SPAKENBURGERS vonden
hum
draai
Bedrijven laten anderen vissen
°P
r
rus i9f
ZATERDAG 21 AUGUSTUS 196J
ZONDAGSBLAD
Spakenburg heeft nog één re
paratiewerfje, waar het lied van
de arbeid nog hoog op kan klin
ken. Zij kennen het vak door
Kostuums
expositie
Als na de. vangst de fuiken zijn
nagezien, worden ze zo opgehan
gen om te drogen.
Bloedig
en door, maar wat er gebeuren
gaat als deze schaarse vaklieden
er niet meer zullen zijn, daar
over halen de vissers hun schou
ders op. 't Kan ze ook niet zoveel
schelen. Hoofdzaak is, zo zeggen
ze, dal ze weer goede visgronden
kregen. Bij Oost-Flevoland bij
voorbeeld zit volop voedsel voor
de paling en wórdt ze dus lekker
vet. In tegenstelling tot het water
bij de Afsluitdijk, waar de bo
dem alleen maar uit zand be
staat en weinig te eten biedt voor
En wat is Spakenburg nu nog
meer? Eigenlijk behoort het mèt
't dorpje Eemdijk en Bunschoten,
die alle slechts enkele kilometers
van elkaar verwijderd liggen en
samen 9000 inwoners tellen, tot de
gemeente Bunschoten. Vroeger wa,s
er veel onderlinge haat en nijd.
maar daar is tegenwoordig geen
sprake meer van. Integendeel, of
schoon de gemeenteraad voor de
helft uit anti-revolutionairen en
voor de andere helft uit G.V.P.-ers
bestaat is er zelfs van kerkelijke
veten tegenwoordig geen sprake
meer. Er staan 3 synodale kerken.
3 van de groep art. 31. 1 hervorm
de kerk en 1 chr. geref.. die het
met elkaar best kunnen vinden. Er
zijn voorts 6 chr. scholen, die heel
wat leerlingen tellen, daar de
meeste gezinnen nog altijd 4 a 5
kinderen hebben. Voorts veel tele
visie en de jeugd schuwt er de bios
coop niet. Dat een synodaal meisje
met een jongen van art. 31 trouwt
is evenmin een bijzonderheid. Men
kerkt wel gescheiden en trekt toch
weer gezamenlijk op. Wellicht komt
dat mede hierdoor, dat de Spaken
burgers om zo te zeggen op straat
leven. In Bunschoten en Eemdijk.
die meer op de veeteelt zijn aan
gewezen. is dat wat minder het ge
val. Wel wordt overal meer bui
tenaf getrouwd.
Levendig
het water gegooid. Maar sinds er
een loonconfectiebedrijf in werd ge
vestigd en de Ver. Blikfabrieken
er een metaalfabriek is begonnen
loopt alles prima en geeft men aan
honderden mensen werk.
In Bunschoten staat voorts de
grootste krentebroodfabriek van
Europa, die behalve in alle hoeken
van ons land óok in het buitenland
afnemers telt. Er is ook nog een
plasticfabriek. Spakenburg telt
o.m. een pantoffelfabriek. een kno-
penfabriek, een fabriek voor schou
dervullingen en een granieten-aan-
rechtenfabriek, terwijl er nog een
expeditiebedrijf is gevestigd dat de
hele wereld doorkruist.
Welvaart
Het zijn al deze bedrijven,
welke de mensen opvingen, die
de visserij vaarwel moesten zeg
gen en het gaat ze 'allemaal ge
lukkig goed. Er heerst een ze
kere welvaart, die nog bevor
derd wordt door een ontluikend
toerisme, nu velen uit binncn-
en buitenland steeds meer trach
ten onbetreden paden te vinden.
Vandaar, dat er een V V V. is
met de heer W. Koelewijn als wak
kere voorzitter en de heer L. Hei-
nen als secretaris. We forceren
echter niets, zo zei één hunner ons
spontaan, want we willen per se
geen Volendam of Marken worden.
