Nalatenschap Marius Richters is dienstbaar te maken Van V issers vrouwenkoor tot Mahalia Jackson Marcellus Emants met zorg geherwaardeerd Kansen - ook voor kerkelijk Nederland ROBERT A. HEINLEIN kundige nestor der „science-fiction" ZONDAGSBLAD ZATERDAG 12 JUNI 1965 In 1949 schilderde Marius Richters „Het Visioen", daartoe geïnspireerd door Openbaringen I 12 - 20. Compositie en kleurtoe- passing doen denken aan een fresco; hoog gehan gen in een kerkgebouw als wandschildering (dus zonder lijst) zou dit kunst werk zeker indruk maken. velerlei wijze kunstkritisch be sproken. die felkleurige landschap pen. Richters eigen beeltenissen als een constante reeks proeven van zelfdoorsohouwing, zijn figuur stukken en tekeningen. Doel van dit artikel is niet, nog iets daaraan toe te voegen. Ons gaat het nu om een andere zaak en wel de vraag, Aan Rotterdams Grindweg, van waar je nauwelijks tien jaar geleden open zicht had op de toen nog ongerepte pol der Honderd en Tien Morgen en je zelfs tot Delft kon kij ken, daar ligt, overwoekerd door een vegetatie die vrjj spel heeft, een oud huis. Eertijds een boerenbedoening, nu een wonderlik stilte-eiland in de moderne jachtige grote stad. Tien^ jaar geleden kwam er een einde aan de laatste ge lukkige samenleving onder het dak van de pittoreske hof stede. Haar laatste meester was niet een boer, maar de kunstenaar en monumentale mens Marius J. Richters. Op de achtste juni van 1955 moest hij, 77 jaar oud, zijn palet voor goed uit handen geven. Veel is er nog in de tot verdwijnen gedoemde woning, dat aan Richters herinnert. De spo ren die hij van een stoer en oprecht leven heeft nagela ten, zijn er voel baar aanwezig. Wij doelen nu niet op zijn bij tientallen achtergebleven schilderijen en an dere werkstukken, die over het hele huis, tot in gang en op zolder, te vinden zijn, maar op de sfeer die Richters opriep en uitstraalde. Deze sfeer is voor degeen die daartoe i soort fluï- Wij hebben het dezer dagen erva ren, al pratende met Marinus' doch ter, de schilderes Ietske Richters, en gaande door wat eens pronk en keu ken, slaapstee en stal van de boer, later home en atelier van een kunstenaarsgezin was. En wij heb ben de verrassing ondergaan van een heel bijzondere lichtinval, die ook Richters zo boeide en hem tot schilderen bewoog. Meer nog was er, dat er van gewaagde: hier tintelde het leven, nier werd die tinteling in verf „vertaald", de bewondering van de natuur en het verwonderd staan tegenover Schepper en schepping met brede toets neergeschreven. Hier leefde een kunstenaar die er in zijn werk blijk van moest geven, gevitaliseerd te worden door een zich meer cn meer verinnerlijkend geloofsbeleven. Wat de kunstenaar Richters te zeggen had, heeft hij kunnen zeg gen. Het werk is gedaan. Een atelier wordt niet meer gebruikt en nog maar zelden betreden. Het raakt verscholen onder begroeiing, die ook het licht heeft veranderd. Een beetje desolaat ligt het erbij; de tijd heeft er zijn tanden al ingezet, want Ietske Richters kan daar niet werken. De herinnerin gen aan vader zijn er te sterk. Gloeiend Met de dochter gaan wij, ietwat bevreemd, door het verlaten ate lier. Haar gevoelige handen beroe ren even de restanten van een segment gebrandschilderd glas. „Zijn kleuren waren zo gloeiend", zegt ze, en in haar stem klinkt een diepe verering van de vader door. Zij denkt natuurlijk aan de rijke beglazing van de Zuiderkerk, het