De „ombudsman" van
de zending
Prijsstijgingen
Zoutwater-mythologie
moet verdwijnen
Nieuwe visie op toekomst
van de zendingstaak
ceiïvenk
Ds. J. Bos uit Djakarta
Mkdacé/mt1:
Consument is mede een
waker tegen excessen
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 5 JUNI 1965
(Van onze kerkredactie)
Ds. Bos uit Djakarta is een begrip. Misschien niet voor
het overgrote deel van de christenen die zondag aanstaande
weer hun gift gooien in het kerkezakje voor de zending-
Maar hij is dat wel voor iedere zendeling in Indonesië.
Hij is allerminst de „playboy van de publiciteitsmedia".
Hij is wel de vraagbaak voor de zendelingen, de gastheer
voor wie nieuw aan het werk gaat, de oplosser van duizend
en één problemen, de gids in het labyrint van Indonesische
regeringsbureaus. Ds. J. Bos uit Djakarta zou ongetwijfeld
de erenaam „ombudsman van de zending" sieren, als de
zending tenminste zulke „toekomst-woorden" gebruikte.
Maar aangezien de
tending niet erg sterk
ij in het bedenken
van mooie termen
voor vreemde func
ties, heet ds. J. Bos
alleen maar assis
tant-secretary". Zelf
zegt hij „Ik ben een
soort liaison-officier
tussen de kerken
van het thuisfront en
de kerken in Indo
nesië.
Ds. Bos werd oor
spronkelijk uitgezon
den door één van de
kleinste zendingen
die in Indonesië wer
ken, de zendingsver
eniging „Samosir"
van de Bond van
Vrije Evangelische
Gemeenten. Maar
hij is nu uitgeleend
aan het hoogste or
gaan, de Kontinen-
tale Kommission für
Kirche und Mission
in Indonesiën, meest
al afgekort tot de on
uitsprekelijke letter
combinatie KKKMI,
maar het is dan ook
een Duitse naam.
De levensgeschie
denis van deze zen
dingspredikant is
eigenlijk tevens de
geschiedenis van de zending in de
twintigste eeuw. Hij ging uit als
zendingspredikant terrein-zende
ling zeggen we nu. Hij arriveerde
op het eiland Samosir op het mo
ment dat de jonge kerk de eerste
stappen nam in de richting van
zelfstandigheid. Nu vertegenwoor
digt hij aan de ene kant de raad
van alle Europese zendingen die
in Indonesië werken, en maakt aan
de andere kant deel uit van de
Raad van Kerken van Indonesië
relt
Herinneringen
We hadden van de week een
gezellig gesprek met hem - in
zijn tijdelijke woning m Voor-
hout Hij kwam ongeveer een
maand geleden in ons land aan
en hoopt tot oktober te hlifpen.
Hij is de geboren gastheer, die
Verhalen over
Jezus
Verhalen over Jezus, door Bet
ty Smith, Uitgave N.V. De Stan
daard, Amsterdam.
Lea Morris heeft een aantal
bijbelse verhalen over Jezus van
de Australische schrijfster Betty
Smith in deze vier boekjes 2.95
per deeltje) naverteld. Het zijn
eenvoudige maar toch boeiende
vertellingen, die ook mooi zijn
geïllustreerd. Wij vragen ons ove
rigens af. of de behoefte hieraan
in ons land werkelijk bestaat,
waar wij toch op schrijvers kun
nen bogen die in deze sector van
de kinderliteratuur een reputatie
hebben verworven. En de vertel
lingen van Betty Smith evenaren
die van onze eigen schrijvers zeker
niet.
derd in Indonesië. Maar ds. Bos
heeft ervaren: „WIJ kannen als
blanken in dat land alles zeggen.
Het gaat er alleen maar om hoe
wij het zeggen".
Veel verlof heeft deze predikant
nimmer gehad. „Dat was ook wel
mijn eigen schuld, want er was
altijd wel iets wat ik eerst wilde
afmaken." Zo kwam het dat hij
pas in begin 1940 voor het eer:-'
naar ons land terugkeerde. Toen
hij roet een vrijwel lege boot
arriveerde, vertrokken er tiental
len volle boten naar de tropen met
mensen die het oorlogsgeweld wil
den ontlopen.
in staat is om je thuis te doen
voelen in zijn woning. We zaten
nauwelijks of de eerste herin
neringen borrelden al op.