We streven echter wel naar wat
meer accommodatie, met het oog
op al die Amerikanen. Duitsers.
Fransen en Engelsen. Hoe ze ons
weten te vinden snappen we niet,
doch ze komen, dat staat vast. Een
modern hotel-restaurant zou daar
om echt geen luxe zijn. De V.V.V
werkt aan de ene kant hard en wil
aan de andere kant afremmen. Op
die manier hopen we het hier leuk
te houden. Er is al vijf jaar een
camping, die deze zomer honder
den gasten mocht verwelkomen.
Verder hebben we nog diverse
plannen in de buurt van het haven-
Tijdens het pas beëindigde vakan
tieseizoen organiseerde men een
poppententoonstelling om de kle-
derdrachten-in-de-loop-der-jaren te
tonen. Er kwamen maar liefst 8000
bezoekers, onder wie heel veel bui
tenlanders. die ontelbare films er
op verschoten.
Klederdracht
Zoals gezegd ziet men er nog ge
noeg vrouwen in haar typische
dracht lopen, met de zwaar geste
ven en gebogen kroplap vol bloe
metjes. de lange witte of zwarte
schort eiV de witte gehaakte onder
muts. De witte bovenmuts draagt
niemand meer. En de kinderen
worden praktisch helemaal niet
niet meer in de inheemse kledij ge
stoken. Toen de Duitse televisie
een tijdje terug wat opnamen van
zulke kinderen wilde maken moest
de V.V.V. dan ook alle scholen af
bellen om er nog een paar te kun
nen vinden. Dat betreuren velen,
doch al handhaaft de eigen dracht
zich onder de ouderen in Spaken
burg beter dan waar ook elders, er
zal op die manier toch een einde
aan komen. Men vindt ze overigens
bij het reizen en trekken nogal las
tig, en de vele belangstelling tot
betasten toe gaat eveneens ver-
Wie ze nog wel graag in stand
houden zijn de heren handelaren
die de vele markten afreizen. Dat
brengt dan extra geld in het laatje
en daarvoor wordt overal het no
dige gedaan.
Ontspanning was er nooit veel in
Spakenburg en Bunschoten Men
zocht z"n vertier maar in de arbeid,
waardoor de bewoners gekenmerkt
worden door grote vlijt. Zo zijn er
heel wat. die s avonds, na het
werk in de fabriek, nog naar de
visbewerkingsbedrijven trekken om
daar wat bij te verdienen.
Dat geven ze dan ook weer graag
uit. want de mensen zijn erg koop
lustig. Speciaal voor de aankleding
van hun huizen hebben ze veel geld
Er is naast dat alles nóg een
categorie Spakenburgers: de pen
delaars. die elke dag per busje naar
Amsterdam trekken om daar van
de zeer hoge lonen in de haven te
profiteren, of die hun krachten aan
de wegenbouw geven, welke even
eens uitstekend betaalt.
Zondags is men evenwel weer
allemaal thuis. Dan heerst er
complete rust langs de haven en
in de polders. Want de trouwe
kerkgang is er nog in hoge ere.
Omdat men allen eensgezind
denkt, of liever eens geestes is, is
er veel minder afvalligheid dan
in zoveel andere plaatsen. Men
wéét ook alles van elkaar, leeft
daardoor geheel met elkander
mee en is bereid elkanders lasten
te dragen.
En daarom is het land van
Bunschoten, Spakenburg en
Eemdijk een gelukkig land,
dat in menig opdicht te be
nijden valt.
AL WETEN we alle-
maal, hoe de Afsluit
dijk het lot der vissers
plaatsen langs de Zuider
zee bezegelde, toch is het
moeilijk te geloven, wan
neer men er als vreemde
ling komt binnenvallen.
Want het ruikt er nog
geducht naar vis, zij het
ook op een meer welkome
manier dan weleer.
