ISJDEDERE-
CHRISTEN
EEN
HELPER?
Bijna drie miljoen
paar handen
Pogingen meer handen
dienstbaar te maken
Beter gezinsleven van
kinderen Gods
Hier zijn we - wat
kunnen we doen?
Medisch- en onderwijzend
personeel primair nodig
Mes snijdt van twee kanten
Het altijd klaar staan voor de ander, de plicht tot dienen voor
iedere christen, wel eens het vergeten ambt genoemd, is na de
tweede wereldoorlog weer ontdekt, zo schreven wij op de eerste
pagina over Dienstbetoon, getiteld „Celoven met onze handen".
Wat is er thans op dit gebied in praktijk gebracht? Met andere
woorden: hoever is men, globaal genomen, in de kerken met de
realisering van het universele dienstbetoon gekomen? Het ant
woord hierop wil deze tweede pagina geven.
Ter verduidelijking het volgende. Het gaat hier om pogingen
het dienstbetoon-voor-ieder-kerklid gestalte te doen krijgen, po
gingen, die alle na 1945 werden ondernomen. Daarom komen
reeds lang bestaande kerkelijke en „beroeps"organen op dit ge
bied, zoals het ambt der diakonie dat op zijn beurt aan allerlei
veranderingen onderhevig is de gezinshulp, de kinderbescher
ming, de bejaarden-, de ziekenzorg, kortom het hele gamma van
zorg dat men wel met de aanduiding sociale arbeid pleegt samen
te vatten, hieronder niet aan de orde.
Uiteraard hebben al deze takken van dienst met het helper zijn
van de leek te maken. Vandaar dat ze in de derde en laatste
pagina over dienstbetoon ter sprake zullen komen. Op deze derde
pagina zal namelijk geprobeerd worden wegen aan te geven, die
kunnen leiden tot de verwezenlijking van het ideaal: „Iedere
christen helpt naar vermogen daar, waar geen helper is."
De bereidheid tot helpen is er heus wel en er gebeurt ongezien het
nodige. Een van de bewijzen hiervoor werd onlangs geleverd toen
een eenvoudig beroep op „de" vrouw via een damesweekblad op hart
verwarmende manier werd beantwoord. Wc doelen op de dekenactie
voor Tibet. Vele duizenden blokjesdekens vonden hun weg.
HERVORMDE VROUWENDIENST
Diakonale Jaar
Hulpbehoevende
naaste ontdekken
Een interkerkelijk initiatief in ver
band met het veranderde denken over
dienstbetoon moet het Diakonale Jaar
worden genoemd: de gelegenheid voor
jonge mensen van 17 tot 30, zowel
meisjes als jongens, om een jaar van
hun leven volledig in dienst te stellen
van de naaste.
September 1958 startte het werk: thans
draait dus het zevende Diakonale Jaar
in successie. Het idee werd ontleend
aan een soortgelijk initiatief in Duits
land (Diakonisches Jahr). Behalve in
Utrecht waar het D.J. begon vindt men
thans ook een leidster (meestal maat
schappelijk werkster) in Amsterdam,
Den Haag. Rotterdam. Arnhem «n
Leeuwarden.
De leidster heeft de eerste contacten met
jongeren die informaties wensen over
het D.J., dat steeds in september
begint. Daarna verzórgt zij. in overleg
met de vrijwillig(st)er de plaatsing in
een kinder- of bejaardentehuis, een
ziekenhuis, een inrichting voor gehan
dicapten of anderszins.
Als regel werken steeds twee diahs
(naam voor vrijwillig(st)ers) samen: ze
zijn in dienst van de inrichting en ook
vaak intern. Het werk varieert van
huishoudelijke hulp tot lichte verple-
gings- en verzorglngsbezigbeden. Het
maandzakgeld bedraagt 65.
Aan het dienstjaar gaat een voorberei-
dingsweek in een vormingscentrum
vooraf. Regelmatig komen de diahs op
een groepsdag bijeen, waarop over het
werk gesproken wordt, ervaringen
worden uitgewisseld, kritiek mag wor
den geuit, een lezing kan worden
aangehoord.
Hoofdgedachte is de hulpbehoevende
naaste te ontdekken. Daarnaast is het
met elkaar werken, ook als leden der
verschillende kerken, een belangrijk
aspect van het Diakonale Jaar.
