GELOVEN MET ONZE HANDEN Het weer leren zien Gered om te redden Gebiedende wijs Evangelische bewogenheid Uit Mattheus 25 Wet van aanbod en vraag.... In verambtelijkte wereld broodnodig Oók drukbezette moeders Een vernieuwde kerk Alledaags praktizerend geloven ■M Bereidheid is er DINSDAG 18 MEI 1963 WIE JEZUS WIL VOLGEN, wie christen wil heten dient altijd klaar te staan voor de medemens. Op dezelfde wijze als een brandweerauto altijd bedrijfsklaar staat om uit te rukken op het eerste alarm, zo behoort ook een christen steeds beschik baar te zijn voor onmiddellijke hulp aan de naaste. Het gaat hier om een elementaire belevingsvorm van het Evangelie. Er is geen sprake van een vrijblijvende zaak. Zo van: zoudt u als christin/christen alstublieft óók wat willen doen voor een ander die geholpen moet worden? Neen, het geldt hier een plicht, een opdracht, een MOETEN. Wie hieraan twijfelt leze maar eens de hieronder afgedrukte, krasse bijbel gedeelten uit Mattheüs 25. Niemand komt er onder uit dat wie geholpen wil worden helper moet zijn, dat wie vérlost wil worden verlosser moet zijn. Niet alleen de zogeheten ambtsdragers, alle gemeenteleden, geen één uitgezonderd, vormen samen de handen van de Kerk. Deze opdracht - hoe kon hij ooit in het vergeetboek raken? - wordt trouwens niet alleen ten behoeve van de naaste gesteld, maar is wel degelijk ook op het welzijn van de helper gericht. Immers: het lenigen van andermans nood maakt de eigen pro blematiek (ervaringsfeit ineens zeer betrekkelijk. Sterker - het bouwt een helper en verschaft een algemeen te herkennen kriterium met een actief, levend christen van doen te hebben. Het kriterium van liefdebetoon. Een getuigenis op zichzelf. Deze gedachten over het dienstbetoon der Kerk, te bewijzen door het gemeentelid, wel eens ,,een der laatste stellingen van de Kerk in de wereld" genoemd zijn met name na de tweede wereldoorlog weer ontdekt en gemeengoed geworden in het kerkelijk denken. Hiervan wil bijgaande pagina, die een aantal reacties brengt welke gemakkelijk met vele van gelijke strekking, ook van ver tegenwoordig (st) ers van andere denominaties, zouden kunnen worden vermeerderd, een bewijs zijn. Het geldt hier de eerste van een drietal pagina's over dienst- of liefdebetoon. In de volgende pagina die binnenkort verschijnt willen we een inzicht geven in de huidige praktische stand van zaken, dus antwoord trachten te geven op de vraag: In hoeverre heeft het dienstbetoon in protestants Nederland gestalte gekregen 34 Alsdan zal de Koning zeggen tol degenen, die tot Zijne rech terhand zijn: Komt gij gezegenden Mijns Vaders! Beërft dat Koninkrijk, hetwelk n bereid is van de grondlegging der wereld. 35 Want Ik ben hongerig geweest en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik nas een vreemdeling en gij hebt Mij geherbergd: 36 Ik icus naakt en gij hebt Mij gekleed; Ik ben krank geweest en gij hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en gij zijt tot Mij gekomen. 40 Voorwaar zeg ik u: Voor zooveel gij dit een van deze Mijne minste broeders gedaan hebt, zoo hebt gij dat Mij gedaan. 41 Dan zal Hij zeggen ook tot degenen die ter linkerhand zijn: Gaat weg van Mij, gij vervloekten! in het eeuwige vuur, het- welk den duivel en zijnen engelen bereid is. 42 Want Ik ben hongerig geweest en gij hebt Mij niet te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; Ik teas een vreemdeling en gij hebt Mij niet geher bergd; naakt en gij hebt Mij niet gekleed; krank en in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht. 45 Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een van deze minsten niet gedaan hebtzoo hebt gij dit ook Mij niet gedaan. Mevrouw M. Rijk sen-Boo gaard: Mevrouw M. Rijksen-Boogaard, echtgenote van de predikant der Geref. Gemeente te Gouda: „Het gaat bij hulp aan je naaste vaak om heel gewone, je zou hr st zeggen: voor de hand liggende dingen. Zou het komen doordat we