Nieuwe confrontatie met
mysterie Greta Garbo
POËZIE ALS
AFREKENING
Italiaanse stillevens
vaak „dode
JAN G. ELBURG:
De gedachte mijn echo
De grote weg
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 13 MAART 1965
jyOG KLAAR herinner ik
mij uit de jaren twintig,
toen de sprekende film haar
triomfantelijke opmars was
begonnen, de sensatie dat we
voor 't eerst van het witte
doek de stem hoorden van de
geheimzinnige Zweedse film
ster Greta Garbo. Die sen
satie onstond deels doordat
wij haar in haar zwijgende
films een andere, zeker lich
tere stem hadden toegedicht.
Eerst later werd het ons
duidelijk hoe expressief die
donkere en omfloerste stem
was, die de toon droeg van
een vage maar bekoorlijke
weemoed die haar verschij
ning overheerste ongeacht of
zij nu Marguerite Gautier,
Marie Walewska, Mata Hari,
koningin Christina, Ninotch-
ka of Anna Karenina speelde.
Zij was in ieder
geval een van
degenen, die de
overgang van de
zwijgende naar
de sprekende
film met glans
overleefden.
In de halve
eeuw filmgeschie
denis die we heb
ben meegemaakt, is
rij een der merk
waardigste en om
streden figuren ge
weest die op het
witte doek verscheen. Zij was een
fenomeen, wier geheim aanleiding
werd tot de meest dwaze roddel- liefde zo geworden
partijen die echter nimmer haar elke publiciteit heeft geschuwd.
Greta Garbo in de film Queen
Christina" met Ian Keith als de
kanselier Magnus, haar afgewezen
biograaf Bainbridge door bittere niet sterven niette-
- aringen in het leven en de genstaande zij in
al ,vroe,g 1941
loopbaan hebben kunnen schaden omdat zij deze als c
figuur.
Daarin schuilt dan ook misschien
de aanleiding tot het plan om van
25 maart af in Rotterdam, Den
Haag en Amsterdam de ouderen
nog eens te confronteren met zes
van haar beste creaties, die we
hierboven reeds noemden.
Doch ook de nieuwe generatie,
die haar naam nauwelijks of niet
kent, zodat de jongeren thans, zul
len kunnen oordelen over deze
bijzondere vrouw die in haar
glorietijd de pennen zo hevig in
beweging bracht.
ECHT OF POSE?
haar particuliere leven zag.
LOOPBAAN
inbreuk op
Wie de gebruikelij
ke maatstaven die
bij ons veelal in een
toneeltraditie worte
len hanteert komt
Greta Louisa Gustafsson. Zij bij Greta Garbo niet
Zij is twintig jaar lang onbe
twist the First Lady of Hollywood
geweest en deze thans 59-jarige
sphinx uit Zweden, die de we- Camelia'
reld aan haar voeten bracht anderen.
dwaalt nu, als we de schrijver
John Bainbridge (die een boek
aan haar wijdde) mogen gelo
pen, als een mysterieuze figuur
door de straten van New York. Chicago1
Zij gaat nogal potsierlijk ge
kleed, haar gezicht verdoken
de hoge kraag t
jas, de hoed diep
werkte eerst als modiste
nequin, debuteerde in een mode
film, bezocht de toneelschool,
speelde in het Koninklijk Zweeds
Theater en kreeg eerst bekendheid
als filmactrice door haar spel in de
Zweedse film „Gösta Berling".
Hierna volgde onder regie van
Pabst een rol in „Die Freudlose".
waaruit een engagement in de V.S.
voortvloeide en waar zij ook een
wereldnaam veroverde, aanvanke
lijk eerst in de zwijgende films
„The Temptress". ..Flesh and the ZIC" samentrekt
Devil" „The divine Woman".
„Anna Karenina".
Hat" .Wild Orchids". „Marie Wa
lewska" e.a Haar eerste geluids
film was .Anna Christie" daarna
.Grand Hotel". „De dame met de
„Mata Hari"
uit Zij ontglipt aan
elk patroon. Er ligt
een geheim in de fa
meuze werking van
haar persoonlijkheid.
De hoogtepunten in
haar films vindt men
altijd daar, waar het
verstilt en alle emotie
haar gelaat tot een
g^en gesublimeerd drama.