Laten we Urk dat trouwens
In de Zuiderzee lag en, toen dat
nodig werd, de dijkversperring
naar de Noordzee met veel suc
ces doorbrak even buiten be
schouwing, dan heet het met de
rest van de haventjes zo goed
als gedaan. En dat is ook wel
zo, indien men uitsluitend let' op
de sterke teruggang, die het aan
tal schepen heeft ondergaan.
Doch een stralende zomerdag in
Spakenburg heeft ons tevens ge
leerd, dat een plaats als deze
nog lang geen afscheid genomen
heeft van de vis. Alleen: Spa
kenburg vond zijn draai.
Het vangt met z'n 13 kotters en
2 a 3 bottertjes natuurlijk lang niet
meer. wat het met de 200 schepen
vóór de Eerste Wereldoorlog en met
de toch altijd nog 100 kort na We
reldoorlog II gewend was te van
gen. Want de eerste jaren na de
bevrijding viel er in het IJsselmeer
nog heel wat te vissen. Het werd
echter elk jaar minder met de
snoekbaars, bliek en paling, zodat
steeds meer vissers de kansen gre
pen die de Zuiderzeesteunwet ze
bood, levenslang een bescheiden
weekgeld voor wie de visserij er
aan gaf, omscholingsgelden voor
vaders en kinderen etc. Men kon
immers, daar de kosten al maar ho
ger werden en de opbrengsten
voortdurend lager, de eindjes on
mogelijk meer aan elkaar knopen.
Velen gingen de poorten van de
nieuwe fabrieken binnen, die er
langzamerhand waren verrezen,
maar vele anderen wilden, zij het
dan niet aan de visserij, dan toch
aan de vis vasthouden. En dit luk
te. doordat een aantal Spaken
burgers besloot, anderen voor zich
te laten vissen, met name iJmuiden,
Oostende, Bremen en Cuxhaven,
vanwaar schelvis en kabeljauw,
haring en makreel, schol en bot in
grote partijen werden aangevoerd,
die op allerlei manieren worden be
werkt en verwerkt en ten dele
weer geëxporteerd Daar zorgen in
de eerste plaats zes grote bedrij
ven voor, die beschikken over
diepvriesinstallaties, rokerijen en
inleggerijen. Door die conserveer-
inrichtingen van formaat is men in
staat een deel der elders gekochte
vis te bewaren tot de aanvoeren uit
zee slechter worden, terwijl een
ander deel wordt doorgezonden
naar de duizenden winkeliers in
den lande, hetzij onbewerkt of in
bewerkte staat.
trouwen in klederdracht mogen, net uls hun zusters in confectiejurken, graag hel naadje van de kout uetei
nen. p
Goud verdiend
De mannen waren i V
enthousiast en deden
hun werk zo snel, dat
hun arbeid in die
wirwar van draden
nauwelijks te volgen
was. 't Was in de
middag en de zon
brandde. Doch dat
deerde hen weinig,
daar onder in het
ruim staande, waar
een half uitgehangen
zeil wat schaduw in
liet vallen. Maar ook
zonder die schaduw
zouden ze zich aan
die hitte niet hebben
gestoord. Want de
vangsten waren haast
ongekend groot en de
irijzen hoog. Wat kon het hen de
ren zich te moeten haasten om te
gen de avond tot uitvaren gereed
te zijn en de nacht op de wijde
plas te moeten doorbrengen. Er
werd immers goud verdiend!
Straks zouden nog vier jongens
zich aandienen om bij de eigen
lijke visserij behulpzaam te we
zen tot de volgende voormid
dag, wanneer de vangst aan de
afslag zou worden verkocht-
Deze lijn vissers vangen door
gaans de dikste paling, hoewel ze
niet tot de beste kwaliteit wordt ge
rekend. Die wordt gevangen met
de kuil. een soort zak. met mazen
waarmee tijdens het varen over de
bodem wordt gesléépt. terwijl de
boot bij het vangen met de lijn
na het overboordzetten daarvan
enkele uren stil blijft liggen. Daar
het vissen met het sleepnet (kuil)
slechts langzaam mag geschieden,
worden nooit motoren aangezet,
doch doet men altijd een beroep
op de zeilen.
