Liech ten tei n
Rudolf Spoor heeft historie
der ruimtevaart compleet
Diverse kwallen voor
de mens kwaadaardig
door Hans van Haeiten
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 3 JULI 1965
Hartslag van John Glenn
OP 19 augustus 1957
steeg de Amerikaan
se majoor David Simons
in een daarvoor speciaal
geconstrueerde ballon
gondel tot een hoogte van
35 kilometer. Op die
hoogte werd met een auto
matisch werkende camera
een foto van hem gemaakt
en die foto werd gepubli
ceerd in vrijwel alle West-
europese kranten. Rudolf
Spoor uit Heemstede zag
de frto en dacht: Die wil
ik hebben. Nog dezelfde
avond schreef hij majoor
Simons een brief. Een paar
dagen later had hij het
voor hem zo kostbare
document in zijn bezit,
voorzien van een hand
tekening van de majoor
met daaronder geschreven
With highest regards -
Met de hoogste groeten.
In 1960 viel dezelfde gon
del te bekijken op de Floriade
te Rotterdam. Meer dan
bekijken was er beslist niet
bij. Twee stoere Amerikanen
zorgden ervoor, dat belang
stellende bezoekers de ge
wenste afstand tot het appa
raat bewaarden. Rudolf
Spoor toonde hun de foto's,
die hij van majoor Simons
had ontvangen. Hé, zeiden
de Amerikanen, dat is aar
dig. Ga maar in de gondel
zitten dan maken wij een
foto van jou. Deze foto nu
zond Rudolf Spoor
naar majoor David
Simons. Hij voor
zag hem van zijn
handtekening en
schreef daaronder
With lowest re
gards Met de
laagste groeten.
Met deze beide
foto's nu legde
Rudolf Spoor de
Rudolf Spoor in zijn kamer met kostbare attributen.
van de Amerikanen hun ruim
tevaarders voorzien. Ja, wat
heeft Rudolf Spoor niet!
SPOETNIK
Feitelijk begon hij eerst een
verzameling op te zetten, toen
Spoetnik 1 de ruimte in ging.
Dat was op 4 oktober 1957. Hij
knipte alles uit wat daarover in
de kranten verscheen en borg
dit op in een map. Hetzelfde
voor een verza
meling op het gebied van de
ruimtevaart, die in alle op
zichten uniek genoemd mag
worden.
BEZETEN
Rudolf Spoor, nu 26 jaar en
cameraman bij de NTS, is beze
ten van de ruimtevaart. Hij
bezit 55 dikke plakboeken vol
krantenknipsels en tientallen
authentieke foto's, die op dat
onderwerp betrekking hebben.
De knipsels zijn uit de belang
rijkste kranten die in de wereld
verschijnen, tot zelfs uit de
Russische toe, en de foto's van
de groten onder de astronauten
en kosmonauten. Hij heeft een
foto van Juri Gagarin voorzien
van handtekening, van John H.
Glenn Jr., van Alan B. Shepard
Jr. Voorts heeft hij een foto,
eveneens met handtekening van
president Lyndon B. Johnson en
van de grote raket-deskundige
Werner von Braun, om maar
een greep te doen. Daarnaast
beschikt hij over een complete
collectie ruimtevaart-postzegels
en over een groot aantal band
jes. waarop geluiden uit de
ruimte zijn opgenomen. Hij kan
de hartslag van John Glenn
laten horen (blub, blub, blub)
en de Kerstboodschap die oud
president Eisenhower van uit ue
ruimte de wereld deed toeko
men. Hij is in het bezit van
enkele voedsel-tabletten, waar-
deed hij met het nieuws over
Spoetnik 2, die het t hondje Lai-
ka in de ruimte bracht, en
daarna met Spoetnik 3. Zijn
vrienden, wie hij eens de kran
teknipsels toonde zeiden: „Dat
is leuk, daar moet je mee
doorgaan". Rudolf Spoor ging er
mee door. Na de Russen kwa
men de Amerikanen de
Vanguard, de Explorer alles
werd geknipt en opgeborgen.