Een film mét Garbo
zo zei eens Jordaan
blijft altijd een
vele film óm Garbo. waar
in de statische beel-
den nodig zijn om de
Moor onder deze glorierijke kern vanhet drama.
opgang bleef zij de
vrouw. Karakteristiek
voor de ontmoeting die zij eens
had met een aantal reporters in
1932, die haar vroe
gen of zij niet verliefd was.
„Nee", zei ze, „Nee". Maar van
wie hield ze dan? ,Jk houd van
wijde niemand" riep ze wanhopig uit
j. en met die woorden verdween
ogen Bainbridge
Bij het beoordelen van
gedichten moet men nooit
uit het oog verliezen, dat
in meer primitieve cultu
ren de dichtkunst zeer
nauw verbonden was met
religie, levensschouwdra
ma, ritueel en dans. Men
ziet dan pas goed welk
een functieverlies onze he
dendaagse poëzie heeft ge
leden. De jazzmuziek, in
haar ruimste zin, heeft alle
ritmiek tot zich getrokken.
Verzen dansen, huppelen,
stromen, vloeien niet meer.
Van dramatische poëzie is
ook geen sprake meer, om
dat het voortschrijdend
geestelijk nihilisme de mo
derne dichter van de laat
ste fundamentele waarhe
den heeft beroofd.
Der gesteuerte
Kunstverfall
Der gesteuerte Kunstverfall,
door Richard W. Eichler. Uitga
ve J. F. Lehmanns Verlag,
München.
Eichler, die eerder in zijn boe
ken ..Könner, Künstler, Scarlata-
ne" en „Künstler und Werke" ten
strijde trok tegen de in excessen
vervallen moderne beeldende
kunst, heeft zich daarmee bij de
verheerlijkers van deze kunst tot
persona non grata gemaakt. Men
heeft hem zelfs op één lijn gesteld
met Hitler, die de zg. „ontaarde
kunst" te lijf ging.
De schrijver neemt nu het uiter
ste middel te baat om een eerlijk
gelijk aan zijn zijde te krijgen, nl.
een proces. Zijn jongste boek is
een niets verbloemend verslag van
verhaal dit denkbeeldig proces.
ITinVitn- -.ÏAlo-fllf „Ie holfln
annar m oe nsarn aan Eichler zichzelf als beklaagde aan
Mauriac vertelt dat hii aUe beproevingen blootstelt, zoals
n «n IJrALfriHi een arts de heilzame werking van
...o6 4.,jA„v. - p een B^OHd Andre Gide een door hem gevonden middel op
matigheid, de speltechniek, het wenende aantrof in de Champs zichzelf beproeft,
gebrek aan nuancering en de een- Elysées. Deze grote schrijver had Het relaas van de „rechtsproce-
voud die niet meer in onze films toen juist Garbo in haar creatie dure" is Duits-grondig, doch boeit
past, haar verschijning zelf, de ..Marguerite Gauthier" gezien. desondanks vaak door de fel bot-
verpersoqnlijking van het .drama, sende vertogen van aanklager. ver-
Deze ervaring wacht nog elke dediger en beklaagde, van wie de
laatste een geduchte stroom be-
drama,
zij buiten de geijkte wetten
dramatische karakternitbeel-
op in snelle passen langs de het drama van haar leven. Hoe
straat en dikwijls slipt zij dan het ook zij, de Garbo-mythe wil
het Museum of Art binnen en
blij vi
blijvi
i tijd
de kracht houden
en weergaloos contact bo-
•terfiijk" onbevooroordeelde toeschouwer
dat zegt veel.
alles.
i de
HERM. STEGGERDA
wijsmateriaal aanvoert
van in het boek gereproduceerde
kunstwerken, citaten en andere do
cumentatie. '240 blz. D.M. 29.50).
laat zich dan in de filmbiblio
theek de films voordraaien
waarin zij eens haar triomfen
vierde. Zij mompelt dan en
spreekt nogal vreemd over de
vrouw op het witte doek, alsof
het een ander was, in de derde
persoon en soms ontglippen
haar uitroepen als ,Moet je
haar nu zien" of „Nu gaat ze
naar buiten om een sigaret te
vragen". Zo is zij tot vandaag
de zeldzame, eenzame fascine
rende legende, die niemand ver
mocht te ontsluieren. De grote
strijdvraag is altijd geweest, is
gèmm"erdeegose'ó^n "ie de. Alpen zijn de resultaten
publiciteit te blijven.
