De „ombudsman" van de zending Prijsstijgingen Zoutwater-mythologie moet verdwijnen Nieuwe visie op toekomst van de zendingstaak ceiïvenk Ds. J. Bos uit Djakarta Mkdacé/mt1: Consument is mede een waker tegen excessen ZONDAGSBLAD ZATERDAG 5 JUNI 1965 (Van onze kerkredactie) Ds. Bos uit Djakarta is een begrip. Misschien niet voor het overgrote deel van de christenen die zondag aanstaande weer hun gift gooien in het kerkezakje voor de zending- Maar hij is dat wel voor iedere zendeling in Indonesië. Hij is allerminst de „playboy van de publiciteitsmedia". Hij is wel de vraagbaak voor de zendelingen, de gastheer voor wie nieuw aan het werk gaat, de oplosser van duizend en één problemen, de gids in het labyrint van Indonesische regeringsbureaus. Ds. J. Bos uit Djakarta zou ongetwijfeld de erenaam „ombudsman van de zending" sieren, als de zending tenminste zulke „toekomst-woorden" gebruikte. Maar aangezien de tending niet erg sterk ij in het bedenken van mooie termen voor vreemde func ties, heet ds. J. Bos alleen maar assis tant-secretary". Zelf zegt hij „Ik ben een soort liaison-officier tussen de kerken van het thuisfront en de kerken in Indo nesië. Ds. Bos werd oor spronkelijk uitgezon den door één van de kleinste zendingen die in Indonesië wer ken, de zendingsver eniging „Samosir" van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten. Maar hij is nu uitgeleend aan het hoogste or gaan, de Kontinen- tale Kommission für Kirche und Mission in Indonesiën, meest al afgekort tot de on uitsprekelijke letter combinatie KKKMI, maar het is dan ook een Duitse naam. De levensgeschie denis van deze zen dingspredikant is eigenlijk tevens de geschiedenis van de zending in de twintigste eeuw. Hij ging uit als zendingspredikant terrein-zende ling zeggen we nu. Hij arriveerde op het eiland Samosir op het mo ment dat de jonge kerk de eerste stappen nam in de richting van zelfstandigheid. Nu vertegenwoor digt hij aan de ene kant de raad van alle Europese zendingen die in Indonesië werken, en maakt aan de andere kant deel uit van de Raad van Kerken van Indonesië relt Herinneringen We hadden van de week een gezellig gesprek met hem - in zijn tijdelijke woning m Voor- hout Hij kwam ongeveer een maand geleden in ons land aan en hoopt tot oktober te hlifpen. Hij is de geboren gastheer, die Verhalen over Jezus Verhalen over Jezus, door Bet ty Smith, Uitgave N.V. De Stan daard, Amsterdam. Lea Morris heeft een aantal bijbelse verhalen over Jezus van de Australische schrijfster Betty Smith in deze vier boekjes 2.95 per deeltje) naverteld. Het zijn eenvoudige maar toch boeiende vertellingen, die ook mooi zijn geïllustreerd. Wij vragen ons ove rigens af. of de behoefte hieraan in ons land werkelijk bestaat, waar wij toch op schrijvers kun nen bogen die in deze sector van de kinderliteratuur een reputatie hebben verworven. En de vertel lingen van Betty Smith evenaren die van onze eigen schrijvers zeker niet. derd in Indonesië. Maar ds. Bos heeft ervaren: „WIJ kannen als blanken in dat land alles zeggen. Het gaat er alleen maar om hoe wij het zeggen". Veel verlof heeft deze predikant nimmer gehad. „Dat was ook wel mijn eigen schuld, want er was altijd wel iets wat ik eerst wilde afmaken." Zo kwam het dat hij pas in begin 1940 voor het eer:-' naar ons land terugkeerde. Toen hij roet een vrijwel lege boot arriveerde, vertrokken er tiental len volle boten naar de tropen met mensen die het oorlogsgeweld wil den ontlopen. in staat is om je thuis te doen voelen in