Haringparadijs Egersund ook voor de Nederlandse vissers Helft van alle zure haring Nederlandse Kat wij ks Zullen we om te een warmertje nemen; beginnen st Bakens verzetten nu het getij verlopende is ur Goede vangst „Eet meer vis", slagzin die toch wel aanslaat IS isconsumptie geeft nog veel te veel rompslomp Eet meer vis JOEUWE leidse courant VRIJDAG 21 MEI 1965 Biologen voorspellen bevredigende teelt HET komende haringseizoen zal wat de resultaten betreft niet veel ver- schillen van het vorige. Dat is de mening van de haringbiologen van het Rijksinstituut voor Visserij-Onderzoek te IJmuiden. Het broed van 1962 is nu volwassen. Deze jaarklasse is iets zwakker dan die van 1961. Dit broed was in 1964 rijp om gevangen te worden. Precies volgens de voor spellingen van de haringdeskundigen waren de vangsten een stuk min der dan in 1963. In dat jaar had men te maken met het broed 1960 dat van een uitzonderlijke kwaliteit was. Zoals men zich ongetwijfeld herinneren zal werden de Nederlandse markten toen overstroomd met haring. Op sommige afslagen ontstond zelfs een paniektoestand. 136 De handel kon grote delen van de unvoer niet verwerken, zodat de vis- neelfabrieken op volle toeren moes- ten draaien. Op den duur konden deze «irijven het ook niet meer aan. De pote moeilijkheid was de enorme par tijen naar de fabrieken te krijgen. In Jmuiden moest men zelfs vele vaartui- scharteren om de situatie het hoofd te kunnen bieden. Met pijn en coeite wist men de zaak gaande te Meevaller Voor de biologen was het niet moei- dat uitzonderlijk goede jaar te voorspellen dat 1964 heel wat slechte- resultaten zou opleveren. Bij hun .itgïbreide studie van het broed 1961 komen vast te staan, dat dit heel Mzwakker was dan de sterke voor langer. Zij vertelden erbij dat het best kon meevallen omdat van het 0 grote scholen haring, de slachting van 1963 hadden overleefd, b inderdaad, als 4-jarige vissen zwom- icn heel wat haringen in de netten. Hoewel de produktie ver beneden die van 1963 bleef, viel het alles mee. Zo zeer zelfs dat de op brengst door de gestegen vraag aanzienlijk hoger lag. Met de econo mische kanten van de visserij hou den de biologen zich echter niet be zig hoewel zij daar natuurlijk wel belangstelling voor hebben. Hun voornaamste taak is achter de trei- en geboortegeheimen van de. Jia^ rins. te komen. Alle raadseSuvitefr zij nog niet kunnen opli de loop der jaren zijn zij geworden. Bij hun voorspellingen leven zij geen garantiebewijzen afr de praktijk is wel gebleken, dat men er terdege rekening mee moet houden. Vroeger werd dikwijls gelachen om de activiteiten van de wetenschaps- Men ging van de veronderstelling uit dat zij een op zichzelf interessant spel bedreven, dat echter geen praktische waarde had. Deze zienswijze heeft men grondig moeten veranderen. Telkenma le bleken de biologen het in grote lijnen het rechte eind te hebben. Vele vis- i en handelaren houden nu bij hun bedrijfsvoering terdege rekening met de voorspellingen vanuit het Rijksinsti tuut Lichtpuntje Het is dus zo dat het nieuwe seizoen het niet van de jaarklasse 1962 moet hebben. Er is echter een lichtpuntje. De jaarklasse 1960 is nog steeds niet helemaal uitgeroeid en zal ook straks weer in behoorlijke hoeveelheden ten tonele verschijnen. Inmiddels is deze haring weer een stuk groter geworden. van belang voor de rokerijen die deze kanjers best kunnen gebruiken. Hoewel het over de hele linie genomen niet over zal houden, kunnen de vis sers toch tot bevredigende resultaten Op langere termijn bez en vrezen de biologen het ergste voor de haringvis