eeuwige ijzeren waarheden
en wetten. De religie wordt
een hersenschim geacht, zo
dat ook de mogelijkheid van
zinrijk ritueel is weggeval
len. Blijft over de levens-
schouw. Zelfs die, onvermij
delijk als ze is, wordt offici
eel ontkend. De dichters en
ook de critici zeggen: hier
zijn verzen; hier is litera
tuur. die alleen als literatuur
beoordeeld wil zijn. Dit is
half-bewuste, soms bewuste,
huichelarij. Natuurlijk moet
men poëzie als poëzie beoor
delen.
Maar hierbij speelt, meer
dan men wil toegeven, de
schim van het overleefde es
theticisme mee. De conse
quente estheet vraagt alleen
naar het hoe en niet naar het
wat. En terwijl veel heden
daagse poëzie zich heeft te
ruggetrokken op de beschou
wing van ik, mens en wereld,
terwijl ook bij de beschrij
ving van landschappen en
interieurs alles gezien wordt
door een existentialistische
bril, weigert de kritiek in
vele gevallen met de dichter
mee te filosoferen, alsof
hiermee de grenzen van de
literaire beoordeling zouden
worden overschreden. Zulke
kritiek lijdt aan ruimtevrees
en is achter bij de tijd.
Binnengesmokkeld
Neem nu de jongste bundel
van Jan G. Elburg: De ge
dachte mijn echo. Natuurlijk
kan men zeggen: wat is dit
of dat knap geformuleerd,
b.v. „versierde lelijkheid" op
blz. 5, „wijze mannen die in
geslepenhedenondergaan"
op blz. 6, „Ontelbare zuchten
vuil gemaakt", (vgl. de uit
drukking „veel woorden vuil
maken") op blz. 9. Maar heeft
men dan het eindpunt bereikt?
Natuurlijk niet. En, weet u,
dan begint de halve onop
rechtheid. Dan wordt het le
vensbeschouwelijk element,
onmisbaar om het vers totaal
te beoordelen, door een ach-
Voor het eerst uitgebreid
overzicht
QNGEVEER honderdtachtig
schilderijen geven in Rot
terdams Museum Boymans-
van Beuningen een overzicht
van de Italiaanse stilleven
kunst sedert 1600. Van achter
Mocht het laatste waar zijn
wat haar vrienden en vereerders
beslist ontkennen dan is dit
offer aan de publiciteit te groot. Is
het eerste waar, dan is zij een
tragische figuur, die volgens de
uit zoveel eeuwen nimmer
bijeen geweest, want de con-
terfeitsels van „natura morta" Ve( in" de laatst~ plaals de
bleven tot voor kort in de invloed die de turbulente ont-
vergeethoek. Eerst in onze wikkeling van de techniek op
jaren twintig hebben kunst- leven en denken heeft
Natura morta
Enige kunsthistorici mogen
dan een gedreven belangstelling
voor het Italiaanse stilleven aan
de dag leggen, dat de jongere
generatie grootgebracht bij
fotografie, radio, filmtelevisie
andere beweging zich via
historici ontdekt dat daar een
nog onontgonnen terrein lag.
Publicaties nadien getuigen
in lyrische bewoordingen van
de gretigheid waarmee de
exploratie werd verricht.
Beweerd wordt, dat de ont-
De grote weg, door Jean Gio- wikkeling van de moderne de modepie kunst zal werpen
io. In serie Grote Beren, üitga- kunst de ogen heeft geopend
re A. W. Bruna en Zoon,
Utrecht.
,cn „tun 6W„wm op deze kunst, geloven wij niet
eronachtzaamd of Juist omdat de jeugd, in het
generale gesproken, van nature
weinig belangstelling heeft voor
ie draden uit het verleden
maar bovenal omdat de Itali
aanse stillevenkunst in vele ge
vallen letterlijk „natura morte".
dë*Teelden*de'TunsTdê"absolüte dode natuur loont, in plaats van
zelfs onbekend gebied, omdat,
zo stelt in de catalogus dr.
