Tommaso Geraci
zoekt
geestelijk vernieuwde
kunst
Walter Maas stichtte r
muzikale gemeenschap
SOUVENIR VAN
EEN ZOMER
Siciliaanse beeldhouwer eenzaam in Rotterdam
Stichting Gaudeamus 20 jaar
De volwassen vroir
C I Kelk:
De mooie Antonio
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 11 SEPTEMBER 190
ACHTER hoeveel keurige,
maar zo eenvormige en
saaie gevels van de woon-
pakhuizen in nieuwe, tot
steden uitgroeiende wijken
zullen mensen een innerlij
ke strijd voeren, waarvan de
buren, laat staan zielzorgers en
sociale helpers geen weet heb
ben? Dit zal het verhaal moeten
worden van zo een worsteling.
Mijlen ver van zijn geboorte
land Sicilië heeft Tommaso Ge-
rad ons ermee geconfronteerd.
Hij, de beeldhouwer, vieren
dertig jaar oud, voelt zich ge
roepen, in zijn kunst wegwijzer
te zijn naar het. goede. Met alle
emoties, de Siciliaan eigen,
heeft Tommaso zich op de vra
gen van het leven geworpen.
Hij wil getuigen, maar vindt
geen gehoor. ,Jk ben liever
straatveger dan maker van rotte
kunsf', zegt hij fel. Daarom is
hij fabrieksarbeider geworden,
in Rotterdam, want hij weet
zich verantwoordelijk voor zijn
vrouw Mensina en voor hun
twee kleine zoons Tommaso en
Francesco. Toen de draaibank
nog vreemd voor hem was,
werd hij er al gauw het slacht
offer ran: van enige vingers
can de rechterhand mist hij de
toppen. Voor hem, de beeld
houwer in eenzaamheid, kwam
deze slag dubbel zo hard aan;
hij vocht maandenlang om een
depressie te boven te komen.
Gelukkig voor Tommaso is zijn
vrouw een solide steun. Met haar
Groningse aard en haar ervaring
als verpleegster in het Academisch
Ziekenhuis van de Martinistad,
staat zij sterk en bedachtzaam in
de realiteit. Met veel begrip, niet
geëmotioneerd. Dat die twee el
kaar wonderlijk goed aanvullen
blijkt ook wel uit
de inrichting van
hun flatwoning in
Rotterdam-Lom-
bardijen: enkele
van Tommaso's
werken functio
neel opgenomen
in degelijk-Hol-
landse sfeer. ..Te
netjes, ja vrouw
incluis", vonden
die paar Neder
landse kunste
naars met wie
Geraci een niet
herhaalde ont
moeting heeft
gehad.
Tommaso is
niet de kunste
naar van het exo-
tiaoh-artistieke
leven; de traaf-
ties van het oude
Siciliaanse ge
slacht Geraci wa
ren in een ander
klimaat gewor
teld. Waarschijn
lijk is zijn klas
sieke vorming er
mede oorzaak
van, dat hü ook
na zijn studie aan de Brera-aca- peratuur. Zijn gebaren worden
demie van Milaan en de Rotter- heftiger. Wat vaker spreekt hij
damse Academie volhardde in het Italiaans met zijn vrouw, die hem
lar- dan aan liet juiste Nederlandse
woord helpt. Maar om toch vooral
niet te worden misverstaan, grijpt
hij naar de vertaling van een ge
schrift, waarin hij zijn filosofieën
Als hij zijn hiërogliefen voor ons
heeft vertaald: „Ik ben banger
voor het plasticgeweertje in han
den van kinderen, dan van de
atoombom", beseffen wij, dat
Tommaso Geraci daarmee niet de
kreten van mode-pacifisme wil
uitbreiden, doch tot de kern van
het menselijk bewegen probeert
'i dringen.