In 1931 arriveerde hij op het
eiland Samosir. Hij kwam net,
toen de kerk van deze Bataks (zeg
alstublieft niet Batakkers want dat
zijn paarden) hun eerste kerkera
den zelfstandig hadden gekozen.
Die daad luidde de nieuwe zen
dingseeuw in. Oude zendelingen
hadden het er toen niet gemakke
lijk mee. Zij waren zo lang de
onbetwiste koningen geweest die
konden aanstellen .en Afzetten
Lessen
Voor ds. Bos was het gemakke
lijker, want hij begon in die
nieuwe situatie. Daar leerde hij
toen de eerste lessen. Hij herinnert
zich hoe eens christenen bij hem
kwamen met een probleem. Ds.
Bos wist het antwoord. In drie
zinnen had hij gezegd wat er
gedaan moest worden, maar zijn
woorden vielen niet in goede
aarde. „Laat mij het maar zeg
gen", zei een oude Batakse predi
kant en hij begon een omstandig
verhaal.
Ds. Boe zat te schuiven op zijn
stoel. Hij vond het allemaal maar
tijd verknoeien, vooral toen hij
tegen het eind begon te merken
dat deze predikant precieo hetzelf
de raadde als hij had gezegd. Toen
de mensen weg waren, dankbaar
voor de goede raad die zij hadden
ontvangen, zei ds. Bos tot de
predikant: „Maar dat had ik toch
ook al gezegd?" De man ant
woordde: „Het gaat er niet om wat
u zegt, maar de toon waarop n het
zegt" Sindsdien is er veel vermn-
Medan
Een ding stond ds. Bos vast voor
de ogen: Na de oorlog wilde hij
weer terug naar het zendingsveld.
Daarom heeft hij zich ook niet aan
een gemeente verbonden. Wel
werd hij de eerste predikant voor
het werk van de Binnenlandse
Zending van de Vrije Evangelische
Gemeenten. Als hij dacht aan zijn
zendingswerk dan stond hem voor
ogen: Straks zal ik een evangelist
zijn. Ik zal het land doortrekken
en conferenties houden tot verdie
ping van het geestelijk leven van
de Batakse christenen en om ande
ren te winnen voor Christus. In
ieder geval zal ik me dan n;et
meer gaan bemoeien met het on
der wijswerk. Dat kost zoveel tijd.
Vrij kort na de oorlog keerde hij
terug. Het was onmogelijk om op
Samosir te komen en tijdelijk
vestigde hij zich in Medan. Er was
daar een kleine Batakse kerk,
maar de verhouding tussen de
Nederlanders en de Indonesiërs
dat was tijdens de politionele
acties was zo slecht dat hij het
beter oordeelde geen al te nauwe
band met deze gemeente te heb
ben. Maar er waren kansen ge
noeg. Het duurde niet lang of hij
had iedere zondag vijf kerkdien
sten in ziekenhuizen en gevange-
Scholen
En toen kwamen leden van de
kerke raad hem vragen: „Dominee,
wilt u zondag weer bij ons pre
ken". Ds. Bos waa blij. Hij was de
eerste Nederlander die weer ge
vraagd werd om een dienst te
leiden in een Indonesische kerk.
Maar hij moest zeggen: „Neen. Ik
zou het graag doen, maar ik heb
er beslist geen tijd voor". De
oplossing werd gevonden. De ker-
keraad bood aan een ouderling te
sturen om een van zijn diensten
over te nemen. Langzaam maar
zeker nam de gemeente al zijn
bijzondere diensten over.
En zoals het vaak in het leven
gaat, ging het ook toen. Wat men
niet wil, wordt een taak die ons is
opgelegd. Er waren zoveel kinde
ren. Er moesten scholen komen.
Eer hij het wist. was hij al aan
het organiseren. Het tijdelijk ver
blijf in Medan duurde tot 1955.
Toen ds. Bos vertrok waren er
acht lagere scholen, drie muio's,
een school voor voorbereidend ho
ger onderwijs en een kweekschool.
werken in deze nieuwe naoorlogse
tijd.