Maar intussen schreef Rudolf
Spoor brieven. Brieven naar de
commandanten van de bases en
brieven naar de ruimtevaarders.
Hij vroeg hun om inlichtingen
over de raket en over hun
bevindingen. In die dagen zul
len. verspreid over de gehele
wereld, honderden jongens
brieven hebben geschreven aan
commandanten van bases en
aan ruimtevaarders, maar het
aantal dat antwoord kreeg zal
wel gering zijn geweest. Rudolf
Spoor behoorde tot de gelukki
gen. Hij moet wel over een
bijzondere pen beschikken,
want geen van zijn brieven is
ooit onbeantwoord gebleven. Er
was zelfs een Amerikaanse ge
neraal, die hem tussen de regels
door excuses aanbood voor het
feit. dat hij een brief zo lang
onbeantwoord had gelaten...
AAPJE
In de loop van de jaren kreeg
Rudolf Spoor een schat van
gegevens over ruimtevaart-za
ken en daarbij een ongekende
collectie curiosa. Hij ontving
een foto van het aapje Baker
met een pootafdruk en ape-
haartjes, met een officiële
verklaring, dat afdruk van poot
je en haartjes echt waren. Hij
ontving een stukje folie van de
Echo-ballon die de Amerikanen
lanceerden, een brief gepost op
Cape Canaveral op 20 februari
1962, de dag waarop John H.
Glenn Jr. zijn vlucht maakte
met de Mercury-capsule, een
brief met foto en handtekening
van Scott Crosfield,
de testpiloot van het
Amerikaanse raket
vliegtuig X-15.
En toen hij een
maal, door zijn brie
ven, in Amerika
vooral, bekendheid
had gekregen als de
Hollander, die een
niet te verzadigen
honger had naar
wetenswaardigheden
over ruimtevaart,
werd hem allerlei
materiaal toegezon
den zonder dat hij daarom vroeg.
Alan Shepard verrast hem nu
nog menigmaal met foto's waar
op astronauten staan afgebeeld.
Rudolf Spoor kan door dit alles
zonder de waarheid geweld aan
te doen zeggen, dat hij de ge
schiedenis van de ruimtevaart
compleet bezit.
GEHEIM
Dit schijnt e
■emd.
een. Men schrijft op de envelop:
Rudolf Spoor, ruimtevaart-
enthousiast, Heemstede (en de
post weet dan de rest wel),
maar ook Werner (naar Von
Braun) Rudolf Spoor of Joeri
(naar Gagarin) Spoor.
SUCCES
Zijn grootste succes boekte
hij bij het bezoek van (toen nog
vice-)president Lyndon B. John
son aan Amsterdam tijdens de
Amerikaanse voedseltentoon-
stelling. Hij stond met Johnson,
die toen in de Verenigde Staten
hoofd van het bureau ruimte
vaartzaken was al schriftelijk in
contact. Rudolf Spoor: „Maar ik
wilde hem ontmoeten, met hem
spreken. Het protocol stond ech
ter niet toe, dat ik aan hem
werd voorgesteld. Dank zij de
hulp van allerlei mensen in het
RAI-gebouw, kreeg ik een dus
danige plaats dat ik hem ge
makkelijk zou kunnen aanspre
ken. Goed, Johnson komt aan,
ik stap op hem toe en zeg:
Meneer de vice-president, ik
ben Rudolf Spoor en u heeft
mij een enkele maal geschre
ven. Kijk, hier is een van uw
brieven. Zei Johnson: Zonder
die brief had ik je toch wel
herkend. Die verzameling van
jou heeft een grote indruk op
mij gemaakt. Een Amerikaanse
radioreporter nam het gesprek
dat toch enkele minuten duurde
op en 's avonds werd het over
68 Westeuropese stations uitge
zonden. Het was geweldig. Er
zijn stapels foto's van mijn ont
moeting met JohnsoD gemaakt."
RAKET
Enige malen heeft Rudolf
Spoor zelf raketten afgeschoten.
„De eerste ging de lucht in op
zaterdag 13 september 1959. Het
was een gloeiend-hete dag.