zijn woning. We zaten nauwelijks of de eerste herin neringen borrelden al op. In 1931 arriveerde hij op het eiland Samosir. Hij kwam net, toen de kerk van deze Bataks (zeg alstublieft niet Batakkers want dat zijn paarden) hun eerste kerkera den zelfstandig hadden gekozen. Die daad luidde de nieuwe zen dingseeuw in. Oude zendelingen hadden het er toen niet gemakke lijk mee. Zij waren zo lang de onbetwiste koningen geweest die konden aanstellen .en Afzetten Lessen Voor ds. Bos was het gemakke lijker, want hij begon in die nieuwe situatie. Daar leerde hij toen de eerste lessen. Hij herinnert zich hoe eens christenen bij hem kwamen met een probleem. Ds. Bos wist het antwoord. In drie zinnen had hij gezegd wat er gedaan moest worden, maar zijn woorden vielen niet in goede aarde. „Laat mij het maar zeg gen", zei een oude Batakse predi kant en hij begon een omstandig verhaal. Ds. Boe zat te schuiven op zijn stoel. Hij vond het allemaal maar tijd verknoeien, vooral toen hij tegen het eind begon te merken dat deze predikant precieo hetzelf de raadde als hij had gezegd. Toen de mensen weg waren, dankbaar voor de goede raad die zij hadden ontvangen, zei ds. Bos tot de predikant: „Maar dat had ik toch ook al gezegd?" De man ant woordde: „Het gaat er niet om wat u zegt, maar de toon waarop n het zegt" Sindsdien is er veel vermn- Medan Een ding stond ds. Bos vast voor de ogen: Na de oorlog wilde hij weer terug naar het zendingsveld. Daarom heeft hij zich ook niet aan een gemeente verbonden. Wel werd hij de eerste predikant voor het werk van de Binnenlandse Zending van de Vrije Evangelische Gemeenten. Als hij dacht aan zijn zendingswerk dan stond hem voor ogen: Straks zal ik een evangelist zijn. Ik zal het land doortrekken en conferenties houden tot verdie ping van het geestelijk leven van de Batakse christenen en om ande ren te winnen voor Christus. In ieder geval zal ik me dan n;et meer gaan bemoeien met het on der wijswerk. Dat kost zoveel tijd. Vrij kort na de oorlog keerde hij terug. Het was onmogelijk om op Samosir te komen en tijdelijk vestigde hij zich in Medan. Er was daar een kleine Batakse kerk, maar de verhouding tussen de Nederlanders en de Indonesiërs dat was tijdens de politionele acties was zo slecht dat hij het beter oordeelde geen al te nauwe band met deze gemeente te heb ben. Maar er waren kansen ge noeg. Het duurde niet lang of hij had iedere zondag vijf kerkdien sten in ziekenhuizen en gevange- Scholen En toen kwamen leden van de kerke raad hem vragen: „Dominee, wilt u zondag weer bij ons pre ken". Ds. Bos waa blij. Hij was de eerste Nederlander die weer ge vraagd werd om een dienst te leiden in een Indonesische kerk. Maar hij moest zeggen: „Neen. Ik zou het graag doen, maar ik heb er beslist geen tijd voor". De oplossing werd gevonden. De ker- keraad bood aan een ouderling te sturen om een van zijn diensten over te nemen. Langzaam maar zeker nam de gemeente al zijn bijzondere diensten over. En zoals het vaak in het leven gaat, ging het ook toen. Wat men niet wil, wordt een taak die ons is opgelegd. Er waren zoveel kinde ren. Er moesten scholen komen. Eer hij het wist. was hij al aan het organiseren. Het tijdelijk ver blijf in Medan duurde tot 1955. Toen ds. Bos vertrok waren er acht lagere scholen, drie muio's, een school voor voorbereidend ho ger onderwijs en een kweekschool. werken in deze nieuwe naoorlogse tijd. En toen de politieke spanningen toenamen en de betrekkingen uit eindelijk verbroken werden tussen ons land en