«12
Andere vormgeving is voor
christelijke sportclub nodig
In Oost-Duitsland groeiend
contact kerk en staat
Twaalf afgevaardigden
trekken zich terug
ZATERDAG 14 NOVEMBER 19«4
Een /iYinttefcenmg||mp|[J
COISJUNCTUUR NOG STEEDS GUNSTIG
qiHANS ZITTEN WU midden in de loononderhandelingen. Het wordt een|
strijd waarin de macht een belangrijke rol zal gaan spelen. Het zal
voor de overheid geen gemakkelijke taak zijn om als scheidsrechter te be
palen hoeveel loonsverhoging er volgend jaar gegeven mag worden. En
hierbij zal die overheid tegelijkertijd in haar beslissing moeten opnemen
of de ondernemers hun prijzen naar aanleiding van de loonsverhoging
al of niet mogen verhogen.
Het is in wezen heel moeilijk, van buiten af langs economische weg te
beoordelen hoeveel de lonen omhoog mogen gaan, althans voor het gehele
bedrijfsleven. Er zijn namelijk ondernemingen die een loonsverhoging ge
makkelijk, minder gemakkelijk, moeilijk en helemaal niet kunnen door
staan. En dat hangt af van hun afzetgebied, van hun structuur, van de
verhouding tussen kapitaal en arbeid, van het artikel dat zij voortbrengen.
Internationale concerns zijn veel minder afhankelijk van de prijsbeheersing
in Nederland, maar ook van het in ons land bestaande kostenpell. Zij zijn
daardoor minder aan handen en voeten gebonden. Voor ondernemingen met
een belangrijke export geldt weer, dat zij «rterk afhankelijk zijn van het
buitenlandse prijsniveau. Gaat dit sterker omhoog dan in Nederland, dan
zullen deze ondernemingen concurrerend blijven en hun export kunnen
handhaven of opvoeren.
Ondernemingen die consumptie-artikelen maken, zullen van een loonsver
hoging kunnen profiteren mits zij hun omzet sterker kunnen opvoeren dan
hun kosten stijgen. Voor de producenten van de normale consumptie-artikelen
geldt dit in de minste mate, omdat deze consumptie bij een stijgend inko
men maar matig pleegt op te lopen. Daarentegen zullen genotartikelen en
vooral duurzame consumptiegoederen wel een grotere aftrek kunnen vinden.
Er is bij een stijgend inkomen nu eenmaal extra vraag naar artikelen
die het leven aangenamer en gemakkelijker maken,' maar ook naar artikelen
die in de vrije tijd gebruikt worden.
Het moeilijkst krijgen de ondernemingen het, die grotendeels op het binnen
land zijn aangewezen en die geen consumptiegoederen, maar kapitaalgoederen
maken. De vraag naar hun artikelen is een afgeleide vraag, die weer moet
komen van alle andere ondernemingen. En in dezelfde hoek zitten de onder
nemingen die diensten verlenen.
Zij zijn bovendien vaak arbeidsintensief. Zij hebben naar verhouding veel
arbeiders en een loonsverhoging drukt in zo'n bedrijf op de kostprijs veel
zwaarder dan bij een kapitaalintensief bedrijf.
Heel andere factoren zijn nog de organisatie en efficiency in een onderneming,
waardoor de kostprijs kan worden gedrukt terwijl uiteraard even belang
rijk is in welke mate de afgelopen jaren de produktiviteit kon worden
opgevoerd.
Dat dit laatste van bedrijfstak tot bedrijfstak sterk uiteen kan lopen, be
wijzen de cijfers van de praktijk. Volgens het Centraal Bureau voor ae
Statistiek lag In de eerste acht maanden van dit jaar in de voedings- en
genotmiddelenindustrie de industriële produktie nog geen 2% hoger dan in
dezelfde periode van 1963. Bij de textielnijverheid was in de eerste vijf
maanden dc stijging echter 6%; bij de schoeisel- en kledingindustrie was
de stijging ln de eerste zeven maanden 7Ï4%. In de papiernijverheid was
de stijging in de eerste acht maanden bijna 10%. In de leder- en rubber
nijverheid was die stijging in zeven maanden 12Vfc%- Bij de chemische
nijverheid en aardolieraffinage komt voor zeven maanden een stijging van
goed 14% uit de bus, waartegenover de metaalnijverheid voor drie maanden
(latere cijfers zijn er nog niet) een stijging kent van 10%. Al met al ver
schillen genoeg, waarbij van bedrijf tot bedrijf binnen de bedrijfstak de
bovengenoemde factoren nog een rol spelen.
