Radicale vernietiging dè oplossing I Slaaf en leven „Jaar van de kalme zon1* 'n'büilenkaiTsje ZONDAGSBLAD ZATERDAG 23 JANUARI 196» werpen. Maar van die methode is men afgestapt. De Zweedse rege ring heeft een wet ontworpen, volgens welke de automobilist de kosten van „verschrotting" heeft te dragen. De wet schrijft 1 TJET BEELD van de man die met vakantie naar Spanje of Italië wil en nog gauw een tweedehands auto koopt, waar aan hij dan dagen- en dagen lang op straat ligt te „sleute len", gaat meer en meer ver dwijnen. Daarvoor zijn twee hoofdoor zaken aan te wijzen. Een van de oorzaken is de noj steed, toene. ^"d'iT'SriSr^rtoon mende welvaart, de andere is het bewijs gelegen in het feit, dat de auto's in relatie tot de inkomens goed koper worden en de reparaties daarentegen, als fevolg van de nlse v wrakken-opruimfng. stijgende loonkosten duurder. Daar verrljI(,n than! bij de grol. heeft te verhogen en dat bedrag moet dan de kosten dekken die verbonden zijn aan het uit de circulatie nemen van de auto. De erzekeringsmaatschappij resti- oerd. Ook in de Verenigde Staten is nen intensief bezig met het orga- scherper toezicht op de kwali teit van de auto's nodig maken, en bovendien zal de verplichte W.A.-verzekering er toe leiden, dat de verzekeringsmaatschap pijen gaan selecteren. Dit alles heeft tot gevolg, dat het probleem waarmee andere landen reeds lang worden ge confronteerd, nu ook voor Ne- 1976 ook derland acuut begint te wor den: het probleem van de auto wrakken. dollar), die per tot een pakketje die pakketjes gaan dan Radicaal Urgent vrl>eger de basis van het bedrijf kunnen zijn, dat de man, die zijn weilanden of bij de schroothan- van de autosloper, neemt af Daar- auto afdankt, verplicht wordt, de delaar? Of zo maar langs de Up> vraagstuk van He autowrak- ~T, moeten naar een zover wagen naar een daarvoor bestemde straat*) ken wordt dus zeker omstreeks robdijk doorgevoerde machinale plaats te brengen, een verzamel- ken Oo" Nederland urgent bewerking". plaats van oude auto's. Van die Want ook de stad kent het anti-revolutionaire Tweede Machine j£ E,r°b!ee™ ,van dc a"towrakkeu. Kamerlid de heer P. C. Elfferich een oorstel van de heer Elfferich Het is niet een enkele auto, die heelt er reeds vragen over gesteld De heer Donkelaar heelt zich in vae?.-Sïd mott^? zfin-e.n toe_ verlaten wordt aange de ministers van volkshuisves- Amerika een machine aangeschaft, in vijf a zes minuten e vastgesteld moeten zijn, zomede haar grootte en de hoeveelheid troffen- Rotterdam Wat is de omvang van dat probleem? Het aantal nieuwe auto's, dat jaarlijks in Nederland in gebruik wordt genomen, stijgt van np, nr,.uimi nog altijd. In 1964 bedroeg dit i^h verkleinen v rond 225 000 personenauto's en verkleinen v 45.000 bedrijfsauto's. En deze >men vroeg of laat aan het eind van haar bestaan. Wordt de gemiddelde levensduur van perso nenauto's op vijf zes jaar ge steld, dan zullen de 225.000 perso- ,r sloopauto's, die maximaal „opge- 'lagen" mag worden. De schiSt- bedrijven zullen zich moeten ver plichten deze plaatsen od vaste tij- ting en bouwnijverheid verkeer en waterstaat. Hij acht 0 een regelmatige afvoer van afge- ketje wordt opgevouwen, nadat de dankte auto's dringend gewenst en motor en de non-ferro metalen er Dllcn,pn neze niaatsen on v naar hTnTohWm'ifn verwiSd*rf- ?eze machine §en leeg te Phalen. Het is een het probleem in het mecha- reen z.g. pers-schaar) wordt opge- manier om het land vrii te houden het wrak. steld pp bat bedrijf te RottertW "'„"StoTrakkeh en juist te Rotterdam, omdat het komen vroos Of laai aan höï r van onselaareen van de gemeenten in de Rand- Nog is de auto-dichtheid