En andere kerker
Hoe staat het nu met het universele dienstbetoon in allerlei
andere protestantse kerkelijke gemeenschappen? Het volgende kan,
zonder volledigheid te willen pretenderen, hierin wellicht globaal in
zicht verschaffen.
Eerst enkele algemene opmerkingen.
Voor de meeste ter sprake komende
kerkgenootschappen geldt het bijzonder
grote voordeel van de kleine, overzich
telijke gemeente, die ,vaak als één grote
familie leeft. In zekere zin zou men vao
deze gemeenten kunnen zeggen dat veel werk te doen valt.
toon te beoefenen: bejaardenbezoek.
hulp in gezinnen waar de „motor"
tijdelijk is uitgevallen en wat er in
eigen kring verder maar aan praktisch
j kerkleden daar als van nature bij
het onderlinge dienstbetoon worden in
geschakeld; dat daar weinig noden lang
onbekend kunnen blijven, terwijl er
bovendien snel in zal worden
GEREF GEMEENTEN
Zoals we bijvoorbeeld over de Geref.
Gemeenten hoorden. Daar moest een
jonge, alleenstaande vrouw in het zie
kenhuis worden opgenomen. De domi
nee gaf aan de vrouwenvereniging in
verband met dit geval een seintje, dat
voldoende bleek te zijn om bij elk
bezoekuur een gemeentelid aan het bed
van deze vrouw, die anders van bezoek
zou zijn verstoken, te krijgen. Leden
van vrouwen- en meisjesverenigingen in
Wie het over dienstbetoon en Hervormde Kerk wil hebben komt
als vanzelf terecht bg de Hervormde Vrouwendienst. Niet dat deze
HVD alléén de dienst aan de naaste op het oog heeft, integendeel,
dit is één zg het dan zeer essentieel facet van de opdracht die
aan de HVD is gegeven.
Een opdracht van de synode, waar- staan, vrouwen nieuw-ingekomenen
van de HVD een officiële commissie gaan welkom heten alsmede bejaar-
:s; het geldt hier dus geen organisa- den, zieken, jonge moeders gaan
tie met leden. In 1951 werd de HVD bezoeken, in gezinnen gaan helpen in elk geval is er door HVD "ook
ingesteld om ..de geestelijke bewust* als noodhulp, enz. Maar dat kan ook deze winst dat Hervormde vrouwe
wording en het verantwoordelijk- doordat de kerkeraad via HVD vrou- lijke lidmaten niet meer zeggen kun-
heidsbesef van alle vrouwelijke lid- wen weet te vinden voor benoeming nen zonder adres in de kerk te zitten
maten t.o.v. de kerk te stimuleren en in allerlei officiële kerkelijke func- waar zij een vrijwillige taak, hoe
naar eigen aanleg en mogelijkheden ties. klein ook, toebedeeld zouden kunnen
die de verscheidenheid en aanvullend
heid van man èn vrouw in het
gezin brengt vruchtbaar maken in
het grote gezin der kinderen Gods:
de Kerk.
Wat nu het dienstbetoon aangaat
tot veelzijdiger activiteit in het ker
kelijk leven te brengen".
Deze opdracht tracht de landelijke
HVD via de gemeentelijke HVD's
overal in de Hervormde Kerk tot
gelding te brengen. Hoe probeert
zo'n plaatselijke, in dit geval offi
cieel door de kerkeraad ingestelde,
HVD dit te verwezenlijken?
De gemeente wordt geïnventari
seerd op hetgeen er door vrouwen
reeds gedaan wordt en nog gedaan
zou moeten worden. Vervolgens
wordt de gemeente tot grotere acti
viteit gestimuleerd doordat ALLE
vrouwelijke lidmaten worden opge
wekt mee te gaan werken
In het kort wil HVD de rijkdom krijgen.
INITIATIEF GEREF. VROUWEN
DIENST OVER GRENZEN
In de Gereformeerde Kerken worden eveneens pogingen onder
nomen „leken" tot meer dienstbetoon te bewegen, zij het dan dat
gemeente. Niet alleen door gebed het ook hier weer speciaal vrouwen betreft. Het gaat om een initiatief
maar ook door woord en daad. van de afdejjng Noord-Holland van de Bond van Geref. Vrouwen-
zichaLans1Siten0bijaUnmv"uwenUvereen verenigingen dat beoogt het vrouwelgk dienstbetoon in de gemeenten
niging, meer bijbelkringen gaan ont- meer gestalte te doen krijgen.