serij op de Noordzee. In de noorde lijke contreien zal het voorlopig wel blijven gaan. De twee haringvolken die deze streken als hun woongebied be schouwen, zullen het hoofd wel kunnen bieden aan hun vele belagers. Heel anders is het gesteld met de zuidelijke Noordzeeharing. In 1954 kwam men daar nog tot een totale buit van 250.000 ton, verleden jaar was dat nauwelijks 50.000 ton. Vroe ger kon men als het voor- en mid denseizoen in het noorden en midden van de Noordzee waren te gengevallen een gegronde hoop koes teren op een opleving in de zuid. Dikwijls gebeurde het dan ook dat een als verloren beschouwd seizoen in de omgeving van de Engelse Wal en in Het Kanaal goed werd maakt. Deze hoop kan men nu wel iaten varen. De aanwijzingen wor den steeds sterker dat binnen niet al te lange tijd de haring geheel i deze omgeving verdwenen zal zijn. Over de oorzaken bestaat verschil van mening. Onder de deskundigen is een groep die er zeker van is dat de ze onaangename situatie een gevolg is van de overbevissing. Helemaal onge lijk heeft men dan niet want het is buiten kijf dat in de laatste 15 jaar de ze haring maar heel weinig gelegenheid beeft gehad tot volle wasdom te ko- men. In de wintermaanden kon men welhaast over de schepen in Het Kanaal 'open. zo intensief werd daar de ha ringvisserij bedreven. Maar vermoedelijk zijn er ook ande re oorzaken in het geding. De tempera tour van het water heeft een wijziging ondergaan en dat heeft ongetwijfeld ook invloed gehad op deze onaangename situatie. Ierse Zee Maar hoe het ook zij, alles wijst er op dat de haring in deze streken ten dode is opgeschreven. Dat hebben vele vissers al begrepen. Zij proberen in de Ierse Zee een compensatie voor dit verlies te vinden. Een paar jaar gele den lukte dit ook wel. In deze zee i veel haring voor. Dat hadden de Ieren spoedig door. Zij breidden hun territoriale wateren aanzienlijk uit. Juist in deze zóne verbleef de meeste haring. De Nederlandse vissers hadden het nakijken en moesten om aan hun trekken te kunnen komen de haring in Ierland kopen. Eerst nog tegen vrij la ge prijzen, maar later moest men heel wat dieper in de buidel tasten, zodat deze manipulaties bijna geen winst :er opbrachten. Men bleef het echter proberen, met steeds minder succes overigens. Dikwijls was men j-uim drie weken van huis voor een allerbedroevendst beetje vis. Wellicht is er een oplos sing. De laatste jaren wordt in de omgeving van Egersund in het zui den van Noorwegen veel haring ge vangen. Naar alle waarschijnlijk heid is dit haring uit de Noordzee die roeger noordelijker, overwinterde maar nu door een bepaalde drang gedreven deze contreien opzoekt. Verleden jaar werd deze haring zelfs tot diep in het Skagerrak waarge nomen. Het hoogseizoen hier valt samen met de maanden waarin de Nederlandse vissers tot nu toe hun heil in de zuidelijke streken zoeken. Er is dus alle aanleiding om de ba kens naar deze omgeving te ver plaatsen. Dat daar Noorse. Deense en Zweedse vissers in actie zijn is uiteraard begrij pelijk. Maar ook de Russen en de Po len hebben dit visgebied tot operatieter rein gekozen. Deze landen doen alles om hun visserij op peil te brengen laten geen enkele kans ongebruikt die tot dit doel kan leiden. De Nederland se vissers die toch bekend staan orr hun pioniersgeest zijn in gebreke geble- Goede kansen De- afstand zou misschien een be zwaar kunnen zijn. Deze is echter min der dan die naar de Ierse Zee. Voor de spanvissers liggen hier de beste kan sen. Dat heeft men kunnen constaterer op een expeditie van het onderzoekings vaartuig „Willem