Er is nog een derde manier van
vissen op het IJsselmeer. nl. met
de kor. waarbij ..gestoomd" wordt
met een uitslaand net met bor
den. De vangsten met de kor zijn
doorgaans veel rijker dan die met
de kuil, doch het „stomen" kost
veel benzine en de kans. dat men
een net verspeelt is veel groter,
zodat wat men extra verdient soms
toch weer verloren gaat. Boven
dien zijn voor de kuil maar 2 man
nodig en voor de kor zeker 3.
Daar de visserij altijd een gok
is geweest doet het er eigenlijk
niet zoveel toe hoe men vist. De
een geeft aan deze methode de
voorkeur, de ander aan gene. wat
vaak weer verband houdt met het
vistuig waarover men beschikt.
Merkwaardig is intussen wel. dat
wie een korvisvergunning heeft,
niet met de kuil mag vissen en ook
omgekeerd niet. Dat is echter ge
daan om overbevissing tegen te
Repa ratiewerf
Zo'n groot bedrijf doet sterk
denken aan een abattoir, wat het
in feite natuurlijk ook is, daar
tientallen jongens en meisjes,
mannen en vrouwen zich er met
niets anders bezig houden dan
met buiken open snijden, inge
wanden verwijderen, wassen en
spoelen, kortom een bloederig
toneel scheppen, omdat zulks
voor de voeding van de mens
nu eenmaal wordt vereist. Dan
begint het roken, zuren, inleggen,
gebakken inleggen enz. enz.
Bij die meisjes kan men deson
danks herhaaldelijk de liefste
snuitjes onder kokette hoofddoek
jes ontdekken, zodat men zich in
zon tamelijk duistere en zeker
glibberige loods onwillekeurig de
vraag stelt hoe zulke „manne-
kijntjes" hier konden belanden. Zo
als eohter in deze tijd alles goed
wordt betaald, zo wordt ook deze
arbeid in de visindustrie heel be
hoorlijk bezoldigd en bovendien val
len de onkosten in bet niet. ver
geleken bij hetgeen de demonstra-
trices van de mode zich in deze
moeten getroosten.
Handelaar
Doch terzake. Die grote bedrij
ven hebben nog een andere klan
tenkring. nl. zo'n 150 Spakenbur
gers. die zich na het afscheid ne
men van de schuit als kleinhande
laren zijn gaan ontpoppen. Ze lie
ten hun woningen uitbreiden met
schuren en werkplaatsen, of bouw
den zelf een heel nieuwe bedoe
ning om er een zelfstandig be
drijfje in te vestigen Een deel hun
ner nam zonder meer genoegen met
de handel doch een ander deel haal
de de industrie in hïiis, door een
rokerijtje met fileerderij in te rich
ten en /of een bakkerij, waarvan
er momenteel wel een vijftig be
staan. Geen wonder dus, dat wan
neer men een wandeling door de
smalle, kronkelende, maar kraak
heldere straatjes onderneemt, men
tegenwoordig alom de heerlijke
bakgeur van bot, schol en haring
in kan snuiven, of de penetrante
lucht van gerookte paling, makreel,
haring e.d.
Markten
Als ze genoeg handelswaar ge
bakken of gerookt hebben stap
pen ze in de auto en rijden er
mee naar de markten in Amster
dam, Den Haag en Rotterdam,
doch even goed naar Haarlem,
Dordrecht, Schiedam, Apeldoorn,
Arnhem en Leeuwarden, om van
de vele overige plaatsen met
één of meer vaste marktdagen
maar te zwijgen.