Van groot belang voor het al of niet mogelijk zijn van een loonsverhoging
is natuurlijk ook de algemene economische situatie. Wij kunnen niet anders
zeggen dan dat die situatie tot nu toe gunstig is. De produktie van de gehele
industrie was in de eerste acht maanden goed 714% hoger dan in hetzelfde
tijdvak van 1963. Tegelijkertijd bleef de werkloosheid zeer laag. Volgens
de cijfers van deze week waren er eind oktober 2114 duizend mannen werk
loos waartegenover er van de kant van de werkgevers vraag was naar 90
duizend mannen. Hoewel de krappe arbeidsmarkt moeilijkheden in de be
drijven kan opleveren, betekent de grote werkgelegenheid anderzijds dat
de koopkraoht stijgt.
Door de gestegen koopkracht zijn de omzetten bij groot- en kleinhandel
opgelopen terwijl uiteindelijk de consumptie wordt gestimuleerd. De reële
consumptie, waarbij de prijsstijgingen dus buiten beschouwing zijn gelaten,
ligt zo'n 3 a 4% boven het peil van vorig jaar. Dit is echter praktisch alleen
terug te vinden in de stijging van het gebruik van duurzame consumptie
goederen.
Een deel van de gestegen koopkracht stroomt weer door naar de spaarbanken.
In de eerste negen maanden van dit jaar is er bij de traditionele banken voor
892 miljoen gespaard. In dezelfde periode van vorig jaar was dit echter -.
ƒ1.134 miljoen. Wij hebben deze week kunnen lezen dat minister Bogaers dat^men^iets laatf
tot hogere besparingen opwekt om de financiering van een grotere woning
bouw mogelijk te maken.
Hoewel wij nog aan de top van de hoogconjunctuur zitten, wordt die con
junctuur door een sluipende inflatie bedreigd, door een overspanning van
de vraag in binnen- en buitenland. Niet alleen de consumptie loopt op, maar
ook de investeringen.
De overheidspolitiek is nu gericht op het doorwerken van het betalingsba
lanstekort op de financieringsmiddelen, waardoor er onvoldoende geld be-
schikbaar komt voor nieuwe investeringen. Daardoor zal de overbesteding tische resultaat als anfwoord op dé be-
Alleen „N/ET OP ZONDAG:"
lingen te worden toegevoegd.
Deze hebben meestal betrekking
op vakwetenschappelijke proble
men. Aan de Vrije Universiteit
worden soms stellingen aan proef
schriften toegevoegd, welke ook
buiten het vakwetenschappelijk
milieu weerklank vinden, omdat
ze betrekking hebben op terreinen
binnen ,,Kerk, Staat en Maat
schappij", waarop christelijke
organisaties werkzaam zijn. De
verdediging en achtergrond van
zulk een uitspraak kan dan inte
ressant zijn voor een breder pu
bliek. Dit te meer als de stelling,
vooral om reactie uit te lokken,
in een wat felle formulering is
gegoten.
Zulk een stelling was de als stelling
XIV aan mijn proefschrift toegevoeg
de: „Het verschil in verschijnings
vorm en bijverschijnselen tussen de
sport zoals die door christelijke en zo
als die door niet-christelijke clubs
wordt beoefend, bestaat slechts daar-
ir dat eerstgenoemde niet op zondag
wordt beoefend." Prompt is de zozeer
gewenste discussie op gang gekomen.
Van vele zijden werd, terecht fel, ge
reageerd. Ik wil graag ook op deze
plaats, enige punten voor deze discus-
Op O oktober promo
veerde aan de VU ln Am
sterdam de heer II. II.
Rozendal nlt ij kerk tot
doctor In de geneeskunde.
In zijn proefschrift nam
hij o.a. een stelling op die
dc christelijke sportorga
nisatie in haar wezen
raakte. De Ned. ehr.
ln de rag opgevatte aan
val te pareren. Inmiddels
heeft doctor nozendal In
Spiraal, het kaderblad van
de NCSU, uiteengezet wat
hem tot zijn gewraakte
stelling leidde. De heer
Rozendal was zo vriende
lijk voor onze lezers een
speciaal artikel te schrij
ven waarin hij realiteit en
streven van de ehr. sport-
beweglng aan het licht
stelt.
normen welke
Humaan
Het zal de aandachtige lezer niet zijn
ontgaan, dat het in de stelling eigenlijk
alleen maar gaat om de activiteiten
van de christelijke sportclubs en wat
daarmee direct samenhangt. Deze acti
viteit is naar buiten merkba
hoe deze clubs zich
Het gaat
de bui-
alle tijden dwars zittende verschil tus
sen leer en leven. De zonde doet ook
hier zijn vernietigende werk. Inderdaad
zouden we een dergelijke uitspraak ook
kunnen doen van bijvoorbeeld kerkleden.
