HELICOPTER:
ZONDAGSBLAD
vaste landingsplaats
achter de auto
De vlucht
van de valk
Nieuws van de boekenmarkt
Internationaal fotoboek
over Groene Kustweg
De kinderen van het Boshuis
ZATERDAG 3 JULI 1965
I (Vu
redacteuren)
FRIEDRICHSHAFEN
In West-Duitsland is
•en éénpersoonshefschroef-
vliegtuig t in ontwikkeling
voor privégebruik. Het toe
stel is door de Dornier-fabrie-
De vlucht van de valk, door
Daphne Du Maurier. A. W. Sljt-
hoff'i uitgeversmaatschappij N-V.,
Leiden.
Deze nieuwe roman van Daph
ne Du Maurier is weer een
sprekend getuigenis van haar
talent als vertelster. Op meesle
pende wijze werkt zij er een
jeugdervaring van een jonge reis
leider in uit. De jongeman laat
zij die ervaring eerst werkelijk
beleven als de man. die ten
onrechte voor zijn broer door
gaat, een historische gebeurtenis
als grotesk toneelevenement laat
herleven. Hij wordt cr zelf als
het ware de reïncarnatie van de
hoofdpersoon in en laat zich.
evenals deze. als een valk van
een toren storten. Een kleine
Italiaanse universiteitsstad staa'
als decor voor dit Du Mauriaans-
mysterieuze verhaal. In psycho
logisch opzicht schiet het mis-
achien tekort, maar het komt in
de bonte kleuren, die de schrijf
ster gebruikt, desondanks harmo
nisch en krachtig uit de verf.
(294 blz. 12.90).
ken zo geconstrueerd, dat het
in een 3,8 meter lange spe
ciale aanhangwagen achter
een personenauto kan wor
den vervoerd. De Duitse ont
werpers verwachten er veel
van. Ze geloven, dat deze he
likopter een oplossing kan
gaan betekenen in overbe
volkte streken. Men zou dan
naar een parkeerplaats aan
de stadsrand kunnen rijden
en dan met de Dornier naar
het platte dak van het kan
toor in de stad kunnen vlie
gen.
De machine weegt slechts 280
kg en kan een snelheid van 120
kilometer per uur bereiken. De
DO 302 (zoals het vliegtuig
wordt aangeduid) wordt aan
gedreven door een rotor, die
haar energie ontvangt van de
door reaktie-straalpijpen sa
mengeperste lucht.
Daarvoor zorgt dan een door
de BMW-motorenfabrieken ont
wikkelde gas-turbo-compressor.
Een aardige vondst van de
constructeurs is, dat het deksel
van de bijbehorende aanhang
wagen als start- en landings
plaats voor deze forensen-heli
kopter zal kunnen worden ge
bruikt.
Wonderen der moderne tech
niek, door G. Welhmann c.a.
Uitgave P. van Belkum Azn..
Amsterdam.
We
onder de WÊ
gigantische werken die in ons land
worden uitgevoerd (Deltawerken.
Van Brienenoordbrug e.d.), ook in
het buitenland worden uiter
aard steeds weer monsterachtig
projecten ter har.d genomen, di<
de leek versteld doet staan van e
menselijk kunnen. Tien van dez<
wonderen van techniek zijn in di'
boek beschreven en dan gelukkir
niet tot in de kleinste details, maa-
in voor iedereen begrijpelijke ter
men. waardoor het boek waarde
voller is geworden. Onder mee
passeren de revue: een autowe-
van bijna 30.000 kilometer, d.
grootste telescoop ter wereld. di<
in Californië staat, de ruim eei
kilometer lange brug over de Jang
Tse-Kiang in communistisch China
een 480 meter hoge televisiemas-
in Oklahoma, terwijl natuurlijk
ook de bekende stuwdam in de
Nijl, de Assoean-dam, evenmin
ontbreekt. (146 blz., 8.90).
