HELICOPTER: ZONDAGSBLAD vaste landingsplaats achter de auto De vlucht van de valk Nieuws van de boekenmarkt Internationaal fotoboek over Groene Kustweg De kinderen van het Boshuis ZATERDAG 3 JULI 1965 I (Vu redacteuren) FRIEDRICHSHAFEN In West-Duitsland is •en éénpersoonshefschroef- vliegtuig t in ontwikkeling voor privégebruik. Het toe stel is door de Dornier-fabrie- De vlucht van de valk, door Daphne Du Maurier. A. W. Sljt- hoff'i uitgeversmaatschappij N-V., Leiden. Deze nieuwe roman van Daph ne Du Maurier is weer een sprekend getuigenis van haar talent als vertelster. Op meesle pende wijze werkt zij er een jeugdervaring van een jonge reis leider in uit. De jongeman laat zij die ervaring eerst werkelijk beleven als de man. die ten onrechte voor zijn broer door gaat, een historische gebeurtenis als grotesk toneelevenement laat herleven. Hij wordt cr zelf als het ware de reïncarnatie van de hoofdpersoon in en laat zich. evenals deze. als een valk van een toren storten. Een kleine Italiaanse universiteitsstad staa' als decor voor dit Du Mauriaans- mysterieuze verhaal. In psycho logisch opzicht schiet het mis- achien tekort, maar het komt in de bonte kleuren, die de schrijf ster gebruikt, desondanks harmo nisch en krachtig uit de verf. (294 blz. 12.90). ken zo geconstrueerd, dat het in een 3,8 meter lange spe ciale aanhangwagen achter een personenauto kan wor den vervoerd. De Duitse ont werpers verwachten er veel van. Ze geloven, dat deze he likopter een oplossing kan gaan betekenen in overbe volkte streken. Men zou dan naar een parkeerplaats aan de stadsrand kunnen rijden en dan met de Dornier naar het platte dak van het kan toor in de stad kunnen vlie gen. De machine weegt slechts 280 kg en kan een snelheid van 120 kilometer per uur bereiken. De DO 302 (zoals het vliegtuig wordt aangeduid) wordt aan gedreven door een rotor, die haar energie ontvangt van de door reaktie-straalpijpen sa mengeperste lucht. Daarvoor zorgt dan een door de BMW-motorenfabrieken ont wikkelde gas-turbo-compressor. Een aardige vondst van de constructeurs is, dat het deksel van de bijbehorende aanhang wagen als start- en landings plaats voor deze forensen-heli kopter zal kunnen worden ge bruikt. Wonderen der moderne tech niek, door G. Welhmann c.a. Uitgave P. van Belkum Azn.. Amsterdam. We onder de WÊ gigantische werken die in ons land worden uitgevoerd (Deltawerken. Van Brienenoordbrug e.d.), ook in het buitenland worden uiter aard steeds weer monsterachtig projecten ter har.d genomen, di< de leek versteld doet staan van e menselijk kunnen. Tien van dez< wonderen van techniek zijn in di' boek beschreven en dan gelukkir niet tot in de kleinste details, maa- in voor iedereen begrijpelijke ter men. waardoor het boek waarde voller is geworden. Onder mee passeren de revue: een autowe- van bijna 30.000 kilometer, d. grootste telescoop ter wereld. di< in Californië staat, de ruim eei kilometer lange brug over de Jang Tse-Kiang in communistisch China een 480 meter hoge televisiemas- in Oklahoma, terwijl natuurlijk ook de bekende stuwdam in de Nijl, de Assoean-dam, evenmin ontbreekt. (146 blz., 8.90). Kerkvaders, ketters en conci lies, door H. Echternach. Verta ling J. P. van Os. Uitgave W ten Have NV, Amsterdam. ..In het middelpunt van heel h> hristen-zijn staat het grote myst- ie van de incarnatie. Aan God ie hemel geloven is gemakkelij •ant het is tamelijk vrijblijver iet geloof in God die in de aaro .erkelijkheid kwam. vereist ai crachten". Dergelijke uitsprak< indt u in bovenvermeld boek. d. ondom vooraanstaande