Het voorstel aan de betrokken
verenigingen is dat afgevaardigden
gaan praten met de dominee en of
andere kerkeraadsieden ter plaatse
over de mogelijkheden die er in de
gemeente zijn als vrouwen ingescha
keld te worden bij de gemeente
opbouw.
Als algemene mogelijkheden wordt
gedacht aan hulp in ouderlingenwij-
ken voor het afspreken van huisbe
zoek; het bijhouden van mutaties in
een wijk opdat niet ongemerkt bij
vertrek een gezin de band met de
kerk verliest; het bezoeken van
nieuw ingekomenen waarbij ge
vraagd wordt wat men voor de kerk
gaat doen; bezoek bij huwelijk, ge
boorte, ziekte, ouderdom; het organi
seren van oppasdiensten; het oprich
ten van een soort arbeidsbemidde
lingsbureau voor kerkelijk werk.
Men ziet het: de vrouwenvereni
ging wil hier tussenpersoon zijn, die
meer vrouwen bij het dienstbetoon
betrekt; in grote lijnen hetzelfde dat
ook de Hervormde Vrouwendienst
beoogt.
Inmiddels heeft de bondspresiden
te op de toogdag in Groningen het
(Geref.) vrouwelijke dienstbetoon
tot een veren-igingszaak in landelijk
verband gemaakt.
BAPTISTEN
Bij de Baptisten heeft men tot nu toe
vooral de bezinning en de vorming in
het middelpunt gezet. In conferenties
van ambtsdragers is de zaak van het
dienstbetoon, veelal in wijder verband
geplaatst aan de orde gekomen en ook
zijn er cursussen geweeest, onder meer
over de plaats van de christen in de
maatschappij.
CHR. GEREF. KERKEN
In de Chr. Geref. Kerken zijn op
enkele plaatsen experimenten gaande de
gemeente-als-geheel bij het (verande
rende) diakonaat te betrekken. Bij deze
proefnemingen functioneert in elke ge
meentelijke wijk een centrale figuur die
altijd bereikbaar moet zijn en waar
iedereen met zijn moeilijkheden (welke
die ook zijn) terecht kan.
Tevoren waa een contactavond gehou
den. In deze bijeenkomst was gezegd
wat de bedoeling was als gevolg waar
van zich verscheidene helpers/sters in
de diverse wijken hadden gemeld. Zo
kreeg men dus een beain van vraag en
aanbod. Het geheel onder auspiciën van
het diakonaat en een veelbelovende
poging naar onze mening om tot
algemeen dienstbetoon te komen.
GEREF. KERKEN VRIJGEMAAKT
Bij de (vrijgemaakt) Gereformeerden
beeft men het in sommige gemeenten
weer anders aangepakt. Hier bezoeken
diakenen evenals ouderlingen in begin
sel ieder gemeentelid. Aan de ene kant
om te onderstrepen dat ieder kerklid tot
dienstbaarheid geroepen is en tegelijk
wel gegeven kan worden. Deze bezoe
ken zijn derhalve zowel activerend als
inventariserend: wat is er eventueel
nodig en wie kunnen in die hulp
voorzien? Ook hier een waardevolle
proefneming.
VRU EVANG. GEMEENTEN
Als typische activiteit van de Vrije
Evangelische Gemeenten moet de na de
oorlog opgerichte organisatie „De Hel
pende Hand" worden genoemd. Deze
bezorgt geestverwanten die dat nodig
blijken te hebben (overwerkte huismoe
ders, chronisch zieken, bejaarden, een
zamen) enkele malen per jaar een week
een prinse- of prinsesseleven, door ze
er helemaal uit te halen en kostelijk te
verwennen. Daarvoor wordt dan in
bosrijke omgeving een hotel afgehuurd.
Het veelomvattende werk wordt met
bijzonder veel enthousiasme gedaan,
slaat in en blijkt in de letterlijke
betekenis van het woord dienst aan de
naaste te zijn.