Een i an Gerncit nnine,,,en voor ren bccldhouu-
uerk. De vrouw vóór op de hooi symboliseert
hoop en loekomslt erwarhling. De andere trouw
tuurt niet naar wal komen kan, maar doet haar
werk, zij roeit, zinnebeeld tan geloof. Het thema
van geloof en hoop (ze horen bij elkaarI keert
op verschillende wijzen in Geraci's werk terug.
Geen toevalskunst
Van een nieuwe generatie, die
van jongs af aan geleerd heeft het
goede te zoeken, verwacht Tom
maso ook een betere kunst. „Nu
maken ze rotte kunst om het geld.
Er is eens een schilderij hier
weggehaald voor een expositie. De
mensen vonden het prachtig. Ze
zagen er de catastrofe van een
natuurramp in. Een rijke indus
trieel wilde het doek per se kopen.
En wat was het? De kinderen
hadden met een bal een nog nat
schilderij verknoeid. Ik werd zo
boos, dat ik er een onbeschilderd
doek tegenaanplakte en er als een
gek op ging wrijven. Toen trok ik
de twee stukken van elkaar en dat
werd nou kunst gevonden. Zó wil
ik geen kunst maken, dat is toeval
en niet het resultaat van mijn
denken, dat ik op andere mensen
wil overbrengen."
ervaring, dat zijn gedachten wei
nig weerklank vinden: dat hij
voorlopig in eenzaamheid verder
zal moeten ploeteren, zijn leven
verdelend tussen een fabriek en
zijn kunst. Had hij nu maar iets
dat lijkt op een atelier, het
ploeteren zou meer uitzicht heb
ben. „Als vreemdeling kom je er
hier in Holland zo moeilijk in".
Toch blijft Tommaso Geraci taai
volhouden. Het zinnebeeld daarvan
staat, zeven meter hoog in staal
uitgevoerd, in zijn geboorteplaats
op Sicilië. Een gespannen boog, als
teken van de snelheid, waarmee de
mens van nu geleefd wordt. Aan
de voet van de boog een schildpad,
die in de race met de tijd taaie
volharding boven snelheid stelt.
TON HYDRA
Het voornaamste doel van
de Stichting Gaudeamus is
steun te geven aan jonge
componisten tot de leeftijd
van 35 jaar. Zij tracht dit
doel te bereiken door: a) het
bevorderen van het contact
tussen deze jonge componis
ten door lezingen, gespreks-
avonden en eigen studiocon
certen, en b) door het orga
niseren van jaarlijkse mu-
ziekweken. De Stichting is in
1945 opgericht op initiatief
van de heer W. A. F. Maas.
Het centrum is „Huize Gau
deamus" te Bilthoven."
Zo begint het Algemeen
Overzicht van het documenta-
tieboek, dat in 1964 is samenge
steld over de werkzaamheden
van deze unieke Stichting.
Een unieke stichting het werk
van een uniek mens. Walter Maas.
Een kleine, bewegelijke man, die
in een gesprek van de hak op de
tak springt, plotseling wegrent, de
directie-secretaris of de adminis
trateur van de Stichting de stuipei
op het lijf jaagt met ineens Te
vragen of dit of dat gebeurd is
(hetgeen meestal net niet het geval
is), orders geeft, terugkomt... Een
man boordevol met ideeën, met
een tomeloze energie, maar ook
een man, die toch niet de realiteit
uit het oog verliest en zijn een
maal gesteld doel bereikt, hoeveel
moeite het hem ook zal kosten:
een wonderlijke man, deze menge
ling van idealisme en nuchterheid
Doel en leven
Zijn doel? Dat is Gaudeamus.
Zijn leven? Dat is Gaudeamus.
Voor de groei en bloei van
Gaudeamus leeft, werkt hij.