figuren i le oude kerk. verhaalt van h< oeken hoe God in het verborgen ijn kerk bestuurt; ook het kwaa noet daarbij ongewild zijn doe iienen. Een plastische illustratie bi; iet psalmwoord: Heers over uw vijanden. Voor belangstellender, een boeiend en origineel boek <244 blz., ƒ7.90). De bezetenen, uit het Russisch vertaald door Alelda G. Scho: Uitgave J. M. Meulenhoff. Arr Viei verhalen ïer Russisch elfde then moeten en uitwerken. In c •haal is de hoofdpersoon bezet' n een bepaald idee of waai n onder gaat. De vertaalster, d werken ook inleidt, heeft mi ze pocket een goede greep g< :an uit de vele meesterwerke in de Russische literatuur. Ongc vijfeld zullen velen bij het leze in dit boek de suggestieve be- hrijving ondergaan. In de pocket ijn opgenomen: De lady Macbeth •:t Mtsensk. Nikolaj Ljeskof. De aoh'.moedige. Fjodor Dostojefski. De rode bloem. Wsewolod Garsjin en Een zenuwcrisis. Anion Tije- chof <190 blz.. 6.501. De grootwildrangers, door Co lin Wlllock. Uitave Van Ditmar. Amsterdam. In dit verhaal vertelt de Engelse :eur Colin Willock over Te»! axwell en zijn medewerkers, die een denkbeeldige Afrikaanse zat nijlpaarden en neushoorn, an vangen. Hun leven in dc aeste gebieden is niet gemakke- k en wordt mdier, bemoei- jkt door tegenslagen bij dc angst en de niet al te beste •nderlinge verhoudingen. ..De grootwild vangers" is de eerste ech te roman van Willock. Zijn ver haal is boeiend, maar er komen helaas ook langdradige fragmenten in voor. Of de talrijke harde woorden in de dialogen noodza kelijk waren, mag worden betwij Gevaarlijk spel, door Gavin Lyall. Uitgever J. Schellens en Giltay, Amsterdam. Deze spionageroman verscheen in de Gouden Kettingreeks. Het verhaal speelt zich af in noord- Finland nabij de Russische grens. Vlot en boeiend geschreven <~nt- rpanningslectuur, waarin de lucht vaart, of. in dit geval misschien gEiV aantal jaren reeds wordt, o.m. door de be trokken verenigingen voor vreemdelingenverkeer, met veel succes een nieuwe toe ristische route gepropageerd, waaraan niet alleen al vele Scandinaviërs (op weg naar zuidelijker oordenmaar ook vele NederlandersBelgen en Fransen (op hun tocht naar de Scandinavische landen reeds veel genoegen hebben beleefd. Deze „nieuwe", inter- nationale route xoerd de De schaduw wordt korter, door Dagmar Edqvist. Uitgave G. F. Callenbach NV, Nijkerk. De jonge a toom fysicus Tore Val- lon vlucht, na de stranding van zijn huwelijk met de egocentrische Sandra, van Stockholm naar de binnenlanden van Afrika. De ge voelige intelligente Kathryn raakt daar op hem verliefd. Aanvanke lijk kan Tore de mooie Sandra niet vergeten, doch tenslotte zege viert Kathryns liefde over San dra's domme hebzucht. In de boei ende roman, die een positieve instelling tegenover de medemens heeft en getuigt van een progres sieve kijk op christendom en zen ding. wordt ook een helder inzicht gegeven in de actuele problemen van het zich snel ontwikkelende Afrika. (261 blz. 6.50) <250 blz.. 8.9( De hel een paradijsdoor G. L. Co on. Uitgave Scheltens en Giltay, .Amsterdam. Het verhaal speelt zich af in Korea, waar de Amerikanen tn een hevige strijd gewikkeld zijn. ;Vat er aan het front gebeurt, kom: in dit boek niet uit de verf. maar wel wat de militairen buiten hun „diensttijd" bezig houdt. Een boek waarover geen goed woord valt te zeggen <264 blz.. 12.90). Mevrouw Bridge uit Kansas City, door Evans S. Connel) jr. Uitgave H. P. Leopold NA'. Den Haag. Zij is moeder van drie kinderen en haar echtgenoot is een succes rijk en kundig advocaat. Alles wijst er op, dat