Geborgen WASA gunt blik in zeventiende eeuw Na 300 jaar kwam schip boven ZONDAGSBLAD ZATERDAG 23 JANUARI WC5 Vondsten T~\E herboren Wasa heeft de deur van het zeventiende eeuwse leven verder voor ons opengezet. Van onschatbare waarde zijn de vondsten die zijn gedaan. Twintigduizend verschillende voorwerpen ver tellen hoe men toentertijd leef de en werkte. Ook van verdronkenen heeft men resten gevonden. Op het onderdek lag een opmerkelijk gaaf gebleven skelet. Resten van kleding zaten nog om de benen en bij de schedel be hoorde een plukje haar. Ver moedelijk is deze man door de rijdende kanonnen tegen de scheepswand gedrukt, want hij lag bekneld bij een van de geschutspoorten. Verder zijn ze ventien schedels tevoorschijn gekomen. Aan munitie heerste op de Wasa zeker geen gebrek. Ge borgen zijn zgven vaten met elk vijftienhonderd musketko gels, dire- tot vierhonderd ijze ren kanonskogels en stukken gereedschap waarmee de ka nonnen .werden geladen en schoongemaakt. Diverse kledingkisten met inhoud zijn eveneens zeer goed de eeuwen doorgekomen, even als vele paren leren schoenen en laarzen. Uit de kist van de chirurgijn zijn geneeskrachtige kruiden gehaald, die zelfs na drie eeuwen nog konden wor den herkend. Ook de uitrusting van de scheepstimmerman is gevonden Verder vaatjes met persoonlijke bezittingen van de schepelingen, zoals geldstukken, tabak, flesjes met rum en ande re sterke dranken, hebben de lange tijd onder water uitste kend doorstaan. Zelfs kon een tinnen blik met boter na ruim driehonderd jaar nog worden opengemaakt en... geproefd. f-jistorici en archeologen uit de gehele wereld vol gen nog altijd met spanning de resultaten die bereikt worden met het onderzoek en de conserve ring van de Wasa, het zeventiende-eeuwse oorlogs schip dat enkele jaren geleden in Stockholm boven water werd gehaald. Deskundigen werken dagelijks aan het behoud van dit unieke maritieme bezit. Voorlopig heeft de Wasa een tijdelijk tehuis ge vonden. Daar kan iedereen komen kijken hoe gewerkt wordt, hoe zo'n schip eruit ziet en hoe het leven aan boord verliep. Dankzij het enthousiasme van velen en de kundig uitgevoerde bergingsoperatie is iets derge lijks voor het eerst in de geschiedenis mogelijk. TEGEN het decor van een geelrode zonsondergang kon de Wasa z'n onderbro ken reis iets verlengen. Weg lopende waterstromen en een kletsnatte eikenhouten romp bevestigden een lang gekoes-. terde wens: de Wasa was er weer. Vier mei 1961 beteken- WAPPERENDE vanen, lichtbollende zeilen en een zachte bries uit -het zuid-zuidwesten. Stockholm was uitgelopen om Zwedens meest impo sante oorlogsschip voor het eerst te zien uitva ren. Kort oa de vespers in de grote kerk had de Wasa tegenover het koninklijk paleis het an ker gelicht. Aan de water kant werd in de late mid dag van de tiende augus tus 1628 gewuifd naar de ruim 130 mensen aan boord: zeelieden met hun vrouwen en kroost. Het land verkeerde in feest stemming. De Wasa was het laatste wat er die jaren in de scheepsbouw viel te bereiken. Het schip had zijns gelijke niet. Het was een produkt \*n het vernuft van de Hollandse scheepsbouwer Hen drik Huybertsz, die zijn vereren de steentje mocht bijdragen aan een vloot van vier schepen, een vloot die de Wasa-dynastie in het water wilde brengen tegen de oorlogszuchtige Duitse keizer, die in 1618 de dertigjarige oor log was begonnen. Koning Gu- staf Adolf II van Zweden (1611- 1632) zag 'de grote dreiging