Indonesië, werd als tijdelijke noodmaatregel in Europa een nog groter orgaan gesticht: een commissie van alle zendingen in Nederland, Duitsland en Zwitser land, die in Indonesië werken. Automatisch werd ds. Bos de man die stond tussen die „drie maal KMI" ên de Raad van Kerken. Nu blijkt dat deze uit nood geboren raad een steeds belangrijker or gaan wordt. Ds. Bos helpt zendelingen om visa te verkrijgen. Hij neemt con tact op met de autoriteiten, opdat zendelingen goederen vrij van in voerrechten kunnen ontvangen. Hij geeft advies, zowel aan de Raad van Kerken daar als de raad van zendingen in Europa. De man die zo graag conferenties wilde houden en wilde preken is nu en dat zou misschien nog niet eens zo'n gekke naam voor hem zijn een pastor pastorum, of als het niet zo dwaas was om deze congrega- tionalist zo te noemen een bisschop van de zendelingen. Het werd een lang gesprek, over allerlei facetten van zijn werk. Eö ais vanzelf kwam de vraag naar voren: ,.Is er een verschil tussen de zendeling van nu en de zende ling nit uw eerste tijd? Hebben we f nn een ander type zendeling no- Cl TGTS dig?" 1 Ds. Bos meent van wel. De sterke persoonlijkheid, de autori- taire figuur, die alles gauw wel even zelf zal en ook kan doen, is niet meer de juiste persoonlijkheid voor het zendingsveld. Niet de man die haast als natuurlijk domi neert en drijft is de aangewezen persoon, maar de man die anderen aan het werk kan zetten, die de tijd heeft om rustig te luisteren en haast ongemerkt die ander in een bepaalde richting weet te stuwen, maar dan zo dat die ander het gevoel heeft dat hij vrijwillig is gegaan, uit eigen overtuiging, dat zijn de mensen die in onze tijd leiding moeten geven. -O-O-O-O-O-O- Weg en waarheid Weg en.waarheid, door dr. C. A. de Leeuw. Uitgave J. H. Kok N.V., Kampen. De rector van het Marnix-Colle- ge. dr. C. A. de Leeuw, schree laar aanleiding van toespraken, die hij tot zijn leerlingen hield. he. boek ..Weg en waarheid." Hij is erin geslaagd moeilijke dogmati sche leerstukken voor de moderne jeugd te vertalen. Maar deze „ver taling" is meer, dan een les gewor den. Ze is een warm cbristocen- trisch getuigenis, waarin geen en kele vraag uit de weg wordt gegaan. Predikanten en jeugdlei ders zullen veel profijt kunnen hebben van deze uitgave in de Boeket-reeks. Voor leerlingen van het vhmo en studenten kan dit boek een dankbaar cadeau zijn. (167 blz., 1,70). (Van onze kerkredactie) We moeten in de zending af van de zoutwater mythologie, zegt ds. P. J. Mackaay, secretaris van de Raad voor de Zending der Nederlandse Hervormde Kerk. Alsof je om op het zendings veld te komen eerst over het zoute water zou moeten. Veel mensen denken nog altijd, dat zending iets is van mensen uit Europa en Noord-Ameri- ka, die naar Afrika, Azië of Latijns-Amerika gaan. Maar het zendingsveld is overal, waar van Jezus Christus moet worden getuigd. Daarom spreekt men in zendingskringen tegen woordig van „mission in six continents". Want er is geen werelddeel, waarin geen heidendom is. Steeds kleiner wordt de kerkelijk meelevende kern. Als het over ontkerkelijking gaat, moeten we niet alleen maar denken aan Amsterdam of aan Noord-Holland boven het IJ. Hele streken, waarvan men het nooit zou denken, zoals bij Arnhem, Zutphen en Deventer hebben thans het meest te kampen met toenemende ontkerkelijking. We zullen daarom gron dig de gedachte moeten afleren, dat zending een spe cialiteit is van speciale mensen ergens heel ver weg „aan de einden der aarde". Over