Vitale Bloch, „de jongere gene-
1 moderne '.5,
ratie niet meer gelooft dat
de menselijke figuur als het
'£"1 enige en uitsluitende thema
Kunnen
Giono's thema is
aard: de vlucht uit de verstede
lijking en moderne techniek om
te leven en zichzelf te kunnen ue ut_eju(
zijn Daartoe gaat de ik-fipur t word toege.
op het zwerverspad, waarbij hij kend»
ons deelgenoot maakt van zijn Maar dU dateert toch niet landse schildersschool
ontmoetingen Daarbij verliest yan v^ndaa of eisteren? Die vertrouwd heeft gemaakt
hij zich steeds mbijnaj&nri» raentalitei,SVerandering,
natuurbeschrijvingen. Als lezer diatanliaren van
zich distantiëren van wat in
feite tot de religieuze thematiek
behoorde, manifesteerde zich
reeds vóór 1600 en Hollands
gouden eeuw is van voorbeel- ajJ
den daarvan vol.
Rationalisme
de boeiende
natuur voor hem a.h.w. een
faqade wordt, waarachter hij
zijn levensgeluk poogt veilig te
stellen. Helemaal lukt dat niet,
want zijn tegenpool wordt de
man die hij ontmoet en voor
lange tijd zijn metgezel blijft en
die op dramatische wijze ten
onder gaat. De hardheid van
het leven viel door de romanti
sche zwerver niet te ontvluch
ten. Hinderlijk alleen is, vooral
in het begin, het gebruik van de wel andere oorzaken om de tinteling van
korte bijna steriele zinnetjes, hoek: de volksontwikkeling
Later wordt dit wel beter, doch waardoor het visueel maken Contrast
.vloeiend, prettig leesbaar Ne van godsdienstige onderwerpen
derlands wordt het niet. Niette zijn functie verloor, het ratio-
<min een onderhoudend boek nalisme dat geloofsverval to
met een romantische levensvi gevolg had, de opzettelijke ont-
eie, die velen niet zullen delen, waarding van oude waarden
maar waarin enkele gedachten niet zelden veroorzaakt door
waardevol zijn (189 blz., ingrijpende wijzigingen van ao-
4.50). ciaal-maatschappelijke en poli-
Wie zinverrukking ervaart bij
het. stilleven van eigen bodem,
waar het met zijn eeuwenoude
traditie en in tegenstelling
met andere landen nimmer
minderwaardig genre
beschouwd, zal zich, de lyrische
ontboezemingen van deskundi
gen ten spijt, wellicht teleurge
steld voelen. Zeker, men kan er
Bij de moderne kunst komen frappante kleurtoepassingen cn
voor wat betreft het terugdrin- compositorische talenten be-
gen van de menselijke figuur wonderen, maar te vaak ont-
als door dr. Bloch bedoeld, nog breekt aan het totaalbeeld de
terdeurtje binnengesmokkeld, een vlam in rook (blz. 41). Dit
(is) mijn drievuldigheid: de
Wie het bundeltje m handen wereld en mijn twee ogen (blz.
lezen. Hier wordt dan zoge
naamd alleen literair geoor
deeld. Maar tegen het
(blz.
11). De waarheid is als wind.
Er is geen wind, er is geen
waarheid (blz. 22). Dat
samenvatting liefde, oorlog en poëzie (blz'.
onvermijdelijk is, duiken uit- 7i
drukkingen op die de grenzen
van de zogenaamd streng-lite-
raire beoordelingswijze door
breken. Men constateert „het
vermoeden van schrik niet
een bestaan door het bestaan
heen" en men eindigt met te
spreken van een „poëtische af
rekening." Dus toch, als laatste
woord, poëzie als afrekening!
Afrekening
Mag uw criticus, hierbij
aansluitend, met of zonder
instemming van de specialis- VerOUaGrd
tische literaten, eens nagaan
waarin die afrekening be
staat? Ik doe niets anders
verspreide uitspraken zingen, niet op muziek zetten.
En as. Peuken in bier. Bloed
in een boek. Het brandgat in
een foto. Dwars door de solo
een kras. En braaksel op de
lakens. Scherven met lippen
stift. En as" (blz. 26). Tot
zover de dichter.