in ons komen roeg of laat aan het directeur van het schrootbedrijf stad Holland is, in de omgeving land laag. In mei 1964 reden er iu „Hollandia" te Amsterdam, met waarvan de meeste autowrakken Nederland een miljoen auto's over wie we over de autowrakken worden aangetroffen. Maar indien de wegen, hetgeen betekent dat op inrnkpn A«t>\t de menina van de het nodig mocht zijn zal hij de twaalf Nederlanders een Neder- spraken, deelt de mening vart ae dermlijke"mach,„t, eVeneens op- lander een auto bezat. Maar all de stellen op andere punten in het lijn zich in dezelfde stijging voort- land. bijvoorbeeld in het centrum zet, zullen er in 1970 twee miljoen ua„, D Tiiiirchnn-n de sloopauto's niet geruisloos 0f tussen Den Haag en Leiden, auto's over de wegen gaan en in teur van de Rein^èings- Ontsmet- kunnen worden opgenomen in Amsterdam heeft reeds een vernic- 1980 zelfs vier miljoen, xeur \an ae neinigings-, unismei- :-y„m*u„n*nrnce* tieinesmachine zii het niet zo'n Vier miljoen auto's. Wordt de levensduur van een auto ook In laten ze óf "langs de straat sieringen 1970 worden afgedankt. 1980 zel°fsv schroot-inzamélingsproces. tigingsmachine, zij het niet zo'n aiensi van "de" gem ee n t e"R o t ter dam Dat komt omdat een auto niet „an klaagde dezer dagen: „De eige- alleen uit staal bestaat. De ver- eJm 1ÖOA raar, kt. Of l.„» H. .fraa, vee, geld ^kte^^tO^dragOn 1»«« hOg Op Jkkr „«leid. wordt betaald, maken een auto sjer(j door verzamelplaatsen staan met alle gevolgen 'de jeugd maakt de autowrakken tot haar speelgoed en dikwijls steekt ze er de brand in) of de afgedankte auto's worden in de zonderaluminium, koper, omgeving van de steden opgesla gen op weilanden. Willen voorkomen, wordt bedolv dan zal een radicale noodzakelijk zijn". Zee Hoe? dan houdt dat in, dat streeks 1980 een paar miljoen auto's worden afgedankt. En waar komen ze terecht? Op Van 1970 af zal. RP_ niets landschap worden, dient dus het ijzer vrij gebeurt, ons land bedolven worden onder oude auto's, te zijn van al deze stoffen, maar onder jaarlijks een driehonderd dat brengt veel kosten met zich duiz?n(*. lietigine auto's. Daarom moet e In Zweden meende de autowrakken te En de vraag onderdelen, gegeven i Postzegelrubriek lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIMilllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllKlIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIillllllll stelde Elisabeth-brug over de Donau, tussen Boeda en Pest. kwam Hongarije met een prach tige verzorgde serie uit met af beeldingen van de vele bruggen van Boedapest. Op afb. 8 de Elisabeth-brug, op afb. 9 de Petöfi-brug, die de naam draagt van de patriot en dichter uit de vórige eeuw. De haat van de communistische Aziatische landen tegen Amerika is zo groot, dat ze geen gelegen- standsscène. met op de achter- beid voorbij laten gaan. ook op grond de datum: I-elf. ie door G. J. Peelen Indonesië gaf de zegels te hetzen. Zo ook afb. 10 van Noord-Korea, een zeer pi mitief zegeltje naar een schild enige maanden geleden stond een zeer uitvoerig ar tikel over Cusanuswiens 1865 „door de woedende bevol king van Pyongyang de Ameri kaanse „piratenboot" Generaal Sherman in brand gestoken en 500e Sterfdag in het Moesel- kortingen We liven thanï in het tot zinken werd gebracht, nadat j v u J u,,„ j l.Q.S.Y. oftewel het internationale ze koninklijke tomben leeggeroofd pen en de kaart van Nieuw-Gui- nea 'West IrianEen trots en zelfgenoegzaam zegel. tegenwoordig bij af- stadje Kues herdacht werd Deze Moezelkardinaal Cu sanus heette Nicolaus Krebs. maar verlatiniseerde, naar de gewoonte van zijn tijd zijn naam tot Cusanus, naar de Latijnse