En toen de politieke spanningen
toenamen en de betrekkingen uit
eindelijk verbroken werden tussen
ons land en Indonesië, werd als
tijdelijke noodmaatregel in Europa
een nog groter orgaan gesticht: een
commissie van alle zendingen in
Nederland, Duitsland en Zwitser
land, die in Indonesië werken.
Automatisch werd ds. Bos de man
die stond tussen die „drie maal
KMI" ên de Raad van Kerken. Nu
blijkt dat deze uit nood geboren
raad een steeds belangrijker or
gaan wordt.
Ds. Bos helpt zendelingen om
visa te verkrijgen. Hij neemt con
tact op met de autoriteiten, opdat
zendelingen goederen vrij van in
voerrechten kunnen ontvangen. Hij
geeft advies, zowel aan de Raad
van Kerken daar als de raad van
zendingen in Europa. De man die
zo graag conferenties wilde houden
en wilde preken is nu en dat
zou misschien nog niet eens zo'n
gekke naam voor hem zijn een
pastor pastorum, of als het niet
zo dwaas was om deze congrega-
tionalist zo te noemen een
bisschop van de zendelingen.
Het werd een lang gesprek, over
allerlei facetten van zijn werk. Eö
ais vanzelf kwam de vraag naar
voren: ,.Is er een verschil tussen
de zendeling van nu en de zende
ling nit uw eerste tijd? Hebben we f
nn een ander type zendeling no- Cl TGTS
dig?" 1
Ds. Bos meent van wel. De
sterke persoonlijkheid, de autori-
taire figuur, die alles gauw wel
even zelf zal en ook kan doen, is
niet meer de juiste persoonlijkheid
voor het zendingsveld. Niet de
man die haast als natuurlijk domi
neert en drijft is de aangewezen
persoon, maar de man die anderen
aan het werk kan zetten, die de
tijd heeft om rustig te luisteren en
haast ongemerkt die ander in een
bepaalde richting weet te stuwen,
maar dan zo dat die ander het
gevoel heeft dat hij vrijwillig is
gegaan, uit eigen overtuiging, dat
zijn de mensen die in onze tijd
leiding moeten geven.
-O-O-O-O-O-O-
Weg en waarheid
Weg en.waarheid, door dr. C.
A. de Leeuw. Uitgave J. H.
Kok N.V., Kampen.
De rector van het Marnix-Colle-
ge. dr. C. A. de Leeuw, schree
laar aanleiding van toespraken, die
hij tot zijn leerlingen hield. he.
boek ..Weg en waarheid." Hij is
erin geslaagd moeilijke dogmati
sche leerstukken voor de moderne
jeugd te vertalen. Maar deze „ver
taling" is meer, dan een les gewor
den. Ze is een warm cbristocen-
trisch getuigenis, waarin geen en
kele vraag uit de weg wordt
gegaan. Predikanten en jeugdlei
ders zullen veel profijt kunnen
hebben van deze uitgave in de
Boeket-reeks. Voor leerlingen van
het vhmo en studenten kan dit
boek een dankbaar cadeau zijn.
(167 blz., 1,70).
(Van onze kerkredactie)
We moeten in de zending af van de zoutwater
mythologie, zegt ds. P. J. Mackaay, secretaris
van de Raad voor de Zending der Nederlandse
Hervormde Kerk. Alsof je om op het zendings
veld te komen eerst over het zoute water zou
moeten.
Veel mensen denken nog altijd, dat zending
iets is van mensen uit Europa en Noord-Ameri-
ka, die naar Afrika, Azië of Latijns-Amerika
gaan. Maar het zendingsveld is overal, waar
van Jezus Christus moet worden getuigd.
Daarom spreekt men in zendingskringen tegen
woordig van „mission in six continents". Want
er is geen werelddeel, waarin geen heidendom
is.
Steeds kleiner wordt de kerkelijk meelevende
kern. Als het over ontkerkelijking gaat, moeten we
niet alleen maar denken aan Amsterdam of aan
Noord-Holland boven het IJ. Hele streken, waarvan
men het nooit zou denken, zoals bij Arnhem, Zutphen
en Deventer hebben thans het meest te kampen met
toenemende ontkerkelijking. We zullen daarom gron
dig de gedachte moeten afleren, dat zending een spe
cialiteit is van speciale mensen ergens heel ver weg
„aan de einden der aarde".