Beukelsz". Links er rechts van dat vaartuig waren vissers van velerlei nationaliteit met geweldig succes in actie. Treilers kunnen min der goed uit de voeten doch ook deze groep moeten er mogelijkheden liggen. Het is echter dan wel zaak het vistuig aan de zo geheel andere andigheden aan te passen. De Nederlandse vissers moesten ook de verre visserij leren. Toen men paar jaar geleden deze visserij weer op gang trachtte te brengen, bleven teleurstellingen niet uit. Maar al spoe dig had men de kunst van de buiten landse visschippers afgekeken, vangsten werden dan ook «teeds be ter. Dat is in het afgelopen seizoen wel gebleken. Geheel op eigen benen staande kwam men tot zeer redelijke resultaten. En wat in de verre gebieden kon, moet ook bü Egersund kun nen lukken. Per slot, van rekening beschikt ons land over een zeer moderne vloot die voor de geper fectioneerde eenheden uit andere Janden niet uit dc weg behoeft tc gaan. Uit onderzoekingen is geble ken dat de haringovervloed in dat gebied voorlopig zal aanhouden. De haring is daar het hele jaar aan wezig doch de top valt in de win termaanden. Door deze haringinvasie hebben lan den als Denemarken en Zweden zich tot belangrijke haringexporteurs kun nen ontwikkelen. Vooral West-Duitsland is een goede afnemer geworden. De prijs ligt veel lager dan die door de Nederlandse haringhandel wordt bere kend. Onze haringexport naar West- Duitsland heeft dan ook een gevoelige aderlating moeten ondergaan. Ook uit dien hoofde is het zaak dat Nederland op z'n tellen gaat passen. Trouwens, ook in ons land zelf kan men merken dat het Egersundgebied een rijk haringterritorium is. De laat ste weken is de aanvoer uit de Noord zee gering. Verscheidene Zweedse kot ters hebben van deze schaarste gepro fiteerd door vele malen rechtstreeks haring in IJmuiden aan te voeren. Voor hun produkt bestond grote be langstelling. Met tevreden gezichten door de goede besomming trokken de Zweden huiswaarts. Verdeling veel beter zijn geweest als de Nederlandse haringvissers zelf voor deze aanvoer hadden gezorgd. Welis- werden er in de Noord goede vangsten aan andere vissoorten ge daan zodat de noodzaak om het elders te gaan proberen niet zo dwingend maar toch had men er goed gedaan voor wat spreiding te zor gen. Door de grote aanvoeren lagen de prijzen van de schelvis laag. Als verdeling van de taken met onder meer een bezoek aan de Egersundse dreven had kunnen ko- zouden de totale uitkomsten een stuk beter zijn geweest. Men zal er staat op kunnen maken dat er straks Het Kanaal en onder de Engelse Wal weinig te beleven zal zijn. Reeds il men zich erop moeten bezin- of het niet verstandig is aan Egersund de voorkeur te geven. Vissers? Dat zijn prachtkerels OOK dit jaar geen haringrace. De tyd van de spannende haring- jachten is voorby. En voorzover het Katwyk betreft behoort ook vleetvisserij tot een voorbijgegaan tijdperk. Men kan zich afvragen of het wel zin heeft twee pagina's van de krant te wijden aan een doodgewone om schakeling ter visserij van de ene vissoort naar de andere. Toch ook deze maal visserypagi- na's en wel omdat het zinvol is eei goede traditie in ere te houden. Het is heus geen overdaad, wanneer di Nederlandse vissery in het alge meen en de Katwijkse in het bijzon der in de krant eens extra in middelpunt worden geplaatst. Het visserijbedrijf is namelijk niet alleen belangrijk voor onze vader landse economie, het is vooral een echt-Nederlands bedrijf. En de vis serlui zyn stuk voor stuk prachtke rels, die bewondering afdwingen. Psychologen komen er niet aan te pas, maar hun gemeenschapszin aan boord bijvoorbeeld is bewonderens waardig. Daar kunnen heel wat an dere bedrijven jaloers op zijn. Visserij en scheepvaart zijn van ouds voor ons land van grote be tekenis. Om ze in stand te houden zijn zeelui nodig. Ze moeten hard werken, ze zien vrouw en kinderen maar af en toe en een avondje tele visie kyken is voor hen een uitzon dering. Zij verdienen het echt nu en dan eens een schouderklopje te krij gen. Al is dit dan ook iets. waarom zij zelf nooit en te nimmer zullen vragen. Honderd gulden aan prijzen N.L.C.