Kerkvaders, ketters en conci
lies, door H. Echternach. Verta
ling J. P. van Os. Uitgave W
ten Have NV, Amsterdam.
..In het middelpunt van heel h>
hristen-zijn staat het grote myst-
ie van de incarnatie. Aan God
ie hemel geloven is gemakkelij
•ant het is tamelijk vrijblijver
iet geloof in God die in de aaro
.erkelijkheid kwam. vereist ai
crachten". Dergelijke uitsprak<
indt u in bovenvermeld boek. d.
ondom vooraanstaande figuren i
le oude kerk. verhaalt van h<
oeken hoe God in het verborgen
ijn kerk bestuurt; ook het kwaa
noet daarbij ongewild zijn doe
iienen. Een plastische illustratie bi;
iet psalmwoord: Heers over uw
vijanden. Voor belangstellender,
een boeiend en origineel boek
<244 blz., ƒ7.90).
De bezetenen, uit het Russisch
vertaald door Alelda G. Scho:
Uitgave J. M. Meulenhoff. Arr
Viei
verhalen
ïer Russisch
elfde then
moeten en uitwerken. In c
•haal is de hoofdpersoon bezet'
n een bepaald idee of waai
n onder gaat. De vertaalster, d
werken ook inleidt, heeft mi
ze pocket een goede greep g<
:an uit de vele meesterwerke
in de Russische literatuur. Ongc
vijfeld zullen velen bij het leze
in dit boek de suggestieve be-
hrijving ondergaan. In de pocket
ijn opgenomen: De lady Macbeth
•:t Mtsensk. Nikolaj Ljeskof. De
aoh'.moedige. Fjodor Dostojefski.
De rode bloem. Wsewolod Garsjin
en Een zenuwcrisis. Anion Tije-
chof <190 blz.. 6.501.
De grootwildrangers, door Co
lin Wlllock. Uitave Van Ditmar.
Amsterdam.
In dit verhaal vertelt de Engelse
:eur Colin Willock over Te»!
axwell en zijn medewerkers, die
een denkbeeldige Afrikaanse
zat nijlpaarden en neushoorn,
an vangen. Hun leven in dc
aeste gebieden is niet gemakke-
k en wordt mdier, bemoei-
jkt door tegenslagen bij dc
angst en de niet al te beste
•nderlinge verhoudingen. ..De
grootwild vangers" is de eerste ech
te roman van Willock. Zijn ver
haal is boeiend, maar er komen
helaas ook langdradige fragmenten
in voor. Of de talrijke harde
woorden in de dialogen noodza
kelijk waren, mag worden betwij
Gevaarlijk spel, door Gavin
Lyall. Uitgever J. Schellens en
Giltay, Amsterdam.
Deze spionageroman verscheen
in de Gouden Kettingreeks. Het
verhaal speelt zich af in noord-
Finland nabij de Russische grens.
Vlot en boeiend geschreven <~nt-
rpanningslectuur, waarin de lucht
vaart, of. in dit geval misschien
gEiV aantal jaren reeds
wordt, o.m. door de be
trokken verenigingen voor
vreemdelingenverkeer, met
veel succes een nieuwe toe
ristische route gepropageerd,
waaraan niet alleen al vele
Scandinaviërs (op weg naar
zuidelijker oordenmaar ook
vele NederlandersBelgen en
Fransen (op hun tocht naar
de Scandinavische landen
reeds veel genoegen hebben
beleefd. Deze „nieuwe", inter-
nationale route xoerd de
De schaduw wordt korter,
door Dagmar Edqvist. Uitgave
G. F. Callenbach NV, Nijkerk.
De jonge a toom fysicus Tore Val-
lon vlucht, na de stranding van
zijn huwelijk met de egocentrische
Sandra, van Stockholm naar de
binnenlanden van Afrika. De ge
voelige intelligente Kathryn raakt
daar op hem verliefd. Aanvanke
lijk kan Tore de mooie Sandra
niet vergeten, doch tenslotte zege
viert Kathryns liefde over San
dra's domme hebzucht. In de boei
ende roman, die een positieve
instelling tegenover de medemens
heeft en getuigt van een progres
sieve kijk op christendom en zen
ding. wordt ook een helder inzicht
gegeven in de actuele problemen
van het zich snel ontwikkelende
Afrika. (261 blz. 6.50)
<250 blz.. 8.9(
De hel een paradijsdoor G.