onbetwistbaar hoogtepunt in zijn oeuvre, dat met de brand van Rotterdam verloren ging. Herinneringen zijn er overal en bij elk stuk dat Ietske Richters uit De schilderes Ietske Rich ters woont nog altijd in het oude huis aan Rotterdams Grindweg en achter deze voormalige boerderij staat het atelier van haar vader. Boven de schoorsteenmantel in de voorkamer de „Water weg bij Pernis" uit 1952, een van Richters" laatste werken. Te zware last In het oude huis, dat wie weet hoe vlug voor stadsuitbreiding zal moeten wijken, zijn zeker nog een tachtig schilderijen alsook een aan tal andersoortige werkstukken aanwezig Het gaat niet aan. de conserverende taak die veelom vattend is op de schouders te houden van een jonge vrouw al leen. Zij heeft recht op een eigen leven en op de mogelijkheid, onbe last tot artistieke ontplooiing te komen. Al weten wij, dat Ietske Richters zich aan de conservering van va ders werk ook verder zou willen wijden, toch menen wij hier te mogen stellen, dat zijn kunst onder de mensen hoort. Ze zijn „in opdracht" gemaakt en al is het waar. dat de boodschap niet in alle werken even krachtig doorklinkt, zij kunnen een functie hebben. Wij behoeven ons niet blind te staren op de bewering dat Rich ters' kunst representante is van een afgesloten tijdperk en dienten gevolge de mens van nu minder zou aanspreken. Niets is zo subjec tief en dermate aan veranderingen onderhevig als het aanvoelingsver mogen en de appreciatie van de mens. Voor menig kunstenaar vóór Richters geldt, dat de waardering van hun werk enorme schomme lingen heeft vertoond. De geschie denis zal zioh herbalen, dus ook de tijdgeest en de smaak die daaraan onderhevig is. Heroriëntatie huidige toon muziek maken? Ën V eranderingen dienaangaande hoeverre doet de ir doen zioh reeds voor, ingrijpend heroriëntatie alreeds grote schaal. Men denke aan re verklanking vragen? „Geef den Heiland het roer die n1™ °p de platen niet vaak in handen" is de toepasselij- tegenkomt. Wat wel eens prettig ke titel van een der vele blij" het *'nre mte^1 hetzelfde. De gevoelige, pietlsti- grammofoonplaten uit het re- d0„ het bl,jkb„r peitoire geestelijke liederen publltk no[ b„te. van Artone waaruit we van- D, Ha»rl.mse koren rinien vrij daag een greep doen. Het is g„,d ntm in leder iev.l het een langspeelplaat van Sohe- Karakter van de liederen goed veningse koren, een mooie uitkomen, complete uitgave: alle koren, v -S We noemen: Kom tot uw Hei- dingenten en organisten op- iand <j0h. de Heer), Geloof, hoop gesomd, de teksten op de en liefde (een ons onbekend lied fraai vprliidhtf» Vinpc van Aanbidding en eer iraai venucnte noes. van j Mich Haydni het melodieu ze, vloeiende Engelse lied „Mijn Scheveningen heeft een aantal herder is de Here God" van uitstekende koren met prima diri- Irvine, vervolgens „Rijst op, rijst genten. Wat op deze plaat geboden op voor Jezus", bekend genoeg, wordt, is dan ook in het algemeen maar al met al toch maar bedenke- welverzorgd. Gemengde koren, lijk met zijn „helden van het mannenkoor, vrouwenkoor, samen- kruis", het „krijgsgeschal" en de zang en solozang wisselen elkaar marsmuziek. Inniger zijn „Jezus af. Bekende en geliefde liederen mijn Heiland" en „Ga mij niet werden gekozen: Vaste rots van mijn behoud en Grote God. wij loven U (C.O.V. Prinses Juliana o.l.v. Truus Massaar van Driel); Psalm 66, Gezang 127 en Gezang 130 (gemeentezang o.l.v. Jaap Hil- len); De dag door