Straatmakers waren voor de
deur aan het werk en de buren
lagen te zonnen in hun tuintje.
Ik wilde de raket lanceren in de
duinen van Zandvoort, maar
mijn vader zei: Doe het maar in
de achtertuin. Ik ontsteek de
lont en ik hoor een geweldig
gesis. Mijn moeder riep: Kom
gauw hierheen, en dat heeft
waarschijnlijk mijn leven gered.
Kort daarop hoorden we een
verschrikkelijke knal, de raket
schoot twaalf meter omhoog,
ontplofte en kwam over de
hoofden van de buren drie vier
tuinen verder terecht. Van alle
kanten kwamen mensen toelo
pen. Een van de straatmakers
vroeg: Is de gasoven ontploft?
Welnee, zei mijn moeder, mijn
zoon schiet maar een raket af.
Ergens moet ik natuurlijk een
fout: hebben gemaakt, maar op
Cape Canaveral maken ze ook
fouten. Later heb ik in de
duinen een eigen raketbasis in
gericht, die ik Cape Bentveld
noemde. Daar heb ik de
SP(oor)-7 afgeschoten, dat was
een met kevertjes bemande ra
ket. Een 62 meter ging hij
omhoog, toen keerde hij prach
tig terug. De kevertjes voelden
zich nog lekker
„NOOIT"
Rudolf Spoor kan uren lang
praten over ruimtevaart zonder
dat hij zijn bezoeker ook maar
een ogenblik verveelt. Dat komt
omdat hij de kunst verstaat de
stof, die hij wel tot in de
finesses zal beheersen, voor de
leek boeiend te maken. Ook
omdat hij zo enthousiast is, dat
je er door gegrepen wordt.
Hij heeft nog vele wensen.
Een van die wensen is een
uitnodiging te krijgen naar
Amerika te komen voor een
bezoek aan een van de raketba-
is aangebrokenDe (toei
ing in Rudolf Spoors boek
gebied van d
nog vice-)president van de Verenigde Staten T.yndon B. Johnson
„Ach, ik ken u wel, ik heb bewondering voor hetgeen u op het
hebt verzameld."
de
„Dat nooit. Ik zou niet dur
ven. Maar dat hoeft ook niet.
De grote Werner von Braun
blijft ook op de grond. We
hebben allemaal onze eigen
taak in het leven. De een gaat
de ruimte in, de ander ver
zamelt daarover gegevens, en
met dat laatste heb ik het druk
genoeg".
T/" WALLEBETEN kunnen
het genoegen van een
bad in zee bederven. Maar
laat u niet afschrikken: veel
gevaar is er niet aan ver
bonden, al moeten de ge
volgen van een kwallebeet
meestal door de dokter be
handeld worden. Door de
plekken, ontstaan doordat de
kwal zijn tentakels uitspreidt
en op het lichaam van de
bader vastzet, met ammo
niak aan te tippen, is het
leed gauw geleden.
Twee soorten kwallen zijn voor
de mens kwaadaardig: de haar- en
de brandkwal, dat zijn de blauw
achtige en de oranjegele. Veel is
er aan de dieren niet te ontdek
ken. Het zijn bolvormige dieren
met een groot aantal tentakels,
voorzien van pijltjes met pijnver-
wekkend vocht erin. Deze tenta
kels zijn zeer lang, soms langer
dan de doorsnede van de kwal, die
wel 30 tot 40 centimeter groot kan
Personen met een gevoelige huid
moeten uit de buurt van de kom
paskwal blijven. Verder is hef dier
niet kwaadaardig. Het is zo'n 15
centimeter in doorsnee en is wel
de mooiste onder de kwallen van
wege de donkere goudbruine ver
siering op de bovenkant.
De oorkwal verschijnt meestal in
het voorjaar. Hij is ongeveer 20
centimeter in doorsnee en fraai
doorzichtig. De kleur is namelijk
waterachtig. Het dier is voor de
mens volkomen ongevaarlijk.
vrij hoog en groot, hoewel min
der groot dan sommige brand-
kwallen, namelijk een 25 centi
meter. Opvallend is dat deze
kwaj zwaarder en vleziger is
dan zijn soortgenoten.