ons zal weer iets vaardig moeten worden van de geest van de eerste christenen, die wisten, dat ze tot zending geroepen waren, waar ze zich ook bevon den. In het eigen dorp, de eigen stad. Maar ook de christen-soldaten, die in het leger trokken naar de grenzen van het rijk. Terwijl bij het apostolaat verafsteeds meer zendingswerk wordt overgenomen door leden van de jonge kerken self, soals deze bijbelcolporteur in Kenia, is steeds meer aandacht en toetvijding nodig voor het „apostolaat nabij". Waarom zegt ds. Mackaay dit allemaal zo met nadruk? Het wordt toch allang gezegd en ge schreven, dat de kerk zendings kerk moet zijn? Maar toch meent hij, dat deze gedachte nog niet werkelijk het leven der Hervorm de Kerk doordrongen heeft. Hij geeft enkele cijfers. In d# periode van 1950 tot 1963 stegen de inkomsten van de gene rale synode (bestemd voor het eigen werk van de kerk als ge heel) met bijna 300 procent. Deels kwam dit door gedwongen bijdra gen, zoals de quota, die aan gemeenten en raden worden opge legd. In dezelfde periode vermeerder de het inkomen van de Gerefor meerde ZendingSbond van 348.000 tot 718.000 en van Oegstgeest van 1.200.000 tot 2.450.000, wat maar een stijging is van resp. 16 en 94 procent. Blijkbaar is de geest van de Middeleeuwen toch nog sterk. De tijd, waarin de kerk wel machtige kathedralen bouwde, maar voor de zending de aandacht verloren had. Heeft de kerk nu in feite toch nog niet altijd haar hart en haar aandaoht in de eerste plaats bij de uitbouw van haar eigen instellin gen? q Antwoord '64 Dat heeft velen in zendings kringen zo onaangenaam getrof fen in de actie Antwoord '64. Niet dat die actie niet gehouden had moeten worden. Maar waarom stelde men bij voor beeld niet: vijftig procent is voor onszelf en vijftig procent is voor de zending? voor de zending moeil,_. vanuit classicale zendingscommis sies ontving ds. Mackaay het ad vies: Als u over geld spreekt, dat besteed voor de kerk, in 1959 nog maar 0,31 procent. En dat terwijl iemand, die pakweg 20 procent meer gaat verdienen, toch zeker meer dan twintig procent meer kan gaan geven voor het werk van de Heer in de wereld. Maar ook een kerk, die zen- nodag is voor de voortzetting en uitbouw van het zendingswerk, er wU zijn' zioh ™°€tea doe dat dan zo. dat u de gemeen- «'vragen, of ze haar verantwoor- ten niet te lijf gaat met aanklach- delijkheid voor het werk van de ten, noodkreten en boetepredika- zending wel voldoende naar buiten ties. Maar herinner haar er drin- toont in de wijze, waarop ze voor gend aan, dat ze geroepen zijn, de eigen zaken de nodige soberheid hun toevertrouwde boodschap van betracht, aldus ds. Mackaay. het evïngelie uit te dragen, opdat °n^nVOlk eD aUe voUïen Ha'" Prof.. Kraemer Ds. Mackaay meent, dat bet prot Kraemer schreef onlanjs: werk aan het zendingsthuisfront de "Hat komt mij voor, dat het niet komende jaren met alle kracht Juist is de 20 <a slaUaI>. hierop gericht zal moeten zijn: de hat mat da gel^crving zo moei- gemeente moet meer gaan besef- 8aat' Wa""aa2 dat 20 moeilijk fen, dat zij met woord en daad blljkt daD moat dat apostolair gericht moet zijn. Dat zij moet leven in dienst van Hem, s die Zijn gemeente wil gebruiken, om het heil bekend te maken, nabij en ver. inziens is het deze, dat wij er niet in geslaagd zijn een voldoende aantal gemeenten zicht en greep te geven op de roeping der kerk en de vanzelfsprekende én' primaire plaats der zending daarin, waarvan de „uitwfthdige" zending slecht; In de classis Edam