Hoe bent U op dit idee geko
men? vragen we hem. En hij
vertelt, hoe hij als Duits-Joods
emigrant in november 1933 uit
Mainz naar ons land naar Den
Haag kwam (zijn broer en ouders
volgden iets later), hoe zij allen in
1940 door de Duitse bezetters ge
dwongen werden vanuit Den Haag
naar de Veluwe te verhuizen en
hoe hij zijn broer, die gemengd
gehuwd was. Huize Gaudeamus in
Bilthoven de villa, die Julius
Röntgen zich liet bouwen kon
laten kopen. Toen moesten zij
allen onderduiken. Zijn ouder^
werden weggevoerd naar een ver
nietigingskamp maar hijzelf over
leefde de onderduiktijd van bijna
vier jaar. „Zeven maanden zat ik
met enkele anderen verborgen en
we zagen zelfs geen daglicht meer.
Toen legde ik de belofte af, dat ik
Nederland op de een of andere
wijze zou danken als ik er heel
huids uitkwam."
Pensionbedrijf
In 1945 keerde Walter Maas
naar Huize Gaudeamus terug en....
begon een pensionbedrijf. Maar er
gebeurde Iets, waardoor hij zijn
belofte kon Inlossen: de zoons van
Julius Röntgen wilden zo graag
een concert van hun vaders wer
ken geven in de muziekzaal van
hun ouderlijk huis en natuurlijk
stemde Walter Maas daarin toe. Op
4 november 1945 had dit Röntgen-
concert plaats onder heel veel
belangstelling. Walter Maas hield
daarbij een toespraak: deze zaak
zou voortaan belangeloos afgestaan
worden voor de culturele opbouw
van Nederland.
En zo begon het. Bij het tweede
coilcert ontmoette Walter Maas de
jonge Henk Stam en al heel gauw
erna kwamen Ton de Leeuw en
Jurriaan Andriessen. In vele ge
sprekken. waaraan ook Jaap Ge-
raedts en Elie Poslawsky deelna
men, groeide het idee in Huize
Gaudeamus een muzikale werkge
meenschap te vestigen, waar Jonge
Nederlandse componisten en musi
ci elkaar konden ontmoeten, el-
kaars werk leerden kennen. De
jonge componist kreeg immers
vrijwel geen kans om zijn eigen
werk uit te proberen en er mee te
experimenteren. Hieraan bestond
grote behoefte „pas dan kan crea
tief talent zich ontwikkelen en pas
dan leert het zijn krachten kennen
als het zich ontplooien kan en zich
kan toetsen aan een ander. Nu
zei Walter Maas dan zal dit in
Huize Gaudeamus gebeuren: hier
zal een werkplaats komen voor
ieder jong talent, dat zich meldt,
hier zal de jonge componist het
contact vinden dat hij nodig heeft
En ik zal dit financieren....!"
Uitbouw
Langzamerhand bouwden
Walter Maas en zijn „gezellen
van het eerste uur", Henk Stam
bovenal, dit pionierswerk ver
der uit. Jaarlijks werd er een
muziek week gehouden met le
zingen over de moderne stro
mingen en met openbare con
certen in Huize Gaudeamus,
waar werken van de jonge Ne
derlandse componisten gegeven
werden.
Maar vooral kwamen in dit cen
trum aan de orde de mogelijkhe
den van de dodecafonie, de twaalf-
tonen muziek. De werken van
Schönberg en Webern werden er
gespeeld en bestudeerd, er werd
gretig opgenomen, hoe met deze
taal verder gewerkt en geëxperi
menteerd kon worden. Stockhau-
sen's baanbrekend werk, de eerste
electronische muziek kon men hier
voor 't eerst horen. Een soort
„Ferien Kurse fur Neue Musik"
van Darmstadt, maar dan in het
klein, zo zou men Gaudeamus kun
nen noemen. Alleen Darsmtadt kon
alles dadelijk veel groter opzetten
omdat er ruim gesubsidieerd werd.
En de eerste, kleine subsidie voor
Gaudeamus kwam pas los. nadat in
1951 de organisatie tot een stich
ting was gemaakt. Toen kon ook
Gaudeaipus de vleugels wijder uit
slaan.
Internationaal
De Muziekweek werd interna
tionaal. vanaf 1953 kwamen grote
internationale figuren de analyse-
cursissen leiden, zoals Matyas Sei-
ber, Wolfgang Fortner. Gvorgy Li-
geti, Karl Wörner, Earle Brown en
van de Nederlanders Henk Stam.