Niet groot
Vleziger
Op onze stranden komt de
zeepaddestoel het meeste voor.
Deze kwal treft men vooral in
de nazomer veel aan. Ook al
weer een ongevaarlijk dier. De
zeepaddestoel lijkt op een ge
wone bospaddestoel: het dier is
Het kwallengevaar is dus aan
onze kust niet groot, al geven we
toe dat niet ieder de kwallen in
zee op een afstand in him soorten
kan herkennen.
De leefwijze is merkwaardig. De
zeepaddestoel bijvoorbeeld vangt
zijn prooi door middel van kleef-
cellen, ongeveer zoals de vlees
etende planten dat doen. De kwal
len brengen eieren voort, waaruit
larven komen, die op de zeebodem
wortel schieten. Hieruit ontwikke
len zich poliepen, die zich aan de
takken van een plant vastzetten.
Als de poliep volgroeid is, laat hij
de stengel los en het kwalleleven
kan beginnen.
Wat is 'nu het geheim, dat
Rudolf Spoor er bij de Ameri
kanen zo goed „opstaat", dat hij
krijgt wat hij vraagt of niet
vraagt? Hij zei: „Ze weten dat
ik er wat mee doe, dat ik het
niet voor mezelf houd. dal ik
het als het als het ware uii-
Hij houdt lezingen en hij
organiseert tentoonstellingen en
tentoonstellinkjes. Zijn grote
expositie was Van Spin tot
Spoetnik, gehouden in Haarlem
in september 1961 en geopend
door Haarlems burgemeester. In
twee weken kwamen 7.500 be
langstellenden de uitgebreide
collectie van Rudolf Spoor be
kijken. Onder hen ivoren vier
Engels sprekende heren, die
zich ontpopten als leden van de
Russische ambassade in Den
Haag en door wier toedoen
Rudolf Spoor een foto met
handtekening van Juri Gagarin
in zijn bezit kreeg.
Daarnaast heeft hij veel fan
mail te beantwoorden. Brieven
van verzamelaars als hij, die
hem om inlichtingen vragen of
die hem een of ander document
voor zijn verzameling toesturen.
De adressering loopt sterk uit-
De beste
leer
Het Remonstrants Weekblad pu
bliceerde het volgende gedicht uit
het familie-archief der Van Slinge-
landts. Het werd vervaardigd in de
zeventiende eeuw, toen „een Gerefor.
meerd predikant zijn hu ijs zullende
verwen, de ladder leende van de
Remonstrantse kerk".
De grootste predikant der
Haagse predikanten,
een van de minste niet tegen
liet gevoel
der remonstranten zich liet
horen op de stoel,
heeft zelfs onlangs aanvaard
de leer der remonstranten.
De speciaal geconstrueerde gondel van majoor David Simons kreeg een
plaats op de Floriade te Rotterdam. Rudolf Spoor mocht er bij hoge
uilzondering een ogenblik in zitten.
schoon hen de waarheid blijkt
zeer klaar van deez' historie,
hem laten zyn beroep en
keuren 't wel gedaan.
Om dies wil, dat de leer der
remonstrantse kerke
de hemel nader komt, dan
leraars eigen leer.
Die dit rechtzinnig vat,
verwondert zich niet meer,
maar neemt de hoogste leer,
die 't hoogste zoekt te werken.
I/IJK, BEGRIJP me asje-
blieft niet verkeerd: ik
heb een schat van een
vrouw, echt een lie
verd. Ze is hartelijk, spon
taan, nooit humeurig en ze
weet mijn wensen te vervul
len nog voordat ik ze uit
spreek. Zelfs mijn vriend
Jan, die toch niet klagen
mag over zijn vrouw, houdt
niet op met mij te zeggen,
dat ik een beste keus heb
gedaan, en ik meen dan in
tijn stem altijd een tikkeltje
jaloersheid te bespeuren wat
mijns inziens overdreven is,
want hij kan zich eveneens
zeer gelukkig prijzen.