terrein te verliezen rond de Oostzee en had daarom drin gend een sterke vloot nodig. In januari 1625 ondertekende de koning de bouwopdracht. De Wasa werd z'n vlaggeschip. Ongestoord trok het machtige schip zijn boegwaterspoor in de Stockholmse haven. Aan boord was iedereen blij om op zo'n oorlogsbodem te mogen varen. Vrouwen en kinderen liepen van bak- naar stuurboord om de uitzwaaiers met gelijke groet te antwoorden. Ze zouden mee varen naar het kasteel Vax- holm, waar driehonderd sol daten moesten worden opgepikt en zij hun manneh en vaders een goede reis zouden toewen sen. Aan die wens echter zijn ze nooit toegekomen.... Bij het lopen van de ene naar de andere kant van het dek, bemerkte kapitein Severin Hansson de eerste keer al iets eigenaardigs. De Wasa reageer de te fel naar zijn zin. Voor de zekerheid stuurde hij een aantal maats naar beneden om te kij ken of de 48 vierponds-, acht drieponds-, twee éénpondska- nonnen en de zes mortieren wel goed gesjord stonden. Hij kreeg te horen dat ze dat wel degelijk LICHTE STOOT Na korte tijd, bij het wijken van de oevers en het bereiken van de ingang van de fjord, greep de wind voorgoed in. Een lichte stoot deed de Wasa plot seling scherp overhellen. Ijlings werden de kanonnen van lij- naar loefzijde gereden, maar 't was al te laat. Door de voor saluutschoten geopende laagste geschutspoorten stroomde het water met duizenden liters per seconde de ruimen binnen. De fonkelnieuwe Wasa zonk naar de havenbodem, vijftig mensen verdronken, 't Was vijf uur en de schemer viel in. Zweden rouwde om de natio nale ramp. Met het schip zonk een deel van koning Gustafs prestige in de golven. De vorst zelf hoorde van de ramp in Pruisen, waar hij een veldtocht leidde tegen de Polen. De on mogelijke gebeurtenis moest terdege worden onderzocht. Ka pitein Hansson werd in 't ge vang gezet en pas na vele de het eind van jarenlang hard werken om Zwedens zeventiende-eeuwse nationa le trots boven water te ha len. Na 333 jaar was het on mogelijke toch werkelijkheid geworden. Voor vele archeo logen was het de grootste dag van hun leven. De Wasa voer op eigen drijfvermogen een dok in. Zeven kanonnen, in 1920 bij toeval ontdekt op een eilandje in de Stockholmse archipel, ga ven in feite de stoot t ot de berging van de Wasa. Ze waren afkomstig van de. eveneens in 1628 vergane, Riksnyckeln. De speurtocht naar de ondergang van dit schip, bracht meteen de sluimerende tragedie van de Wasa weer in het volle daglicht. Zweden raakte in de Wasaban en hei verhaal greep de jonge archeoloog Anders Franszén zo aan, dat hij van de berging van dit schip zijn levenswerk maak te. In 1954 kroop hij voor 't eerst in een bootje en begon met loden en dreggen in de haven van Stockholm. Het volgend jaar herhaalde hij dat en iii 1956 was Franszén ervan over tuigd dat de Wasa op een bepaalde plaats in 33 meter diep water lag. Hij had enkele blokjes eeuwenoud hout opge haald. ZES KABELS Franszén wekte interesse op bij velen, onder wie koning Gustaaf Adolf. Tallozen werden laaiend enthousiast bij het denkbeeld een dergelijk schip, volledig uitgerust en vrijwel onbeschadigd, te kunnen ber gen. Duikers vertelden dat al leen de spiegel schade had gele den door ankers en kettingen van andere schepen. Zweden kreeg een Wasa-commissie en de koning schonk honderddui zend gulden. De kosten werden geraamd op vijf tot acht mil joen gulden. In april 1957 begon de berging. Het plan was de 