Henk Badings. Kees van Baaren.
een internationale compositiewed
strijd werd ontworpen.
En dan bedacht Gaudeamus de
organisatie „Stichting op reis", die
het werk van de jonge Nederland
se componistengeneratie door het
gehele land èn in het buitenland
uitvoert. Het „Gaudeamus-Kwar-
tet" doet dit nu al tien jaar?
Gaudeamus werkt op dit terrein
met plaatselijke en landelijke or
ganisaties samen, zoals de Stichting
Nieuwe Muziek, de Muzeumcon-
Aanwinsten
De laatste aanwinsten zijn het
„Contactorgaan Electronische Mu
ziek", dat een electronische studio
bezit, waarin G.M. Koenig doceert,
alsook het Internationale Concours
voor vertolkers van Muziek van
Onze Tijd, dat elk jaar in Utrecht
plaats heeft
Zoals Gaudeamus nu reilt en
zeilt, is het een uitgebreide organi
satie geworden met een bestuur,
een componistenraad, een curato
rium, met een vaste rijkssubsidie.
Maar Walter Maas is nog steeds de
stuwende kracht achter alle activi
teiten gebleven en al kan hij met
enige trots op het bereikte resul
taat terugkijken, helemaal tevre
den is hij niet, „Wil Gaudeamus
kunnen doorwerken en blijven be
staan, dan is een vaste financiële
basis nodig. De rijkssubsidie plus
bijkomende subsidies van provin
cie en gemeenten zijn nog niet
voldoende om de onkosten van alle
werkzaamheden te bestrijden. En
de uitbouw van Gaudeamus moet
voortgezet worden: is er niet in
deze twintig jaar uit het zaad wat
goeds voortgekomen?"
Walter Maas heeft gelijk. Ons
land bezit op het ogenblik een
levende en bloeiende compositie
productie: wij noemen Ton de
Leeuw, Otto Ketting, Louis
driessen. Peter Schat, Jan
Vlijmen.... Natuurlijk hebben
niet alleen hun opkomst aan GaJrug;
deamus te danken, maa
een zeer groot gedeelte.
Nu staat alweer de jongsii
generatie gereed om haar ia
trede in Huize Gaudeamus tj
doen. Walter Maas gelooft i
haar
De volwassen vrouw, door dr.
J. M. L. Kunze. Uitgave De
Toorts, Haarlem.
De psychologe dr. Kunze heeft
haar boek de ondertitel gege
ven Van eerste volwassenheid
tot beginnende ouderdom. Een
diepgaande studie over de pe
riode in het mensenleven, waar
in men, zoals dat heet, „zijn
leven maakt". Schrijfster is een
vereerster van prof. Buytendijk
en aanvaardt zijn uitspraak: de
Kunstdorp
Denken is zijn
Goed denken is
Slecht denken i
kig zijn.
Filosoferen
Geracl's creatief vermogen wordt
constant gevoed door zijn filosofe
ren. „Kunstenaars", zegt hij, „moe
ten de gedachten van voorgaande
geslachten leren kennen om een
nieuwe formule te kunnen schep
pen. die helder, eenvoudig en Hij zou de hele mensheid deze
fucntioneel U." Kunst zonder func- gedachte en het leven daarnaar
willen bijbrengen. Hoe? Daar-
tie. sonder bedoeling. Is voor hem 0V£,r ^eet Tommaso iang nagedacht
geen kunst. Tommaso's bedoelingen en hij meent er iets op te hebben
zijn altijd positief gericht en heb- gevonden. ..Het is niet genoeg".
religieus beleven,
vermengd met een sterke passie ranto een brief schrijft, maar met
voor een soort humaniteit, waarin Chinese karakters, dan kan ik er
hij de gehele wereld wel rou 5'«s, lezen Dat geldt ook voor
Russisch, Arabisch en andere
schriften". Hij haalt een beschil
derd paneel te voorschijn
Wbmmm tekst
willen omvatten.
daaïop"
„Kijk. ik denk
Geraci en hij zet een terracotta-
model voor een beeldhouwwerk op
tafel. Het segment van een roei
boot met twee vrouwenfiguren.