L. Co on. Uitgave Scheltens en
Giltay, .Amsterdam.
Het verhaal speelt zich af in
Korea, waar de Amerikanen tn
een hevige strijd gewikkeld zijn.
;Vat er aan het front gebeurt,
kom: in dit boek niet uit de verf.
maar wel wat de militairen buiten
hun „diensttijd" bezig houdt. Een
boek waarover geen goed woord
valt te zeggen <264 blz.. 12.90).
Mevrouw Bridge uit Kansas
City, door Evans S. Connel) jr.
Uitgave H. P. Leopold NA'. Den
Haag.
Zij is moeder van drie kinderen
en haar echtgenoot is een succes
rijk en kundig advocaat. Alles
wijst er op, dat mevrouw Bridge
een gelukkig leven lijdt. Maar dit
is slechts de buitenkant. Het is
waar, zij houdt van haar man en
de kinderen worden keurig vol
gens de regels opgevoed. Maar
langzaam wordt ze zich toch be
wust, dat er een grote leegte
bestaat in haar prettig leventje.
Evans S. Connell tekent in deze
roman een mens. waaraan juist het
waardevolle in het leven voorbij
dreigde te gaan Het is een onder
houdend boek geworden, waarin
het detail kan ontroeren en de
humor mild is. (258 blz. 10,90)
Groene Kustweg gedoopt en
zij looptom in het noorden
te beginnen, van Skagen, op
het uiterste puntje van Dene
marken, dicht langs de west
kust van dat land via Ham
burg, Groningen, Leeuwar
den, Afsluitdijk, Amsterdam
en Den Haag naar Rotterdam.
Deze 1200 kilometer lange reis
weg, ontspringend in, wat wel
genoemd wordt de Sahara van het
Noorden, is inderdaad bijzonder
aantrekkelijk. Vooral om haar gro
te gevarieerdheid van toeristische
mogelijkheden. Niet alleen vindt
men langs de Groene Kustweg nog
volop (het elders vaak zo schaar
se) wijdse land vol rust en onaan
getaste schoonheid aan gebouw en
natuur, ook bruist er wild het
leven in havensteden als Hamburg,
Bremen. Amsterdam en Rotterdam.
Niet alleen vindt men langs deze
route nog de romantiek in tiental
len eeuwenoude vissersdorpjes, op
vele plaatsen ook kan men het
land verlaten en zee kiezen naar
één der ongeveer twintig kust-
eilanden: van het Deense Sylt
(waar prinses Beatrix' verloofde al
menige vakantie doorbracht), tot
het boeiende Duitse Borkum en
het Nederlandse eiland Texel.
Voor het eerst nu is over de
vele toeristische facetten van de
Groene Kustweg een boek versche
nen, waarvoor de fotograaf John
Stoel ca. 150 (in zwart en kleur)
afgedrukte beeldimpressies lever
de. De tekst (opgenomen in vijf
talen) werd verzorgd door de
journalist-uitgever A. Boerma. Van
fors formaat en nu gebonden van
fraai kunstdrukpapier is dit inter
nationale fotoboek een kostbare
uitgave geworden, in financieel
opzicht wellicht té kostbaar voor
iemand die niet meer dan een
oppervlakkige belangstelling voor
het gebied van de Groene Kustweg
heeft.