zijn deze ®én der aEpec,en dingen afgelopen zondag in een Tk jaf kanselboodschap aan de orde er. een gesteld. In di classes Hoorn, "ren daranda totensievo wtrk- Leeuwarden en Heerenveen Mamheid van Oegstgeest zelf zal worden dergelijke initiatieven «weten uitgaan, om in classie-ver- ontwikkeld. Het is misschien gaderingen en kerkeraden dit niet toevallig, dat dit juist ge- nieuwe geestelijke zicht bekend te bieden zijn, waar de secularise- maken. Er ligt, komt mij voor, in tie zo om zich heen gegrepen d, „oeizame geldwerving, tzota heeft, waar de vraag aan de w orde wordt gesteld; hoe ixtn- ha? 'i11' dat da man£K1 niat vaa geert bij ons het apostolaat? gebrek aan goedgeefsheid beschul digd kunnen worden, een stille Meer aandacht voor het aposto- geloofscrisis verborgen, een verva- laat zal leiden tot een zekere gen van het geloof, dat een chrfc- soberheid, om goede rentmeesters telijke heilsverkondiging de helt te zijn. In 1949 werd nog 0,36 wereld raakt en dus universeel procent van het gezinsinkomen is." Boodschap Djakarta Toen kwam de roep naar Dja karta. Er moest iemand komen die secretaris kon worden van de commissie voor zending en evange lisatie van de Raad van Indonesi sche Kerken, en die tevens op kon treden als gedelegeerde van de Nederlandse Zendingsraad. De zelfstandig geworden kerken be gonnen elkaar te vinden. De zen dingen ontdekten dat ze zonder overleg met elkaar niet konden (Van onze kerkredactie) De zendingsvisie begint in grijpend te veranderen, ver telde ds. B. Richters, direc teur van het Gereformeerd Zendingscentrum in Baarn ons dezer dagen. Tot voor enkele jaren dacht men: „Het is de taak van de zending zichzelf overbodig te maken. De kerken overzee moeten geheel zelfstandig -worden en zichzelf geheel kunnen helpen." Maar ook daar waar de jonge kerken volledig zichzelf kunnsn zijn, blijven sij vragen: „Stuur ons zende lingen". In de toekomst zal er een uitwisseling van wer kers nodig z(jn, omdat op die manier het oecumenisch, in Indonesië zegt men supra nationale, karakter van de kerk duidelijk kan blijken. Duidelijk wordt ia vele landen dat de verschillende nationaliteiten elkaar aanvullen. Zending zal in de toekomst zijn: Ieder vult aan wat bij de ander ontbreekt. Dat wil zeggen dat dan ook Indonesi sche zendelingen naar Nederland ■uilen kunnen komen om hun eigen bijdrage te geven aan het werk van de kerk. Deze uitwisseling is nog lang niet aan verwezenlijking toe. Voorlopig gaat de stroom van zendelingen nog van het Westen □aar het Oosten. Maar dat nog geen oosterlingen door de westerse kerken aanvaard worden, betekent niet dat het principe van de uitwisseling onjuist zou zijn, het stuit voorlopig nog op praktische problemen, op de vraag: Is het wel juist bekwame krachten weg te halen uit een ionge kerk die zelf nog zo'n geweldig tekort aan kader heeft. spronkelijke zendingsterrein. Nu de betrekkingen met Indonesië weer ziin gestabiliseerd blijkt hoe belangrijk dat werk nog steeds is. Er is groei. Maar tegelijkertijd kan niet meer gezegd worden dat de andere terreinen als terreinen van het tweede plan worden behan deld. Begroting Rapport Dezer dagen is het tweejaar lijkse rapport van de gerefor meerde zending voor de synode verschenen. Daaruit blijkt ook in die kring de toenemende internationalisatie. Volgens de cijfers staan op het budget van dit komend jaar 63 Nederlandse krachten, maar daar moet bijge teld worden een zeer groot aantal niet-Nederlanders die hun werk slechts kunnen doen dank zij