Voorop een vrouw die met de
hand boven de ogen de einder
afzoekt. „Dat is hoop. ze kijkt
maar en kijkt. Meer niet. Werken,
dat doet die andere, dat is bet
geloof. Ze hebben elkaar nodig."
„Ik denk o'z'. Tommaso pakt een
plastiekje van een gestyleerde.
jonge boom. opgebonden en gestut
„Als steun is recht, verstaat u?. dan
boom wordt recht: maar kromme
steun, boom groeit krom Met die
steun dat is wel duidelijk
bedoelt de beeldhouwer
Tommaso gelooft, dat er al on
middellijk een andere kunst zich
zou aandienen zodra de kunste
naars geen zorgen kennen voor het
dagelijks levensonderhoud en af
zien van grof geld verdienen. In
gedachten speelt hij met een
ideaal. Bij Termini Imerese. waar
hij werd geboren, zou hij zich
willen vestigen met een groep
gelijkgestemden. Om er een kuns
tenaarsdorp te stichten. Op de
landerijen die daar de Geracl's van
oudsher hebben bezeten. De kuns
tenaars zouden dan alleen datgene
mogen creëeren. wat zij zelf. los
van modernistische modes, zouden
willen maken. Zo kan. denkt
Tommaso een nieuwe kunst ont-
Als een schildpad
Het mag er dan de schijn van
hebben dat Tommaso Geraci
slechts bij utopieën leeft, zelf weet
door hem hij maar al te goed uit eigen harde
De mooie Antonio, door Vita-
liano Brancati. Uitgave NV De
Arbeiderspers. Amsterdam.
Het verhaal, waardoor de
^tooien'^STh'rt'oüdeVlijï'mllléu' middels overleden Brancati ook
het buitenland bekend werd.
mede omdat het boek werd ver
filmd, speelt op Sicilië. Men
Tommaso begint sneller te spre- schat er een man naar de be
ken; hij raakt op Siciliaanse tem- wijzen van zijn mannelijkheid.
Universeel
die hij levert. Daarom draait
het boek en als zodanig geeft
het de ondergang van hoofdper
soon Antonio goed weer. Bran
cati goot een ironisch sausje
over al die mannen en vrouwen
en maakt zo aannemelijk dat
hun levens in wezen droevig
zijn. De corrupte trekken van
Mussolini's regime larderen de
handeling. (255 blz., 7,90).
Stofzuigers, koelkasten,
wasmiddelen, auto's en twee-
wielers worden in de reclame
vaak gepresenteerd met een
aardige juffrouw als blik-
vangster erbij. De kunst is
deze juffrouw zo op te stel
len, dat ze de aandacht wel
trekt, maar onmiddellijk
overleidt naar het begerens
waardige produkt van onze
technische beschaving. Zo
dra het een filmpje wordt
en de Eva gaat bewegen,
verandert de problematiek.
Dan moet er echt wel een
verhaaltje worden verzon
nen: de kijker moet worden
gevangen en nog lachen op
de koop toe als hij merkt bij
de neus genomen te zijn.
C. J. Kelk (geb. 1901) heeft
een kleine historische roman
geschreven met als held de epi
grammendichter Marcus Vale
rius Martialis (ca. 40 ca. 102
n. Chr.) Men uieet dat deze
Spanjaard omstreeks zijn 24e
jaar naar Rome trok. aldaar bij
de keizers (o.a. Titus en Domi-
tianus) in de gunst geraakte,
niettemin te Rome 35 jaar lang
een armelijk leven leidde en
toen naar zijn geboortedorp te
rugkeerde, waar hij bezitter
werd van een landgoed, hem
door een rijke vereerster ge
schonken. Hij heeft een grote
verzameling van satirisch-pole-
mische epigrammen nagelaten,
waarin hij een beeld geeft van
het schandalige leven der rijke
Romeinen. Zijn werk is een
onder de keizers Titus tot Ner-
va; het is origineel en meester
lijk van vorm: beknopt en gees
tig.