OUD-KATHOLIEKE KERK
Ook in de Oud Katholieke Kerk is
men vindingrijk gebleken. Daar experi
menteert men plaatselijk met het insti
tuut van de parochieraad, die uit leken
bestaat. Deze parochieraad doet iets
soortgelijks als het diakonaat bij de
vrijgemaakt-gereformeerden: er wordt in
de hele gemeente huisbezoek gebracht;
waarbij twee leken als huisbezoeker
optreden. Ook hier weer die inventari
satie: Hebt u hulp nodig en/of welke
hulp kunt u verlenen? Dit werk resul
teerde in tal van activiteiten, randker-
kelijken worden er weer „bijgehaald"
en er ontstonden door het geven en
ontvangen van hulp huisdiensten, bij
belkringen. Een origineel praktisch idee
dat in dit kader verwerkelijkt werd was
een reizende baby-uitzet, die altijd
..onderweg' is en steeds door dames
(intensief gebruikt!) op peil wordt
gehouden. Dit is dan een van de vele
resultaten van dit initiatief, dat, het zij
nogmaals gezegd, nog maar op een
enkele plaats gestalte heeft gekregen.
DOOPSGEZINDEN
De jout van deze tijd is dat we
veelal niet zien waar hulp geboden
moet worden. Dat kan zelfs zo ver
gaan dat mensen op de kant staan
te kijken zonder een hand uit te
steken naar een drenkeling die in
nood verkeert. Wist u dat vele be-
jaarden in nood verkeren, dat ze
kunnen hunkeren naar een klein
beetje menselijk contact? Ja, ja,
die AOW is fijnmaterieel gaat het
aardig, maar
men wij dat daar z.g. zusterkringen zijn
die met adoptie werken Leden van
deze kringen adopteren een of meer
bejaarden, eenzamen, bedlegerigen en
zijn daar persoonlijk verantwoordelijk
voor. brengen regelmatig bezoek, hulp
in welke vorm dan ook, kortom pro
beren in woord en daad naast de ander
aan wie deze diensten verleend moeten
worden te gaan staan.
Welke conclusie trekken?
Hulpverlening aan de naaste behoeft
natuurlijk niet binnen landsgrenzen be
perkt te blijven, ook al hebben we daar
dan in de dagelijkse praktijk van bet
leven het meest mee te maken. Een
grote taak ligt vooral in de onderont
wikkelde gebieden, waarheen te gaan en
waartoe tc stimuleren een kenmerkende
oecumenische actitiveit van na de oorlog
is gevolg van veranderende Inzichten
over dienstbetoon, dat universeel moet
zijn.
Sinds enkele jaren is er in ons land
een bureau waar allen die als christen
dienend in de ontwikkelingslanden wil
len werken zich kunnen aanmelden Het
heet „Dienst over grenzen" en gaat uit
van de (overkoepelende) Nederlandse
zendingsraad en de Stichting oecumeni
sche hulp aan kerken en vluchtelingen
Aanvankelijk werd uitgegaan van het
aanbod van kandidaten, die zich eigener
beweging tot dienst buitenslands aan
meldden Maar inmiddels is het zo
gegroeid en dat is ook veel realisti
scher dat uitgegaan wordt van de
vraag uit het buitenland en In eigen
In de afgelopen jaren (periode sep
tember 1962 'tot september 1964) zijn 72
werkers via „Dienst over grenzen"
vertrokken terwijl nog 23 mensen (in
het bezit van een aanstelling) wachtten
op vertrek. In totaal kwamen dus 95
uitzendingen tot stand. De vraag naar
leraren middelbaar onderwijs en naar
medisch personeel is verreweg het
grootst.
Er werden in genoemde periode ruim
duizend aanmeldingen verwerkt: 868
daarvan moesten terzijde worden gelegd
omdat geen geschikte mogelijkheid tot
uitzending bestond. Hier waren veel
ongeschoolde jongeren bij, die zich voor
korte tijd ter beschikking wilden stellen
voor hulpwerk.
Meestal werden zij verwezen naar
werkkamporganisaties en het Jongeren
Vrijwilligers Programma. In beperkte
mate konden zij via „Dienst over
grenzen" geplaatst worden in Oosten
rijkse projecten in samenwerking met
de Oecumenische Jeugdraad.
De woningnood het klinkt haast
afgezaagd IS voor vele jonge
gezinnen een NOOD. Er moet meer
doorstromingkomen, inderdaad,
maar de overheid kan die onvol
doende bevorderen. Waarom niet
zeer veel particuliere pressiegroe
pen (kerkelijk, interkerkelijk?
gevormd om door persoonlijk be
roep bij de direct-betrokkenen tot
doorstroming, dat is een dienst aan
de naaste, te stimuleren?