Voor de werkelijke liefheb
bers is het zijn prijs echter ten
volle waard. Eén opmerking
moet ons nog van het hart: in
het aantal foto's heeft de stad
Groningen wat overdreven aan
dacht gekregen. Misschien om
dat het oorspronkelijke idee
van de Groene Kustiveg, hóe
internationaal ook, hier geboren
werd? (Uitg. A. Boerma, Gro
ningen. Prijs 27,50).
vdV
PUZZEL VAN DE WEEK
Kruiswoord - puzzel
Horizontaal: 1. twijg. 3. vaartuig, 7. bijl, 10. telwoord, 11. deel van
de helm. 12. kwab, 14. deel van de mast, 15. rijkaard, 18. witte suiker.
20. schijn, voorkomen, 21. vruchtje. 23. bijbelse figuur. 24. Europeaan.
25. een der middelste Cycladen. 27. boom. 29. deel van een fornuis, 31.
broedplaats voor vogels, 33. lengtemaat (afk.). 34. in loco (afk.). 35.
muzieknoot, 36. rund, 37. omslag van een boek. 39. familielid. 41. stok.
43. munt in Perzië, 45. spoedig, 47. rivier In Engeland. 49. dikke boter
ham, 50. meisjesnaam, 51. intrest, 53. plaats in N.H.. 55. in oprichting
(afk.), 56. geit, 58. kleinigheid. 59. voedsel. 60. voorvoegsel, 61. ge
vaarte, 62. zwemvogel.
Vertikaal: 1. halskwabbe, 2. heldendicht van Homerus, 3. stap. 4.
ter nagedachtenis (afk. Lat.), 5. telwoord, 6. optelling, 8. uitschot, 9.
sluiskolk. 11. voertuig, 13 mandje. 16. hetzelfde, 17. schel. 19. boom
scheut, 21. mandje. 22. plaats in N. Brab.. 24 hoekbalkon, 25. plaats in
Z.H., 26. plaats in Frankrijk aan de Maas, 28. plaats in Italië met mar
mergroeven, 30. over, langs, 32. zeepwater. 37. kloof, 38. hoogste punt.
39. stevig, vast. 40. zijtak Po, 42. concertzaal, 44. gaffelvormige stut-
paal, 46. losgeraakte draad van een weefsel, 48. gravure, 50. lichaams
deel, 51. meisjesnaam, 52. boom, 53. verstandig (bargoens). 54. niet
harde slag, 57. term bij het boksen (afk.), 58. muzieknoot.
OPLOSSING VAN DE
VORIGE PUZZEL
Horizontaal: 1 ed, 3. lade. 7
oele, 10. dun, 12. polenta. 15. eren.
17. rit. 18. po. 19. bui. 20. sek. 22
don. 23. tas. 24. dr. 26. Nimes. 28
ar, 29. mees. 31 poeet. 33. de. 34.
nar. 38. el. 37 Laren. 40 raad.
42. on. 43. toren. 45. dm. 46. log
47. dom. 48. get. 50 por. 51. el
53. dom. 55. solo. 57. Bemelen. 60
dar. 61. gene. 62. keet. 63. me.
Vertikaal: 1 Ede. 2. durbar. 4.
AP, 5. dor. 6. elis. 7. on. 8. ets,
9. la, 11. neus. 13. eten. 14. Son.
46. ni. 18. pose, 21. kip, 22. deel.
23. taal, 24. de, 25 ren, 26. moed.
29. meer. 30. sar. 32. tong, 33.
drom, 35. rad, 38. atol. 39. neg.
41. A.M.. 42. oorlam, 44. Nede. 46.
lood. 47. del. 49. tolk. 50. ps. 52.
ren. 54. mee. 56. ore. 57 Be. 58
ne. 59. Ne
INZENDINGEN
Inzendingen worden voor don-
terdag a s op ons bureau ver
dacht Oplossingen mogen uit
sluitend op een briefkaart wor
den geschreven. In de linker
bovenhoek vermelden: .Puzzel
oplossing" Er zijn drie prijzen
een van 5.— en twee van
2.50.
