DORP STERFT ONDER SLOPERSHAMER ZONDAGSBLAD Nieuwe Leldse Courant 1350 Bewoners weggejaagd door Schelde— Rijnkanaal ZATERDAG 31 JULI 1963 £EN DORP ROUWT omdat het sterft onder de slopershamer. Lillo, een negen eeuwen oude gemeente achter de Scheldedijk, een handvol kilo meters over de grens in België, heeft de zwarte vlag uitgestoken. Ten teken van rouw, als een stil protest. Maar iedereen weet: het is een nutteloos beklag. Lillo, het aan historie zo rijke dorp, zal verdwijnen. Dat heeft ,,de stad" zo beslist. Overal in het dorp weerklinken nu al maandenlang de doffe klappen van de slopershamers. Zware bulldozers hopen puin op. In de huizenrijen vallen gaten. En de bewoners worden verdreven. Voor de ramen zijn de blinden toegeslagen, de deuren gingen op slot. Nog maar een enkel huis is bewoond. Maar het zal niet lang duren of ook de laatsten zullen vertrek ken. Want Lillo gaat verdwijnen. Op de kaart zal het straks niet meer voorkomen. Het wordt met grond gelijk gemaakt. Als offer aan het kanaalhet Schelde- Rijnkanaal, dat bij Lillo zijn start moet krijgen. De straten zijn verlaten. Van de 1350 inwoners zijn er al ruim 600 weg en nog voor de herfst moeten er nóg eens 200 vertrek ken. Uiteindelijk zullen er nog maar zestig overblijven. Maar die moeten over een paar jaar ook verdwenen zijn: Lillo zal definitief ophouden te bestaan. Verjaagd Op een verkoold blok hout kijkt 61-jarige Alfons van den Bosch triest toe, als bulldozers vrachten puin wegrijden. Hier op de troosteloze vlakte was vroeger het centrum van het dorp. Het was hem vertrouwd. Hij werd er geboren. Daar, zegt hij, daar stond onze kerk. Hij wijst naar de puinhoop, waaruit nog één stenen pilaar oprijst. Droevig restant van een eeu wenoud bouwwerk. Binnen en kele uren zal ook dat zijn ver dwenen. De stalen kabels zijn er al omheen geslagen. De bull dozer zal ze straks aantrekken om de halsstarrige brok te bre ken. Even verder staat het café op instorten. Het huis ernaast is al weg. De stad heeft ons bruut weg gejaagd, zegt Alfons. Ze gooien onze huizen plat en spreken dan over onteigenen. Mooie officiële woorden zijn dat. Voor mij is het gewoon afpakken. De heren van de stad trappen ons weg. En we moeten zélf maar zien, waar we een nieuw onderdak vinden. Daar bekommeren zij zich niet over. Ze gaven ons geld en daarmee basta. Nie mand begreep, dat het veel te weinig was, dat we daarvoor nergens anders een huis konden krijgen. Alfons is kwaad op de heren. Evenals trouwens alle andere dorpsbewoners. Ze haddert in de kranten moeten lezen, welke plannen Antwerpen met Lillo had. Een officiële aankondiging hadden ze nooit gekregen. Ve len hoopten nog: dat kan niet waar zijn. Maar de slopers kwa men tóch. Dikwijls nog onver wacht. Een van de bewoners: op de dag, dat ik mijn geld kreeg, lag de baggermolen al bijna in de tuin. voor al in 1958 het dorp en de naburige dorpen Zandvliet en Berendreeht annexeerde. Pre cies op de plaats, waar Lillo ligt, is een reusachtig kanaal dok, met een aantal havendok- ken geprojecteerd. Een project, dat later het begin zou blijken te worden van het veelbespro ken Schelde-Rijnkanaal en dat via een nieuwe zeesluis de ha vens verbinding zou geven met de Schelde. Lillo heeft geprotesteerd met een stille zwarte-vlaggenactie. Weken lang hing huis aan huis het sinis tere dundoek ten teken van rouw. Maar veel heejt de actie niet ge holpen. Antwerpen trok er zich Maar niet alléén voor dit pro ject, moet Lillo verdwijnen. De stad heeft alle 5000 ha van het dorp nodig omdat er tevens een groot industrieterrein komt, een terrein, dat thans wordt opge spoten en waar straks enorme fabrieken zullen verrijzen. Op I e WSinig het ogenblik is men hard bezig met de aanleg van een tunnel onder het kanaaldok