Maar daarmee is dit trieste beeld nog
niet verontschuldigd! We kunnen ons ook
niet met een beroep op de goede be
doelingen van deze zaak afmaken. We
moeten elkaar in dit praktisch waar
maken van ons geloof voortdurend ver
manen en sterken. Ten diepste is dat
ook de bedoeling van deze stelling. Daar
om kan deze stelling van de Vrije Uni
versiteit komen. Maar dan moeten
Een aar. deze bijbelse normen getoetste
sport zou best wel eens heel anders
kunnen zijn dan de sport, zoals die
nu in zijr. overgenomen vorm wordt
beoefend. Zulk een sport zou het voor
deel b'fden van een duidelijk anders
ziin. Thans ligt dat verschil minder
duidelijk, omdat sport sportiviteit eist.
En dat is iets. dat berust op het huma
nistische begrip menswaardigheid. De
mens heeft, als beelddrager Gods, nog
zoveel waarde, dat deze humanistische
erecode in de praktijk nog zo veel
mogelijkheden aanreikt, dat dit verschil
onduidelijk wordt. Aan de andere kant
is de sport in zijn huidige vorm zo
dwingend dat ook andere aanhangers
van deze code er niet veel van terecht
brengen. Ik zie dus een mooi perspec
tief in dit hormeren van de sport. Al
leen als we dat doen kunnen we een
zoutend zout zijn. Dan kan ook de neu
trale sportbeoefenaar nog wat van ons
leren. Want dat zou eigenlijk moeten,
in plaats van de navolging welke thans
plaatsvindt.
Hoe zou deze normering vanuit de
bijbel plaats moeten vinden? Ik zou hier
een voorbeeld willen geven: er bestaat
geen christelijke boksclub. Blijkbaar
deinzen christenen er voor terug dit spel
te beoefenen aan de hand van de interna
tionaal geldende regels. Dit wil echter
niet zeggen dat elk spel, door mensen
gespeeld met bokshandschoenen aan, on
christelijk zou zijn. Dat hangt van de
regels af. Aan de spelregels kunnen we
vaak zien of een spel overeenkomt met
de christelijke normen of niet.
Onderzoek ln deze zin dient ten aan
zien van de wel beoefende spelen ter
hand te worden genomen. Wanneer we
dit niet doen. vrees ik dat het verschil
dat we zo graag zouden willen zien, hoe
langer hoe onduidelijker wordt. Dan zou
den we op den duur zelfs wat tot nu toe
stand is gebracht, moeten laten varen.
tenstaander voordoen in hun "spel." Voör I wel met elkaar er van overtuigd zijn j
dit beeld dat de buitenstaander krijgt.riat het om een goede zaak gaat. Alleenj*?«at onrtMToïk u alDwret
zijn de clubleden, de spelers, verant- dan is een dringend en scherp appel op «V
woordelijk. Met dit beeld hangen enige*Un plaats. "ak '00r on" christelijke sportbonden,
zaken innig samen: deze bijverschijnse- w
I 'gm Gedachte leeft niet
len zijn zaken waarop de clubs enige in
vloed kunnen uitoefenen, maar waarvoor
toch allereerst anderen verantwoorde
lijk zijn. Met name is hier aan de voor
de sport niet essentiële rol van pers en
publiek te denken.
Constateren feit
De stelling
niets anders dan het
het feit dat in deze za
ken geen sprake is van een duidelijk
christelijk doen en laten. Het enige dui-
s, althans voor buitenstaanders.
iets laat: het spelen op zondag.
In het doen, het handelen in de da
gelijkse levenspraktijk, is er geen over
tuigend duidelijk verschil. De stelling is
niet betrokken op de bedoelingen van
de sportbeoefenaren, noch op hun inner
lijke belevingen. De stelling betreft ook
niet het duidelijk streven van besturen
en bonden of andere organisaties pf per
sonen, die de spelers steeds op hun taak
Juist het weinig duidelijke prak-
Nu dacht ik, dat juist de christelij
ke sportgedachte nog steeds niet erg
levend is in het christelijk volksdeel.