VOOR DE JEUGD - VOO« DE JFuGtT- fv
I
JONGENS EN MEISJES.
tante Loes zullen jullie drie
weken moeten missen, ze
geniet van haar vakantie. In f
die tijd hoeven jullie dus I
geen brieven te sturen. Na
drie weken kijkt ze echter j
uit naar jullie belevenissen.
Schrijven jullie dan weer
ouw.
Er was eens een heel lief
meibloemplantje.
Het stond stil te bloeien in
een wei mei heerlijk mals
gras.
Het plantje was erg tevre-
Het vond, dat het op het
mooiste plekje van de wei
Er waren wel koeien, maar
in het hoekje waar het mei
bloempje woonde, kwamen
Gelukkig maar, want het
meibloempje was zo bang
van de koeien! Als ze eens
naar haar kindertjes zouden
happen! Vreselijk!
Ja, een meibloemplant is
ook een moedertje!
Ze draagt haar kindertjes
de hele dag op haar schoot.
De meibloemkindjes waren
nog erg klein.
Je kon helemaal niet zien,
dat ze later ook meibloemp
jes zouden worden; het wa
ren nog maar zaadjes.
Het meibloemplantje hoop
te, dat haar kindertjes net
zulke mooie plantjes zouden
worden als zij en dat ze
'dicht in de buurt zouden
gaan wonen.
Daarom zei ze elke dag
tegen haar kindertjes: „Wat
wonen we hier fijn hè? Zo
gezellig! En vinden jullie die
boterbloemen ook niet aar
dig? 't Zijn echte lachebek
ken, ze hebben altijd plezier.
Ook zijn ze vriendelijk; ze
willen altijd wel een praatje
maken, 't Is alleen jammer,
dat ze zo groot zijn.
Als je lang met ze babbelt,
krijg ie haast een stijve nek
van 't naar boven kijken.
Ja. dan zijn daar nog wel
die koeien; maar die komen
hier niet, heus niet. Ze dur
ven niet, van 't prikkeldraad.
Als ze daar met h\in dikke
lijven tegen aan komen!
We wonen hier vast op het
aooiste plekje van heel de
wereld."
En toen knikten alle kin
dertjes heel hard van ja.
behalve één.
Dat zei met een knorrig
gezicht: „Ik blijf hier niet
wonen hoor, 0 nee! Ik vind
er hier niks aan. Ba. zo'n
Als ik groot ben, ga ik heel
ver weg. Dan ga ik ih een
prachtige tuin wonen-
Bloemen horen in een tuin,
niet in een wei."
Het moedertje schrok. Ze
zei: „Kind toch, wat doe je
ontevreden. Meibloempjes
horen niet in een tuin. geloof
me nu maar.
De mensen noemen het
dan onkruid. Meibloempjes
horen in het vrije veld."
Maar het ontevreden kind
je wilde het niet geloven.
Ze was eigenwijs.
Op een keer had de wind
een dolle bui. Hij blies en
Hij kwam ook bij de wei.
Toen riep het zaadje: „Lie
ve wind. neem me mee, neem
me mee! Ik houd het hier
niet meer uit!"
niets. Het moedertje kon
naar kindje niet vergeten.
„Waar zou m'n kindje nu
zijn?", dacht ze steeds.
Ja, waar was het zaadje
nu? Hoog, hoog in de lucht-
Het kon heel ver kijken;
maar 't was toch niet zo leuk
Want de wind deed zo
wild, het werd er draaierig
Meneer de wind hoorde
het eerst niet. Hij gierde van
het lachen, omdat hij juist
de hoed van een deftige
meneer in het water had
gegooid. Maar toen hij tot
bedaren was gekomen, hoor
de hij haar roepen en zei:
„Wel ja kind. kom maar
En daar ging ze al hoor!
Ze kon nog net gedag roepen
naar haar moeder en broer
tjes en zusjes.
Erg hè, dat het meibloemp
je zo maar weg ging?
Haar moedertje had zo'n
verdriet!