Maar goed. ik heb het dus
goed-beter-best getroffen. Ze
kan koken, mensen, koken! U
zou eens bij me moeten komen
eten. Dat is trouwens geen eten
meer. dat is dineren, dat zijn
maaltijden, zo voortreffelijk
klaargemaakt, dat je, zonder je
in je zondagse pak te hebben
gestoken, niet aan tafel durft
gaan. En toch, de ingrediënten
zijn helemaal niet buitenissig.
Maar het is de wijze waarop
het geheel tot een kunststuk
wordt gevormd. Nee, heus geen
dure sauzen of wijnen van een
heel oud jaar. Het is allemaal
gewoon, hetzelfde wat u ook
eet. Doch hierin ligt nu het
verschil: als u bruine bonen
opdient zegt de hele familie:
dat zijn bruine bonen. Als u bij
mij bruine bonen eet, vraagt u
met een diepe zucht van ver
rukking: Wat het is, weet ik
niet, maar ik heb nog nooit zo
lekker gegeten. Kunt u mij het
recept ook geven?
WE BEGRIJPEN elkaar dus
goed: geen klagen mij
nerzijds. Niet de minste
reden voor. Een ander
punt. De kleding. Zoals
mijn vrouw haar japonnen
draagt, draagt geen vrouw ze.
Net dat beetje nonchalante, dat
een vrouw karakter geeft. De
japonnen van mijn vrouw zijn
mooier, geraffineerder, duurder
van aanblik dan de duurste
creaties van Dior. En toch
maakt ze ze allemaal zelf. En
niet eens van zulk een erg
prijzige stof. Maar het is de
manier waarop ze de mouwen
inzet, het roesje plaatst, de
banen laat lopen. Begrijpt u?
Het is net dat ene, wat een
ander niet doet
En dan het maken van sur
prises. Mensen, mensen, daar
kan niemand van u tegenop. Ik
zal u eens uitnodigen Sinter
klaas bij ons te komen vieren.
Zult u wat zien! Kunt u met
noemen. Mijn vrouw had als
surprise een poes van karton
gemaakt. Aardig, zult u zeggen.
Nee, dat was niet aardig meer.
in een woord groots.
gis me zo, dat ik naar de
keuken hol om een schoteltje
met melk voor het dier te
halen.
Dat is nu mijn vrouw. En
dan haar smaak voor het inte
rieur. Knap. Ik ben maar een
eenvoudig man en kan me echt
niet veroorloven duur antiek te
kopen. Mijn stoelen haal ik
meestal van het Waterlooplein
te Amsterdam. Maar dan kom
ik met zo'n stoel thuis als u
hem zou zien zou u zeggen:
Laat u die stoel morgen door
de vuilnisman weghalen of
vandaag nog? Moet u uw be
zoek een paar dagen later her
halen, zult u wat zien. Het is
voorgekomen, dat kenners van
antiek een stoel, die ik voor 34
cent op de Amsterdamse markt-
van-alles had gekocht, na de
restauratie door mijn vrouw,
bijna flauw vielen en stamel
den: Kan ik dat bijzonder
fraaie meubel van u kopen? Ik
ga tot duizend gulden.
HOORT U van op hè? En nu
weet u nog niet eens
alles. Ik kan echt nog
best een tijdje doorgaan.
Even doen? U moet de
hoeden zien, die mijn vrouw
zelf vervaardigt. Van een enkel
eenvoudig lapje en een kaal
bolletje, vormt ze iets fantas
tisch, ik zeg: fantastisch. Een
krant heeft de hoed van mijn
vrouw eens beschreven de
journalist durfde het woord
„hoed" niet eens noemen, hij
sprak van een „toque". Voorts:
de wijze, waarop miin vrouw
het huis schoonmaakt. Als ze
daarmee klaar is, is het lruis
ook echit wat je noemt
„schoon". Je merkt het, zodra
je de kamerdeur opent. Je zegt
dan: dat huis is schoon. Je ziet
het, je ruikt het, je hoort bet.