50 meter Du Wasa kort nadat het schip op eigen drijfvermogen het dok tvas ingevaren. lange en 13 meter brede Wasa, die vijf tot zeven meter in de modder was verdwenen, eerst in water van ongeveer vijftien me ter te brengen. Men schatte het gewicht van schip en modder op zevenhonderd ton. Besloten werd de Wasa door middel van zes kabels onder de romp als het ware op te tillen. GEULEN Met waterkanonnen moesten daarvoor geulen rond de romp worden gespoten. Deze inge nieuze apparaten spoten de modder via een slang krachtig naar boven, waar ze op voor werpen werd onderzocht. Dui zenden dingen zijn toen gevon den. De kanonnen werden gehan teerd door jonge duikers, die met ware doodsverachting de geulen spoten. Zij en de des kundigen wisten niet in 't minst hoe de Wasa zich zou houden. Van minuut tot minuut bestond het gevaar dat de romp ineen zou klappen en de duikers voor eeuwig zou begraven. De vondst van een kanon in september 1958 maakte de inte resse voor het schip nog groter. Er werd een Wasa-munt gesla gen, die bij tienduizenden werd verkocht en een miljoen Zweed se kronen opbracht. In mei van het jaar daarop werden zes duims stalen kabels, die bevestigd waren aan twee grote pontons, de Oden en de Frigg. rond het schip gespannen. In augustus was alles gereed voor het omhoog brengen van de Wasa, die 100.000 kubieke voet bijna onaangeraakte zeven tiende eeuw aan boord had. De kabels spanden zich en tergend langzaam week de modder rond de Wasa-romp. In achttien fasen brachten de pontons hun last een halve kilometer verder, naar water van vijftien meter diepte. Dit meesterlijke staaltje bergingsvakmanschap slaagde geheel. DICHTEN Toen moest aan het boven water brengen worden gedacht. De bergers volgden de normale weg. De gehele zomer en winter van 1960 waren duikers en kik vorsmannen, die door de ver minderde diepte nu ook konden worden ingeschakeld, bezig met het dichten van geschutspoorten de ijzeren nagels die waren weggeroest. Tot hun vreugde bemerkten ze dat de eikenhou ten romp nog zeer redelijk in- takt was. Voor een belangrijk deel was dat zo dankzij de afwezigheid van de paalworm, de houtver nietiger bij uitstek. De Oostzee wordt gevoed door ontelbare re- gen- en ijsrivieren en de ver damping is er slechts gering. Juist daardoor kan de paalworm er niet tieren. Een reusachtige meevaller voor de Wasa-ber- gers. De eerste spanten van het schip braken op 24 april 1961 het watervlak van de Stock holmse haven. Direkt werden krachtige pompen aan boord gezet en werd met het leegpom pen en nat houden van het schip begonnen. Op 4 mei werd 't historische schip het Gustaaf V-dok binnengevaren, kort daarna stond de Wasa droog. Toen pas begon de strijd om het definitieve behoud. Tien tot twintig jaar zal daarmee ge moeid zijn. Terstond vanaf het boven water komen is de Wasa voortdurend nat gehouden, om dat proefmonsters hadden be wezen bij uitdroging direkt te verschrompelen. Dag en nacht ging dit sproeien door. De Wasa werd op een grote betonnen bak vastgezet, de toe komstige vloer van het defini tieve Wasa-museum. Voorlopig is rond het schip een aluminium hal gebouwd. Nog steeds wordt de romp vochtig gehouden en nog steeds is er geen eind ge komen aan de onderzoekingen en de conservering. In de speciaal gebouwde „Wasa-scheepswerf" gaat het werk door, tot de dag waarop de Wasa, 's werelds oud ste. schip met een naam, voor- goed naar z'n laatste museum rustplaats gaat. BETONNEN