De aardige boterbloemen
probeerden het plantje te
troosten, maar het hielp
Daarom gilde het al gauw:
„Wind laat me als je blieft
vallen. Ik ben zo ziek. Als ik
maar ergens rusten kan. Het
geeft echt niet waar."
Nu kwam het wonder bo
ven wonder tooh in een
mooie tuin terecht. Het viel
op mooi zacht gras en rond
om groeiden de prachtigste
bloomen.
Dat kon het nog net alle
maal zien, tussen de gras
sprietjes door.
Toen kroop het gauw een
eindje de grond in en dacht:
„Ik zal me haasten om gauw
een meibloem plantje te wor
den, dan hoor ik er ook
bij."
Het groeide dat het een
lust was, want de baas van
de tuin, had juist mest ge
strooid en daar smulde het
meibloemkindje zo van.
Maar toen het groot gewor
den was, viel alles toch een
beetje tegen. Want die gras
jes waren veel fijner dan het
gras uit de wei.
Als het waaide kriebelden
ze steeds maar in haar ge
zicht.
Zo akelig!
En met die deftige bloe
men kon ze niet praten, die
stonden veel te ver weg.
Met de grasjes kon ze ook
niet babbelen. Die vonden
zich veel te voornaam. Slel
je voor! Ze waren toch zeker
gazon-grasjes!
Als het meibloemplantje
probeerde, om een praatje
met hen te maken, gingen ze
allemaal kaarsrecht op staan
door M. VAN NU1S-ZUIDEMA
en ze knepen hun mond stijf
dicht.
Maar eindelijk zeiden ze
toch wat, met boze scherpe
stemmen- Ze snauwden: „we
zien het wel, je hebt kinder
tjes gekregen. Maar denk
niet, dat ze bij je mogen
blijven! Je stuurt ze maar
weg hoor, met de wind mee.
In 't gazon hoort alleen
gras. Konden we jou ook
maar weg krijgen."
Toen begon het meibloem
plantje tranen met tuiten te
huilen. Ze liet haar loopjes
hangen en vergat helemaal,
dat haar kindertjes dan niet
in de zon konden zitten.
„Was ik maar bij m'n moe
der gebleven", dacht het. Ik
ben zo alleen en straks moe
ten m'n kindertjes ook nog
weg. En niemand houdt van
Het werd allemaal nog er
ger.
Op een keer kwam de baas
van de tuin. Hij had een
klein meisje, aan de hand.
Hij keek erg vrolijk, want
hij was zo blij met z'n mooie
Maar toen zag hij het mei
bloempje.
„Wat zie ik daar?" riep hij
boos, „onkruid in m'n tuin?
Foei, foei! Ik wil een mooi
groen gazon, zonder bloeme-
Ik zal wel eens gauw ma
ken, dat het ondeugende
meibloempje, dat hier zo
(Vervolg)
„Ja. toen wel. Ik heb hem
me uit laten lopen.- en hem
gezegd, dat als hij een stap opzij
zou doen. ik hem neer zou
schieten."
„Nou. nou, maar je hebt gelijk,
voor zulke kerels moet je oppas
sen. Weet je al wie het was?"
Even wachtte de veldwachter.
Toen: „Ja. een jongen hieruit de
„O. maar een jongen! Dan was
het ook niet zo gevaarlijk!"
„Och, dat moet je niet zeggen.
Het was erg donker, en je weet
nooit wat zulke lui bij zich
hebben. Als ze ergens inbreken
alles stelen, durven ze
De beide jongens luisterden
steeds meer gespannen Maar van
wat er nu kwam schrokken ze
toch wel heel erg. Hen kreeg een
akelig gevoel, en kneep Boude-
wijn zo stijf in zijn arm, dat
deze een kreet haast niet kon
onderdrukken. „Boudewijn, dèt
geloof je toch niet!"