-prijsvraagopbrengst eerste Katwijkse kantjes TT7ANNEER woensdagmorgen de trossen zijn losgegooid en de vis- VV sersvloot naar de haringgronden stoomt, kunnen wij aan de wal niet veel meer doen dan afwachten tot de nieuwe haring wordt aan gevoerd. De eerste malse maatjes worden zondagavond verwacht, waarna ze maandag 31 mei mogen worden verkocht. Het onderwerp van onze Vlaggetjesdag-prijsvraag is weer: hoe veel brengt het eerste kantje nieuwe haring op aan de Katwijkse afslag? Wie op deze vraag het beste antwoord geeft, wie het bedrag het dichtst benadert, krijgt van onze krant een prijs van 50. Verder zijn er een prijs van f 25 en vijf prijzen van 5. De spelregels? Op een briefkaart, geadresseerd aan de redactie van de Nieuwe Leidse Courant, Steenstraat 37, Leiden, dient men zo nauwkeurig mogelijk aan te geven voor hoeveel geld het eerste kantje haring op de Katwijkse afslag wordt verkocht. Bijvoorbeeld: f260. De inzendingen moeten uiterlijk vrijdag 28 mei in ons bezit zijn. De uitslag, waarover niet kan worden gecorrespondeerd, wordt zo spoedig mogelijk in de krant bekend gemaakt. "pET MEER vis". Deze opwek- king heeft de laatste jaren veelvuldig in de oren van de Neder landers weerklonken. Hebben zij daar gevolg aan gegeven? Uit de statistie ken blijkt, dat de vispropagandisten niet voor niets in actie zijn geweest. Vele middelen werden hierbij bruikt: de rijdende viskeuken, kleur rijke affiches en demonstraties tentoonstellingen. De resultaten mogen gezien wor den. In 1961 werd op de binnenland se markt 13.451 ton kabeljauw afge zet. In 1962 wist men dit kwantum tot 14.211 ton te verhogen. In 1963 werd al 15.199 ton aan de man of lie- de vrouw gebracht en in 1964 zelfs 18.886 ton. De schelvis verdween eveneens ir grotere hoeveelheden in de vader landse magen. Weliswaar daalde de consumptie van 7.851 ton in 1961 tot ton in 1962, maar daarna vond men de weg omhoog. In 1963 zette en 8.584 ton af, in 1964 13.957 ton. Met de koolvis en de wijting ging ..De visprijzen zijn Dick Parlevliet te Katwijk een haringhandel. Bescheiden van opzet is hun zaakje uitgegroeid tot een flink bedrijf met een man of dertig aan personeel. Van der Plas en Parlevliet zorgen er onder meer voor, dat u zure haring kunt eten. In hun inleggerij verdwijnen duizenden haringen in potjes. Dat is lopende-band-werk. Eigen auto's met eigen chauffeurs zorgen ervoor, dat het kostelijke produkt het land in komt of zelfs in het buitenland. hier veel te laag Parlevliet en Van der Plas heb ben heel wat klanten in Duitsland. Daarheen hebben ze dan ook een beduidende export. Dirk van der Stoken voor cle rook in KATWIJK ZULLEN we om te beginnen een warmertje nemen?". Dat zegt Jacob van Duijn (44 jaar) als we zyn rokerij aan de Zuidstraat binnen stappen. En met „een warmertje" bedoelt hy een goudgele makreel, die net boven het vuur vandaan komt. Jacob van Duijn is een ronde Katwijkcr: gastvrij, goedgemutst, gezellig, zonder veel plichtplegingen. Op z'n twaalf de jaar in deze rokerij als hulpje begonnen, heeft hij hem een paar jaar