kennen. Inkoper of verko- armen, want zij hebben behoefte sche eigenschappen en mogelijkhe- per bij een houthandel, uitzending aan jonge krachten, die verstand den van de meest toegepaste hout- naar het buitenland door een grote De vrees daarvoor bestond wel in de houtbranche. Kort voor en tijdens de Tweede We reldoorlog was de algemene ver wachting, dat hout in discrediet zou raken. Dat dit niet is ge beurd, is hoofdzakelijk het werk van de houtdeskundigen zelf ge weest. „Wij moeten reclame tpa- ken voor de toepassingsmogelijk heden van hout en om dat goed te kunnen doen zijn er weten schappelijke onderzoekingen no dig", zo redeneerden zij. Er was nog een andere stimu lans, die hen daartoe aanzette. Na de bevrijding was de export van de oude hout-producerende landen in Europa nog maar een fractie van wat zij geweest was. Zij had den het hout zelf hard nodig voor hun wederopbouw. Het hout kwam nu uit andere landen, bv. uit tropisch West-Afrika. Maar welke handelaar wist wat van de houtsoorten uit die gebieden? Na genoeg niemand! Zo kon het regel matig gebeuren, dat er een schip een Nederlandse haven binnenliep met achttien a twintig houtsoor ten, die hier vrijwel onbekend wa- Handelaren in en verwerkers van hout sloegen de plank niet mis, toen zij besloten deskundige voor lichting te gaan geven en ervoor te zorgen, dat jongelui een oplei ding konden volgen om later de taken van ouderen over te nemen. Een commissie van drie kopstuk ken uit de vaderlandse houtwe reld, de heer B. Poulie, directeur van de Mij. De Fijnhouthandel te Amsterdam, de (inmiddels overle den) heer F. van Monjou, voorzit ter van de groep van Hout-agen ten en de heer Boerhave Beek man, destijds nog importeur van fijne houtsoorten, kregen de op dracht de cursus voor te bereiden. Voor de jongelui met middelbare schoolopleiding (of ulo) was er nog nooit gelegenheid geweest, een of andere studie van hout te ma ken. Delft en Wageningen lever den weliswaar ingenieurs af, maar voor het middelbare kader was er Grondslag Dat veranderde, toen in 1951 de Nederlandse Hout Academie met driehonderd cursisten van start ging. De heer Boerhave Beekman was de man, die de wetenschapplijke grondslag had gelegd. Hij had daarvoor het volste vertrouwen van zijn collega's na de publicaties over hout, die er toen al van hem waren verschenen. Toch ging het er in het begin nog al provisorisch aan toe. De direc teur moest om een sprekend voorbeeld te noemen elke week een nieuwe les schrijven, drie jaar lang. Als hij in die tijd een griep je van een paar weken had gekre gen, zou de cursus zeker zijn ge- DOEKEN vol over L' bomen en hout- soorten heeft hü ge schreven, de heer VF. Boerhave Beek man, beëdigd inter- haal gaat over hout, want slecht na ja renlange studie en talrijke reizen naar het buitenland heeft deze bejaarde Ha- Geboren in Assen studeerde hü na de middelbare school bouwkunde in Gro enige i(jd opzichter hü de gemeente was. Zü'n belang- stelling voor hout werd geboren, toen hü in 1913 door een Engels-Bel gisch concern naar Brazilië werd uitgezonden. H(j vertrok als bouwkundige, maar toen hü jaren later terugkeerde was hü al een heel eind op weg houtexpert van In Delft ging hü in de avond uren toegepaste botanie studeren, terwül hü overdag in de hout- branche werkzaam was. Daarnaast vond hü de tijd, wetenschappe lijke boeken over hout te scliry- Na dc bevrijding (in 1946) werd hü door de Nederlandse houthandel uitgezonden naar dc Verenigde Staten, Joegoslavië, Tsjechoslowakye, Italië en Zwit- scrland om voor gezamenlijke rekening hout te gaan inkopen. In opdracht van een Iraans-Ne- derlandse firma reisde hü in 1951 naar Pentië. Als dank voor de afzet van en de voorlichting over Perzisch hout benoemde de universiteit van Teheran hem tot Zün diensten voor de Nederlandse houthandel kregen koninklükc waardering, toen hü by zü'n ze ventigste verjaardag werd be noemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Op het ogenblik werkt dc heer verschenen; het tweede hoopt de uitgever op de 75ste verjaardag van de auteur klaar te hebben. De Nederlandse Hout Academie heeft in ons land en ver daarbui ten een uitstekende naam. In Delft of Wageningen afgestudeerde inge nieurs volgen soms de cursus van de heer Boerhave Beekman, „om dat zij de praktijk willen leren". De erkenning van de opleiding door het ministerie van onderwijs en wetenschappen geeft trouwens ook een duidelijke garantie. Het aantal cursisten bedraagt onge veer 550. Behalve Nederlandse telt de opleiding ook vrij veel Neder lands sprekende cursisten in het buitenland (Nieuw-Zeeland, Suri name), die de driejarige (alle hout soorten) of de tweejarige (naald houtsoorten) cursus volgen. Het percentage geslaagden is vrij hoog: het schommelt tussen de 85 en 86.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 13