allemaal egocentrisch dreigen te worden door de welvaart dat dit voor de hand liggen de vaak niet meer wordt gezien? Een actueel voorbeeld. Laatst was er in een woning een explosie en een begin van brand. Geen ernstige gevolgen gelukkig: maar wel allerlei ongerief voor de bewoonster, die veel bekijks maar weinig daad werkelijk medeleven kreeg. Tot er iemand op het idee kwam dat het wel eens nodig voor die vrouw - kon zijn om haar kinderen onder deze omstandig heden niet om zich heen te hebben. Zij deed het voor dg hand liggende en nam de kleuters onder haar hoede. Grote dank baarheid. Echter: waarom zien we dit (en ander dienstbetoon) zo weinig? Werkelijkwe behoeven niet ver te zoeken om voor een ander iets te zijn. De opdrachten liggen naast je eigen deur, bij wijze van spreken. En niet te kritisch als er weinig dankbaarheid is. Want daar is het tenslotte niet om begonnen." Ds. J. H. Velema Ds. J. H. Velema, Chr. Gereformeerd' predi kant te Apeldoorn: „Het metterdaad antwoord geven op de vraag „Wat geef ik, want daarom ben ik toch lid van de Kerk?" is niet de sterkste kant van ons, christenen. Men is teveel bepaald bij de eerste tafel der Wet en daardoor krijgt de tweede onvoldoende aandacht. Nu gaan deze dingen in de Kerk meer spreken, althans in-theorie, maar dat betekent geenszins dat we in de praktijk even „ver" zouden zijn. Iedereen weet wel beter. Toch zullen we er meer uit moeten om te redden, eenvoudig, omdat de gelovige gered is om te redden. Daarmee bedoel ik helemaal niet enorme reddingsacties.maar eenvoudig overal helpen waar geen helper is en dat kan al bij de allereenvoudigste vorm van hulp beginnen. Het gaat in eerste instantie om de helpende instel ling van iedereen. Is die er eenmaal, dan blijken de terreinen waarop geholpen kan worden ontelbaar". Professor C. A. van Peursen: Drs. M. de Geus-Bikker Mevrouw drs. Maria de Geus-Bikker, lid Chr. Gereformeerde Kerk te Driebergen: „Graag wil ik u zeggen dat ik heel blij ben dat u zich met de lezers van uw blad wilt verdiepen in het dienstbetoon aan de naaste. Vooral omdat u meent dit te moeten doen in gehoorzaamheid aan de woorden van de Heer Jezus Christus. Ieder die gehoor wil geven aan deze ge biedende wijs Nan Jezus' werk-woorden. heeft op de weg die hij of zij inslaat wel veel hulp nodig. Ik ben benieuwd hoe de praktisering van dit dienstbetoon in uw serie voor ogen wordt gesteld." Ir. H. van Rossum: Ir. H. van Kossum, te Zeist, ouder ling bij de Geref. Gemeente aldaar: „Altijd klaar te staan voor de naaste is een regelrechte opdracht ui'. Gods Woord, waar ik in tie evangeliën lees de Heere lief te hebben uit geheel mijn hart. ziel. kiacht, vei stand en DE NAAST". ALS MUZELVE. In Jacobus 2 vers 18 wordt alles nog directer gezegd: „Toon my uw geloof uit uwe werken". Daaruit zien we dat de verticale lijn God-mens, in vloed moet doen uitgaan op de hori zontale lijn mens-mens, tot uiting te brengen in die specifiek menselijke relatie welke we liefdebetoon noemen. En ik meen dat de christen daarbij niet aan een kerkelijke grens is ge bonden. De eerlijkheid ge biedt te zeggen dat het liefdebetoon, de daadwerkelijke be wogenheid met en om de naaste door allerlei oorzaken behoorlijk teloor is gegaan. Vaak kom je tegen dat op een bepaalde menselij ke nood als volgt wordt gereageerd: Daar moesten „ze" Uit dat „ze" blijkt dat men overi gens te goeder Prof. dr. mr. C. A. van Peursen, hoogleraar te Leiden, Gerefor meerd: „De moderne samenleving is onnoemelijk ingewikkeld. Poli tiek, sociaal en economisch is zij een fijngevoelig organisme geworden met vele vertakkingen, structuren en zelfregulerende mechanismen. Helpen en geholpen worden zijn en moesten wel opgenomen in deze structuurorganisaties, ze zijn verambtelijkt en geïnstitutionali seerd. Daardoor dreigt de persoonlijke ontmoe ting met haar per- - speette/ van eenheid tussen helper en ge holpene te vervagen. Want van goede hulp is