geleden van zijn vroegere baas, de heer P. Schaap overgenomen. De rokerij van Van Duijn telt vyf hangen. Een soort cellen waarin een smeulend vuur voor een fikse rook ontwikkeling zorgt. Zo worden bok king, makreel en branders gemaakt. Hoe hard het vuur moet worden ge stookt en hoe lang de vis in de rook moet hangen, dat zyn vragen, die uit sluitend kunnen worden beantwoord door de vakman met een jarenlange ervaring. Rook je te hard. dan barsten de makrelen uit hun vel. Rook je te zacht, dan is het ook niet goed. Han gen ze er tekort in of te lang, dan zijn ze niet te eten. Roken is de kunst van het juiste moment KWALITEIT Daarbij komt de kwaliteit van de vis. Wat dat betreft behoeven ze Ja cob van Duijn evenmin nog iels te leren. Hij weet, wat hy hebben moet en zorgvuldig zoekt hij de exemplaren Een beste baas „De heer Schaap is altijd als een vader vóór me geweest. Zo'n beste baas tref je nergens. Dit bedrijf heb ik praktisch van hem cadeau gekre gen. Tweeëndertig jaar loop ik hier nu rond en al die tijd heb ik plezier in m'n werk gehad. Dit is nog een echte ouderwetse rokerij, waarvan je er niet veel meer hebt. De meesten hebben de strijd te gen de moderne lopende-band-roke- rijen niet kunnen volhouden. Wij hier redden het wel. Je moet natuurlijk zo economisch mogelijk werken. Zo heb ik op het ogenblik een hang vol paarderookvlees. Een opdracht van een slagerij. Zuke klusjes er tussendoor kun je best gebruiken! Vaak moet er 's nachts worde.i ge werkt. omdat de visverkopers hun ge rookte waren 's morgens graag warm hebben. Dat verkoopt beter. ONGEDWONGEN In de rokerij van Van Duijn heerst altijd een ongedwongen sfeer. Iedereen kan er zomaar bin nenlopen. En men is er meteen in een andere wereld. „We werken lekker", zo zeggen de jongens, die Jacob helpen. En Jacob: ,,als er niets te roken is, dan gaan we kis ten maken. Die timmeren we in elkaar van sinaasappelkisten. Als je kisten gaat kopen, kost dat je heel wat meer. Een andere keer gaan de jongens mot halen, het spul waarmee we de vuurtjes stoken. Ik heb eei\ paar adressen, waar ik dat gemakkelijk kan krijgen. Dat is ook erg belang rijk. En zo redden we het aardig. We hebben liefhebberij in dit vak en we zijn er op uit echt goeie spullen te maken Plas (41 jaar) zegt ervan: Er zitten in het Ruhrgebied nogal wat Neder landse vishandelaren. Met hen heb ben we goede contacten. Er wordt in Duitsland veel meer vis gegeten dan hier. Als je het mij vraagt, heeft alle reclame „Eet meer vis" maar bitter weinig uitgehaald. Het lijkt er zelfs op of de viseterij terug loopt. Met het stijgen van de wel vaart, daalt het visverbruik. Fleuris Hoe dat komt? Ach, als je drie hoog in een flatje zit, ga dan maar eens visbakken. Ik geloof, dat veel mee£ moet worden gewerkt met kant-en-klaar-pakketten. Graatloos. In fleurige verpakking. Vis eten geeft nog veel te veel rompslomp met schoonmaken en zo. Veel huisvrou wen weten daar niet goed raad mee. De handel kent een felle concur rentiestrijd. De kleintjes moeten het loodje leggen. Er zijn al heel wat in- leggerijen verdwenen. Katwijk i een centrum van zure haring. Er zijn hier een paar grote inleggerijen. Ik denk, dat vijftig procent van alle Nederlandse zure haring uit Katwijk komt. Dirk van der Plas en Dick Parle vliet (38) medeoprichter Jan van der Plas is overleden hebben zelf ook een schip in de vaart, een mooi schip: de KW 171 Jan Maria. Ze had den ook een vleetlogger, maar die is als zovele andere Katwijkse loggers naar de sloper gegaan. Van der Plas over de visserij: het zou allemaal best gaan. wanneer de visprijzen