Ik meen ook dat deze gedachte nog
steeds niet op voor iedereen duidelij
ke wijze geformuleerd is. Want ook
daar kan het gebrek aan beleving en
de gebrekkige praktijk zijn oorzaak
hebben. Het gaat er om of er sprake
kan zijn van een christelijke sport, in
plaats van sport welke wordt beoefend
door christenen. We moeten ons, dacht
ik, afvragen of de vorm van de sport
niet dwingt tot ongewenste levensprak
tijken, niet slechts bij niet-christenen,
maar ook bij christenen.
gevers menen echter dat dit doel reeds ln 1965 bereikt moet worden terwijl
werknemers een herstel in 1965 niet mogelijk en ook niet wenselijk achten.
En hiermee komen wij weer terug op ons uitgangspunt: machtsfactoren zul
len de doorslag bij de loonsverhoging geven.
Spoedig gesprek over opvoeding
(Van onze kerkredactie)
De bisschoppen van de Evan
gelische Kerk in Oost-Duitsland
zullen binnenkort besprekingen
voeren met de Öostduitse rege
ring over de „Principes voor een
uniform socialistisch opvoedings
systeem", die in het voorjaar
door de regering zijn gepubli
ceerd. Minister-president Stoph
heeft reeds bepaalde voorstellen
van de bisschopsconferentie ont
vangen, die een oplossing zouden
kunnen betekenen voor de gewe-
tensmoeilijkheden, waarin vele
christenen zijn gekomen.
Dit deelde generaal-superintendent ds.
Günther Jacob mee bij de opening van
de regionale synode van Oost-Berlijn. die
deze week bijeenkomt. Terzelfdertijd
vergadert de regionale synode van West-
Berlijn in het westelijk gedeelte van de
stad. De beide synodes wisselden bood
schappen uit, die de hechte verbonden
heid accentueerden. Uitgesproken werd,
dat de eenheid van de protestanten in
Oost- en West-Duitsland een werkelijk
heid is, die door de politieke gescheiden
heid niet wordt aangetast.
In de Oostberlijnse synode stelde ds.
Jacobs vast, dat de verhouding tussen
kerk en staat in het afgelopen jaar be
duidend verbeterd is. Aan weerskanten is
men bereid de spanning te verminderen.
De gevangen ambtsdragers zijn allen
vrijgelaten. Anderzijds blijven er nog
vele punten van verschil. Zo weigert de
kerk zich neer te leggen bij het stand
punt van de Öostduitse autoriteiten, dat
de praeses van de Evangelische Kerk van
Duitsland, ds. Kurt Scharf, niet meer in
Oost-Berlijn mag terugkeren.
In hun brief aan minister-president
Stoph ter voorbereiding van het overleg
over de opvoedingspolitiek zeggen de bis
schoppen dat het hun bedoeling is, dat
christenen in vrijheid en waarachtigheid
op een verantwoorde wijze mee kunnen
werken aan het economische en sociale
leven in Oost-Duitsland.
Verontrustend
Een belangrijk punt van bespreking op
de Oost-Berlijnse synode is de praktijk
van doop en belijdenis. De kerkorde
leiding tot het formuleren van de stel
ling.
Spijt
Het moet immers geheel anders?
Maar met spijt kunnen we constateren,
dat de duidelijk gepredikte leer dat het
anders moet niet steeds in de praktijk
wordt gebracht. We kunnen dit cc. - ta
teren. wanneer gemeld wordt dat c '.i op
onze velden, die heus ook wel eens met
toto-gelden zijn aangelegd, wordt ge
scholden en gevochten. Onsportief ge
drag wordt in de christelijke clubs min
stens even vaak gestraft als elders.
Ieder, die meeleeft met de christelijke
clubs, weet voorbeelden hiervan te noe
men. Waarom zouden we hierover uit
weiden?
Maar leven er veel mensen mee mei
de christelijke sportbeoefenaren? Blijk
baar niet. Want de Nederlandse Chris
telijke Sport Unie is al blij met een op
brengst van de landelijke actie Steunt
Samen Sport van 50.000. Dat lijkt veel.