Degenen onder deze kleine zelf
standigen. die zelf niet bakken, ro
ken en fileren, kopen hun handel
bij degenen die dit wel doen en
gaan daarna eveneens per auto
naar de diverse markten. Op die
manier leeft en streeft nog een
aanzienlijk deel der burgerij, wat
vooral de oudjes, die vol herinne
ringen zitten, maar niets meer om
handen hebben, goed doet.
Dat kan men duidelijk verne-
naast hen plaats neemt op een der
gemeentebanken in het hartje van
Daarnaast heeft het z'n bekorirtg
een bezoek aan "het haventje te
brengen eigenlijk zijn er twee
en de uitweg naar het IJssel
meer. omdat het daar nog vol boot
jes en schepen ligt. Weliswaar
lang niet altijd behorend tot de
vloot, maar goed. ze kunnen varen
en ze varen ook. zij het niet meer
om vis te vangen. Tal van botters,
soms 60 en meer jaar oud. wer
den nl. gekocht door Nederlandse
en Duitse toeristen, die voor een
paar duizend gulden plus duizen
den guldens reparatiekosten eige
naar werden van een oersterk
schip, zoals ze nu niet meer worden
gebouwd. Als de nieuwe eigenaars
er niet zijn bij winterdag dus
houden de oorspronkelijke eige
naars een oogje op de botters. Ze
onderhouden ze. inspecteren van
tijd tot tijd zeilen en tuigage en
natuurlijk de motor, waarop in de
vakantietijd zo veelvuldig een be
roep wordt gedaan. Op die ma
nier gaat er nauwelijks een dag
voorbij, dat die oude Spakenbur
gers niet over het dek van hun
voormalige schip wandelen
Tussen deze pleziervaartuigen
door liggen ook originele jachtjes,
hoewel de meeste hiervan in het
nieuwe haventje zijn afgemeerd.
Maar wel liggen de nog in dienst
zijnde kotters vreedzaam naast de
botters van plezier.
Het was op zo'n kotter, dat we
vier mannen bezig zagen hun pa-
linglijnen in orde te brengen, 't
Zijn touwen van een paar honderd
meter lengte, waaraan op afstan
den van een halve meter korte
touwtjes worden bevestigd die alle
van een haakje zijn voorzien, op
hun beurt worden die haken
MOCHT U een bezoek
aan Spakenburg wil
len brengen en bent u bij
zonder geïnteresseerd in
de klederdracht, die daar
nog zoveel wordt ge
dragen, doe dat dan nu.
Tot 4 september wordt
namelijk een expositie ge
houden onder de naam:
Een eeuw klederdracht
Bunschoten-Spakenburg.
In het Spakenburgse
jeugdlokaal zijn poppen
uitgestald in de kleder
drachten uit verschillen
de tijden. Spakenburgse
vrouwen, zelf in kleder
dracht, leiden u rond. De
tentoonstelling is iedere
dag van tien tot zes uur
geopend.
Ze vertellen u daar
grappige bijzonderheden
over de kleren, die zijn ge
maakt van stof, die nog
werkelijk stamt uit de tijd,
waarin de verschillende
kostuums werden ge
dragen. U weet het mis
schien wel, maar u kunt
het er nu zelf horen, dat
de stijve pony's op het
voorhoofd van de kinderen
met stijfsel en melk erop
zijn geplakt. Veel stijfsel
komt trouwens ook nog te
pas aan de schouder- en
kraplappen.
Spakenburg. De meesten hunner
dragen donkere gleufhoeden en dito
truien, met aan de voeten blanke
wilgen klompen of zwarte schoe-
'nen. Hun vrouwen blijven de oude
klederdracht nog beter trouw dan
de mannen, van wie wel beweerd
wordt, dat ze in 't geheel geen
speciale dracht kennen. Hoe het ook
zij, het beeld van Spakenburgs
mannen is anders dan die van Vo
lendam en ook anders dan van die
uit Monnikendam. Katwijk, of
Scheveningen en dat zegt ons ge-
Toeristen