Over ons zal weer iets vaardig moeten worden van
de geest van de eerste christenen, die wisten, dat ze
tot zending geroepen waren, waar ze zich ook bevon
den. In het eigen dorp, de eigen stad. Maar ook de
christen-soldaten, die in het leger trokken naar de
grenzen van het rijk.
Terwijl bij het apostolaat verafsteeds meer zendingswerk wordt overgenomen door
leden van de jonge kerken self, soals deze bijbelcolporteur in Kenia, is steeds meer
aandacht en toetvijding nodig voor het „apostolaat nabij".
Waarom zegt ds. Mackaay dit
allemaal zo met nadruk? Het
wordt toch allang gezegd en ge
schreven, dat de kerk zendings
kerk moet zijn? Maar toch meent
hij, dat deze gedachte nog niet
werkelijk het leven der Hervorm
de Kerk doordrongen heeft. Hij
geeft enkele cijfers.
In d# periode van 1950 tot 1963
stegen de inkomsten van de gene
rale synode (bestemd voor het
eigen werk van de kerk als ge
heel) met bijna 300 procent. Deels
kwam dit door gedwongen bijdra
gen, zoals de quota, die aan
gemeenten en raden worden opge
legd.
In dezelfde periode vermeerder
de het inkomen van de Gerefor
meerde ZendingSbond van 348.000
tot 718.000 en van Oegstgeest van
1.200.000 tot 2.450.000, wat maar
een stijging is van resp. 16 en 94
procent.
Blijkbaar is de geest van de
Middeleeuwen toch nog sterk. De
tijd, waarin de kerk wel machtige
kathedralen bouwde, maar voor de
zending de aandacht verloren had.
Heeft de kerk nu in feite toch nog
niet altijd haar hart en haar
aandaoht in de eerste plaats bij de
uitbouw van haar eigen instellin
gen? q
Antwoord '64
Dat heeft velen in zendings
kringen zo onaangenaam getrof
fen in de actie Antwoord '64.
Niet dat die actie niet gehouden
had moeten worden. Maar
waarom stelde men bij voor
beeld niet: vijftig procent is
voor onszelf en vijftig procent
is voor de zending?
voor de zending moeil,_.
vanuit classicale zendingscommis
sies ontving ds. Mackaay het ad
vies: Als u over geld spreekt, dat
besteed voor de kerk, in 1959 nog
maar 0,31 procent. En dat terwijl
iemand, die pakweg 20 procent
meer gaat verdienen, toch zeker
meer dan twintig procent meer
kan gaan geven voor het werk van
de Heer in de wereld.
Maar ook een kerk, die zen-
nodag is voor de voortzetting en
uitbouw van het zendingswerk, er wU zijn' zioh ™°€tea
doe dat dan zo. dat u de gemeen- «'vragen, of ze haar verantwoor-
ten niet te lijf gaat met aanklach- delijkheid voor het werk van de
ten, noodkreten en boetepredika- zending wel voldoende naar buiten
ties. Maar herinner haar er drin- toont in de wijze, waarop ze voor
gend aan, dat ze geroepen zijn, de eigen zaken de nodige soberheid
hun toevertrouwde boodschap van betracht, aldus ds. Mackaay.
het evïngelie uit te dragen, opdat
°n^nVOlk eD aUe voUïen Ha'" Prof.. Kraemer
Ds. Mackaay meent, dat bet prot Kraemer schreef onlanjs:
werk aan het zendingsthuisfront de "Hat komt mij voor, dat het niet
komende jaren met alle kracht Juist is de 20 <a slaUaI>.
hierop gericht zal moeten zijn: de hat mat da gel^crving zo moei-
gemeente moet meer gaan besef- 8aat' Wa""aa2 dat 20 moeilijk
fen, dat zij met woord en daad blljkt daD moat dat
apostolair gericht moet zijn. Dat
zij moet leven in dienst van Hem, s
die Zijn gemeente wil gebruiken,
om het heil bekend te maken,
nabij en ver.