vorm Cusa, voor zijn j0™1^ geboorteplaats Kues. dat te genover Bernkastel ligt. de kalme zon. In heel hadden. veel landen zijn zegels, grote ries zelfs, verschenen, om dit ge- Deuren vast te leggen. Zowel Zuidpoolonderzoekingen i Belgisch- Nederlandse groep bijv.) als ruim- teverkenningen zijn in zo n serie Rode WZI6 aan de orde van de dag. Het .crnationale embleem voor stralende zon en de *"?ier xdbol. v ndt men op alle zegels Ulianov terug. Verzot op winst zijn juist de louche postzegelland< verschrikkelijk de beest uitgehangen jegens de Ko reaanse bevolking. Dit is althans Zowel de toelichting van de Koreaanse post bij dit zegeltje. Rusland herdenkt op afb 11 de jster van Lenin. Yelizarova die 100 jaar geleden geboren werd, en op afb. 12 «..e luuc.c iiwuuuuppc c. Krupkaya, Lenin's vrouw, die 95 In dat artikel kwam ook de ge republieken in Afrika „voor- jaaf geleden geboren werd. Zij Nicolausstift. door hem aan ;«ua£ door hu„ Spïe'Kdd'kkf hun rustige zon-zegels, hoewel jes met Rood China blijft. Mao men hun enthousiasme vóór en weet een dergelijke „trouw te kennis van dit meteorologisch waarderen. Hoewel alle Oostlan- verschijnsel in twijfel mag trek- den vrijwel gelijktijdig hun 20-ja- ken rige bevrijding en het ontstaan We geven slechts een paar voor- van hun Volksrepubliek herden- 'ien: Afb. 4 van Dahomey,: ken- een ook door Moskou internatoinale embleem en de °P zegels gememoreerd voor elk Aoollosatelliet. afb. 5 van Togo, hunner behalve Albanië mei behalve het embleem ook de £anië het enige land dat het stadje geschonken, sprake. Vaticaanstad eerde hem ook in december 1964 door een herdenkingsserie, waarvan ajb. 1 er een is. mei beëldewAfb" een gezicht op die Nicolaus stift. de Telstar en de O S O. «zon observator', afb. 6. eveneens van Togo. met de Mariner en een weersatelliet. Ter gelegenheid van de her- Rood China een felicitatie postzegel ontvangt, afb 13 met het portret van Enver Hodza. en het wapen van Albanië. Een interessante il lustratie van de tegenstellingen in het rode blok. Mi opkalefateren. Vooruit, ze neer langs het trottoir. Eer krijgt de zorg voor het ru een zolderschuit ouud. Daarom üji geconstrueerd, die jENEER KR1ETUS zat daar als een koning. Hij deed naar welge vallen en z'n onder danen wachtten ge laten af. Toch had z'n stoel weinig van een troon. Het enige bijzondere was dat de stoel draaien kon, want me neer Krietus was loketbe ambte van het postkantoor. Maar tussen twee en drie voelde liij zich koning, want dan was het zijn uur. Dan begon de rij wachtenden te groeien en zag hij de mensen ongedurig van hun ene been op hen andere verzakken; hij hoorde hun onrustig ge schuifel. Een gevoel van nacht bekroop hem telkens weer, omdat hij besefte, dat hij het in zijn hand had, of de rij snel dan wel langzaam zou slinken. Zo'n hele rij leven, waar hij min of meer over beslissen kon. hoe het deze dag verder zou gaan. De één zou de bus niet meer halen, of net nog wel, maar dan gedurende tien minuten buiten adem zijn en niet in staat tot een enkel gesprek, wat misschien juist uel drin gend en erg belangrijk zou zijn. Een ander zou met drif tige passen in z'n auto stap pen, pijlsnel wegrijden en opgewonden toeteren bij 'l minste of geringste dat hem in de weg zat. Of men zou de hele dag achter blijven op z'n werkschema en prikkel baar reageren op priendelij- ke woorden van anderen, 't Kon ook zijn. dat wachten den thuis verwondering lie ten blijken over het lange uitblijven, wat ruzie veroor zaken kon. Meneer Krietus voelde zich meer dan een koning, als hij tergend langzaam de slang van mensen naar zich toe trok en zodoende als 't ware onzichtbare toekomstdraden