Haringparadijs Egersund ook
voor de Nederlandse vissers
Helft van alle
zure haring
Nederlandse
Kat wij ks
Zullen we om te
een warmertje nemen;
beginnen
st
Bakens verzetten nu het
getij verlopende is
ur
Goede vangst
„Eet meer vis", slagzin
die toch wel aanslaat
IS
isconsumptie geeft nog
veel te veel rompslomp
Eet meer vis
JOEUWE leidse courant
VRIJDAG 21 MEI 1965
Biologen voorspellen bevredigende teelt
HET komende haringseizoen zal wat de resultaten betreft niet veel ver-
schillen van het vorige. Dat is de mening van de haringbiologen van
het Rijksinstituut voor Visserij-Onderzoek te IJmuiden. Het broed van
1962 is nu volwassen. Deze jaarklasse is iets zwakker dan die van 1961. Dit
broed was in 1964 rijp om gevangen te worden. Precies volgens de voor
spellingen van de haringdeskundigen waren de vangsten een stuk min
der dan in 1963. In dat jaar had men te maken met het broed 1960 dat van
een uitzonderlijke kwaliteit was. Zoals men zich ongetwijfeld herinneren
zal werden de Nederlandse markten toen overstroomd met haring. Op
sommige afslagen ontstond zelfs een paniektoestand.
136
De handel kon grote delen van de
unvoer niet verwerken, zodat de vis-
neelfabrieken op volle toeren moes-
ten draaien. Op den duur konden deze
«irijven het ook niet meer aan. De
pote moeilijkheid was de enorme par
tijen naar de fabrieken te krijgen. In
Jmuiden moest men zelfs vele vaartui-
scharteren om de situatie het
hoofd te kunnen bieden. Met pijn en
coeite wist men de zaak gaande te
Meevaller
Voor de biologen was het niet moei-
dat uitzonderlijk goede jaar te
voorspellen dat 1964 heel wat slechte-
resultaten zou opleveren. Bij hun
.itgïbreide studie van het broed 1961
komen vast te staan, dat dit heel
Mzwakker was dan de sterke voor
langer. Zij vertelden erbij dat het
best kon meevallen omdat van het
0 grote scholen haring, de
slachting van 1963 hadden overleefd,
b inderdaad, als 4-jarige vissen zwom-
icn heel wat haringen in de netten.
Hoewel de produktie ver beneden
die van 1963 bleef, viel het alles
mee. Zo zeer zelfs dat de op
brengst door de gestegen vraag
aanzienlijk hoger lag. Met de econo
mische kanten van de visserij hou
den de biologen zich echter niet be
zig hoewel zij daar natuurlijk wel
belangstelling voor hebben.
Hun voornaamste taak is achter de
trei- en geboortegeheimen van de. Jia^
rins. te komen. Alle raadseSuvitefr
zij nog niet kunnen opli
de loop der jaren zijn zij
geworden. Bij hun voorspellingen
leven zij geen garantiebewijzen afr
de praktijk is wel gebleken,
dat men er terdege rekening mee
moet houden.
Vroeger werd dikwijls gelachen om
de activiteiten van de wetenschaps-
Men ging van de veronderstelling uit
dat zij een op zichzelf interessant spel
bedreven, dat echter geen praktische
waarde had. Deze zienswijze heeft men
grondig moeten veranderen. Telkenma
le bleken de biologen het in grote lijnen
het rechte eind te hebben. Vele vis-
i en handelaren houden nu bij hun
bedrijfsvoering terdege rekening met
de voorspellingen vanuit het Rijksinsti
tuut
Lichtpuntje
Het is dus zo dat het nieuwe seizoen
het niet van de jaarklasse 1962 moet
hebben. Er is echter een lichtpuntje.
De jaarklasse 1960 is nog steeds niet
helemaal uitgeroeid en zal ook straks
weer in behoorlijke hoeveelheden ten
tonele verschijnen. Inmiddels is deze
haring weer een stuk groter geworden.
van belang voor de rokerijen
die deze kanjers best kunnen gebruiken.
Hoewel het over de hele linie genomen
niet over zal houden, kunnen de vis
sers toch tot bevredigende resultaten
Op langere termijn bez en vrezen de
biologen het ergste voor de haringvis
serij op de Noordzee. In de noorde
lijke contreien zal het voorlopig wel
blijven gaan. De twee haringvolken die
deze streken als hun woongebied be
schouwen, zullen het hoofd wel kunnen
bieden aan hun vele belagers.
