OLIERUSH NOORDZEE OP DE ZONDAGSBLAD HONDERD MAATSCHAPPIJEN WAGEN MILJARDEN-GOK m ZATERDAG 6 MAART 1965 Nieuwe l ei else Courant (Van een onzer verslaggevers) DE GROOTSTE en kostbaarste olierush uit de geschiedenis zal komend voorjaar losbarsten. Niet minder dan 22 maatschappijen en combi naties daarvan maken koortsachtig voorberei dingen voor een miljarden-gok op het olieveld, dat Noordzee heet. Nog even en boven het water zullen gigantische boorplatforms verrijzen, waarmee de oliemagnaten een gooi doen naar vermoede miljoe nen-rijkdommen onder de zeebodem. Uit alle delen van de wereld zullen ze komen. De 1 100 miljard kuub-gasvondst in het Groningse Slochteren heeft hen de ogen geopend voor de mogelijkheden, die de zee biedt. Seismologen geven hun een flinke kans: als onder Groningen, Friesland, de Wadden en Noordholland gas en olie worden gevonden, zal ook de Noordzee bodem schatten kunnen verbergen. Maar een gok zal het blijven. Een gok, die de maatschappijen de komende zes jaar samen een slordige twee miljard zal gaan kosten West-Duitsland en België. Elk land kreeg een stukje, waar het conces sies voor boringen mocht verlenen. Juni vorig jaar werd het verdrag door de laatste %'an de regeringen der 22 bij de Conventie van Genève aangesloten landen gerati ficeerd en vrijwel direct daarop begon de invasie van de Noordzee. Caltex met zijn Mr. Cap voorop. Binnenkort zullen 21 andere maat schappijen en combinaties (teza men een kleine honderd onderne mingen» volgen in deze grootste speurtocht aller tijden. Reden waarom deze rush zich op het ogenblik bijna nog alleen in het Britse deel afspeelt is niet alleen, dat men in dit gebied een reële kans op succes meent te hebben, maar ook dat de Britse regering de spelregels voor de race al lang te voren klaar had. MIJNWET Reus in het rijkgeschakeerde concurrenten-gezelschap, dat een Sooi doet naar de bodemschatten is a combinatie Shell-Esso, die cessie kreeg van een kle kilometer, het grootste gebied één combinatie uitgegeven, xviei drie platforms zal zij inzetten: één is er onderweg uit Borneo, één is er in aanbouw op een Britse werf eelbelovend, dermate, dat nden, die oliegebiedi De maatschappijen zijn echter vastbesloten. Ondanks de hoge kos- zelfs booreilanden, die ten, ondanks de onzekerheid. Want nommeerde '""jfi f" hoewel seismologisch onderzoek zaam warer r de exploratie heeft uitgewezen, dat er kansen 20.000 vierkante op vondsten zijn, heeft men nooit zekerheid. Men weet het uit erva ring: de kans is 1 op 10, dat men raak prikt. En op het aanboren van een commercieel te exploite ren bron heeft 50. Maar miljarden- CONVENTIE de zee, waarop Engeland soe- werk- vereine 'echten mag laten gel- erslepen. den. Rechten, die het kreeg bij in 1958 in Genève gesloten ver drag inzake het continentaal plat. de bouw van de derde kleinere kans: wordt (ook in Engeland) binnen- desondanks wordt kort begonnen Dit laatste eiland wordt het grootste ter wereld. Technici van het Shell-kantoor in Den Haajg zetten het op papier; een gigantisch gevaarte, dat als een rots temidden van de soms 12 meter hoge Noordzee-golven moet komen te staan. Kostbaar is het wél. De geschatte bouwkosten bedragen 16 mil joen gulden en met inbegrip van de uitrusting zal men er zelfs 25 miljoen voor op tafel moeten leggen. Maar dan heeft men ook een eiland, waarmee men alle concurrenten zal kunnen slaan. Een drijvend eiland in tegenstelling tot normale platforms, die met poten in de zeebodem worden verankerd. Daardoor zal het zelfs in 300 meter diep water boorgaten kunnen maken tot zes kilometer diepte Vooralsnog zal de gas- en Dat verdrag verdeelde olierush zich afspelen op het Noordzee onder de zes landen, die teilen Britse gedeelte van het Noord- eromheen liggen: Engeland. Noor- gok gedaan. De Noordzeebodem is zee-plateau. Dat is het deel van wegen. Nederland. Denemarken. Dit in tegenstelling lot bij voorbeeld Nederland, dat nog steeds met een sterk verouderde mijnwet (van 1810) zit. Welis waar staat een nieuwe wet op stapel, maar het zal nog wel enige tijd duren voordat deze van kracht zalworden en tot dan zullen de maatschappijen de moeten wachten