door om de fabrieken aansluiting te ge ven op de toekomstige interna tionale verkeersaders: de Zoom- weg naar Rotterdam en de E-3, de grote weg naar Parijs. Maar al die indrukwekkende toekomstplannen, zeggen de man in Lillo weinig. We vinden het prachtig, zegt Lillo. Tegen het kanaal hebben wij geen enkel be zwaar. Wél tegen de manier, waar op de stad ons be handelt. Dat staat ook te lezen op de aan de reeds ver laten woningen gespijkerde pro test-borden: „wij zijn niet tegen het het kanaal, maar wel tegen het ont- sigeningsschandaal". Lillo is boos op „de stad" omdat zij onvol doende betaalt voor de onteige ning van grond en huizen, waarvan het grootste deel eigendom is van de bewoners. Het geld, dat wij krijgen is lang niet genoeg om er elders een ander onderdak voor te ko pen, mokt men. Goed. we ont vangen 150.000 tot 200.000 francs (11 tot 15 mille) voor huizen, die in de verkoop misschien niet méér waard zouden zijn dan 100.000 francs (7,5 mille), maar wat doe je daarmee als je een ander huis moet kopen? In naburige gemeenten is de grondprijs omhoog gevlogen. Waar een paar jaar terug nog 60 francs voor een meter grond moest worden betaald, moeten er nu 450 worden neergeteld. Ga daar maar eens aan staan! Van de al vertrokken inwo ners hebben dan ook velen ge noegen moeten nemen met een huurhuis, óf men trok in bij fa milie in de buurt. Men vraagt zich af: als de stad 400 miljoen gulden kan steken in het haven en industrieproject, had er voor ons dan niet wat meer af ge kund? Uittocht Kanaal-plan Lillo moest weg om ruimte te geven voor de uitbreidingsplan- Vindingrijke proiestleuzt nen van Antwerpen, dat daar- 't Is triest, zeggen zij in Lillo, het dorp, waar je bent geboren, zo te moeten verlaten. De mees ten van de bewoners zijn oud en er van kind af opgegroeid. Ze zijn er mee vergroeid. Anders is dat met de jonge ren. Maar van hen wonen er nog maar weinig in het Schel- dedorp. Sinds 1955 toen de eer ste Antwerpse plannen op pa pier kwamen te staan, zijn zij successievelijk allemaal wegge trokken. Lillo bood hun geen toekomst meer. Zij vestigden zich in de buurt en de ouderen bleven achter. Langzaamaan werd Lillo ont luisterd. In 1958 na de annexa tie vertrok de burgemeester. Lillo was niet langer een zelf standige gemeente. Het gemeen tehuis in het oude fort aan de rivier werd een krachteloos bol werk. Het zal er voorlopig blij ven staan. Maar de overgeble ven ambtenaren kunnen niet meer vechten voor Lillo, zoals zij dat vroeger deden. Ze zijn in dienst van de stad en mogen slechts uitvoeren wat de stad beveelt. En dat betekent: af braak van 375 van de 425 wo ningen. Op korte termijn, want volgens de plannen zullen uit eindelijk ook die laatste 50 wo ningen moeten verdwijnen. Protest-actie Aan de Gesneuveldenlaan hangen nog een paar zwarte vlaggen aan de gevels. Trieste overblijfselen van een eens felle actie, die nu is verwaterd. Het was het initiatief van een in het dorp BSP-raadslid van Antwer pen. Mensen, had hij op een dag gezegd, mensen dit hoeven wij niet te nemen. Dit is onrecht. We moeten protesteren. Het re sultaat ervan was een zwarte vlaggen-actie. Overal aan de kleine huisjes werd het rouw- dundoek gehesen. Elk huis protesteerde. En niet alléén met de zwarte vlag. Er verschenen ook protest-leuzen op de muren. „De stad is een dief" werd er in reuzenletters (Van een onzer verslaggevers) Verlaten is het dorp. De slopershamer heeft gaten geslagen in de huizenrijen en midden in de dorpsstraat verbiedt een bord de toegang: het kanaaldok-in-aanleg heeft het dorp als het ware doormidden gesneden. dagelijks met een auto langs komt om hen aan levensmidde len te helpen. Café's zijn afge broken en nog maar eens in de twee uur wordt het dorp aange daan door de