Maar het is zo bitter weinig, vooral
wanneer men bedenkt, dat dit bedrag
verdeeld moet worden over honderddui
zend aangesloten leden. Het is ook wei
nig, wanneer men weet dat voor andere
doelen aanzienlijk meer werd gegeven.
Heeft de zorg voor de recreatie van zo
nen en dochters de ouders alleen maar
bewogen de toto af te wijzen en er niets
tegenover te stellen? Als ouderen kla
gen dat de jeugd geen belangstelling
heeft voor het christelijk verenigings
leven, waarom geven ze dan niet rui
mer als dit stuk verenigingsleven
christelijke opvoeding van het hulp vraagt? Ik constateer, dat blijk-
dal da doop slechte wordt ba- baar, de sportverenigingen niet
worden genomen.
Nu valt dit zeker ook de verenigingen
te verwijten. Wat deden de honderd
duizend om de ouderen te activeren?
T-i de meeste gevallen vertrouwden ze
op de kerkcollecte, die ze hoogstens aan
bevalen door folders uit te reiken. Ze
hadden beter, met minder moeite en
kosten een gulden per lid aan hun eigen
ouders kunnen vragen. De opbrengst
was dan dubbel zo groot geweest.
schrijft voor: „De gemeente drage
zorg voor, dat de kinderen van christelij
ke ouders in de eerste week na de
geboorte gedoopt worden". Het aantal
kinderen van ouders, die (althans for
meel) nog tot de kerk behoren,
ongedoopt blijven, vertoont in Oost-
Duitsland een verontrustende groe:
Dit komt niet alleen, omdat de ouders
de doop niet wensen. Het gebeurt ook,
dat de predikanten voorlopig nog niet tot
dopen willen overgaan, omdat zij in het
gesprek met de ouders de indruk hebben
gekregen, dat er geen enkele waarborg is
i oude zede te handhaven.
is indertijd gevochten en geofferd
het christelijk onderwijs. Niet om-
neutraal onderwijs
dat dit Ji
geven door christenen. Maar omdat dit
onderwijs anders is. omdat dit gegeven
wordt aan kinderen die wij anders zien.
Die kinderen hopen we op te voeden
tot mensen, die met God een verbond
hebben. Dit onderwijs moet anders zijn,
omdat onze bijbelse visie op deze kin
deren anders is. Deze visie normeert het
onderwijs.
Het menselijk handelen is nooit
traal. Ook de handel en de arbeid zijn
op deze wijze vanuit de Schrift genor
meerd. Dit gaat veel verder dan dat
in de handel eerlijk moeten zijn en
de arbeid ijverig. Alles wat we als
christenen doen, moeten we goed doen.
Maar er is meer. Niet alle handel en
niet elke vorm van arbeid is geschikt
christen om die te doen. Het
moet ook strekken tot eer
dacht dat dit ook geldt tei
de menselijke activiteit die we sport noe-
Het is dan onjuist wanneer we denken
dat de sport iets neutraals is, dat we
kunnen overnemen van de profane we
reld en dan kunnen gaan beoefenen als
christenen. Niet alle sport, en niet sport
in elke vorm, kan worden overgenomen.
We moeten eerst onderzoeken of deze
sport wel goed is in bijbelse zin.
We moeten ons afvragen of deze sport
wel is tot Gods eer. Als de sport dat
werkelijk is, is er zelfs geen bezwaar om
op zondag sport te beoefenen. Vooral
warneer die sport werkelijk recreërend
is in de letterlijke betekenis
woord. Als we gaan beseffen
redenen zijn van onze afwijzing
beoefenen van de sport op zondag, zijn
we vermoedelijk iets in die sport op het
spoor, dat maakt dat die sport niet vol-
Publiek
Een woord voor vandaag
Als Christus Zijn twistgesprekken gevoerd heeft met de gods
dienstige leiders van het volk, trekt Hij zich terug. Hij gaat
ergens aan de grens een huis binnen en wil niet dat iemand
weet waar Hij is. Maar dan zegt Marcus: maar Hij kon niet
verborgen blijven"
Christus kan zich niet opsluiten. Hij kan niet in de stilte 1
leven, want Hij is gekomen om te spreken. Hij kan zich niet
terugtrekken, want Hij werd mens om God te openbaren. <-
En deze woorden gelden nu nog. Als Hij in een hart is komen
wonen, dan wordt het ook openbaar. Misschien zien we het
zelf niet direct, maar de mensen om ons heen gaan het zeg-
gen: Die man die vrouw is anders geworden.