in werking stelde, die de mensen als theaterpoppen liet bewegen. Toch had me neer Krietus geen hekel aan de mensen. Hij deed het zo graag, omdat hij zich ook eens wilde laten gelden en dit was z'n enige kans. Daar om haastte hij zich nooit. Natuurlijk, hij werkte door. maar met overdreven trage gebaren. Hij zag mei lichte spot, dat bij z'n collega lang zaam maar zeker een zenuw achtig blosje op de wangen verscheen. Zo'n sufferd om zich zo op te winden. Z'n nek zag zelfs vuurrood. Onver schillig liet Krietus z'n blik over de rij wachtenden gaan Hij keek opzettelijk met troebele ogen, net of de hele zaak hem niets aan ging. Maar hij zag wel terdege wie daar allemaal stonden. Voor al als hij bekenden zag, deed dat hem onuitsprekelijk veel genoegen, al gaf hij eeen teken van herkenning. Eerst als ze voor 't loket versche nen zei hij minzaam: „Zo Annie" of „Zo Karei, stond jij er ook?" Maar deze middag schrok hij een beetje. Want hij had buurman Pieters opgemerkt en net zo als altijd in diens nabijheid, raakte hij z'n ze kerheid kwijt. Bovendien scheen z'n komst niet veel goeds te voorspellen, want z'n ogen spuwden vonken Het voelde, of Pieters hem met z'n ogenvuurwerk trachtte te betoveren om vlugger te werken. Hij moest de grootste moeite doen z'n traagheid vol te houden. Z'n bewegingen gingen minder door JANNI KRIJGER-WISSE vloeiend, hij voelde zich een houten klaas, een stuntel. Onderwijl trachtte hij zich moed in te spreken. Pieters moest niet denken, dat hij louter voor buurman 's ple zier hier aan 't loket een slavenleven ging lijden. Dat Pieters alles op een holletje deed, moest hij weten en als Pieters in een driftbui uit barstte, zou hij zich waardig gedragen. In ieder geval kalm blijven, niets zeggen en hem alleen maar aankijken. Zou het buurman niet impo neren, in ieder geval de om standers en dan was z'n eer gered. JAAR BUURMAN deed heel rustig, schoof hem naast het pakje, dat aangete kend moest worden, een vod je papier toe en zei zacht, maar sarcastisch: „Hier, lees dat eens op je gemak, ik vind hier in 't postkantoor zelfs tijd om je brieven te schrijven en ik had er dit keer zo'n behoefte aan, al woon ik dan naast je." Krie tus zei wat schutterig: „Dank je wel, benieuwd." en stak het achteloos in z'n zak, als of ze elkaar dagelijks brie ven schreven. Toch was dit briefje zo goed als een toe gangsbewijs voor een andere wereld, want het zou z'n leven drastisch veranderen. Eerst brandde hij van nieuwsgierigheid om te we ten. wat er op het blaadje stond en toen hij het tussen twee klanten door ten slotte las. was hij helemaal van de kook. Hij kon zich nadien niet meer herinneren, of hij de mensen sneller was gaan helpen of op z'n oude be faamde manier. In z'n hoofd cirkelde slechts één gedachte rond: ..Ik ben een zielig ge val uit een pedagogieboek." Want op het briefje stond: ••Man. wanneer ben je eigen lijk je zelf? Hier doe je als een halfgod en thuis kruip je voor je vrouw." Deze woor den grepen hem ontzettend aan. Of hij al probeerde er zich niets van aan te trek ken, het briefje liet zich niet verdringen. Hij raakte er door versuft. Het leek of hij een harde klap had gekregen en nu alles dubbel zag. Maar de twee beelden waren niet aan elkaar gelijk. Het ene was alleen maar zielig en het andere was potsierlijk van opgeblazenheid. En die twee mannetjes, dat was hij. blij dat hij weg kon. buiten. Hij ging niet naar huis, maar sloeg de weg naar de rivier in. De gedachte dat Anna nu tevergeefs op hem wachtte, gaf hem een vreug deloze voldoening. Bij de ri vier ging hij op een paaltje zitten en staarde somber voor zich uit Toch gaf het water met z'n sfeer van