Uwe gunst ontvangen en Staat op en strijdt de goede strijd (Herv. mannenkoor Scheveningen o.l.v. Henk Herzog) Geef den Heiland het roer ir handen en Zoals ik ben roept Gij deze grote-mensen-koren maar lied een goede keus gedaan heeft. In de eerste plaats laat hij maar vier van de zes coupletten zingen, terwijl er niet één gemist kan worden. En vervolgens: wij vinden de tekst van Michel van der Plas eigenlijk wel heel speciaal voor kinderen geschreven. Of nog liever: voor een moeder die het haar kleine kind voorzingt. Verder op het plaatje: „Ik wil mij gans U geven nu" van Hen drik Andriessen, op tekst van Guido Gezelle, en twee prachtige Valerius-liederen: Gezang 199 „Hoe groot o Heer en hoe vervaar lijk" en gezang 99 ..Here, kere van ons af'. Zeer goede zang en een prima opname. (EPLA 6683). Nijverdal VlANAAi» ::ïvf iN HAAI voorbij". Het volgende hadden De Verenigde Chr. koren Nij verdal. die we al eerder op de plaat hoorden, zingen op Artone EPPE 6679 onder leiding van Henny Slettenhaar „De dierbre Heiland", „Ik heb de vaste grond gevonden" en de psalmen 139 en 87. Met name de laatste psalm is een voorbeeld van klassiek zingen, waaraan menig koor en menige gemeente! zich kan toetsen. Samenzang Concordia o.l.i Als ik Hem m Frieda van der Kolk); Neem de zondagsschool, maar hier.... I1CC. t t Boven Tenslotte nog behalve de bekende liederen „Wandel maar stillekens „Als g'in nood het doodlopen van de abstracte Wat mij Heer, twee wat minder beken- de kinderen moeten overlaten: de liederen (Chr. gem. zangver. ;,Dat ons lofbed vrolijk rij ze" is A. J. Noordhoek); helemaal een kinderlied en de kenne de alt melodie doet het ook best op de >lk); Npcm Hp -r.ii ui wereld, geef mij Jezus de sterren daar zal üiHSi lichten (jeugddienstkerkkoor Sche- achter Hem vcningen o.l.v. Truus Massaar van gezeten" en ..Al den wegleidt mij Driel), Heer wees m')n gids en mijn Heiland", twee minder be- Heer blijf bij mij (Schevemngs kende: „Wees mijn Leidsman" vissersvrouwenkoor o.l.v. Ary (componist?) en „Gij biedt. Jezus. Schipper); Erekoning in uw wo- rust mij aan" (Joh. de Heer). Ook ning en Neem mij gevangen Heer hier: teksten op de hoes (Artone (Chr. gem. zangver. Volharding pls ififi) leidt tot het doel o.l.v. Tilly ants Jonker-Vrugt). De koren worden c. D gang zijnde Nederland er meer "oog""voor" be- °p ,het orgel begeleid d°or Wim de OiraCh V3n DOCleg raven ande- gint te krijgen dat ook de cultuur er' de gemeentezang door me- deel van het leven is, kan zij juffrouw H. M. van der Vlies. Een Een derde uit deze reeks: De al eerder genoemde Haarlem se koren van Pieter de Jong komen nog eens terug, aangevuld met het Sions Jeugdkoor en het Chr. gem. koor „Heemstede" o.l.v. Teke Bijlsma, in een massale koor- en samenzang in het Concertge bouw te Haarlem. Vijf liederen die het in community-singing wel doen: Ik wandel in het licht met Jezus, Kom tot uw Heiland, Ere zij aan God de Vader, Voorwaarts Christenstrijders en Daar ruist langs de wolken. Prettig om naar te luisteren. Maar de „Christen strijders" konden best wat pittiger lopen. Dat moet men het Leger des Heils horen zingen! (EPLA zijn geloofsbeleven. Nu protestants Duo i-figuratieve stromingen fanatieke pogingen om tot nieuw realisme te komen, een oriëntatie die zich bijv. uit L_ pop art. gesteldheid Deze oriëntatie kan ook in ande- °Pz'cbt i Richters' kimst kunnen bijdragen aan het behoud Treffend zijn de geploegde