Als Christus in een leven binnen komt, drukt Hij Zijn stem
pel op dat leven. Hij vormt dat leven, hervormt het naar
Gods beeld en Gods gelijkenis. En als de naam van Christus
veelvuldig in de mond genomen wordt, als er heel vroom
gesproken wordt, maar Christus wordt op de een of andere
wijze niet in die persoon openbaar, dan is het de vraag of Hij
er is.
Want Christus kan niet verborgen blijven. Zijn aanwezigheid j
blijkt al gauw uit het leven. Dat wil niet zeggen dat als Hij
in ons leven gekomen is, wij geen strijd meer zouden hebben j
en geen zonde meer zouden kennen. Maar wij zullen de zonde
herkennen en we zullen vergeving zoeken en kracht om ver-1
leiding te weerstaan. Dat is het begin van de levensver
nieuwing.
We lezen vandaag: Efeziers 3: 14-21
Conflict in synode-Rotterdam
We spraken boven reeds over de rol
in het publiek. Het publiek wordt niet
in de laatste plaats gevormd door de
ouders en de opvoeders van de beoefena-
dt sport. Het gezin is eigenlijk
het pubjiek. Hieruit volgen al haast van
zelf de normen voor het publiek. Ieder
kan binnen dit bestek zijn eigen verant
woordelijkheid overzien. We moeten als
opvoeders de sport niet bagatelliseren
omdat het slechts de vrije tijd betreft.1
"ezinning is ook hier gewenst.
Het publiek is niet het publiek in een j
massale verzameling om een sportveld.
Daar wordt de individualiteit van speler
en belangstellend betrokkene omlaagge
haald tot iets dat meer lijkt op de
verhouding van de sensatiebeluste menig
te en de ontmenselijkte groep gladiato
ren. Een sportclub moet nooit door ons
het publiek in de verleiding ge
bracht worden om te gaan spelen om de
entreegelden en de massale belangstel
ling. Dan wordt het spelen toch weer
arbeid. Dan worden bovendien al te
gauw goede spelregels doorkruist door
financiële overwegingen.
Het publiek is ook niet het krantenle
zende en verslagen lezende publiek. Wat
hebben ws eigenlijk aan die verslagen,
van wedstrijden waaraan we zelf niet
meesptelden? Wiens belang wordt ge
diend, wanneer we deze verslagen lezen
en eisen van de pers? Is dat ook al
recreatie? Of is dat precies hetzelfde als
het altijd maar passief kijken naar wat
de televisie biedt? Waarom leest men dan
niet consequent alle voetbalverslagen van
de gehele wereld? Het kan best zijn dat
er niet veel kwaads in steekt. Maar de
vraag is, of er iets goeds in steekt.
Tt Iets goeds
Het belang van de sportclubs kan
met deze verslagen gediend zijn. Want
de pers kan met deze verslaggeving
iets goeds doen, wanneer ze een criti-
sche begeleiding geeft van deze sport
gebeurtenissen. In het signaleren van
fouten kan een heilzame werking lig
gen. Maar gebeurt dit veel? De meest
uitvoerige verslagen hebben betrek
king op een beperkt aantal clubs van
een bepaalde klasse. Bovendien betreft
het vaak maar enkele spelen,
voetbal. Van de christelijke kranten
mogen we verwachten dat ze een dui
delijk eigen gezicht hebben. Ik mis dit
eigene vaak. Zeker op de sportpagina.
Beseft mer daar wel dat publicatie van
een kampioenschap van een club, die
(Van onze kerkredactie)
Twaalf leden van de (vrijge
maakte) gereformeerde synode
van Rotterdam-Delfshaven heb
ben de synode verlaten. Zij waren
van mening dat er geen verdere
mogelijkheid was voor gesprek.
Aanleiding tot dit heengaan is het
besluit om ds. A. van der Ziel van
Groningen schorsingswaardig te
verklaren. Niet officieel is bekend
in kringen van de (vrijgemaakte)
Gereformeerde Kerken dat dit be
sluit met veertien tegen dertien
stemmen werd genomen. Ds. Van
der Ziel is nog niet op de hoogte
gebracht.
Door het moderamen is een officiële
mededeling aan ons verstrekt, onderte
kend door de voorzitter ds. D. Deddens
uit Leeuwarden en de tweede scriba (die
uitgaande stukken verzorgt) ds. N.