inziens is het deze, dat wij er niet
in geslaagd zijn een voldoende
aantal gemeenten zicht en greep te
geven op de roeping der kerk en
de vanzelfsprekende én' primaire
plaats der zending daarin, waarvan
de „uitwfthdige" zending slecht;
In de classis Edam zijn deze ®én der aEpec,en
dingen afgelopen zondag in een Tk jaf
kanselboodschap aan de orde er. een
gesteld. In di classes Hoorn, "ren daranda totensievo wtrk-
Leeuwarden en Heerenveen Mamheid van Oegstgeest zelf zal
worden dergelijke initiatieven «weten uitgaan, om in classie-ver-
ontwikkeld. Het is misschien gaderingen en kerkeraden dit
niet toevallig, dat dit juist ge- nieuwe geestelijke zicht bekend te
bieden zijn, waar de secularise- maken. Er ligt, komt mij voor, in
tie zo om zich heen gegrepen d, „oeizame geldwerving, tzota
heeft, waar de vraag aan de w
orde wordt gesteld; hoe ixtn- ha? 'i11' dat da man£K1 niat vaa
geert bij ons het apostolaat? gebrek aan goedgeefsheid beschul
digd kunnen worden, een stille
Meer aandacht voor het aposto- geloofscrisis verborgen, een verva-
laat zal leiden tot een zekere gen van het geloof, dat een chrfc-
soberheid, om goede rentmeesters telijke heilsverkondiging de helt
te zijn. In 1949 werd nog 0,36 wereld raakt en dus universeel
procent van het gezinsinkomen is."
Boodschap
Djakarta
Toen kwam de roep naar Dja
karta. Er moest iemand komen die
secretaris kon worden van de
commissie voor zending en evange
lisatie van de Raad van Indonesi
sche Kerken, en die tevens op kon
treden als gedelegeerde van de
Nederlandse Zendingsraad. De
zelfstandig geworden kerken be
gonnen elkaar te vinden. De zen
dingen ontdekten dat ze zonder
overleg met elkaar niet konden
(Van onze kerkredactie)
De zendingsvisie begint in
grijpend te veranderen, ver
telde ds. B. Richters, direc
teur van het Gereformeerd
Zendingscentrum in Baarn
ons dezer dagen. Tot voor
enkele jaren dacht men: „Het
is de taak van de zending
zichzelf overbodig te maken.
De kerken overzee moeten
geheel zelfstandig -worden
en zichzelf geheel kunnen
helpen." Maar ook daar waar
de jonge kerken volledig
zichzelf kunnsn zijn, blijven
sij vragen: „Stuur ons zende
lingen". In de toekomst zal
er een uitwisseling van wer
kers nodig z(jn, omdat op die
manier het oecumenisch, in
Indonesië zegt men supra
nationale, karakter van de
kerk duidelijk kan blijken.
Duidelijk wordt ia vele landen
dat de verschillende nationaliteiten
elkaar aanvullen. Zending zal in
de toekomst zijn: Ieder vult aan
wat bij de ander ontbreekt. Dat
wil zeggen dat dan ook Indonesi
sche zendelingen naar Nederland
■uilen kunnen komen om hun
eigen bijdrage te geven aan het
werk van de kerk.
Deze uitwisseling is nog lang
niet aan verwezenlijking toe.
Voorlopig gaat de stroom van
zendelingen nog van het Westen
□aar het Oosten. Maar dat nog
geen oosterlingen door de westerse
kerken aanvaard worden, betekent
niet dat het principe van de
uitwisseling onjuist zou zijn, het
stuit voorlopig nog op praktische
problemen, op de vraag: Is het wel
juist bekwame krachten weg te
halen uit een ionge kerk die zelf
nog zo'n geweldig tekort aan kader
heeft.
spronkelijke zendingsterrein. Nu
de betrekkingen met Indonesië
weer ziin gestabiliseerd blijkt hoe
belangrijk dat werk nog steeds is.
Er is groei. Maar tegelijkertijd kan
niet meer gezegd worden dat de
andere terreinen als terreinen van
het tweede plan worden behan
deld.