mevrouw Bridge een gelukkig leven lijdt. Maar dit is slechts de buitenkant. Het is waar, zij houdt van haar man en de kinderen worden keurig vol gens de regels opgevoed. Maar langzaam wordt ze zich toch be wust, dat er een grote leegte bestaat in haar prettig leventje. Evans S. Connell tekent in deze roman een mens. waaraan juist het waardevolle in het leven voorbij dreigde te gaan Het is een onder houdend boek geworden, waarin het detail kan ontroeren en de humor mild is. (258 blz. 10,90) Groene Kustweg gedoopt en zij looptom in het noorden te beginnen, van Skagen, op het uiterste puntje van Dene marken, dicht langs de west kust van dat land via Ham burg, Groningen, Leeuwar den, Afsluitdijk, Amsterdam en Den Haag naar Rotterdam. Deze 1200 kilometer lange reis weg, ontspringend in, wat wel genoemd wordt de Sahara van het Noorden, is inderdaad bijzonder aantrekkelijk. Vooral om haar gro te gevarieerdheid van toeristische mogelijkheden. Niet alleen vindt men langs de Groene Kustweg nog volop (het elders vaak zo schaar se) wijdse land vol rust en onaan getaste schoonheid aan gebouw en natuur, ook bruist er wild het leven in havensteden als Hamburg, Bremen. Amsterdam en Rotterdam. Niet alleen vindt men langs deze route nog de romantiek in tiental len eeuwenoude vissersdorpjes, op vele plaatsen ook kan men het land verlaten en zee kiezen naar één der ongeveer twintig kust- eilanden: van het Deense Sylt (waar prinses Beatrix' verloofde al menige vakantie doorbracht), tot het boeiende Duitse Borkum en het Nederlandse eiland Texel. Voor het eerst nu is over de vele toeristische facetten van de Groene Kustweg een boek versche nen, waarvoor de fotograaf John Stoel ca. 150 (in zwart en kleur) afgedrukte beeldimpressies lever de. De tekst (opgenomen in vijf talen) werd verzorgd door de journalist-uitgever A. Boerma. Van fors formaat en nu gebonden van fraai kunstdrukpapier is dit inter nationale fotoboek een kostbare uitgave geworden, in financieel opzicht wellicht té kostbaar voor iemand die niet meer dan een oppervlakkige belangstelling voor het gebied van de Groene Kustweg heeft. Voor de werkelijke liefheb bers is het zijn prijs echter ten volle waard. Eén opmerking moet ons nog van het hart: in het aantal foto's heeft de stad Groningen wat overdreven aan dacht gekregen. Misschien om dat het oorspronkelijke idee van de Groene Kustiveg, hóe internationaal ook, hier geboren werd? (Uitg. A. Boerma, Gro ningen. Prijs 27,50). vdV PUZZEL VAN DE WEEK Kruiswoord - puzzel Horizontaal: 1. twijg. 3. vaartuig, 7. bijl, 10. telwoord, 11. deel van de helm. 12. kwab, 14. deel van de mast, 15. rijkaard, 18. witte suiker. 20. schijn, voorkomen, 21. vruchtje. 23. bijbelse figuur. 24. Europeaan. 25. een der middelste Cycladen. 27. boom. 29. deel van een fornuis, 31. broedplaats voor vogels, 33. lengtemaat (afk.). 34. in loco (afk.). 35. muzieknoot, 36. rund, 37. omslag van een boek. 39. familielid. 41. stok. 43. munt in Perzië, 45. spoedig, 47. rivier In Engeland. 49. dikke boter ham, 50. meisjesnaam, 51. intrest, 53. plaats in N.H.. 55. in oprichting (afk.), 56. geit, 58. kleinigheid. 59. voedsel. 60. voorvoegsel, 61. ge vaarte, 62. zwemvogel. Vertikaal: 1. halskwabbe, 2. heldendicht van Homerus, 3. stap. 4. ter nagedachtenis (afk. Lat.), 5. telwoord, 6. optelling, 8. uitschot, 9. sluiskolk. 11. voertuig, 13 mandje. 16. hetzelfde, 17. schel. 19. boom scheut, 21. mandje. 22. plaats in N. Brab.. 24 hoekbalkon, 25. plaats in Z.H., 26. plaats in Frankrijk aan de Maas, 28. plaats in Italië met mar mergroeven, 30. over, langs, 32. zeepwater. 