koppen op dit schilderij, dat Richters in 1945 „De ille galen" noemde. stapels langs de wanden tevoor schijn trekt en, opnieuw bewonde rend, ons toont. Ze zijn verschei dene malen geëxposeerd en op de gaan betekenen voor nieuwe gene- een raties? Om dat te weten, moeten her- wij wat meer acht geven op de de zich nu al manifesterende geestes- an hen die in menig inlopen het thans gangbare, stand v richting gaan en dan leiden tot nog modern heet' herwaardering. Wie nu zegt. dat afwijken. Richters' kunst zich van hem ver wijdert, heeft niet de zekerheid dat hij dit over enige tijd nog zal kunnen beweren. Als voorbeeld: menigeen die bij kerkbouw is be- Zeer wel achten wij het moge- trokken. zal, wellicht zonder het te lijk, dat bijv. Richters' religieuze beseffen of het te bekennen, mee- voorstellingen opnieuw en krachtig tip gaan in het modekoor en van een zullen aanspreken. Daartoe moeten ten kunstenaar een abstracte voorstel- zij eerst onder de mensen komen, ling verlangen. Je wilt immers Waarom niet onder kerkmensen? niet uit de toon vallen, nietwaar? Marius Richters was een der hun- kunstwerken die zijn ontstaan uit geloof, hoop en liefde. Er is voor protestants-christelijk Nederland nog zo iets als het m een culturele achter eeuwen. En het inlossen van een schuld wegens een tekort aan resonance, inzonder heid voor al die kunstenaars die Bodegrave: doen (Artone PLS 155). Haarlemse koren ook elders zal Een hachelijk ondernemen, Dienstbaar maken Een dergelijke korenmeeting op n andere 25-cm plaat: „Aanbid- uiting wilden geven aan hun chris- d'n£ en eer". Drie Haarlemse ten-zijn. Daarop wachten tiental- koren onder leiding «van Pieter de speelt bovendien" herhaaldelijk ...a. u u..:„ jon^ mct Teke B|jlsma aan het achter de zanger aan. Deze laat grote plaat aan één zanger gewijd. Kees Deenik is het best gelukt. Dat succes gunnen we Sirach van Bodegraven ook, want hij heeft een mooie stem en een duidelijke voordracht. Minder goed zijn we te spreken over de begeleiding. De organist Anton de Beer maakt er zelfstandige partij len. In dat oude boerenhuis aau L- - Rotterdams Grindweg en waar al het eigen karakter van elk der [licht zonder het te lijk. dat bijv. Richters' religieuze niet in ons land. Wij geven deze or*e,: ncl «ïeuwe KerKKoor, net overigens alweer overbekende) Weer heel wat anders: liederen uit Glorieklokken. gezongen door het Ankerduo m.m.v. Joop Kroon, hammondorgel. „Zeg het aan Je zus", „O het oude lied dat eens mijn moeder zong", ..Geankerd in Jezus en „De geopende deur". Op de bekende manier van de zingen de zusjes. Maar de begeleiding is hier wat forser: geen tokkelen op de gitaar maar een paar forse akkoorden op het hammond-„or- gel". (EPLA 6684). Noorderkerkkoor en het Chr. Ge- liederen goed uitkomen. Alle lie- ref. kerkkoor Luctor et Emergo. deren werden uit de Hervormde r»„i, hi®- H® h»ir®„a» gezangenbundel gekozen. Het zijn Ook hier weer de overbekende pr VPPr,if,n pn „p -t„an Op blz. 351 van de bio grafie Marcellus Emants, Een schrijversleven (uitga ve Nijgh Van Dit- mar, 's-Gravenhage-Rot- terdam, 430 blz., prijs 37,50) zegt de biograaf Pierre Dubois: „De Franse, en naar ik meen ook de Russische lite ratuur kent een onophou delijke wisselwerking tussen verleden en heden. Dienten gevolge is er dan ook steeds sprake van interpreterende herwaarderingen, die de werken uit het verleden als het ware opnieuw „begrij pen" in het raam van de