Geen intrige
Martialis' epigrammen zijn vaak
zeer obsceen en men kan zich
afvragen waarom Kelk het nodig
heeft geoordeeld zelfs twee blik-
vangsters naast zijn geromantiseer
de biografie, of biografische fanta-
Gezien de titel. Souvenier van
een zomer, kan men denken aan
een ontmoeting tijdens een vakan
tie in. Zuid-Frankrijk. Want de
auteur verschijnt in het boek ook
zelf, in de persoon van Maurits,
beroepsjournalist, „bijna vijftig
jaar, gezond en sterk, alleen soms
door zijn zenuwen geplaagd" (bl
11». waarbij met de leeftijd zon
veertien jaar is gesmokkeld: maar
tenslotte heet Kelk Cornelis Jan
en niet Maurits en bovendien kan
een oude herinnering in het spel
zijn. Mijn bezwaar is al dadelijk,
dat die zusters Karen en Brultje.
de een getrouwd-en-in-verwach-
ting en de ander nog een jong
meisje, en later ook de man van
Karen, geen enkele intrige spinnen
die zich evenwijdig met het le
vensverhaal van Martialis ontwik
kelt. Maurits blijft een beetje om
de zusters heensnuffelen en dezen
raken door de lectuur wat opge
wonden, maar dat is dan ook
ongeveer alles. De omslag spreekt
natuurlijk weer snorkerig van een
„tweevoudige conceptie", een „be
hendige, dubbele constructie", en
van een „antiek en modern getui
genis". De moderne omlijsting van
het in de oudheid spelende verhaal
is, met haar 61 bladzijden tegen
161 pagina's die aan Martialis ge
wijd zijn.
te dik en ze
werking dan ei
voor sigaretten,
ons het merk m
gewrev»
en omlijsting veel
heeft niet méér
;n reclamefilmpje
dat afbreekt zodra
aar goed onder de
is. Maar wij hoe
ven het doosje Martialis niet meer
te kopen; die zusjes die niets
uitvoeren en nog minder dragen
houden ons maar nodeloos op; dat
de auteur, evenals zijn held, zich
het gelukkigst voelt te midden van
amoureuze activiteit, waarin de
liefde wel meespreekt maar niet
de hoofdrol speelt <vgL blz. 149» is
zijn zaak. maar de lezer wil het
verhaal van Martialis horen.
Men kent de gevaren van de
historische roman. De auteur moet
veel voorstudie maken en raakt in
de stof dermate geïnteresseerd, dat
hij vaak door de bomen het bos
niet meer ziet. Er is moed, zelf
overwinning en vakmanschap no
dig om bergen prachtig materiaal
zomaar van de tafel te vegen. Kelk
heeft dit gedaan en dat is een
ongemene verdienste. Hij is de stof
inderdaad meester gebleven. In-
hoever hij het Spaanse en Ro
meinse milieu uit Martialis' tijd
iuist heeft weergegeven, kan al
leen een specialist beoordelen:
voor de lezer is dit geen bezwaar,
want hij krijgt evengoed een leer
zaam kijkje in die decadente en
corrupte samenleving, waarmee
het jonge christendom de strijd
had aangebonden. Niet dat ex-
christenen in het boek voorkomen:
Martialis weigerde over hen te
lezen, kan men ergens in Kelks
roman vernemen. Die houding zul
len vele Romeinen hebben aange
nomen: ze hadden het te druk met
hun orgieën, kuiperijen en angsten.
De slaven waren vaak ontvankelij
ker.
Het is een ontdekking van de
wereld van de vrouw is d
wereld van het zorgen, die va
de man de wereld van ht
arbeiden. Dr. Kunze ondei
scheidt de verschillende on»
standigheden, waarin de vroua
haar volwassenheid kan belej
ven: de gehuwde vrouw, di
weduwe, de vrouw met en zon
der kinderen en de ongehuwd!
vrouw.