37. kloof, 38. hoogste punt. 39. stevig, vast. 40. zijtak Po, 42. concertzaal, 44. gaffelvormige stut- paal, 46. losgeraakte draad van een weefsel, 48. gravure, 50. lichaams deel, 51. meisjesnaam, 52. boom, 53. verstandig (bargoens). 54. niet harde slag, 57. term bij het boksen (afk.), 58. muzieknoot. OPLOSSING VAN DE VORIGE PUZZEL Horizontaal: 1 ed, 3. lade. 7 oele, 10. dun, 12. polenta. 15. eren. 17. rit. 18. po. 19. bui. 20. sek. 22 don. 23. tas. 24. dr. 26. Nimes. 28 ar, 29. mees. 31 poeet. 33. de. 34. nar. 38. el. 37 Laren. 40 raad. 42. on. 43. toren. 45. dm. 46. log 47. dom. 48. get. 50 por. 51. el 53. dom. 55. solo. 57. Bemelen. 60 dar. 61. gene. 62. keet. 63. me. Vertikaal: 1 Ede. 2. durbar. 4. AP, 5. dor. 6. elis. 7. on. 8. ets, 9. la, 11. neus. 13. eten. 14. Son. 46. ni. 18. pose, 21. kip, 22. deel. 23. taal, 24. de, 25 ren, 26. moed. 29. meer. 30. sar. 32. tong, 33. drom, 35. rad, 38. atol. 39. neg. 41. A.M.. 42. oorlam, 44. Nede. 46. lood. 47. del. 49. tolk. 50. ps. 52. ren. 54. mee. 56. ore. 57 Be. 58 ne. 59. Ne INZENDINGEN Inzendingen worden voor don- terdag a s op ons bureau ver dacht Oplossingen mogen uit sluitend op een briefkaart wor den geschreven. In de linker bovenhoek vermelden: .Puzzel oplossing" Er zijn drie prijzen een van 5.— en twee van 2.50. VOOR DE JEUGD - VOO« DE JFuGtT- fv I JONGENS EN MEISJES. tante Loes zullen jullie drie weken moeten missen, ze geniet van haar vakantie. In f die tijd hoeven jullie dus I geen brieven te sturen. Na drie weken kijkt ze echter j uit naar jullie belevenissen. Schrijven jullie dan weer ouw. Er was eens een heel lief meibloemplantje. Het stond stil te bloeien in een wei mei heerlijk mals gras. Het plantje was erg tevre- Het vond, dat het op het mooiste plekje van de wei Er waren wel koeien, maar in het hoekje waar het mei bloempje woonde, kwamen Gelukkig maar, want het meibloempje was zo bang van de koeien! Als ze eens naar haar kindertjes zouden happen! Vreselijk! Ja, een meibloemplant is ook een moedertje! Ze draagt haar kindertjes de hele dag op haar schoot. De meibloemkindjes waren nog erg klein. Je kon helemaal niet zien, dat ze later ook meibloemp jes zouden worden; het wa ren nog maar zaadjes. Het meibloemplantje hoop te, dat haar kindertjes net zulke mooie plantjes zouden worden als zij en dat ze 'dicht in de buurt zouden gaan wonen. Daarom zei ze elke dag tegen haar kindertjes: „Wat wonen we hier fijn hè? Zo gezellig! En vinden jullie die boterbloemen ook niet aar dig? 't Zijn echte lachebek ken, ze hebben altijd plezier. Ook zijn ze vriendelijk; ze willen altijd wel een praatje maken, 't Is alleen jammer, dat ze zo groot zijn. Als je lang met ze babbelt, krijg ie haast een stijve nek van 't naar boven kijken. Ja. dan zijn daar nog wel die koeien; maar die komen hier niet, heus niet. Ze dur ven niet, van 't prikkeldraad. Als ze daar met h\in dikke lijven tegen aan komen! We wonen hier vast op het aooiste plekje van heel de wereld." En toen knikten alle kin dertjes heel hard van ja. behalve één. Dat zei met een knorrig gezicht: „Ik blijf hier niet wonen hoor, 0 nee! Ik vind er hier niks aan. Ba. zo'n Als ik groot ben, ga ik heel ver weg. Dan ga ik ih een prachtige tuin wonen- Bloemen horen in een tuin, niet in een wei." Het moedertje schrok. Ze zei: „Kind toch, wat doe je ontevreden. Meibloempjes horen niet in een tuin. geloof me nu maar. De mensen noemen het dan onkruid. Meibloempjes horen in het vrije veld." Maar het ontevreden kind je wilde het niet geloven. Ze was eigenwijs. Op een