dan pas sprake als de helper de gehol pene zodanig tege moet is getreden dat laatstgenoemde zich daardoor óók tot hel pen, tot mede-leven geroepen voelt. De geholpene mag nim mer tot de passieve partij worden g.e- maakt.. Doordat de struc turen van moderne sociale organisatie vormen en samenle ving de mens in da mens dreigen te over- woekeren zijn boven bedoelde strikt per- soorilijke ontmoetin gen zeldzaam gewor den. Maar dat mag niet: zij moeten weer het teken gaan vor men voor heel het werk waarin mensen elkaar tegemoet tre den. Het echt-mense- lijke contact kan blijken gebod te zijn in navolging van de Mens, die het liefde gebod verpersoon lijkte." i Prof. dr. H. Jonker Prof. dr. H. Jonker, hoogleraar te Utrecht. N'ed. Hervormd: „Inderdaad geeft God ons in de aardse bedéling ruimschoots gelegenheid door liefdebetoon aan de naaste Hem te dienen. Essentieel moet daarbij steeds zijn het apostolisch kerugma; anders gezegd: de verkondigingsgedachte dient altijd uitgangs punt te zijn als we het1 hebben over de handen der Kerk, als het gaat om praktisch dienstbetoon. niet „je dat". Waarom niet? Omdat de evangelische bewogenheid er aan ontbreekt. Let wel: die hulp kan daarom best effectief zijn, maar het gaat tooh om de vraag: Van waaruit werken we? Mag ik de grote Kierkegaard er eens bij halen om een en ander te verduidelijken? Hij onderscheidt heel scherp drie levenshoudingen: de esthetische, de ethische en de religieuze. Welnu, hulp aan de ander vanuit een esthetische hou ding, dat wil zeggen vrijblijvend, zonder dat de helper zelf daar werkelijk deel aan heeft, er in de ware zin van het woord partner bij is, kan ten diepste géén helpen genoemd worden. Ook het hulp verlenen, voortkomen de uit een ethische houding waar bij de helpende mens zich dus zedelijk verantwoordelijk acht. is, hoewel reeds een flinke stap voor uit omdat het vrijblijvende karak ter eraan is ontnomen, toch nog taak niet goed meer ziet. Als we daai eens met zijn allen wat aan gingen doen. zou ik dit alleen maar toejuichen Een dienstbetoon, dat begint bij Jeru zalem. kent niet de wet van vraag en aanbod, maar omgekeerd: de wet van aanbod en vraag. Daarmee bedoel ik. dat het Evangelie-van-de praktijk iets aanbiedends moet hebben. Veel mensen willen namelijk alleen (overwegen) iets 'te) doen als het hun wordt gevraagd We moeten zélf in actie komen, dat geldt een ieder persoonlijk. En dan komt het met de vraag wel in orde." Het moet inderdaad bij dienstbe toon (dat broodnodig is, maar dat ook weer niet mag worden verab soluteerd in het kerkelijk hande len) gaan om de religieuze levens houding: vanuit het geloof in het dienen van God in Christus. Alleen deze houding kan het dienen hel pen adelen tot datgene wat het moet zijn: een bezig-zijn met de andei; als een innerlijke resonans op Gods Woord". Dienstbetoon is niet uitsluitend iets voor de vrije tijd, maar dient een houding van binnenuit te zijn en als gevolg daarvan al-omvattend. IS er deze habitus, dan krijgt men oog voor alle mogelijke vormen van liefdebetoon: dan gaat een automobilist die elke dag op de grote weg zit koste wat wil zo snel mogelijk zijn EHBO-diploma halen en dan past hij, daar waar geen helper is, eerste hulpverlening koelbloedig toe, wars van sentimentele gevoelens. Mevr. mr. Bremmer-Lindeboom Mr. L. G. A. Bremmer-Lindeboom, te Enschede, predi kantsvrouw en tweede presidente van de Bond van Verenigingen van (vrijgemaakt) Gereformeerde Vrouwen: ..Allereerst zou ik ten aanzien van wat u noemt het ..geloven met handen" de tekst willen citeren die wc vinden in Saiomo's Spreuken, hoofdstuk 11 het 25ste vers. Deze luidt: „De zegenende ziel zal vet gemaakt worden; en die bevochtigt, zal ook zelf een vroege regen worden", hetgeen heel duidelijk een belangrijk aspect van het dienen, te welen het welzijn vao de helper, juist dóór het helpen, tot uitdrukking brengt. Heel concreet denk ik daarom aan een altijd