telkens herhaalde ervaring van nieuwheid, die het kunstwerk per essentie eigen is. In de Nederlandse letteren geschiedt dit helaas nauwe lijks en de kwalificaties van de literatuurhistorie zijn in de meeste gevallen te be schouwen als definitieve grafschriften. Slechts een zeldzame keer komt het voor dat een Nederlands auteur aan die fataliteit ontsnapt. Een Multatuli, een Couperus lopen die kans, wil men ho pen. En mijn biografie van Emants is eveneens een po ging daartoe bij te dragen." door aan bouwpredikan- bouwcommissies en aan particulieren die aan heroriëntatie toe lijn. «et weer oe „vernekenoe ir ve5rtieni e„ 2e stoan compleit TON HYDRA liederen, al zijn er wel enkele bij op de hoes. Het treft toch wel even dat Sirach van Bodegraven een persoonlijk woord -op de hoes heeft laten drukken, waarin hij eenvoudig spreekt over Gods be lofte en liefde, die ons voeren naar Zijn Rijk. Een plaat die menigeen wel vaak zal draaien. (Artone PLA 154). Paleiskoor niet i kwestie Ik omvang, Deze passage vat bedoeling en betekenis van het werkstuk dat de Haagse auteur in op dracht van het ministerie van onderwijs, kunsten en weten schappen heeft afgeleverd, hel der samen. De vergankelijkheid van de roem en de vraag naar het blijvende in de literaire produktie zijn problemen die uw recensent levenslang bezig houden. De letterkunde van een land is een magazijn vol cou rante en incourante artikelen. Soms ontdekt een zoeker een halfvergeten auteur of een bij name nauwelijks meer bekend boek. Iedere generatie heeft een specifiek soort lectuur no dig om zichzelf erin te herken nen en verder te kunnen leven. De boeken van vader deugen niet, soms wel die van grootva der. Daarom klinken de apodic tische uitspraken van jongeren soms bijna komisch. Wie jong is, ontkomt er niet aan te denken dat alles wat aan hem voorafgegaan is, slechts voorbe reiding is geweest. „Laat nie mand denken", zei Goethe, „dat men op hem gewacht heeft zoals de gelovigen van het Oude Verbond op de Messias hebben gewacht." Nooit vergeten Emants' belangrijkste roman Een nagelaten bekentenis is nooit vergeten. Al jaren lang komt men deze titel tegen op m.o.-examens. Vijftig jaar nadat ik het boek las (voor een deel onder het eten, want er ver schijnt een boterhambordje mee in het beeld) heb ik nog een duidelijk herinneringsbeeld: gave compositie, efficiënt woordgebruik, een milieuteke ning die in het verhaal mee speelt. de meesterlijke opbouw van een climax. Ik herlas ver scheidene malen het interview van E. d'Oliveira met deze „schrijvende heer" men her innert zich misschien mijn stukje over schrijvende heren, profeten en koelies deze auteur die altijd koude voeten had en die pas later fictieve namen bedacht voor de levende mensen die hij in zijn boeken beschreef. Wat is persoonlijk heid toch iets geheimzinnigs. „Man muss etwas sein um etwas zu machen". vakwerk, de wetenschappelijke kant van Dubois' taak. Of zijn werk ook formeel aan de hier voor bestaande eisen voldoet, zal in vakkringen wel nader worden vastgesteld. Voor ons gewone lezers neemt deze vraag niet de eerste plaats in. Als wij uit de verhalen, citaten, brieffragmenten, korte inhou den van werken enz. de leven zien oprijzen. Ieder zal moeten erkennen dat dit het geval is. De schrij ver gaat nergens tussen Emants en ons lezers in staan. Hij schrijft bescheiden, informe rend, documenterend. Bij een figuur als Emants, die zich zo