keer had de wind een dolle bui. Hij blies en Hij kwam ook bij de wei. Toen riep het zaadje: „Lie ve wind. neem me mee, neem me mee! Ik houd het hier niet meer uit!" niets. Het moedertje kon naar kindje niet vergeten. „Waar zou m'n kindje nu zijn?", dacht ze steeds. Ja, waar was het zaadje nu? Hoog, hoog in de lucht- Het kon heel ver kijken; maar 't was toch niet zo leuk Want de wind deed zo wild, het werd er draaierig Meneer de wind hoorde het eerst niet. Hij gierde van het lachen, omdat hij juist de hoed van een deftige meneer in het water had gegooid. Maar toen hij tot bedaren was gekomen, hoor de hij haar roepen en zei: „Wel ja kind. kom maar En daar ging ze al hoor! Ze kon nog net gedag roepen naar haar moeder en broer tjes en zusjes. Erg hè, dat het meibloemp je zo maar weg ging? Haar moedertje had zo'n verdriet! De aardige boterbloemen probeerden het plantje te troosten, maar het hielp Daarom gilde het al gauw: „Wind laat me als je blieft vallen. Ik ben zo ziek. Als ik maar ergens rusten kan. Het geeft echt niet waar." Nu kwam het wonder bo ven wonder tooh in een mooie tuin terecht. Het viel op mooi zacht gras en rond om groeiden de prachtigste bloomen. Dat kon het nog net alle maal zien, tussen de gras sprietjes door. Toen kroop het gauw een eindje de grond in en dacht: „Ik zal me haasten om gauw een meibloem plantje te wor den, dan hoor ik er ook bij." Het groeide dat het een lust was, want de baas van de tuin, had juist mest ge strooid en daar smulde het meibloemkindje zo van. Maar toen het groot gewor den was, viel alles toch een beetje tegen. Want die gras jes waren veel fijner dan het gras uit de wei. Als het waaide kriebelden ze steeds maar in haar ge zicht. Zo akelig! En met die deftige bloe men kon ze niet praten, die stonden veel te ver weg. Met de grasjes kon ze ook niet babbelen. Die vonden zich veel te voornaam. Slel je voor! Ze waren toch zeker gazon-grasjes! Als het meibloemplantje probeerde, om een praatje met hen te maken, gingen ze allemaal kaarsrecht op staan door M. VAN NU1S-ZUIDEMA en ze knepen hun mond stijf dicht. Maar eindelijk zeiden ze toch wat, met boze scherpe stemmen- Ze snauwden: „we zien het wel, je hebt kinder tjes gekregen. Maar denk niet, dat ze bij je mogen blijven! Je stuurt ze maar weg hoor, met de wind mee. In 't gazon hoort alleen gras. Konden we jou ook maar weg krijgen." Toen begon het meibloem plantje tranen met tuiten te huilen. Ze liet haar loopjes hangen en vergat helemaal, dat haar kindertjes dan niet in de zon konden zitten. „Was ik maar bij m'n moe der gebleven", dacht het. Ik ben zo alleen en straks moe ten m'n kindertjes ook nog weg. En niemand houdt van Het werd allemaal nog er ger. Op een keer kwam de baas van de tuin. Hij had een klein meisje, aan de hand. Hij keek erg vrolijk, want hij was zo blij met z'n mooie Maar toen zag hij het mei bloempje. „Wat zie ik daar?" riep hij boos, „onkruid in m'n tuin? Foei, foei! Ik wil een mooi groen gazon, zonder bloeme- Ik zal wel eens gauw ma ken, dat het ondeugende meibloempje, dat hier zo (Vervolg) „Ja. toen wel. Ik heb hem me uit laten lopen.