Tot slot: de manier, waarop
mijn vrouw het gezin weet te
leiden! Een hoogleraar heeft
haar eens in volle ernst ge
vraagd: U heeft zeker psycho
logie gestudeerd. Maar zc heeft
alles van nature. Ze voelt het,
als het ware, hoe ze met de
kinderen moet omspringen, hoe
ze, in het algemeen gezegd,
mensen moet benaderen. Dat is
een kunst op zich zelf.
GELOOF IK. dat ik op
dit moment moet ophou
den mijn vrouw te roe-
wil ik niet de kans
Nu
verafschuwen, omdat
zo geweldig ls. Natuurlijk, ze
heeft haar fouten, maar ik heb
die nog nooit kunnen ontdek
ken, op één fout na dan, en
daarover wil ik u vertellen.
Wat ik tot nu toe zei, dient
alleen om bij u eventueel de
indruk weg te nemen als zou ik
geen respect voor haar hebben.
Dat niet.
Kijk, het vervelende bij mijn
vrouw is, dat ze nu al jaren
achtereen elk jaar haar vakan-
ie in Liechtenstein wil door
brengen omdat het daar zo
rustig is. En dat staat me tegen.
Eerlijk gezegd, houd ik niet
van Liechtenstein, het ligt me
niet, de mensen nog wel, maar
de sfeer niet. De eerste keer
was het aardig, de tweede keer
ook nog, maar nu, na elf keren
heb ik letterlijk van Liechten
stein tabak. Liechtenstein kan
me gestolen worden.
Daar komt nog iets bij. Als je
zo tegen het voorjaar op kan
toor over je vakantie begint te
praten, zegt de ene collega: Ik
ga dit jaar eens naar zee. en de
ander: Ik wil de bossen gaan
opzoeken, een derde gaat kam
peren op de hei, een vierde
vlucht naar Italië, en ik. ik
moet altijd maar zeggen: Ik ga
Liechtenstein, of zij zeg-
VJ kent dat wel.
Ons
kort
verhaal
VORIG JAAR ben ik begon
nen daarover mot te ma
ken. En goed ook. Ik
kwam thuis en zei: Ik
weet niet wat jij doet,
maar ik ga niet naar Liechten
stein dit jaar. O
nog niet, antwoordde ik agres
sief, maar niet naar Liechten
stein.
Ik zag, dat mijn vrouw me
peinzend aankeek, en dat ver
trouwde ik niet. Ik moet niets
van peinzend-aankijken hebben.
Dus zei ik snel: Weet je wat we
dit jaar doen? We gaan een
vraagteken-reis maken. Dat wil
zeggen, niemand mag weten
waar we heengaan, jij kient het
helemaal uit en voert ons naar
een heerlijk oord. Wat zeg je
Doen we.
De daarop volgende maanden
zat het gehele gezin in span
ning. op mijn vrouw na dan.
Iedereen barstte van nieuws
gierigheid, maar mijn vrouw
zweeg in alle talen. Ze bewaar
de haar geheim goed. In de
avonduren was ze druk doende
kaarten te bestuderen van
Frankrijk, België, Oostenrijk,
Italië, zelfs kwam er een kaart
van Mallorca op tafel. Eerlijk,
ik kon er geen touw aan
vastknopen. En hoe ik viste, ik
kreeg niet beet.
We wisten geen van allen
waar we aan toe waren, toen
we op de eerste vakantiedag in
een taxi die zwaar was van de
koffers naar het station reden.
We reden eerst met de trein
naar Amsterdam. Ha, zeiden de
Waarom Parijs?, vroeg
kwasi nieuwsgierig.
Ja, zei ik, Parijs, en
Parijs, omdat ik dat e<
lijke stad vind.
O, zei mijn vrouw,
bleef het die avond bij.
Een paar avonden later her
vatte ze het gesprek.
Zei jij niet, dat je naar Parij6
wilde?, begon ze.
Jazeker, antwoordde ik, dat
heb ik inderdaad gezegd.
O, zei ze weer.
Een ogenblik bleef het stil.
Toen vervolgde ze: Kijk, ik heb
er eens met de dokter over
gesproken, maar die raadt je af
Parijs
Ze glimlachte slechts. In Am
sterdam reden we in een taxi
naar Schiphol. Fijn, dacht ik,
dat wordt Spanje of Mallorca.