Het boek is een waardevd
werk geworden, dat man és
vrouw verheldering kan brem
gen, maar dat toch ook grolt
vragen openlaat of misschiet
juist opwerpt. (228 blz., 17,50)1 h
fich
»n<
jongste decennia, dat hoe minder
morele verontwaardiging men bij
het schrijven ten toon spreidt, des
te treffender vaak de werking van
de simpele feiten wordt. Onlangs
wees ik hierop in verband met
wat Joden schrijven over de mas
samoorden onder Hitier. Zo strak
en neutraal heeft Kelk het niet
gedaan. Hij wil ook eigenlijk niet
veroordelen. Veel drastischer dan
Johan Daisne in diens Charaban
wil hij bij het ouder worden zich
koesteren aan de warmte van het
menselijk bloed, zich verwarmen
aan Jeugd om hem heen. Daarach
ter zit niet zozeer wellust, alswel
een soort antropologie, een mens
beschouwing. Ook Kelk wil „niets
nicer dan een mens zijn, kakelbont
van littekens en wonden en weme
lend van fouten en tekortkomen'
(blz.148)hem interesseert „wat de
mens IS en niet wat hij meent te
zijn" (blz. 169).
Hier vei-gist Kelk zich. Hij had
moeten schrijven „wat ik meen dat
de mens is", want tot een antropo
logie behoort het volledig honore
ren van al wat de mens kan
ménen te zijn, met het oog op
zichzelf en met het oog op ande
ren. Men kan geen volledig mens
beeld ontwerpen zonder 's mensen
meningen over de mens daarbij te
betrekken; tenslotte is de antropo
loog zelf ook een mens. Niemand
kan decreteren wat de mens is: dat
kan, en doet, alleen God. Kelk
den.
Braine, Engels schrijver
onder meer de verfilmde bestfc
seller „Plaats aan de top'*
schreef ook dit aangrijpen!
werk over een gewetensconflict)
Een leraar aan een jongen»
school kan aanvankelijk kieze*
tussen twee mogeiijkhedenbek
trouwen met een r.-k. meisje ofan
priester worden. Hij ontmo(
echter een ander meisje, dafel
niet r.-k. is. Voor de tweeq
keer moet hij kiezen tussen
vrouw of de kerk. Ook v
protestanten een belangwekkend
de roman om de actuele pro{
bleemstelling. (262 blz., 7.90.llra
l
bedoelt natuurlijk de natuurlijkrfrio
mens, met het volle accent opihc
diens lichamelijkheid en behoeft«flje
aan genot, warmte van zon en.
bloed. De oudere man ziet zich di'f
alles ontgaan: Daisne (zie zondags!
blad van 4 september) reageert!
met een meer verfijnd. Kelk me»
een wat grover epicurisme. TocH
laat ik me niet van de wijs bren-fc
gen door de wat programmatisch»
vealistlek van Kelks nieuwe boek.j
In wezen is hij geen realist, maart
een estheet. Wil men echte realis-B
ten, dan moet men bij de generatiehi
van na 1950 zijn. Kelk is uit deen
school van het estheticisme en erfo
zijn bladzijden aan te wijzen waar
dit substraat duidelijk komt door-L
schemeren en meer dan dat.
Vakmanschap
Daisne en Kelk drome nj„
beiden hun Abisag-droom,
wonderlijke loens grootvader en©T
kind tegelijk te willen ztjnigc
Wiens horizon met dit mense/ijkF
leven samenvalt, hij blijft bin-!
tien deze cirkelgang geuangen.W(
Terugkomend op het boek Bi
knap, niet meesterlijk, uit de Vi
aarde aards, getuigend van vak- te
manschap en goed verwerkte]/**
documentenstudie. Het is een
uitgave van A.W. Bruna w
Zoon, Utrecht, telt 222 bladzij-
den en kost f 9.90.
C. RIJNSDORP.