Wat kan men anders doen,
van de dichter zelf ordenen
tot een soort geheel. Als men
de bundel doorgelezen heeft,
vormen deze uitspraken toch
in de herinnering één com
plex, ze staan in één bundel,
ze komen uit één koker. En zie. Elburgs herkomst
dan blijkt dat die uitspraken tijdschrift Het Woord, over neo-
zich in een nauwe cirkel symbolisme, romantiek, traditi-
bewegen rondom de onder- oneie gemakzucht, hoogstens
voordragen, ja nauwelijks
onthouden kan, dan luisteren
naar wat de dichter mededeelt?
De aankondiging van de uitge-
spreekt over Vijftigerspoë-
werpen: 1. Ik; wat ik doe,
wie ik ben. 2. De mens. 3.
Waarheid? 4. Het leven.
„Ik spreek van het zichtbare.
Niet met het laatste, het grote
woord, maar met het gewan
trouwde eerste (blz. 8). Tussen schouwing past
de moordende hoge en de on
meetbaar lage toon geen dure
maar zeldzame woorden (blz.
16). Ik gooi geleend licht
oneindigheid: ik word er
noch wijzer van (blz. 43). Ik
over Elburgs vermoedens
ervaringen. Over alles mag
worden gesproken, maar niet
over wat de dichter op iedere
bladzijde zelf ronduit zegt. Als
of alles belangrijk is, behalve
de boodschap van de dichter.
Deze verouderde poëziebe-
op de
die zij aankondigt. Men
sprak vroeger van levensfiloso
fe fie en levensfilosofen (o.a.
Kierkegaard en Nietzsche).
rr ï°l snder he-
hart vast in een tang
ribben '(blz. 23): ik vraag
slechts diepgang zonder zwaar
tekracht (blz. 16). Vlees, mijn thema's bepalen zelfs de
lieve guirlande, vertroost mij de dictie, de omvang
de
Een aangezien ieder
dichtgenre zijn eigen kritische
benadering vraagt, is een for
malistische en filologische kri
tiek zonder meer hier ontoe
reikend.
Deze bundel van Jan El-
(blz. 47)." Wat ik weet maakt
mij minder; wat ik denk dat ik
doe maakt mij minder (blz. 47).
De herinnering hecht zich zon
der gedachten aan een draven
de haas, pak weg. een hardlo
pende schaduw op het school
plein (blz. 19). Leer mij mijn
werelden kennen, mijn ruim
ten, mijn wetten (blz. 41). Niet Pilncnfio
zoet, niet verbitterd ben ik: ik 1 ,,U8U,,C
ben (blz. 30). Ik ben het Deze bund
gebalde ondoordringbare (blz.
41). De gedachte is mijn echo burg is een soort onsystemaU-
(blz. 40). sc'ie schetsmatige levensfilo
sofie in dichterlijk-aforisti-
Van ademloze hoogte gezegd: sche vorm. Wat er formeel
aan te pas gekomen is, is
„Zijn kronkelige weg is recht, meer literaire zeggingskracht
dan poëtisch vermogen in
want kijk, zijn bochtige le- engere zin. De poëzie is in de
ven filosofie gevlucht, maar de
past nauwgezet in zijn dood." literaire wereld houdt de fic
tie overeind, dat dit poëzie is
en dat zulke poëzie, afgezien
van onderscheidingen die al
leen voor de zeer ingewijden
uüèn'de begrijpelijk zijn, DE poèzit
-eg a. vertegenwoordigt.
i bij tijd
Zo leeft de
wijle, happend naar liefde als [een
naar adem (blz. 17). Een menS:
het obscene gebi
eeuwigheid (blz. 40 De groot
ste dwerg ter wereld, de men:
(blz. 32). Jan Hoop, Piet Ge
loof, Klaas Liefde... drie oude
flinke generaals (blz. 36/7). De afgerekend met de poëzie.
hemel is niets, maar wij zijn
nog in leven (blz. 12). (De C. RIJNSDORP
dood is) groter dan het leven-
de, maar haast niet groter, als
de schaal om het ei en niets Dc gedachte van mijn echo,
daarbuiten. Binnenkant van het door Jan G. Elburg. Uitgave
niets (blz. 12). Wie is er? Een R j
mond achter de maan zegt: Dc Bez,*e B«- Amsterdam (120
niemand (blz. 43). Betekenis als blz., 2.75)-
NIEUWE BOEKEN
voor U besproken
Terugblik en uitzicht I.