geopende deur in de gezinnen: dat moeder daar bijvoorbeeld de alleen staande vrouw opvangt, kortom haar contacten met „buiten" heeft. Anders gezegd: een druk bezette huisvrouw praktische behoeft niet eens buiten haar eigen Dan had ik nog opmerking. Ik ben huisvrouw en denk in dit verband speciaal aan vrouwen, die een gezin hebben, zelfs een bijzon der handen bindend jong gezin. Is er voor die vrouwen eeu taak? Het ant woord moet zijn: ja! Door de veranderende maatschappij structuur waarbij het leeuwedeel van hel werk in een gezin op moeders schouders rust. is het mogelijk dat wat ik zou willen noemen het gezinsegoïsme zijn kans krijgt, dat zo'n gezin naar buiten als het ware toeslaat, een geïso leerd wereldje wordt, in plaats van echt open te zijn. de Dr. W. Timmermans Dr. W. Timmermans te Utrecht, secretaresse van de itfjtt Hervormde Vrouwendienst: Het visioen van een ver- nieuwde Kerk heeft ons gegrepen en laat ons niet ,w.: meer los. Een gemeenschap van levende leden: nen cn vrouwen, die hun Heer. elkaar en de i dienen met inzet van hun totale persoonlijkheid. Aan elkaar trainen zij zich voor hun dienst in de wereld Ds. Pli. Lindeman Ds. ril. Linde- man, Baptistenpre dikant te Gronin gen: „Gaarne mijn instemming met datgene wat u in de aanhef - - de wereld paK,na hceft steld. Ik acht de poging die u on- wederkerig dienstbetoon, teken van het waarlijk derneemt. menselijke. het beeld van een dienende Heer. die zich een dienend volk vergadert in deze wereld. Hij regeert door Zich zelf weg te schenken en overwint door Zijn leven te geven. De vrojiw weet van haar heilige roeping: te trachten een weerspiegeling te zijn van de gemeente, als een bruid die in volledigi overgave met al de liefde die in haar is in de eerste plaats voor haar brui degom wil zijn met de vaste bedoeling trouw te blijven in voor- en tegen spoed. In deze wederkerige liefde en dienst wordt iets van het beeld Gods zicht baar, het beeld dat de mens toch in Christus dragen mag." lük op journalis tieke wijze u in het vraagstuk van het dienstbetoon te verdiepen uiterst waardevol. Te weinig wordt netterdaad beseft lat het geluid van le Kerk niet slechts naar voor elke dag geldt. Het hare ïekkige misverstand is dat de Kerk en de ambtsdragers er voor de vroomheid, voor de zondag speciaal, zouden zijn en het leven in de maatschappij, immers Mevrouw W. M. Ridderbos-de Rooij: Mevrouw W. M. Ridderbos- de Rooij, Ge reformeerd: „Ik geloof en meen uit er- varing te kun nen spreken, althans waar het vrouwen betreft, dat de bereidheid in de Gerefor meerde Ker ken tot dienst betoon in de uitgebreidste betekenis van het woord er wel is. Algemeen vóelt men: we zijn te lang rus tig gebleven; we hebben de do minees, kortom de ambtsdra gers met van alles op willen knappen. Ja en nu is er echt ook een klimaat voor wat ik zou willen noemen een le kenbeweging ontstaan. Het gaat er nu om hoe die bereid heid algemeen in blijvende actie om te zetten, een vraag die ook wij als vrouwenorganisatie met terdaad trachten te beantwoor den. Het gaat inderdaad niet om iets nieuws, maar om een her ontdekking van de lekendienst. Leken en in het bijzonder ook de vrouw het is een hard nekkig misverstand het tegen deel aan te nemen zijn in de jonge christelijke kerk actief betrokken geweest bij de op bouw van het gemeenteleven. Men leze er de Handelingen der Apostelen en de Brieven maar op na." ..iets heel anders" voor de overige da gen van de week. Dat is onjuist. Het christendom is in- tegraal in de historie verankerd, het bepaalt dc structuur van de maatschap pij. Het is ook geen specialisme zoals er zovele specialismen zijn, het is ook al hebben wc er samen veelal wat an ders van gemaakt een universele en vooral ook een praktische zaak die de gelovige elke dag moet beheersen. Mogen werkzamer handen-van-de- t.erk ertoe medewerken dit ideaal meer te benaderen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 13