Nederlandse hulp, en wier namen op de Nederlandse begroting staan. blijven vallen op het oor Van de 63 Nederlandse zendelin gen op de nieuwe begroting, zullen er 32 werken i: Indonesië, tien in Pakistan, zeven in Brazilië, drie in Argentinië acht in Afrika, terwijl er drie zijn uitgeleend aan andere zendingen. Op de begroting van dit jaar zijn acht nieuwe werker; opgenomen. Er is ook een groei in het financiële budget te bespeuren. Er wordt op gerekend dat de gerefor meerden in dit jaar ongeveer 1' gulden per ziel zullen bijdragen bedrag van In 1962 was het totaal bedrag 2.861.000 gulden, 3.72 gulden per ziel: in 1963 3.205.000, per ziel vier gulden; in 1964 3.678.000 gulden, per ziel 4,55 gulden. Ieder jaar komt meer geld binnen voor extra doeleinden. In 1962 kwam (buiten de nor male kerkelijke kanalen dus) aan extra giften 388.000 gulden bijeen, een jaar later was het 605.000 gulden en vorig jaar steeg het tot 717.200,83. De laatste tijd zijn er weer heel wat prijsstijgingen te constateren. De vraag kan daarbij opkomen: zijn deze nu eigenlijk wel gemotiveerd? Is er een kans dat ze de overheid „uit de hand zullen zijn gaan lopen?" Neemt men misschien de kans door de jongste „kapiteinswisseling" waar? Over deze en andere vragen hebben wij gesproken met vertegenwoordigers van het ministerie van economische zaken en enkele consumentenorganisaties. De hoofdlijnen van die gesprekken zjjn in bügaand artikeltje verwerkt. iiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiii J minimumin J jiiuinimiiini imuiiimniiiiiinmn (Van een onzer redacteuren) Het geld vliegt me uit de portemonnee, is haast een gevleugeld woord van huismoeders geworden. Een briefje van tien? 't Is niks. Een honderdje? Je bent er zo doorheen. Dat kunnen de meeste huis vaders regelmatig horen van hun bezorgde echtge notes. Neem nu maar de recente dagelijkse praktijk. Postzegels duurder, suiker in prijs geste gen. op brood komt er straks weer al een cent bij, rundvlees, vroeger zo lekker goedkoop dat je er op kon terugvallen werd aanmerkelijk duurder om nog maar niet van aardappelen en groenten te spreken. En dan je kleren. Mens, het wordt h^e langer hoe erger. en de vraag komt op: gaat 1 verkeerd? Nemen sommige producenten gauw de kan? waar nu er een ander kabinet is gekomen om er wat extra prii?verhoginjen door te druk ken? Allemaal vragen waarvan het belangwekkend lijkt cr eens op in te gaan. Nu kunnen we om te begin nen al vast het bekende ver schijnsel gaan signaleren dat we gedurende vele jaren leven in een tijd dat de prijzen in beweging zijn. De geldontwaar ding blijft doorgaan en het voordeliger worden van datge ne wat er zo al te koop is komt er een enkele uitzondering daargelaten niet meer aan te pas. 't Wordt alles duurder. Daar krijgen loon- en salaris- trekkenden trouwens regelma tig (buiten eventuele periodie ke verhogingen) hun compensa tie voor. Dat was dan punt één. Voorts kan gesteld worden dat in beginsel van geen enkel artikel de prijs echt vast lift. Natuurlijk is er over de prijs van een aantal artikelen, zoals brood, melk en margarine, bij eventuele prijsverhoging wel altijd vooroverleg. Voor het overige geldt de afspraak tus sen overheid en bedrijfsleven, dat veranderingen in prijsstel lingen bij het ministerie van economische zaken zullen wor den gemeld. Een afspraak, die over het algemeen gesproken behoorlijk nagekomen wordt. Dan is er de Economische Controledienst, de officiële in stantie die erop toeziet dat er geen ongemotiveerde prijsstij