Verspreide opstellen van L. J.
Rogier. Uitgave Paul Brand,
Hilversum.
terloo een boeit
u«u,.4,a.e het leven
lenjme uuuuiuAu^gcc, jongen Sander. Deze jongen word'
schenen met subsidie van het op geheel onverwachte ogenblikra
Sander, door Jan II. Oosterloo,
Uitgave G. F. Callenbach NV.,
Nljkerk.
In deze roman geeft Jan H. Oos
terloo een boeiende en levendig»
beschrijving i
„verjrieesterd door de drang c
vernietigen, te sarren en pijn t'
doen- zonder dat hij zich hiervan
eigenlijk bewust
ministerie van onderwijs,
sten en wetenschappen, bevat
een groot deel van de versprei c
de historische opstellen, rede- drang.
voeringen en verhandelingen worstelde en die alleen door het
mate van de geloof kan worden beheerst. San-
ook zijn
itrfjder voor de rooms-katholie
ke'emancipatie, behandel. hij
vnnral dp ppschipdems van het
vooral de geschiedenis
Nederlands rooms-katholicisme,
met name in de 16e en 17e
eeuw, de herleving na het her- yY.SO)?
il begaan. In de strijd die San-
der tegen het kwaad levert laat
uteur duidelijk tot uiting ko-
dat de mens God nodig heelt
Goed geschreven verhaal met uit
gesproken strekking. (219 blr
Italia
Melendez (1716—1768) hcho,
ie stillevcnkunst in het Mime,,
stel der bisschoppelijke hiërar
chie, zaken van geloofsv?ijiheid
en verdraagzaamheid. Maar ook
over christendom en kerk in
onze tijd, de plaats van de leek
'iidizslc werken op de w,too,„telling ton in de RK' kerk; de positiebepa
I Reunineen te Rotterdam lin8 tegenover het protestantis
Deuningen ie Doueraam. ,me laat Rogier lioht schijnen.
Zo bevat deze bundel een schat
deze zeventiende-eeu- ten op het moderne stilleven van gegevens voor vakgeleer
Jtaliaanse Ver- (met het verstilde werk
alleen daarom Morandi als middelpunt) ei
langstellenden voor kunsthisto- gen
rische verkenningen
schoon zij hét wel poogden, zich O at
maar zelden weten eigen te wer wel de
maken. meernoemt,
In vreemd contrast met de zen raadsel.
De vruchten brengen niet het gloed van licht en temperament
nalisme dat geloofsverval tot water op de tanden, zoals dat in Italië is de sterfhuisachtige Gebrek aan plaatsruimte zich verrijken met een geïllu-
wel het geval is bij het werk ff eer die uit veel werken dwingt ons het hierbij te laten, streerde, Duitstalige catalogus.
van onze vaderlandse meesters, spreekt. Er ligt stof op; bij De tentoonstelling duurt tot 25 Er is ook t
Hun vermogen om aan simpele Evaristo Baschenis zo bedriege- april, zij legt sterker dan in Nederlandse
dingen adem en gloed mee te lijk echt, dat suppoosten er de Napels en Zürich, waar de ex- plaatwerk.
geven, hebben de Italianen, of- stofdoek overheen wilden halen, positie voordien was accen-
De spookkust. door
Chauncy. Uitgave Ploegsm».
Amsterdam.
Aardig, makkelijk leesbaar i
turenboek. dat het bij de lager»
schooljeugd goed zal doen Van
een jongen, die met zijn vader ees
grote trektocht door het Australi-
toch aansprekende verteltrant,
vertaling van Heleen Kernkamp-
Biegel goed weergegeven, en med»
betoogtrant die nergens
kunnen verveelt, een grote mate
humor
van persoonlijk geloof is deze
gecomprimeerde aan Rogiers leerlingen opgedra
''tie zonder gen verzameling ook voor de
leek en ook voor de protestant kracht"* beschi*kkëm
TON HYDRA boeiende lectuur (800 blz. 20). blz., 5,90).
rondweg getuigen Biegel goed weergegeven, en
ik PPlnof is deze door knaPPe illustraties va
ik eeloot lü deze Macarthur-onslow zal het v.
jongens tussen tien en veertien
jaar, die over wat verbeelding*
l^rtgB^mgri^^Hboeien tÊÊ