Communiqué
club geen dienst behoeft te bewijzen,
omdat die club dan gedwongen lijkt te
worden de verworven naam waar te
maken? Beseft men wel, dat persoons
verheerlijking en groepsverheerlijking
strijdig zijn met de christelijke visie op
de mens?
Staat de christelijke pers achter het
streven van de christelijke sportbewe-
ging? Dat doet ze niet, als ze zonder
duidelijke critiek uit te spreken, de
Olympische Spelen of een landenwed-
strijd verslaat, welke niet op zondag
werd gespeeld. Hiermee doet ze nl. ka
derwerk en instructie van de christelijke
sportbonden te niet. Zwichten de kranten
voor het commerciële argument, dat zon
der deze verslagen de inkomsten uit de
abonnementen teveel zouden teruglopen?
Dan verwacht ik een meer critische in
stelling bij de verslaggeving.
Het gevaar dreigt hier dat anders han
del wordt gedreven met menselijke pres
taties. De krant kan zo gemakkelijk ont
aarden in een moderne arena waar
diend wordt door de sensatielust va:
mens te prikkelen. Dat behoort de chris
telijke pers onwaardig te zijn.
Ook de christelijke pers moet niet zijn:
journalistiek bedreven door christenen,
maar christelijke journalistiek. Dit mogen
we zeker verwachten van een krant
waarvan de hoofdredacteur een leerop
dracht heeft aan de Vrije Universiteit
Jr Niets nieuws
Ik pretendeer hiermee noch iets
nieuws gezegd te hebben, noch voor
alle gestelde vragen oplossingen te
weten. Andere hebben hetzelfde reeds
lang geleden gezegd. Ik vraag echter
wel hernieuwde bezinning. Pas dan zie
Ik, in een ver verschiet, de mogelijk
heid tot een christelijke sport, bege
leid door een christelijke pers die
duidelijk geheel anders is.
DR. R. H. ROZENDAL
Bij het appèl nominaal dat de praeses
van de generale synode van Rotterdam-
Delfshaven woensdagavond j.l. hield, I
bleek dat een belangrijk aantal leden!
afwezig was.
Ter toelichting op dit publieke feit deelt
de synode het volgende mede: Reeds I
eerder is bekend gemaakt dat de syno-j
de is overgegaan tot de behandeling
van de bezwaren die zijn ingebracht
tegen de besluiten van de particuliere
synode van Groningen inzake de schor
sing van ds. A. van der Ziel. Na!
uitvoerige discussies is de synode over,
een eerste gedeelte van deze materie
tot een besluit gekomen, waarop na
beraad het grootst mogelijke deel van
de tegenstemmers helaas geoordeeld!
heeft de vergadering te moeten veria-]
ten.
Hoewel het vertrek van deze leden uit
de aard der zaak een publiek karakter
draagt, kan over de inhoud van het
gevallen besluit op dit ogenblik nog
geen mededeling worden verstrekt,
omdat nog niet meer dan een gedeelte
van de gehele zaak is behandeld en in
verband daarmee aan de eerstbetrok-
kenen nog geen bericht is gedaan. De:
synode acht zich daarom evenmin ge-j
rechtigd momenteel informaties te ver-I
strekken over de redenen van het ge-|
noemde vertrek.
De synode hoopt haar arbeid volgende'
week (dinsdag) voort te zetten.
Niet verschenen
De volgende predikanten verschenen
niet op het appèl nominaal vernemen wij,
nog; dr. R. H. Bremmer uit Enschede-
Zuid, dr. B. Jongeling uit Apeldoorn, ds,
Janssen uit Amsterdam, ds. J. J.l
Verleur uit Lisse, ds. H. Veltman uit
Zeist, en ds. H. J. van der Kwast uit
Haarlemmermeer. Voorts verschenen de
volgende ouderlingen niet: J. J. Tiele-
man, P. Flens, G. van der Leeden, G. van
Oord, A. Vos en H. Wiersma.
Dit betekent dat de volledige afvaardi
ging van Overijssel-Gelderland niet meer
ter synode is verschenen, drie van de I
vier Noordhollandse synodeleden en de
helft van de afgevaardigden van Utrecht
en van Zuid-Holland. Van het ressort
Zuid-Nederland is één synodelid niet
meer verschenen.
De afgevaardigden van de drie noor
delijke provincies staan allen achter het
synodebesluit.
Reeds vorige week vrijdag was het
besluit gevallen waarin ds. A. van der
Ziel schorsingswaardig werd genoemd.