duidelijk en pregnant uitsprak, is een toegevoegde karakteris tiek door de biograaf bijna overbodig. Als men deze bio grafie vergelijkt met b.v. die van Henri van Booven over Louis Couperus, van een goede dertig jaar geleden, dan ziet men Dubois' verdienste pas goed. Van Booven was voortdu rend bang Couperus aan lof tekort te doen. Dubois hand haaft tegenover Emants een voorzichtige distantie. Beperkte ruimte Een briljante biografie is het niet geworden. Wie Chesterton over Dickens leest, ziet Dickens voortreffelijk, maar hij hoort tevens voortdurend Chesterton. Misschien is voor zoiets een congenialiteit nodig, die hier, tussen Emants en Dubois, ont broken heeft. Ook is de ruimte waarin Emants geplaatst is, naar mijn persoonlijke smaak en behoefte te beperkt. Dat is hoofdstuk over Emants als laat- negentiende eeuwse Nederlan der: de man in zijn tijd. Welk een stylist Emants was, als zijn hart sprak, merkt men als men de brief leest die hij op 6 januari 1917 aan Johan de Meester (Sr. natuurlijk) schreef. Wat een voortreffelijk en boeiend Nederlands, wat een zeggingskracht zonder een greintje opsmuk of inspanning, wat een verdriet op de achter grond. Het is onmogelijk aan die brief te beginnen en hem niet met ingehouden adem tot het eind toe te lezen. Is de briefstijl eigenlijk niet de stijl, als hij tenminste niet in formu les verstikt wordt? Samenvatting: een zorg vuldig samengesteld en opge bouwd werkstuk, uitvoerig documenterend over een markante figuur terzijde van de Tachtigers; een bijdrage tot de Nederlandse cultuur geschiedenis voor en na de wending van de eeuw. De voltooiing moet voor de auteur wel een leegte hebben achtergelaten. C. RIJNSDORP Leemte Dubois heeft de leemte ge voeld. die de dissertatie van dr. F. Boerwinkel van 1943. geti teld De Levensbeschouwing van Marcellus Emants wel moest achterlaten. Omtrent Emants' leven was nog wel het een en ander te achterhalen: bij een dochter, bij het Nederlands Letterkundig Museum en Do cumentatiecentrum in Den Haag, bij mensen al* Henri A. Ett, in ongepubliceerde corres pondentie enz. Hier komt men in de sfeer van het biografische Nieuw lied Een paar voorbeelden van EP'tjes van dezelfde maatschappij. Weer een Schevenings plaatje om te beginnen, en wel van de C.O.V. Scheveningen, een van de beste koren die we rijk zijn, onder de kundige leiding van Jaap Hillen, met Wim de Ruiter aan het orgel. Een verrassing is de keus van de liederen. In de eerste plaats al het „Lied van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde" van Wim ter Burg. Er worden de laatste jaren bijzonder goede liederen ge schreven. Er is een bundeltje, een enkele moderne kinderbij bel heeft er wat overgenomen beeld), ynaar ze zouden veel die van dr. Klink bijvoor-- meer bekendheid moeten krij gen. Wie brengt er eens een serie platen met het nieuwe kerkelijke en geestelijke lied? Hier en daar verschijnt wel wat, maar nog veel te weinig. Robert A. Heinlein wordt de anderen „de muties", die door het regime van de valse profeet ri Amerika dp npstnr van dp Üen J?uta--e tot wonderliJke ge- een einde te maken. Dat lukt, n AmeriKa ae nestor van ae drochten zijn geworden. dank zij een onder de bodem van Arizona aangelegde stad. waarin en vrouwen getraind Langzaam ontdekken enkele c ruimtevaart- en „science"- fiction genoemd en niet ten onrechte, want deze auteur gediend heeft, gelóven""zij"einde^ Ook dit boek'is 'a'ls "signet