maar 25 pet hoger lagen. De Nederlandse visprijzen zijn veel lager dan die in het buitenland. De moderne visserij vergt hoge in vesteringen. Bij de tegenwoordige la ge visprijzen is het heel moeilijk ren dabel te varen. Contact Parlevliet en Van der Plas leveren aan vishandelaren in Nederland en Duitsland met wie zij persoonlijke contacten hebben. „We kennen elkaar goed en wij weten precies wat e'ke handelaar nodig heeft. Er zijn bij wijze van spreken duizend soorten haring en de één wil dit graag heb ben en de ander dat. Het persoon lijke contact is voor een bedrijf als het onze erg belangrijk. Als ik zo eens met mijn vrouw in Amsterdam ben, loop ik altijd bij een paar klan ten binnen. En we gaan natuurlijk ook regelmatig naar Duitsland. Ove rigens gebruiken we niet alleen Hol landse vis. Als het zo uitkomt, kopen we ook in Engeland, Denemarken en Zweden-" Aan de Rederijstraat staat ook een eigen koelhuis van Parlevliet en Vaif der Plas. Er kunnen 3500 kantjes in worden opgeborgen. Dirk van der Plas: we zijn trots op ons bedrijf. Dat spreekt vanzelf. Als je iets hele maal van de grond af aan hebt op gebouwd, ligt dat nog anders dan dat je een bedrijf hebt overgenomen. Ik ben gelukkig: een lieve vrouw, lieve kindertjes en een mooi bedrijf. Het is natuurlijk wel hard werken geblazen. Dick en ik doen volop mee. Kijk onze handen maar ee het minder goed. De koolvis zag zijn consumptie teruglopen van 2.513 ton in 1961 tot 1.633 ton in 1964, de wij ting van 7.743 ton tot 5.587 ton. De totale consumptie steeg echter van 31.522 ton tot 40.063 ton. Het verlies van de koolvis en van de wijting kan voor een goe'd deel teruggeschreven worden op de geringere vangsten. De consumptie van kabeljauw en schelvis liep erg sterk op, niet het minst door de activiteiten van de verre vissers. Uiteraard werd de propaganda op deze vissoorten ge concentreerd en zoals men merkt met een opmerkelijk succes. In ver gelijking tot de ons omringende lan den kan het nog een stuk beter, maar nu men de stijgende lijn te pakken heeft, zal men die niet meer losla- Diep vries Opmerkelijk is de grotere vraag lar het diepgevroren produkt. In deze ontwikkeling heeft het grootwin kelbedrijf een belangrijk aandeel ge had. De grootwinkelbedrijven be schikken over enorme diepvriesin stallaties waarin de vis op een kleur rijke wijze verpakt rustig op de af nemers wacht. De huisvrouwen kun- dikwijls aan de verleiding van deze feestelijke verschijning geen weerstand bieden en gaan bijna on bewust met "ieeh pak "1n <Te' ~böTR3- schappenmand naar huis; By-de con sumptie blijkt dan dat men een heer lijk en gezond gerecht in huis heeft gehaald dat naar meer smaakt. Dik wijls gebeurt het dan dat deze huis vrouwen ook wel eens kennis willen maken met het verse produkt zodat het mes van twee kanten snijdt. Platvis In de platvissector ging de afzet eveneens omhoog. De mooiste winst boekte de schol. In 1961 verkocht men op de binnenlandse markt 9.448 ton, in 1962 11.315 ton, in 1963 12.977 ton en in 1964 12.180 ton. Ook de schar kreeg meer aftrek. De verkoop steeg van 759 ton in 1961 tot 900 ton in 1964. De tong en de tarbot, die overigens altijd zeldzame verschijningen aan de vaderlandse dis waren, gingen min der vlot van de hand. De tongcon sumptie daalde van 741 ton in 1961 106 ton in 1964, die van tarbot in dezelfde periode van 403 ton tot 306 ton. Men kan veilig aannemen dat het allerbelangrijkste deel van de omzet in de Horecasector belandde. Bij Parlevliet en Van der Plas is het hard werken geblazen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 21