Heel anders is het gesteld met de
zuidelijke Noordzeeharing. In 1954
kwam men daar nog tot een totale
buit van 250.000 ton, verleden jaar
was dat nauwelijks 50.000 ton. Vroe
ger kon men als het voor- en mid
denseizoen in het noorden en
midden van de Noordzee waren te
gengevallen een gegronde hoop koes
teren op een opleving in de zuid.
Dikwijls gebeurde het dan ook dat
een als verloren beschouwd seizoen
in de omgeving van de Engelse Wal
en in Het Kanaal goed werd
maakt. Deze hoop kan men nu wel
iaten varen. De aanwijzingen wor
den steeds sterker dat binnen niet al
te lange tijd de haring geheel i
deze omgeving verdwenen zal zijn.
Over de oorzaken bestaat verschil
van mening. Onder de deskundigen is
een groep die er zeker van is dat de
ze onaangename situatie een gevolg is
van de overbevissing. Helemaal onge
lijk heeft men dan niet want het is
buiten kijf dat in de laatste 15 jaar de
ze haring maar heel weinig gelegenheid
beeft gehad tot volle wasdom te ko-
men. In de wintermaanden kon men
welhaast over de schepen in Het Kanaal
'open. zo intensief werd daar de ha
ringvisserij bedreven.
Maar vermoedelijk zijn er ook ande
re oorzaken in het geding. De tempera
tour van het water heeft een wijziging
ondergaan en dat heeft ongetwijfeld ook
invloed gehad op deze onaangename
situatie.
Ierse Zee
Maar hoe het ook zij, alles wijst er
op dat de haring in deze streken ten
dode is opgeschreven. Dat hebben vele
vissers al begrepen. Zij proberen in de
Ierse Zee een compensatie voor dit
verlies te vinden. Een paar jaar gele
den lukte dit ook wel. In deze zee
i veel haring voor. Dat hadden de
Ieren spoedig door. Zij breidden hun
territoriale wateren aanzienlijk uit.
Juist in deze zóne verbleef de meeste
haring. De Nederlandse vissers hadden
het nakijken en moesten om aan hun
trekken te kunnen komen de haring in
Ierland kopen. Eerst nog tegen vrij la
ge prijzen, maar later moest men heel
wat dieper in de buidel tasten, zodat
deze manipulaties bijna geen winst
:er opbrachten.
Men bleef het echter proberen,
met steeds minder succes overigens.
Dikwijls was men j-uim drie weken
van huis voor een allerbedroevendst
beetje vis. Wellicht is er een oplos
sing. De laatste jaren wordt in de
omgeving van Egersund in het zui
den van Noorwegen veel haring ge
vangen. Naar alle waarschijnlijk
heid is dit haring uit de Noordzee die
roeger noordelijker, overwinterde
maar nu door een bepaalde drang
gedreven deze contreien opzoekt.
Verleden jaar werd deze haring zelfs
tot diep in het Skagerrak waarge
nomen. Het hoogseizoen hier valt
samen met de maanden waarin de
Nederlandse vissers tot nu toe hun
heil in de zuidelijke streken zoeken.
Er is dus alle aanleiding om de ba
kens naar deze omgeving te ver
plaatsen.
Dat daar Noorse. Deense en Zweedse
vissers in actie zijn is uiteraard begrij
pelijk. Maar ook de Russen en de Po
len hebben dit visgebied tot operatieter
rein gekozen. Deze landen doen alles
om hun visserij op peil te brengen
laten geen enkele kans ongebruikt die
tot dit doel kan leiden. De Nederland
se vissers die toch bekend staan orr
hun pioniersgeest zijn in gebreke geble-
Goede kansen
De- afstand zou misschien een be
zwaar kunnen zijn. Deze is echter min
der dan die naar de Ierse Zee. Voor
de spanvissers liggen hier de beste kan
sen. Dat heeft men kunnen constaterer
op een expeditie van het onderzoekings
vaartuig „Willem Beukelsz". Links er
rechts van dat vaartuig waren vissers
van velerlei nationaliteit met geweldig
succes in actie. Treilers kunnen min
der goed uit de voeten doch ook
deze groep moeten er mogelijkheden
liggen. Het is echter dan wel zaak het
vistuig aan de zo geheel andere
andigheden aan te passen.