Begroting
Rapport
Dezer dagen is het tweejaar
lijkse rapport van de gerefor
meerde zending voor de synode
verschenen. Daaruit blijkt ook
in die kring de toenemende
internationalisatie. Volgens de
cijfers staan op het budget van
dit komend jaar 63 Nederlandse
krachten, maar daar moet bijge
teld worden een zeer groot
aantal niet-Nederlanders die
hun werk slechts kunnen doen
dank zij Nederlandse hulp, en
wier namen op de Nederlandse
begroting staan.
blijven vallen op het oor
Van de 63 Nederlandse zendelin
gen op de nieuwe begroting, zullen
er 32 werken i: Indonesië, tien in
Pakistan, zeven in Brazilië, drie in
Argentinië acht in Afrika, terwijl
er drie zijn uitgeleend aan andere
zendingen. Op de begroting van
dit jaar zijn acht nieuwe werker;
opgenomen.
Er is ook een groei in het
financiële budget te bespeuren. Er
wordt op gerekend dat de gerefor
meerden in dit jaar ongeveer 1'
gulden per ziel zullen bijdragen
bedrag van
In 1962 was het totaal bedrag
2.861.000 gulden, 3.72 gulden per
ziel: in 1963 3.205.000, per ziel vier
gulden; in 1964 3.678.000 gulden,
per ziel 4,55 gulden.
Ieder jaar komt meer geld
binnen voor extra doeleinden.
In 1962 kwam (buiten de nor
male kerkelijke kanalen dus)
aan extra giften 388.000 gulden
bijeen, een jaar later was het
605.000 gulden en vorig jaar
steeg het tot 717.200,83.
De laatste tijd zijn er weer heel wat prijsstijgingen te
constateren. De vraag kan daarbij opkomen: zijn deze nu
eigenlijk wel gemotiveerd? Is er een kans dat ze de
overheid „uit de hand zullen zijn gaan lopen?" Neemt men
misschien de kans door de jongste „kapiteinswisseling"
waar?
Over deze en andere vragen hebben wij gesproken met
vertegenwoordigers van het ministerie van economische
zaken en enkele consumentenorganisaties. De hoofdlijnen
van die gesprekken zjjn in bügaand artikeltje verwerkt.
iiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiii J minimumin J jiiuinimiiini imuiiimniiiiiinmn
(Van een onzer
redacteuren)
Het geld vliegt me uit
de portemonnee, is haast
een gevleugeld woord van
huismoeders geworden.
Een briefje van tien? 't Is
niks. Een honderdje? Je
bent er zo doorheen. Dat
kunnen de meeste huis
vaders regelmatig horen
van hun bezorgde echtge
notes.
Neem nu maar de recente
dagelijkse praktijk. Postzegels
duurder, suiker in prijs geste
gen. op brood komt er straks
weer al een cent bij, rundvlees,
vroeger zo lekker goedkoop dat
je er op kon terugvallen werd
aanmerkelijk duurder om nog
maar niet van aardappelen en
groenten te spreken. En dan je
kleren. Mens, het wordt h^e
langer hoe erger.
en de vraag komt op: gaat 1
verkeerd? Nemen sommige
producenten gauw de kan?
waar nu er een ander kabinet
is gekomen om er wat extra
prii?verhoginjen door te druk
ken? Allemaal vragen waarvan
het belangwekkend lijkt cr
eens op in te gaan.
Nu kunnen we om te begin
nen al vast het bekende ver
schijnsel gaan signaleren dat
we gedurende vele jaren leven
in een tijd dat de prijzen in
beweging zijn. De geldontwaar
ding blijft doorgaan en het
voordeliger worden van datge
ne wat er zo al te koop is komt
er een enkele uitzondering
daargelaten niet meer aan te
pas. 't Wordt alles duurder.
Daar krijgen loon- en salaris-
trekkenden trouwens regelma
tig (buiten eventuele periodie
ke verhogingen) hun compensa
tie voor. Dat was dan punt
één.
Voorts kan gesteld worden
dat in beginsel van geen enkel
artikel de prijs echt vast lift.
Natuurlijk is er over de prijs
van een aantal artikelen, zoals
brood, melk en margarine, bij
eventuele prijsverhoging wel
altijd vooroverleg. Voor het
overige geldt de afspraak tus
sen overheid en bedrijfsleven,
dat veranderingen in prijsstel
lingen bij het ministerie van
economische zaken zullen wor
den gemeld. Een afspraak, die
over het algemeen gesproken
behoorlijk nagekomen wordt.