streekbus, die vroeger om het half uur reed. Lillo wordt langzaam geïso leerd. De bewoners leven in een uitgestorven dorp. Want elke dag worden de huizenrijen ver der uitgedund. Het enige deel, dat nog in tact bleef, is de kom in het oude nog door de Span jaarden gebouwde fort aan de rivier, de eerste kom (de twee de werd al afgebroken). Daar staan de huizen, die het langst zullen mogen blijven staan. Daar staat ook nog een kerk, waar het hele dorp zondags naar de mis gaat. Velen van hen moeten daarvoor twee, drie ki lometer lopen. Want door het kanaal, dat het geruïneerde dorp thans door midden snijdt, is er langs de normale weg niet meer te komen. Maar uiteindelijk zal ook dit deel worden afgebroken. Zodra de Scheldelaan een langs de rivier geprojecteerde brede ver keersweg eenmaal gereed is, zal Lillo, het pittoreske Streu- veliaanse polderdorpje, geheel worden weggevaagd. de huizen afgebroken. Straks zal er niets eens het dorp stond zal over enkele jarei geverfd. Zelfs hele gedichten werden geschreven op borden aan de gevels. Dit zijn er een paar: „geen dak meer op de zol der, geen broek meer aan ons gat, zó zorgen voor de polder de heren van de stad" en: „geef ons een huis voor een huis", en (wat prozaïscher): „de geschie denis zal oordelen over het ont eigeningsschandaal in Lillo. He ren van de onteigeningsdienst, besmeur uw naam en die van uw kinderen en kleinkinderen niet langer!" Geen resultaat Ze zijn er nog te lezen in Lil lo. Maar ze vormen nog slechts trieste herinneringen op verla ten huizen. Want ondanks de actie, ondanks alle protest, moesten de bewoners tóch ver trekken. We hebben geen resul taat geboekt, moest men na en kele maanden toegeven. De stad heeft er zich niets van aange trokken. Nóg wordt er zo nu en dan gekalkt, maar het effect blijft nihil. Het zijn slechts stuip trekkingen van een stervend dorp. Steeds meer woningen wor den verlaten. De straten bieden een troosteloze aanblik. Vele huizen zijn in ruïnes veranderd, de kerk is ook al weg en dwars door het dorp stroomt nu het water, dat straks het kanaaldok zal gaan vullen. De bewoners trekken weg. Naar dorpen in de buurt. Ze kunnen niet anders, want 95 procent van hen werkt in het Antwerpse. Voor de meesten be tekent dat afscheid van veel wat hun dierbaar was, een af sluiting van een (voor velen lange) levensperiode. Winkels dicht Lillo sterft langzaam. Dege nen, die nog niet weg zijn, on dervinden dat dagelijks. De meeste winkels zijn verdwenen. Rijke historie Dat zal dan ook het eind be tekenen aan een lange rijke ge schiedenis, die al begint in de elfde eeuw. Sindsdien is Lillo door vele landen bezet geweest, ook door Nederland, dat het pas in 1839 negen jaar nadat Bel gië zelfstandig was geworden ana onze zuiderburen gaf. Zijn bestaan zal eindigen in een ruïne, zoals het dorp er al zovele heeft gekend. In de laat ste oorlog werd het getroffen door 144 in Nederland gelan ceerde Duitse vliegende bom men. Veel werd er toen verwoest. Maar het werd ook weer opge bouwd. Erger nog dan toen, is de aanblik nu. In de huizenrijen zijn gaten gevallen, op de stoep liggen de puinhopen en voor de verlaten woningen gaan een voor een de luiken toe. Voor Lillo luidt de doods klok. De slopers doen hun werk. Iedere mokerslag brengt het dorp dichter bij het einde. En daarom rouwt het dorp. Nog slechts een enkele leveran cier is gebleven. Voor de rest 'zijn de bewoners afhankelijk van de zaak uit Stabroek, die Alfons van den Bosch (61) voor de droevige restante kerkt „geen onteigenen, maar afpakken Staddief is er gekalkt op een van de muren. Lang zal het er echter niet meer te lezen zijnt ook dit brokje LiUo zal verdwijnen onder het geweld van de slopershamer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 9