openheid hem wat rust. Ook hei deineo en .klotsen van de golfjes werkte als een kal merende medicijn. Hij kon weer normaal denken. Z'n gedachten kronkelden niet meer als gesneden pieren zonder begin en einde. Hij besefte, dat hij jaren verpakt was geweest in een vel. dat hem niet toebehoorde. Wie was hij eigenlijk? Hoe was hij? Wanneer voelde hij zich prettig, ontspannen? Als hij thuis alles deed om z'n vrouws snibbigheden te om zeilen. of op kantoor tussen twee en drie? Nee, ook dan niet. Werkelijk geluk had het hem niet geschonken. Diep in z'n hart had hij zich wreed gevoeld, als hij speel de met de tijd en dus met de levens van de mensen, al had hij dit gevoel trachten te verdringen. Hij sperde z'n ogen wijd open, als kon hij op deze manier z'n eigen ik, dat zo lang verdrongen was geweest te voorschijn tove ren. Maar hij zag slechts flarden. Hij zag zich zelf een sigaar rokend en tegelijk as morsend. Dan zag hij zich weer werken in de tuin met klodders klei aan z'n broek, hij rook de aarde. Hij moest glimlachen, toen hij deze beelden zag. 't Was of het een overleden broer of vriend gold, toen hij zacht zei: ..Wat een onbezorgde slungel was je toen." Hij schudde meewarig z'n hoofd. Waar was die wereld gebleven? Toen stond hij bruusk op, rechtte z'n rug en wandelde huiswaarts. Hij voelde zich zo vreemd, juist als een pasgeboren lam, dat nog niet precies weet, hoe het zich bewegen moet. Ja. hoe zou z'n houding voortaan zijn. wilde hij zich vrij voe len0 Hij wist het niet. Af wachten maar. in ieder geval zou hij trachten zich zelf te zijn. Voor hij naar huis ging, kocht hij een doos dure siga ren en stak er zonder aarze len een op. Dat hij dit zon der meer deed. gaf hem plot seling een opgewonden ge voel van wie-doet-me-wat. Hij voelde zich moedig wor den en tegen alles bestand, hij ging de draak verslaan. TAE VOORDEUR stond aan. Had Anna ongerust de straat ingekeken, of hij er al oan kwam? Het deed hem toch goed. Ze hield van hem. al was het dan op haar manier. Als ze nu maar niet direct met z'n pantoffels aan kwam draven. O, hij hoopte zo vurig van niet! Maar ja wel hoor, hij had de voor deur nog niet in het slot. of ze riep om de keukendeur: „O Janus, ben je daar einde lijk. wacht, ik kóm met je pantoffels." „Dat rotmens", dacht hij driftig, „zij is de oorzaak van alles. Ik krijg nog geen gele genheid om op schoenen te lopen in m'n eigen huis." Z'n drift laaide fel op. Hij knoopte met heftige rukken r'n vetert los en schopte toen met een woedende zwaai een schoen uit. De schoen zeilde hoog door de lucht en botste tegen de ganglamp, zodat deze aan diggelen op de grond terecht kwam. Het hels lawaai dat dit met zich mee bracht, luchtte Krietus enorm op en hij stond met voldoening naar de scherveD te staren, zei toen: „Zie zo. van dat kreng zijn we af, daar heb ik al twintig .jaar tot vervelens toe tegen aan moeten kijken. Zo'n zoetig bloemetje in je gang als lamp. 't is om te gillen." Van z'n andere schoen ont deed hij zich met mindere heftige bewegingen en zei: „als je blieft" tegen z'n vrouw, die sprakeloos was en steeds haar mond open deed, maar geen geluid wist uit te brengen. Toen hij de kamer Ons kort verhaal in stapte, zag hij nog juist, dat de werkster in de keu ken onmachtig van het la chen tegen het aanrecht aan hing. ,,'t Leek wel een klucht, die hij opgevoerd had", flitste het door hem heen. 