- en hem gezegd, dat als hij een stap opzij zou doen. ik hem neer zou schieten." „Nou. nou, maar je hebt gelijk, voor zulke kerels moet je oppas sen. Weet je al wie het was?" Even wachtte de veldwachter. Toen: „Ja. een jongen hieruit de „O. maar een jongen! Dan was het ook niet zo gevaarlijk!" „Och, dat moet je niet zeggen. Het was erg donker, en je weet nooit wat zulke lui bij zich hebben. Als ze ergens inbreken alles stelen, durven ze De beide jongens luisterden steeds meer gespannen Maar van wat er nu kwam schrokken ze toch wel heel erg. Hen kreeg een akelig gevoel, en kneep Boude- wijn zo stijf in zijn arm, dat deze een kreet haast niet kon onderdrukken. „Boudewijn, dèt geloof je toch niet!" De veldwachter was verder gegaan: „Ja, het was een jongen uit de buurt. Ze wonen hier pas een paar jaar. en ik heb die lui nooit vertrouwd. Er is vast iets niet in orde. waarom zouden ze anders zo in de eenzaamheid wil. Je kent ze misschien wel, het is er een van het Boshuis." Hen kreunde. Later begreep hij niet, dat hij zo kalm gebleven was en geen gekke dingen had gedaan. Boudewijn was ook geschrok ken. Dat kon natuurlijk niet waar zijn. wat die man daar vertelde „Ik zeg maar", ging de veld wachter door. „fatsoenlijke men sen gaan daar niet wonen. Wie weet wat ze daar uithalen. Er wordt zo hier en daar wel eens meer wat vermist. Maar nu heb ben we de dief." „Ik wou hem mee naar het bureau nemen, maar toen we een eindje op weg waren, ontdekte ik de brand, en daar moest ik toch ook naar toe. nu zit hij zo lang in het schuurtje naast mijn huis." „Pas maar op, dat ie niet ontsnapt!" „Nee, de deur zit goed op slot. Het dak is wel kapot, maar daar hebben we gister juist een paar losse planken op gelegd, en daar de pannen weer op. Maar dat zal die jongen in het donker heus niet ontdekken. Trouwens, hij zal niet durven vluchten ook. reken dat r (Volgende week verder) maar is komen wonen, dood gaat." Wat schrok het plantje Wat moest het beginnen? Weglopen kon niet, als plantjes eenmaal ergens wo nen. moeten ze er blijven. Alleen mensen kunnen plan ten verzetten. Daar kwam de meneer al aan met grote driftige stap pen. Hij had iets in z'n hand. een flesje- „Wat zit daar in?" vroeg het meisje. „Vergif, denk er om, daar mag je nooit aanzitten, want anders ga je ook dood, net als dit plantje." Toen begon het meisje hard te huilen. „Nee pappie, niet doodma ken, het is zo'n lief plantje!" Daar schrok de meneer wel een beetje van en hij liet z'n flesje nog dicht. Hij streek het meisje over haar haar en zei: „stil nu maar, het is toch niet zo erg? Wat moet ik anders met dit ondeugende plantje doen, dat zo maar in m'n grasveld is gekropen?" Maar het meisje wist raad. Ze vroeg met een dun stem metje, dat nog beefde van het huilen: „mag ik het plan tje hebben? Mag ik het heel voorzichtig uitgraven? Dar. zet ik het in m'n tuintje achter de garage." Gelukkig vond haar pappie het goed. Fijn he? Zo kwam het meibloem plantje te wonen op een lekker zonnig plekje en haar kindertjes ook. Die wilden gelukkig de wijde wereld niet in. Het meisje kwam elke dag kijken, of ze goed groeiden en de bloempjes deden erg hun best om mooie lange stelen te krijgen. Dan plukte het meisje ze af om aan de juffrouw te geven. Dat vonden de bloempjes een hele eer. En als ze te moe werden, om in een vaasje te staan, als hun steeltjes gingen hangen, naam het meisje ze weer mee naar huis. Dan legde ze de bloempjes achter de garage, bij het moederplantje. Daar mochten ze dan slapen gaan, En op een keer, kreeg het meibloemplantje een brief van haar moeder. Van de vogeltjes had ze gehoord, waar haar kind te recht was gekomen. „De wei is niet eens zo ver van je vandaan", schreef ze, „ik vind het zo fijn, dat ik nu weet waar je woont. Zul je de groeten doen aan •e kindertjes van hun oma?" Na dien schreven ze elkaar nog dikwijls brieven. Geen mensenbrieven. nee bloe- menbrieven, die aankwamen waaien met de wind. JANNI KRIJGER-WISSE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 18