Dan is er de Economische
Controledienst, de officiële in
stantie die erop toeziet dat er
geen ongemotiveerde prijsstij
gingen zullen optreden. En dat
is dan in grote lijnen het
.Apparaat" dat de zaak in dc
hand moet houden.
Alles in overleg
Het hoofdbeginsel is en blijft
daarbij voortdurend: doe alles
langs de weg van het overleg.
Dat deze gedragslijn, als men
het zo zou mogen noemen, een
goede is tot nu toe, moge
blijken uit het regelmatig door
het Centraal Bureau voor de
Statistiek gepubliceerde prijs
indexcijfer.
Dit prijsindexcijfer „bewijst"
doorgaans immers dat de ver
wachte prijsontwikkeling zich
inderdaad zo heeft voorgedaan
en daarbij eerder binnen de
perken Is gebleven, dan er ook
maar een klein beetje buiten is
gegaan. En ten slotte: de nieu
we minister van economische
zaken beeft tot op heden geen
blijk gegeven van de bovenge
noemde gedragslijn van zijn
voorganger(s) af te willen wij
ken.
Geen ongerustheid dus? En
de eerder gesignaleerde prijs
stijgingen dan? Laten we een
paar van de in de aanhef
genoemde voorbeelden eens na
der onder de loep nemen. Dat
de PTT-verhoging er bepaald
niet zonder voorkennis van de
„bevoegde instanties" is geko
men behoeft wel geen nader
betoog. Dan de over het alge
meen duurder geworden groen
ten en het fruirt. Deze prijzen
Vervolgens het rundvlees. De
prijs hiervan fluctueert mee
met de wereldprijs; de vlees
soort is op het ogenblik schaars
op de wereldmarkt vandaar
dat de prijs „aan is getrokken".
Suiker ging enigszins omhoog
door een doorgevoerde verho
ging van de garantieprijs en
enige margeverbetering. Dat
hiervan op den duur ook nog
andere doorberekeningen zullen
moeten volgen, dus voor die
irtikelen die behoorlijk wat
ïuiker verwerken lijkt bepaald
geen voorbarige conclusie. En
zo zouden we nog wel even
kunnen doorgaan.
Kortom van al die prijs-
erhogingen kan gezegd wor
den dat het hierbij niet iets
uitzonderlijks geldt, dat ze voor
zover valt na te gaan, bijna
allemaal wel door de beugel
kunnen. En zo komen we op
nieuw tot de gevolgtrekking dat
het allemaal nogal meevalt en
er geen reden tot ongerustheid
over ontoelaatbare ontwikke
lingen behoeft te bestaan.
Zéér onverwacht
Trouwens, dat zegt niet al
leen het ministerie van econo
mische zaken, ook van nóg
meer onverdachte zijde: de
consumentenorganisaties, kan
men woorden van gelijke
strekking vernemen. De Neder
landse Consumentenbond in
Den Haag bijvoorbeeld heeft
bij de omvangrijke correspon
dentie met haar leden de laat
ste tijd geen enkele melding
over mogelijk ontoelaatbare
prijsverhogingen binnengekre
gen en dat zegt toch wel iets.
Immers: is er ook maar het
minste of geringste aan de hand
dan is dat onmiddellijk aan de
correspondentie te merken.
Echter houden deze instanties
zich van harte aanbevolen voor
reacties uit consumentenkring,
die zo nodig worden onder
zocht. Men deelde ons mede
graag bericht te ontvangen als
iemand meent met een „ontoe
laatbare" prijsverhoging van
doen te hebben. Een verzoek
dat we ten slotte graag aan
onze lezeressen en lezers door
geven.
Het beste kan men in zo'n
geval schrijven naar het Con
sumenten Contact Orgaan
(CCO) of naar de Nederlandse
Consumentenbond, heide ln
Den Haag. Het mag ook linea
recta naar het ministerie van
economische zaken maar deze
overheidsinstelling vindt het
het prettigst als de consumen
tenorganisaties de reacties ont
vangen, die ze zo nodig toch
wel doorgeven aan de overheid.
Hier volgen daarom de adres
sen: bet Consumenten Contact
Orgaan, Muzenstraat 25, Den
Haag en de Nederlandse Con
sumentenhond, Huygensstraat
27, Den Haag.