WEEKENDHULP
Wat moet de conclusie zgrt waartoe een
ieder die van de inhoud dezer pagina heeft ken
nisgenomen, moet komen? Deze in de pro
testantse kerken van ons land, waar men het
eens is over het ambtsdrager zgn van alle leken,
die samen „de handen van de Kerk" moeten
vormen, heeft dit universele dienstbetoon, of
schoon er verblijdende initiatieven in dit ver
band zgn genomen, nog bg lange na niet vol
ledig gestalte kregen.
Laten we het voor de zekerheid nog maar eens
grofweg nagaan. Eerst de Hervormde Vrouwen
dienst. Naar schatting zijn daarvan thans 200 HVD-
commissies in wijkgemeenten en 150 gemeentelijke
HVD-commlssles werkzaam, samen zo'n 350 com
missies die mét de centrale, classirale, provinciale
Niet iedereen kan een volledig Diakonaal
Jaar uittrekken. Zo ontstond het idee voor
een andere vorm van dienst: het week-end-
hulpwerk, te verlenen door jongeren van 17
tot 30 jaar. Op de Veluwe begon men er in
1961 mee.
Er is met name '«zaterdags en '«zondags grote
behoefte aan personeel in verpleeginrichtingen.
Aan een aantal directies werd de vraag
voorgelegd: Kunt u ons op zaterdagen en
zondagen gebruiken? We zijn wel ongeschoold
maar vol goede wil.
Zo begon dit werk. waarbij het me? aan jwee
ijden, want de vrijwilligers
tevens nuttig maken bij het openbreken
buiten der inrichting, die maar al te snel een
geïsoleerd eilandje met veel te weinig contac
ten naar de gewone maatschappij wordt.
Na keuring en enige instructie stelt iedere
weekendhelper In beginsel eens per maand zijn
diensten beschikbaar. Het grootste deel van het
verdiende geld wordt afgestaan voor allerlei
ander hulpwerk zowel dichtbij als veraf.
Jp naar schatting twintig plaatsen in ons land is
een weekendgroep die maximaal uit 60 tot 70
n" kan bestaan. Ook dit werk geschiedt op
Als men nu weet dat de Hervormde Kerk 1439
gemeenten telt dan valt er, alleen organisatorisch
al, nog wel het nodige te doen; dan betekent deze
activiteit slechts de eerste stap: temeer als men
weet dat het hier alleen nog maar om vrouwe-
I ij k dienstbetoon gaat.
D^r i»et 'n^'atie' van Geref. Vrouwenverenigingen.
Zeirs zonder cijfers te noemen kan hiervan gezegd
worden dat dit nog maar een eerste (lokale) poging
geldt om tot dienstbetoon in algemene zin te
komen. En ook hier zijn de activiteiten op
uitsluitend vrouwen gericht.
Wat de andere kerkgenootschappen betreft daar
geldt al evenzeer dat we weliswaar met verheugen
de, maar helaas in het kader van het universele
dienstbetoon, nog aarzelende pogingen te maken
hebben, die bij lange na (nog?) niet de gemeente
in haar totaliteit raken.
Ook de oecumenische initiatieven Diakonaal Jaar,
(tot nu toe vanaf 1958 hebben globaal een 400
Jongelui, meest meisjes, meegedaan), Weekendhulp
(naar schatting 1400 „man", die overwegend
vrouwen blijken te zijn!), Dienst over Grenzen
(plm. 100 uitzendingen) zijn nog maar bij elkaar
een druppeltje op de befaamde gloeiende plaat.
Als men de leden van de volgende kerkgenootschap-
penL?eT" GSTet' Chr- Geref Geref. (vrijge
maakt), Geref. Gemeenten, Vrij Evangelischen,
Baptisten, Doopsgezinden, Lutheranen en Oud-
Katholieken bij elkaar telt en men trekt daarvan
bejaarden (boven 65) en jongeren (0 tot 19) af,
dan komt men tot een universeel dienstbetoonpo-
tentleel van bijna drie miljoen r
En wie durft te zeggen, waarbij hij ook nog
rekening houdt met het individuele (ongeorgani
seerde) dienstbetoon, dat die bijna drie miljoen
w eIkaar "de hand« van de
Kerk zijn? Niemand immers. Voor het zover is
moet er bepaald nog wel het een en ander
gebeuren.