heeft het genre toekomstver- Wk-dit reusachtige schip niet schenen. a. j_ .de wereld is. ze zien de sterren en Vol nieuwe vindingen, gestroom- halen tot een zeer hoog ni- dan ontwaakt een nieuw ideaal: ,!i— veau weten op te voeren. In het bereiken van het reisdoel. The New American Library te New York verschijnen re- Tijdschema gelmatig als Signet-pockets de soms grillige, dikwijls zijn"uekömi^beienl^iis grimmige, maar ondanks alle compleet tijdschema bedacht. onwaarschijnlijkheden toch Dat loopt tot in de komende voikagelooT'dat deze waarheidsgetrouw klinkende eTZlZ a^i' verhalen van Heinlein. len door perioden van welvaart. merking. Hij weet de wildste fantasieën aannemelijk te maken en zijn boeken boeien tot do laatste bladzij. Wetenschappelijk verantwoord? Dat zijn ze natuurlijk niet. maar wie daarvoor liefhebberij heeft. Ranger to the Moon van Willy Ley is het populair-wetenschappe- lijk vertelde verhaal van de Ran gers, die foto's van de maan maakten (een Signet-Science- boek), Breaktroughs in Physics, door Peter Wolff, The Future of Industrial Man, door Peter F. Drucker, New Decision—making Tools for Managers, door Bursk en Chapman cn Modern Marketing Strategy van dezelfde auteurs, zijn stuk voor stuk boeken, die ook voor de professioneel geïnteres seerde nog zeer veel nieuws zullen lijnde mensen, en aanvaardbaai klinkende fantasieën is ook Methu- bevatten, selah's Children, het verhaal van Lazarus Long en de zijnen, die in r het Amerika van straks de haat tast and West van hun landgenoten op de hals Robert Heinlein heeft voor halen, omdat zij.... door een spe- ling der natuur zeer oud kunnen worden. regering stimuleert m Heinlein. over de vlucht van een Heinlëi'n. In de 22st*é~eeuw heéret gezonde reusachtig ruimteschip (een stad jn Amerika (het boek herinnert >p zichzelf), dat eens vele jaren aan Orwells 1984 door zijn angst- ,'eleden van de aarde vertrok, om aanjagende werkelijkheid. die ~i wordt beschreven) een religieuze groep) blijft jong. maar heeft daarvoor geen enkel geheim. Zij hen het oosten zijn sleohts door een gril van een geleerde in het verre verleden de nazaten van twee ideale en zeer gezonde mensen. Maar „men" blijft de Long-clan verdenken, dat zij hun geheim niet willen prijsge ven en het enige wat zij kunnen doen. is met de hulp van een in hun macht gekomen president nkele generaties en lichtjaren la- BH §B| HB er op een nieuwe planeet aan te groep. De profeet dient zich tomen. ais de regelrechte afstammeling groot ruimteschip kapen Tijdens die reis is een muiterij van God, maar achter die waan ^iee naar een andere wereld trek- uit/gebroken en alle mensen, die versdhuilt zich de corruptie van ken- bij de navigatie van het schip en verlammend systeem vol be- .varen betrokken, zijn daarbij .om- drog en regelrechte terreur. Twee Jul6S v6m6 gékomen. Niemand kent meer het maagden en enkele paleiswachten eigenlijke doel. Voor de bewoners beginnen een revolte in het paleis is hun chip de wereld, een van de profeet en weldra ontdek- wereld. e in twee delen is ken zij een wijdvertakte or.zanisa- verdeelu. de normale mensen en tie, die ondergronds bezig is aan Er zijn al eerder sol letiteld aLs de nieuwe Jules naar Robert A. Heinlein komt gevonden, zeker voor deze eretitel in aan- In de Mentor-serie The New American Library kwam ook East and West uit van de befaamde geleerde C. Northcote Parkinson (de man van ,,de wet") en daarin