De Nederlandse vissers moesten ook
de verre visserij leren. Toen men
paar jaar geleden deze visserij weer
op gang trachtte te brengen, bleven
teleurstellingen niet uit. Maar al spoe
dig had men de kunst van de buiten
landse visschippers afgekeken,
vangsten werden dan ook «teeds be
ter. Dat is in het afgelopen seizoen
wel gebleken. Geheel op eigen benen
staande kwam men tot zeer redelijke
resultaten.
En wat in de verre gebieden
kon, moet ook bü Egersund kun
nen lukken. Per slot, van rekening
beschikt ons land over een zeer
moderne vloot die voor de geper
fectioneerde eenheden uit andere
Janden niet uit dc weg behoeft tc
gaan. Uit onderzoekingen is geble
ken dat de haringovervloed in dat
gebied voorlopig zal aanhouden. De
haring is daar het hele jaar aan
wezig doch de top valt in de win
termaanden.
Door deze haringinvasie hebben lan
den als Denemarken en Zweden zich
tot belangrijke haringexporteurs kun
nen ontwikkelen. Vooral West-Duitsland
is een goede afnemer geworden. De
prijs ligt veel lager dan die door de
Nederlandse haringhandel wordt bere
kend. Onze haringexport naar West-
Duitsland heeft dan ook een gevoelige
aderlating moeten ondergaan. Ook uit
dien hoofde is het zaak dat Nederland
op z'n tellen gaat passen.
Trouwens, ook in ons land zelf kan
men merken dat het Egersundgebied
een rijk haringterritorium is. De laat
ste weken is de aanvoer uit de Noord
zee gering. Verscheidene Zweedse kot
ters hebben van deze schaarste gepro
fiteerd door vele malen rechtstreeks
haring in IJmuiden aan te voeren.
Voor hun produkt bestond grote be
langstelling. Met tevreden gezichten
door de goede besomming trokken de
Zweden huiswaarts.
Verdeling
veel beter zijn geweest als
de Nederlandse haringvissers zelf voor
deze aanvoer hadden gezorgd. Welis-
werden er in de Noord goede
vangsten aan andere vissoorten ge
daan zodat de noodzaak om het elders
te gaan proberen niet zo dwingend
maar toch had men er goed
gedaan voor wat spreiding te zor
gen. Door de grote aanvoeren lagen
de prijzen van de schelvis laag. Als
verdeling van de taken
met onder meer een bezoek aan de
Egersundse dreven had kunnen ko-
zouden de totale uitkomsten een
stuk beter zijn geweest. Men zal er
staat op kunnen maken dat er straks
Het Kanaal en onder de Engelse
Wal weinig te beleven zal zijn. Reeds
il men zich erop moeten bezin-
of het niet verstandig is aan
Egersund de voorkeur te geven.
Vissers? Dat zijn
prachtkerels
OOK dit jaar geen haringrace. De
tyd van de spannende haring-
jachten is voorby. En voorzover het
Katwyk betreft behoort ook
vleetvisserij tot een voorbijgegaan
tijdperk.
Men kan zich afvragen of het wel
zin heeft twee pagina's van de krant
te wijden aan een doodgewone om
schakeling ter visserij van de ene
vissoort naar de andere.
Toch ook deze maal visserypagi-
na's en wel omdat het zinvol is eei
goede traditie in ere te houden. Het
is heus geen overdaad, wanneer di
Nederlandse vissery in het alge
meen en de Katwijkse in het bijzon
der in de krant eens extra in
middelpunt worden geplaatst.
Het visserijbedrijf is namelijk niet
alleen belangrijk voor onze vader
landse economie, het is vooral een
echt-Nederlands bedrijf. En de vis
serlui zyn stuk voor stuk prachtke
rels, die bewondering afdwingen.
Psychologen komen er niet aan te
pas, maar hun gemeenschapszin aan
boord bijvoorbeeld is bewonderens
waardig. Daar kunnen heel wat an
dere bedrijven jaloers op zijn.