De veldwachter was verder
gegaan: „Ja, het was een jongen
uit de buurt. Ze wonen hier pas
een paar jaar. en ik heb die lui
nooit vertrouwd. Er is vast iets
niet in orde. waarom zouden ze
anders zo in de eenzaamheid
wil. Je kent ze misschien wel,
het is er een van het Boshuis."
Hen kreunde. Later begreep
hij niet, dat hij zo kalm gebleven
was en geen gekke dingen had
gedaan.
Boudewijn was ook geschrok
ken. Dat kon natuurlijk niet
waar zijn. wat die man daar
vertelde
„Ik zeg maar", ging de veld
wachter door. „fatsoenlijke men
sen gaan daar niet wonen. Wie
weet wat ze daar uithalen. Er
wordt zo hier en daar wel eens
meer wat vermist. Maar nu heb
ben we de dief."
„Ik wou hem mee naar het
bureau nemen, maar toen we een
eindje op weg waren, ontdekte ik
de brand, en daar moest ik toch
ook naar toe. nu zit hij zo lang
in het schuurtje naast mijn huis."
„Pas maar op, dat ie niet
ontsnapt!"
„Nee, de deur zit goed op slot.
Het dak is wel kapot, maar daar
hebben we gister juist een paar
losse planken op gelegd, en daar
de pannen weer op. Maar dat zal
die jongen in het donker heus
niet ontdekken. Trouwens, hij zal
niet durven vluchten ook. reken
dat r
(Volgende week verder)
maar is komen wonen, dood
gaat."
Wat schrok het plantje
Wat moest het beginnen?
Weglopen kon niet, als
plantjes eenmaal ergens wo
nen. moeten ze er blijven.
Alleen mensen kunnen plan
ten verzetten.
Daar kwam de meneer al
aan met grote driftige stap
pen.
Hij had iets in z'n hand.
een flesje-
„Wat zit daar in?" vroeg
het meisje.
„Vergif, denk er om, daar
mag je nooit aanzitten, want
anders ga je ook dood, net
als dit plantje."
Toen begon het meisje
hard te huilen.
„Nee pappie, niet doodma
ken, het is zo'n lief plantje!"
Daar schrok de meneer
wel een beetje van en hij
liet z'n flesje nog dicht.
Hij streek het meisje over
haar haar en zei: „stil nu
maar, het is toch niet zo erg?
Wat moet ik anders met dit
ondeugende plantje doen, dat
zo maar in m'n grasveld is
gekropen?"
Maar het meisje wist raad.
Ze vroeg met een dun stem
metje, dat nog beefde van
het huilen: „mag ik het plan
tje hebben? Mag ik het heel
voorzichtig uitgraven? Dar.
zet ik het in m'n tuintje
achter de garage."
Gelukkig vond haar pappie
het goed. Fijn he?
Zo kwam het meibloem
plantje te wonen op een
lekker zonnig plekje en haar
kindertjes ook.
Die wilden gelukkig de
wijde wereld niet in.
Het meisje kwam elke dag
kijken, of ze goed groeiden
en de bloempjes deden erg
hun best om mooie lange
stelen te krijgen. Dan plukte
het meisje ze af om aan de
juffrouw te geven.
Dat vonden de bloempjes
een hele eer.
En als ze te moe werden,
om in een vaasje te staan, als
hun steeltjes gingen hangen,
naam het meisje ze weer
mee naar huis.
Dan legde ze de bloempjes
achter de garage, bij het
moederplantje. Daar mochten
ze dan slapen gaan,
En op een keer, kreeg het
meibloemplantje een brief
van haar moeder.
Van de vogeltjes had ze
gehoord, waar haar kind te
recht was gekomen.
„De wei is niet eens zo ver
van je vandaan", schreef ze,
„ik vind het zo fijn, dat ik
nu weet waar je woont.
Zul je de groeten doen aan
•e kindertjes van hun oma?"
Na dien schreven ze elkaar
nog dikwijls brieven. Geen
mensenbrieven. nee bloe-
menbrieven, die aankwamen
waaien met de wind.
JANNI KRIJGER-WISSE