met hun activi- het Nederlands gebied. i Engeland gebouwde „drijvende eiland" lieefl bijna liljoen pond gekost De regering geeft geen enkele geacht vergunning voordat de nieuwe wet is aangenomen. Een oponthoud, dat de oliezoekers betreuren omdat juist in het Nederlands gebied de kansen op succes zeer groot wor- Mr. CAP De woelige Noordzee eist, dat met groot materiaal wordt gewerkt. Hoge windsnel heden en de spreekwoordelijk huizenhoge golven zijn er in de wintermaanden aan de orde van de dag. De mannen van Caltex' Mr. Cap hebben dat ongemak al aan den lijve ondervonden. Die brachten al een goed deel van de winter door op zee midden op de waterplas ter hoogte van ae Doggersbank. Zij waren de eersten: nadat de pogingen even ten noorden van Schier monnikoog zonder succes bleken te zijn. .dirigeerde de maatschappij haar eiland onmiddellijk naar ander gebied, waar wel licht meer kans op vondsten-zou kunnen zijn. Maar Caltex heeft dat on over voor het feit, dat men den eerder aan de slag is bank dan de concurrenten. Ïemak kennelijk >ijna vüf maan- op de Doggers- Overigens is de Mr. Cap niet bepaald een lilliputter. Met zijn dertig meter lange poten, die zich hebben vastgezet in de zeebodem, zijn reuze-installaties aan boord, zijn helikopterdek behoort ook dit eiland tot de groteren onder de reuzen. Men weet maar al te goed. dat men op een onbereken bare waterplas als de Noordzee met flink materiaal moet komen. Dat betekent uiteraard ook hoge kos ten. Voor de hier te gebruiken eilanden moet al gauw 15 tot 30 miljoen gulden worden neergeteld, terwijl de boorkosten op tenminste 45.000 tot 55.000 gulden per dag kunnen worden gesteld. Een boring van 4500 meter in een gebied waar de zee een diepte heeft van 45 meter, zal een uitgave van zeker negen miljoen gulden vergen. Dat zijn forse bedragen. Bedragen, die alleen worden uitgegeven als men een rede lijke kans op succes aanwezig acht. En dat succes zal nog aanzienlijk groter moeten zijn dan bij landboringen. Om dezelfde commerciële resultaten te boeken als bij een landboring zal men minstens driemaal zoveel olie of gas naar boven moeten kun nen halen. Men hoeft alleen maar te denken aan het kostbare transport van olie of gas van de vindplaats naar de wal. Iedere maat schappij heeft daarvoor zijn eigen manier. De écn doet het per tanker, de ander per pijpleiding. Maar in alle gevallen kost het geld. veel meer dan het transport op land. Een ander punt: de bevoorrading, een regelmatige dienst met de worden onderhouden; óf met helikopter óf per schip. Overigens zou het te betwijfelen zijn geweest of de maatschappijen onder de oude mijnwet ooit in actie zouden zijn gekomen. Deze wet maakt namelijk onderscheid tussen een vergunning tot op sporing en een vergunning tot winning. Zou een maatschappij met een opsporingsvergun ning in de zak olie of gas hebben gevonden, dan zou lang niet zeker zijn, dat zij ook de winningsvergunning zou krijgen. En als dat t»j voorbaat niet zou vaststaan, zou niemand een zo kostbare gok willen wagen als het speuren naar olie op volle zee is. De nieuwe wet lost dit probleem op door de mogelijkheid te openen beide vergunnin gen gelijktijdig in te dienen en te verlenen. Dit houdt echter ook in, dat deze vergun ningen de voorwaarden bevatten waaronder de ontginning dient plaats te hebben. Deze voorwaarden kennen ook de Britse ver gunningen. SNEL TEMPO Belangrijke voorwaarde is daar, dat de maatschappijen in een zo snel mogelijk tempo werken. Dit betekent o.m., dat een minimum bedrag van 80 miljoen pond (in totaal) moet worden gestoken in de onder nemingen. Bovendien moet oppervlakte- recht worden betaald, dat na zes jaar snel opklimt (ter stimulering van een snelle aanpak). Ook wordt bepaald, dat na die zes jaar de helft van het gebied, waarvoor vergunning werd verkregen, moet worden teruggegeven aan de Staat. Al deze maat regelen hebben duidelijk tot doel het accent van de winningsactiviteiten op de eerste zes jaar te leggen. Wat de andere vier landen betreft: in het Westduitse gebied is al een consortium (Birgitta. bestaande uit Shell en Esso) bezig met boren, terwijl anderen aan seismisch