gingen zullen optreden. En dat is dan in grote lijnen het .Apparaat" dat de zaak in dc hand moet houden. Alles in overleg Het hoofdbeginsel is en blijft daarbij voortdurend: doe alles langs de weg van het overleg. Dat deze gedragslijn, als men het zo zou mogen noemen, een goede is tot nu toe, moge blijken uit het regelmatig door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde prijs indexcijfer. Dit prijsindexcijfer „bewijst" doorgaans immers dat de ver wachte prijsontwikkeling zich inderdaad zo heeft voorgedaan en daarbij eerder binnen de perken Is gebleven, dan er ook maar een klein beetje buiten is gegaan. En ten slotte: de nieu we minister van economische zaken beeft tot op heden geen blijk gegeven van de bovenge noemde gedragslijn van zijn voorganger(s) af te willen wij ken. Geen ongerustheid dus? En de eerder gesignaleerde prijs stijgingen dan? Laten we een paar van de in de aanhef genoemde voorbeelden eens na der onder de loep nemen. Dat de PTT-verhoging er bepaald niet zonder voorkennis van de „bevoegde instanties" is geko men behoeft wel geen nader betoog. Dan de over het alge meen duurder geworden groen ten en het fruirt. Deze prijzen Vervolgens het rundvlees. De prijs hiervan fluctueert mee met de wereldprijs; de vlees soort is op het ogenblik schaars op de wereldmarkt vandaar dat de prijs „aan is getrokken". Suiker ging enigszins omhoog door een doorgevoerde verho ging van de garantieprijs en enige margeverbetering. Dat hiervan op den duur ook nog andere doorberekeningen zullen moeten volgen, dus voor die irtikelen die behoorlijk wat ïuiker verwerken lijkt bepaald geen voorbarige conclusie. En zo zouden we nog wel even kunnen doorgaan. Kortom van al die prijs- erhogingen kan gezegd wor den dat het hierbij niet iets uitzonderlijks geldt, dat ze voor zover valt na te gaan, bijna allemaal wel door de beugel kunnen. En zo komen we op nieuw tot de gevolgtrekking dat het allemaal nogal meevalt en er geen reden tot ongerustheid over ontoelaatbare ontwikke lingen behoeft te bestaan. Zéér onverwacht Trouwens, dat zegt niet al leen het ministerie van econo mische zaken, ook van nóg meer onverdachte zijde: de consumentenorganisaties, kan men woorden van gelijke strekking vernemen. De Neder landse Consumentenbond in Den Haag bijvoorbeeld heeft bij de omvangrijke correspon dentie met haar leden de laat ste tijd geen enkele melding over mogelijk ontoelaatbare prijsverhogingen binnengekre gen en dat zegt toch wel iets. Immers: is er ook maar het minste of geringste aan de hand dan is dat onmiddellijk aan de correspondentie te merken. Echter houden deze instanties zich van harte aanbevolen voor reacties uit consumentenkring, die zo nodig worden onder zocht. Men deelde ons mede graag bericht te ontvangen als iemand meent met een „ontoe laatbare" prijsverhoging van doen te hebben. Een verzoek dat we ten slotte graag aan onze lezeressen en lezers door geven. Het beste kan men in zo'n geval schrijven naar het Con sumenten Contact Orgaan (CCO) of naar de Nederlandse Consumentenbond, heide ln Den Haag. Het mag ook linea recta naar het ministerie van economische zaken maar deze overheidsinstelling vindt het het prettigst als de consumen tenorganisaties de reacties ont vangen, die ze zo nodig toch wel doorgeven aan de overheid. Hier volgen daarom de adres sen: bet Consumenten Contact Orgaan, Muzenstraat 25, Den Haag en de Nederlandse Con sumentenhond, Huygensstraat 27, Den Haag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 14