Visserij en scheepvaart zijn van
ouds voor ons land van grote be
tekenis. Om ze in stand te houden
zijn zeelui nodig. Ze moeten hard
werken, ze zien vrouw en kinderen
maar af en toe en een avondje tele
visie kyken is voor hen een uitzon
dering. Zij verdienen het echt nu en
dan eens een schouderklopje te krij
gen. Al is dit dan ook iets. waarom
zij zelf nooit en te nimmer zullen
vragen.
Honderd gulden aan prijzen
N.L.C.-prijsvraagopbrengst
eerste Katwijkse kantjes
TT7ANNEER woensdagmorgen de trossen zijn losgegooid en de vis-
VV sersvloot naar de haringgronden stoomt, kunnen wij aan de wal
niet veel meer doen dan afwachten tot de nieuwe haring wordt aan
gevoerd. De eerste malse maatjes worden zondagavond verwacht,
waarna ze maandag 31 mei mogen worden verkocht.
Het onderwerp van onze Vlaggetjesdag-prijsvraag is weer: hoe
veel brengt het eerste kantje nieuwe haring op aan de Katwijkse
afslag? Wie op deze vraag het beste antwoord geeft, wie het bedrag
het dichtst benadert, krijgt van onze krant een prijs van 50. Verder
zijn er een prijs van f 25 en vijf prijzen van 5.
De spelregels? Op een briefkaart, geadresseerd aan de redactie van
de Nieuwe Leidse Courant, Steenstraat 37, Leiden, dient men zo
nauwkeurig mogelijk aan te geven voor hoeveel geld het eerste
kantje haring op de Katwijkse afslag wordt verkocht. Bijvoorbeeld:
f260.
De inzendingen moeten uiterlijk vrijdag 28 mei in ons bezit zijn.
De uitslag, waarover niet kan worden gecorrespondeerd, wordt zo
spoedig mogelijk in de krant bekend gemaakt.
"pET MEER vis". Deze opwek-
king heeft de laatste jaren
veelvuldig in de oren van de Neder
landers weerklonken. Hebben zij daar
gevolg aan gegeven? Uit de statistie
ken blijkt, dat de vispropagandisten
niet voor niets in actie zijn geweest.
Vele middelen werden hierbij
bruikt: de rijdende viskeuken, kleur
rijke affiches en demonstraties
tentoonstellingen.
De resultaten mogen gezien wor
den. In 1961 werd op de binnenland
se markt 13.451 ton kabeljauw afge
zet. In 1962 wist men dit kwantum
tot 14.211 ton te verhogen. In 1963
werd al 15.199 ton aan de man of lie-
de vrouw gebracht en in 1964
zelfs 18.886 ton.
De schelvis verdween eveneens ir
grotere hoeveelheden in de vader
landse magen. Weliswaar daalde de
consumptie van 7.851 ton in 1961 tot
ton in 1962, maar daarna vond
men de weg omhoog. In 1963 zette
en 8.584 ton af, in 1964 13.957 ton.
Met de koolvis en de wijting ging
..De visprijzen zijn
Dick Parlevliet te Katwijk een haringhandel. Bescheiden van opzet
is hun zaakje uitgegroeid tot een flink bedrijf met een man of dertig aan
personeel. Van der Plas en Parlevliet zorgen er onder meer voor, dat u
zure haring kunt eten. In hun inleggerij verdwijnen duizenden haringen
in potjes. Dat is lopende-band-werk. Eigen auto's met eigen chauffeurs
zorgen ervoor, dat het kostelijke produkt het land in komt of zelfs in het
buitenland.
hier veel te laag
Parlevliet en Van der Plas heb
ben heel wat klanten in Duitsland.
Daarheen hebben ze dan ook een
beduidende export. Dirk van der
Stoken voor cle rook in KATWIJK
ZULLEN we om te beginnen een warmertje nemen?". Dat zegt Jacob
van Duijn (44 jaar) als we zyn rokerij aan de Zuidstraat binnen
stappen. En met „een warmertje" bedoelt hy een goudgele makreel, die
net boven het vuur vandaan komt. Jacob van Duijn is een ronde Katwijkcr:
gastvrij, goedgemutst, gezellig, zonder veel plichtplegingen. Op z'n twaalf
de jaar in deze rokerij als hulpje begonnen, heeft hij hem een paar jaar
geleden van zijn vroegere baas, de heer P. Schaap overgenomen.