Het vliegtuig zette koers naar
Engeland. De kinderen waren
uitgelaten. Wordt het Londen,
'e?. vroegen ze verrukt,
s avonds zaten
weer in Liechtenstein en daar
bleven we drie weken zitten.
Geweldig, siste ik tussen mijn
:anden, ik ben blij, dat ik er
ben.
TK HAD ME voorgenomen,
A dat het dit jaar Frankrijk
zou worden. Ik ben dol
op Frankrijk. Ik houd
van de Franse geest, de
Franse wijnen en de Franse
sfeer. En ik houd van Parijs.
Hebt u wel eens door Parijs
gezworven? Wel eens zitten
dromen aan de oevers van de
Seine? Wel eens in de boeken
stalletjes gesnuffeld? Wel eens
in een bistro wat staan kletsen
onder het genot van een rood
wijntje? Mooi hè?
Ik ken een plaatsje dicht bij
Parijs en daar wilde ik heen.
Stiekum had ik informaties in-
fiewonnen bij een reisbureau,
k wist alles van prijzen, en ik
kwam dus goed beslagen ten
ijs, toen het onderwerp: Vakan
tie. werd aangeroerd.
Waar gaan we heen?, vroeg
mijn zoon.
Niet naar Liechtenstein, zei
ik boosaardig.
Waarheen dan wel?, infor
meerde hij verder.
Naar Parijs, zei ik met een
stem, die geen tegenspraak
duldde.
Mijn vrouw zei niets. Ten
minste niet op dat moment.
Later op de avond kwam ze er
op terug.
daar voor je genoegen een
maand te zitten. Hij zegt, dat je
daar niet tot rust komt. Hij zou
het beter vinden als je een
rustiger streek opzocht
Met de dokter heb ik niets te
maken, zei ik grof.
Natuurlijk niet, zei mijn
vrouw, we doen gewoon ons
eigen zin, we gaan naar Parijs.
ZIEZO, dacht ik, dat hebben
we gewonnen. Van Liech
tenstein zijn we verlost.
Heerlijk een kopje koffie
drinken op de boule
vards, winkeltjes kijken, snuffe
len in oude boekjes, schilde
rijen bewonderen, wandelen in
het Bois de Boulogne, mis
schien nog eens naar Versailles.
Een paar dagen later zei mijn
vrouw: Geef me eens even
tweehonderd gulden?
Tweehonderd gulden?, vroeg
ik. Waar heb je die voor
nodig?
Als een kind zo onschuldig
keek mijn vrouw me aan.
Wat dacht je?, zei ze. We
gaan toch naar Parijs? Daar
heb ik kleren voor nodig, en
die moet ik kopen en dat kost
geld.
Ik gaf haar de tweehonderd
gulden zonder een woord te
zeggen.
Drie dagen later zei ze: Heb
je nog eens tweehonderd gul
den voor me?
Alweer?, schreeuwde ik,
Waarvoor dan nu?
Ach, met die oude koffers
van ons kunnen we niet naar
Parijs. Iedereen zou ons uitla
chen. Morgen ga ik dus nieuwe
koffers kopen en tegelijkertijd
wat hoedjes.
Weer haalde ik het geld uit
mijn portefeuille.
Een week lang bleef het
rustig.
Toen kwam een vriendin o[
bezoek. Ze zei tegen mijn
vrouw: Het is helemaal in orde,
en je krijgt ze voor een koopje,
voor 500 maakt die dame ze
kant en klaar.
Wat?, vroeg ik argwanend.
O, zei mijn vrouw, niets.
heb twee avondjaponnen be
steld voor het geval we naar de
Opera gaan. en je hoort het,
het is niet eens duur. Heb jij
even 500 voor me?
Ja, viel de vriendin in. Parijs
kost geld.
Parijs kreunde ik. Parijs, we
gaan helemaal niet naar Parijs,
we gaan naar Liechtenstein.
Ach, zei mijn vrouw, als JIJ
dat dan zo graag wil, zal ik me
daar wel bij neerleggen