BAK Op het ogenblik is het oudste bewaarde en geïdentificeerde schip de Victory, het vlaggeschip van admiraal Horatio Nelson. Gevonden Egyptische, Romeinse en Noormannenschepen zijn uiteraard ouder, maar zij zijn niet geïdentificeerd naar naam en datum. Ondertussen stroomt het pu bliek door de gang die rond de Wasa is gebouwd. Men mag komen kijken. Miljoenen bezoe kers zijn er al geweest en mét de deskundigen zijn zij ervan overtuigd dat de Wasa van grote waarde is, omdat het onderzoek naar schip en tijd een groot gat in de kennis van oude schepen en hun uitrusting zal vullen. Met de Wasa heeft Zweden een uniek cultureel ob- jekt en een grootse herinnering aan zijn maritieme geschiedenis. gelegen. Aan ballast zou het schip 130 ton graniet hebben ingehad, terwijl het minimaal 300 ton had moeten zijn. MARY ROSE Deze mysterieuze ondergang heeft een voorganger en een nakomeling gehad. Onopgelost in de historie is het zinken van de Mary Rose in 1545. Nagewuifd door koning Hendrik VIII kap seisde deze oorlogsbodem bij het uitvaren van de haven van Plymouth. Het schip sleurde 700 mensen de diepte in. Negenhon derd opvarenden verdronken in 1782 toen het Britse oorlogs schip Royal George ineens op bijna dezelfde plaats omsloeg. Op de trieste Wasa-dag werd het woord „berging" al uitge sproken. Een man van naam, de Engelsman Ian Bulmer, kreeg drie dagen later de vrijheid daartoe op basis „nu cure, no pay". Het werd 't laatste. Bulmer slaagde er alleen in, door tien tallen paarden met touwen aan de hoofdmast te laten trekken, de Wasa rechtop te zetten. Ver dere pogingen moest hij opge- DUIKKLOK Z'n vele opvolgers duikers en fantasten slaagden even min. Enig, maar voor hem vol doende, succes boekte luitenant kolonel Hans Albrekt von Trei- leben, die in 1658 een kanon van het ter hoogte van Toten burg gezonken Deense schip Sancta Sophia wist te bergen. In 1664 richtte von Treileben z'n aandacht op de Wasa, dat wil zeggen op de kostbare bronzen kanonnen en de scheepskas. Hij werkte met een duikklok, waar hij bekleed in het leer tezamen met een aantal werk tuigen inkroop. Twintig minuten kon hij het in die klok op dertig meter diepte uithouden. In die korte tijd werden de romp en het dek honderden malen met bijlen bewerkt. Ten minste 53 kanonnen werden bo ven water gebracht. Daarbij waren anderhalf tot twee ton zware, die van het onderste dek via de geschutspoorten werden opgehesen. Nu nog verbazen bergingsdeskundigen zich over dit karwei. Ruzies met zijn assistent Andreas Peckell bete kenden het einde van de duike- rij. 4 In 1683 bracht een onbekende nogmaals een kanon te voor schijn, maar daarna werd het water rond de Wasa niet meer beroerd. Een kleine drie eeuwen verhoren vrij gelaten. Hij en z'n bemanning bleken niet dronken te zijn geweest, zoals velen hadden beweerd. De aandacht richtte zich ver volgens op de inmiddels overle den Huybertsz. Toen de onder- zoek-commissie bij het doorlo pen van de ontwerpen stuitte op de door de koning zelf opgege ven maten, werd het doek over de schuldvraag neergelaten. Spoedig dook het verhaal op dat de Wasa te smal en te hoog was gebouwd. Er zou te weinig ruimte voor ballast zijn geweest en de geschutspoorten zouden te dicht boven ^ïet water hebben Zo kropen de duikers rond de romp tan de Wasa teneinde de geulen Ie kunnen spuiten waar door de kabels moesten uorden gehaald-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1965 | | pagina 11