De rokerij van Van Duijn telt vyf
hangen. Een soort cellen waarin een
smeulend vuur voor een fikse rook
ontwikkeling zorgt. Zo worden bok
king, makreel en branders gemaakt.
Hoe hard het vuur moet worden ge
stookt en hoe lang de vis in de rook
moet hangen, dat zyn vragen, die uit
sluitend kunnen worden beantwoord
door de vakman met een jarenlange
ervaring. Rook je te hard. dan barsten
de makrelen uit hun vel. Rook je te
zacht, dan is het ook niet goed. Han
gen ze er tekort in of te lang, dan zijn
ze niet te eten. Roken is de kunst van
het juiste moment
KWALITEIT
Daarbij komt de kwaliteit van de
vis. Wat dat betreft behoeven ze Ja
cob van Duijn evenmin nog iels te
leren. Hij weet, wat hy hebben moet
en zorgvuldig zoekt hij de exemplaren
Een beste baas
„De heer Schaap is altijd als een
vader vóór me geweest. Zo'n beste
baas tref je nergens. Dit bedrijf heb
ik praktisch van hem cadeau gekre
gen. Tweeëndertig jaar loop ik hier
nu rond en al die tijd heb ik plezier
in m'n werk gehad.
Dit is nog een echte ouderwetse
rokerij, waarvan je er niet veel meer
hebt. De meesten hebben de strijd te
gen de moderne lopende-band-roke-
rijen niet kunnen volhouden. Wij hier
redden het wel. Je moet natuurlijk
zo economisch mogelijk werken. Zo
heb ik op het ogenblik een hang vol
paarderookvlees. Een opdracht van een
slagerij. Zuke klusjes er tussendoor
kun je best gebruiken!
Vaak moet er 's nachts worde.i ge
werkt. omdat de visverkopers hun ge
rookte waren 's morgens graag warm
hebben. Dat verkoopt beter.
ONGEDWONGEN
In de rokerij van Van Duijn
heerst altijd een ongedwongen
sfeer. Iedereen kan er zomaar bin
nenlopen. En men is er meteen in
een andere wereld. „We werken
lekker", zo zeggen de jongens, die
Jacob helpen. En Jacob: ,,als er
niets te roken is, dan gaan we kis
ten maken. Die timmeren we in
elkaar van sinaasappelkisten. Als
je kisten gaat kopen, kost dat je
heel wat meer.
Een andere keer gaan de jongens
mot halen, het spul waarmee we de
vuurtjes stoken. Ik heb eei\ paar
adressen, waar ik dat gemakkelijk
kan krijgen. Dat is ook erg belang
rijk. En zo redden we het aardig.
We hebben liefhebberij in dit vak en
we zijn er op uit echt goeie spullen
te maken
Plas (41 jaar) zegt ervan: Er zitten
in het Ruhrgebied nogal wat Neder
landse vishandelaren. Met hen heb
ben we goede contacten. Er wordt
in Duitsland veel meer vis gegeten
dan hier. Als je het mij vraagt,
heeft alle reclame „Eet meer vis"
maar bitter weinig uitgehaald. Het
lijkt er zelfs op of de viseterij terug
loopt. Met het stijgen van de wel
vaart, daalt het visverbruik.
Fleuris
Hoe dat komt? Ach, als je drie
hoog in een flatje zit, ga dan maar
eens visbakken. Ik geloof, dat veel
mee£ moet worden gewerkt met
kant-en-klaar-pakketten. Graatloos. In
fleurige verpakking. Vis eten geeft
nog veel te veel rompslomp met
schoonmaken en zo. Veel huisvrou
wen weten daar niet goed raad mee.
De handel kent een felle concur
rentiestrijd. De kleintjes moeten het
loodje leggen. Er zijn al heel wat in-
leggerijen verdwenen. Katwijk i
een centrum van zure haring. Er zijn
hier een paar grote inleggerijen. Ik
denk, dat vijftig procent van alle
Nederlandse zure haring uit Katwijk
komt.
Dirk van der Plas en Dick Parle
vliet (38) medeoprichter Jan van
der Plas is overleden hebben zelf
ook een schip in de vaart, een mooi
schip: de KW 171 Jan Maria. Ze had
den ook een vleetlogger, maar die is
als zovele andere Katwijkse loggers
naar de sloper gegaan.
Van der Plas over de visserij: het
zou allemaal best gaan. wanneer de
visprijzen maar 25 pet hoger lagen.