beschrijft hij, hoe door de eeuwen het westen steeds tegenover elkaar hebben gestaan. Nu eens sloeg de balans van welvaart en beschaving door ten gunste van het oosten, dan weer van het westen en Parkinson toont aan, dat die wisselwerking ook in de toekomst zal doorgaan. Dit boek hee,t overal ter wereld al vele mede- en tegenstanders ge vonden en In East and West (dat reeds een Nederlandse vertaling kreeg) heeft de Britse professor nieuw controversieel thema Tot dusver wat Artone ons zond. Twee heel andere platen tot be sluit, twee bijzondere want de uitgave dient bijzondere doeleln- De stichting „De band met God", die geluidsbanden van kerk diensten, hoorspelen, dagsluitingen, geestelijke muziek e.d. aan zieken, bejaarden, buitenkerkelijken, emi granten cn anderen stuurt, en daarmee een prachtig werk ver richt, verkoopt een plaatje ten bate van deze arbeid, die natuur lijk geld verslindt en veler sympa thie verdient. Daarom eerst even het adres. Stichting „De Band met God", Bloemendaal, giro 132606. Het plaatje heet „Heer, behoed onze Koningin" en bevat opnamen van de zangvereniging „Paleis Soestdijk" o.l.v. J. Meijer, met Wim Deelen aan het orgel. Op de ene kant „Domlne salvam fac" van Spoel en Schuberts Sanctus, op de andere zijde het Herders Zondags lied van Kreutzer, het Benedictus van Bruckner en een Gebed van von Weber. Het palclskoor zingt uitstekend. Palaver „Palaver '64" werd uitgegeven ten voordele van de bekende actie Kameroen van het Ned. Bijbelgenootschap. Uit het rijk gevarieerde programma dat op Hemelvaartsdag 1964 voor 23.000 jongeren in de Utrechtse Irenehal werd uitgevoerd, wer den hoogtepunten gekozen en door Bert Garthoff aan elkaar gepraat. Jan Filius zorgde voor de samenstelling. Het ging er vaak stormachtig toe, en dat is ook op de plaat te merken. Wie echt een plaat met geestelij ke liederen wil hebben, moet „Palaver '64" maar niet kiezen. Op een meeting als die van verleden jaar is het mogelijk, al die zeer verschillend geaarde programma punten zinvol samen te smeden. Op de plaat is dat bepaald niet gelukt Na een flits van de Hemel- vaartsviering en de opening door ds. G. N. Lammens vermoordt het orkest Frans Mijts de melodie van Psalm 150. Daarna een wervelen de. indrukwekkende Cantabile van Schreurs-Mijts. uitgevoerd door het orkest Frans Mijts en verenig de koren o.l.v. Aric Pronk. Prettig klinkt het weinig bekende en toch zo mooie oud-Nederlandse volks liedje Ieselan, gezongen door The Shepherds. Een Israëlisch dans liedje van de zang- en dansgroep Shaloom m.m.v. Sonja Berndt Zuidamerikaans temperament in een nummer van Los Amigos del Parana en twee jazznummers van Rita Reys met het trio Pim Jacobs. Hugo Sharp zingt met The Lighttown Skiffle Group drie be kende negro-songs in een goede bewerking van Ibe Hundling. Jules de Corte is altijd wel de moeite waard om naar te luisteren, al zijn de drie liedjes die hij hier zingt niet de beste van zijn fantastische repertoire. Ten slotte wat ook op Palaver '64 het Indrukwekkende slot was: de hartverwarmende zang van Ma halia Jackson. Maar ook grote bewonderaars van deze begenadig de negerzangeres zullen vinden dat zij met „When the saints go marchin' In" de grens van het ware zingen overschrijdt. De ge voelsontlading, waarin kennelijk ook de zaal deelde, is wel over weldigend. maar wie houdt zoiets in de hulskamer uit? W. St

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 17