onderzoek werken. In dat stadium is men ook in het Noorse en Deense gebied. Con cessionarissen moeten daar nog worden aangewezen, In Belgisch zeegebied is tot nu toe nog vrijwel geen enkele activiteit ontplooid. OLIE OF GAS? Wat gaat er gebeuren met het gas dat eventueel in het Neder landse zee-gebied wordt aangetrof fen? In zijn memorie van ant woord op het wetsontwerp mijn wet continentaal plat zegt minis ter Andriessen, dat op zee aange boord aardgas in het algemeen moet worden uitgevoerd. Gezien de grote gasvoorraden in Gronin gen zal het in de Noordzee aange boorde gas alleen dan voor afzet in Nederland in aanmerking komen wanneeer export om economische of technische redenen niet moge lijk is. De exploitant zal het gas in dat geval (tegen nader overeen te komen tarieven) moeten verkopen vfr RUIM BEDEELD Shell lIJl. Exploratio Co. ltd. zal worden gebouwd. Het staat wel vast. dat zodra de meuwe mijnwet in Nederland van kracht wordt, in het Nederlandse gebied grote activiteiten verwacht kunnen worden, wat uiteraard ook voordelen voor onze schatkist zaï opleveren. Seismologen verwachten name lijk, dat juist in dit gedeelte reële kansen op succes zullen zijn. Ruimte om een gok te wagen heeft men in ieder geval, want ons land is goed bedeeld bij de verdeling van de Noordzee. Verwacht mag worden, dat de N.A-M. een van de eersten zal zijn, die concessie zal aanvragen. Zoals bekend vèrrichtte zij al vier proefboringen, waarvan drie buiten de 3 mijls territoriale zone. Maar evenzeer is te verwachten, dat anderen zullen volgen. De gang van zaken bij de landboringen rechtvaardigen deze verwachting. aan de Gasunie. Bij export zal de Gasunie echter niet behoeven te worden ingeschakeld. Overigens weet men helemaal niet zeker wat gevonden zal wor den: olie of gas. Maar wat het ook zal zijn, een ingrijpende wijziging van het Westeuropese energiepatroon zal er niet het gevolg van zijn. Als het olie wordt zal dit een welkome bijdrage vormen voor het in evenwicht houden van de betalingsbalans. Van de 14 mil joen ton aardolie, die jaarlijks in Nederland nodig is, moet nimelijk zeker 12 miljoen ton worden ingevoerd (met name uit het Midden-Oosten). Deze import kost ons land elk jaar 800 miljoen gulden. Voor de EEG-landen als geheel zullen de kosten van de import naar schatting 15 miljard in 1970 en 18 miljard gulden in 1975 bedragen. Er zal dan ook niet verwacht mogen worden, dat Ne derland en Europa door Noordzee- vondsten selfsupporting zullen worden. Daarvoor is de benodigde en ieder jaar sterk stijgende hoe veelheid olie te groot. Als het gas wordt ligt de situatie iets anders. Europa is nóch technisch, nóch econo misch, nóch politiek in staat nu al optimaal gebruik te maken van nieuwe aardgasbronnen. Op het ogenblik maakt aardgas nog maar twee procent uit van het energietotaal (waarschijnlijk 10 procent in 1975). De toeneming van die gascon- sumptie zal minder afhangen van de capaciteit van bronnen dan van factoren als de afzetmarkten, eco nomische en technische problemen bij het op grote schaal distribue ren van het gas en van sociale en politieke problemen, die het ge volg zullen zijn van het afstoten van kolen als energiebron. Daar door zal aardgas pas op lange termijn ingrijpende wijzigingen kunnen brengen in het Europese energiepatroon. ZWARE SLAG En als het nóch olie, nóch gas, maar niets wordt? De olie magnaten zeggen er dit van: als de boringen zonder resultaat zullen blijven, zal dit een zeer zware slag worden voor de deelnemende maatschappijen, waarschijnlijk de zwaarste fi nanciële slag uit de historie van de industrie. Verscheidene maatschappijen zouden er de nek op breken. Andere, voor wie het Noordzee- experiment een onderneming uit velen was. zouden het boeken als onkosten, zij het dan wel zeer hoge. Voor elke deelnemer wordt de Noordzee een gok, zoals elke boring een gok is. Een uitslag is voorlopig niet te verwachten. Het zal nog wel tenminste twee jaar duren voordat de eerste resultaten bekend zullen zijn. Tot dan toe zal men geld in het water moeten blijven gooien. Twe» miljard gulden in totaal.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 15