De Nederlandse visprijzen zijn veel
lager dan die in het buitenland.
De moderne visserij vergt hoge in
vesteringen. Bij de tegenwoordige la
ge visprijzen is het heel moeilijk ren
dabel te varen.
Contact
Parlevliet en Van der Plas leveren
aan vishandelaren in Nederland en
Duitsland met wie zij persoonlijke
contacten hebben. „We kennen elkaar
goed en wij weten precies wat e'ke
handelaar nodig heeft. Er zijn bij
wijze van spreken duizend soorten
haring en de één wil dit graag heb
ben en de ander dat. Het persoon
lijke contact is voor een bedrijf als
het onze erg belangrijk. Als ik zo
eens met mijn vrouw in Amsterdam
ben, loop ik altijd bij een paar klan
ten binnen. En we gaan natuurlijk
ook regelmatig naar Duitsland. Ove
rigens gebruiken we niet alleen Hol
landse vis. Als het zo uitkomt, kopen
we ook in Engeland, Denemarken
en Zweden-"
Aan de Rederijstraat staat ook een
eigen koelhuis van Parlevliet en Vaif
der Plas. Er kunnen 3500 kantjes in
worden opgeborgen. Dirk van der
Plas: we zijn trots op ons bedrijf.
Dat spreekt vanzelf. Als je iets hele
maal van de grond af aan hebt op
gebouwd, ligt dat nog anders dan
dat je een bedrijf hebt overgenomen.
Ik ben gelukkig: een lieve vrouw,
lieve kindertjes en een mooi bedrijf.
Het is natuurlijk wel hard werken
geblazen. Dick en ik doen volop
mee. Kijk onze handen maar ee
het minder goed. De koolvis zag zijn
consumptie teruglopen van 2.513 ton
in 1961 tot 1.633 ton in 1964, de wij
ting van 7.743 ton tot 5.587 ton. De
totale consumptie steeg echter van
31.522 ton tot 40.063 ton. Het verlies
van de koolvis en van de wijting kan
voor een goe'd deel teruggeschreven
worden op de geringere vangsten.
De consumptie van kabeljauw en
schelvis liep erg sterk op, niet het
minst door de activiteiten van de
verre vissers. Uiteraard werd de
propaganda op deze vissoorten ge
concentreerd en zoals men merkt
met een opmerkelijk succes. In ver
gelijking tot de ons omringende lan
den kan het nog een stuk beter, maar
nu men de stijgende lijn te pakken
heeft, zal men die niet meer losla-
Diep vries
Opmerkelijk is de grotere vraag
lar het diepgevroren produkt. In
deze ontwikkeling heeft het grootwin
kelbedrijf een belangrijk aandeel ge
had. De grootwinkelbedrijven be
schikken over enorme diepvriesin
stallaties waarin de vis op een kleur
rijke wijze verpakt rustig op de af
nemers wacht. De huisvrouwen kun-
dikwijls aan de verleiding van
deze feestelijke verschijning geen
weerstand bieden en gaan bijna on
bewust met "ieeh pak "1n <Te' ~böTR3-
schappenmand naar huis; By-de con
sumptie blijkt dan dat men een heer
lijk en gezond gerecht in huis heeft
gehaald dat naar meer smaakt. Dik
wijls gebeurt het dan dat deze huis
vrouwen ook wel eens kennis willen
maken met het verse produkt zodat
het mes van twee kanten snijdt.
Platvis
In de platvissector ging de afzet
eveneens omhoog. De mooiste winst
boekte de schol. In 1961 verkocht
men op de binnenlandse markt 9.448
ton, in 1962 11.315 ton, in 1963 12.977
ton en in 1964 12.180 ton. Ook de
schar kreeg meer aftrek. De verkoop
steeg van 759 ton in 1961 tot 900 ton
in 1964.
De tong en de tarbot, die overigens
altijd zeldzame verschijningen aan de
vaderlandse dis waren, gingen min
der vlot van de hand. De tongcon
sumptie daalde van 741 ton in 1961
106 ton in 1964, die van tarbot in
dezelfde periode van 403 ton tot 306
ton. Men kan veilig aannemen dat
het allerbelangrijkste deel van de
omzet in de Horecasector belandde.
Bij Parlevliet en Van der Plas
is het hard werken geblazen.