't Was ook deels spel geweest, maar zo moest hij trachten zich zelf te vinden. Hij moest dat doen met veel lawaai, om zich te laten gelden. Tot nu toe was hij in dit huis een schim geweest. TN DE kamer was de gezel ligheid ver te zoeken. De kachel brandde lusteloos. Maar daar bracht Krietus spoedig verandering in. Al raakte hij anders de kachel amper aan er mocht eens as gaan stuiven nu schud de hij het rooster zonder genade. Het bracht direct wat sfeer in de kamer. De vlammetjes begonnen levens lustig en begerig aan de micaruitjes te likken. Krietus trok een stoel wat dichter bij «ie kachel, weinig acht slaand op de krassen, die dit op het zeil veroorzaakte en begon in ^en krant te lezen. Hij rook te onderwijl straf aan z'n sigaar, of hij daar alle kracht uit putten wilde, voor de dingen die komen gingen. Want dat hii de zaak nog lang niet gewonnen had, be greep hij wel. Als hij veran derde, zou z'n vrouw mee moeten veranderen en dat zou een hele toer worden. Daar kwam ze al binnen, snuivend en met een kopje koffie in de hand. Ze deed erg schuw, net of ze met een gevaarlijk perso nage te doen had, maar toen ze zag, dat hij daar zo ge woon zat, in z'n krant las en z'n koffie roerde, waagde ze: „Hoe kom je zo laat, heb je soms gedronken?" Hij glim- lachtte even en zei al lezend: „Geen druppel." „Maar waar bleef je dan zo lang en van wie heb je die sigaar?" „Ge kocht, van m'n eigen geld, dat ik zelf verdiend heb." Hij keek haar doordringend „Janus", stootte ze uit, „ik ben bang van je, je doet zo vreemd, heb je koorts? Vind je goed dat ik de dokter waarschuw?" Toen stond hij dreigend op. „Als je het waagt", zei hij met bulderende stem, „weet je wie hier ziek is, jij, met je ziekelijke ambitie voor op gepoetste meubels, brand schone vloeren en vlekkelo ze tapijten. We hebben geen kinderen, maar is dat een reden om je te verslingeren aan dode dingen? Waarom heb je Jt hier in huis nooit gezellig gemaakt? Waarom was je altijd bang voor een beetje vuil? Waarom mocht ik in eigen huis alleen maar zitten en staan zo als jij "t wou? Gek ben ik geweest, bang voor een paar tranen. Maar ik wens niet langer als een opgeprikte pop in m'n huis te vertoeven, als een ornament, 't Is uit, voor goed! Knoop dat in je oren!" Met ongelovige knippe»ende ogen keek ze hem aan, zakte toen als een futloze massa in elkaar en barste in tranen uit. „l^IJK, daar heb je het A*-weer", dacht hij geprik keld, maar raakte deson danks vertederd door een weerbarstig krulletje in haar hals. Het trilde mee op de maat van haar snikken. „Ach", peinsde hij, ,,'t is ook niet alleen haar schuld, dat het zo geworden is tussen ons. Was ik ook niet wat blij, dat ze wat vond, om over haar verdriet heen te ko men? Waagde ik het niet, om haar te troosten, omdat het me zelf anders te machtig zou worden?" Hij liep op haar toe en sloeg z'n armen om haar heen. Ze keek beduusd op. „Stil maar", zei hij, „samen zullen we het voortaan beter doen. Er is zo veel moois in de wereld, maar we zijn er beiden aan voorbij gegaan." Meer zei hij niet. Toch werd van die dag af alles anders tussen hen. Op een dag kwam hij thuis, toen hij z'n vrouw met schitterende ogen boven een vel papier gebogen vond. „Zo wordt on ze tuin", zei ze trots, „ten minste", voegde ze er schuchter aan toe, „als je mee helpt met spitten. Onze tuin is zo saai tegenwoordig, vind je niet?" Z'n lichaam stroomde vol blijheid, toen hij haar hoor de en zag. Zelfs toen hij haar verstolen naar de as van z'n sigaar zag kijken, bleef dat intense geluksgevoel. „Och", dacht hij mild, „ze zal het wel nooit kunnen laten, om me met een veger en blik ach terna te zitten. Ze houdt zo van keurigheid en vlekkeloos heid, terwijl ik een beetje rommel juist zo gezellig vind. Maar dat moeten we dan maar nemen van elkaar. De gulden middenweg is vast wel te vinden. In ieder geval zijn we de goede richting ingeslagen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 15