De tegenstemmers hebben toen afzonder
lijk overlegd wat hun te doen stond. Zij
hebben tot de synode een oproep gericht
om het besluit te herroepen. Dat voorstel
is sinds dinsdag in bespreking geweest
Toen na twee dagen vergaderen nog geen
overeenstemming bereikt was, kwamen
zij tot het besluit dat er geen basis x
was voor verder overleg.
Het is de bedoeling van het modera
men om de zittingen van de synode
dinsdag a.s. voort te zetten. Het is echter
nog niet bekend hoe dit zal gebeuren.
Een mogelijkheid is dat de secundi zullen
v/orden opgeroepen, die door de particu
liere synode zijn aangewezen. Bij de
groep van twaalf heeft zich een secundie-
ouderling gevoegd die deze week aanwe
zig was, namelijk ouderling C. var
Spek.
Daarenboven vragen vele jonge theolo
gen zich af, of het in een ontkerstende
staat als Oost-Duitsland nog mogelijk is
vast te houden aan de regel van de
kinderdoop. Is het niet beter, om de
ouders te adviseren, met de doop te
wachten, tot de kinderen zelf tot een
geloofsbeslissing gekomen zijn?
Hoewel de vraag, of de kinderdoop
volgens het Nieuwe Testament is, hier
wel doorheen speelt, verwerpen deze
predikanten de doop van kinderen van
christelijke ouders niet in het algemeen.
Zij dopen echter alleen nog maar kineren
van ouders, die dit na een diepgaand
pastoraal gesprek nog wensen. Zelf heb
ben deze predikanten in Oost-Berlijn
zijn het er alleen al zeven hun kinde
ren niet meer laten dopen „in de eerste
week-na de geboorte", zoals de kerkorde
ir Leer en leven
Nu kan het heel goed zijn dat deze
verschillen tussen leer en praktijk zijn
te wijten aan het alle christenen van
Praktisch baptisme
Beroepingswerk
NED. HERV. KERK
Beroepen te Leerbroek. H. Zethof te
Kockengen.
Aangenomen naar Groningen (wijk-
gem. Selwerd-Paddepoel) (toez.), G. Ca-
De Oostberlijnse synode zal nu moeten zemier te Spijkenisse; het beroep van de
■>-
predikanten, die men „niet principiële.: dr. A. van Haarlem te Nieuw- en Sint
maar praktische baptisten" zou kunnen Joosland.
noemen, binnen de kerk legitiem ls, of
niet.
Dezelfde kwestie is verleden week ook
te sprake gekomen op de najaarssynode
van de kerk van Württemberg in West-
Duitsland. Deze synode wilde ouders, die
de doop voor hun kinderen voorlopig nog
willen uitstellen, daartoe de vrijheid ge
ven. De synode betoonde zich afkerig van
tuchtmaatregelen tegen predikanten, die
om deze reden hun eigen kinderen onge
doopt laten.
Bedankt voor Peize (toez.). H. L. A.
de Wijk te Harkstede; voor Waarder, L.
Doppenberg te Wilsum (Ov.).
GEREF. KERKEN
Aangenomen de benoeming tot vloot-
predikant, G. Stam te Fijnaart.
CHR. GEREF. KERKEN
Beroepen te Klundcrt, J. C. van Ra-
venswaaij te Scheveningen
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Axel-Terneuzen, H. Lig-
tenberg te Oudemiraum.
„Mevrouw van Rijsdijk verwacht me", zei het
meisje op mijn stoep, „ik heb een afspraak".
Dat is natuurlijk een gekke situatie als je zelf
open doet. Maar ik begreep het wel, ik viel tegen,
ifc was veel te gewoon. Ze had iets heel buitenis
sigs verwacht, met iets excentrieks aan en zeker
niet gewoon in een rok en een jumper. Ik vergaf
het haar graag, want een meisje van achttien dat
een spreekbeurt voor haar klas moet houden over
„iemand die schrijft" komt tenslotte bij je om iefs
nieuws te ontdekken. Ik ontmaskerde mezelf niet
direct, liet haar binnen en mompelde: ,JEen ogen
blik, mevrouw komt zo". Even later kwam ik
weer binnen met: „Zie zo daar ben ik dan".
Ze giechelde, maar haar gezicht verried gêne en
toch ook weer teleurstelling. Ze was eigenlijk
schattig, een leuk kind, met blond haar dat door
een Mozart-strikje in haar nek samengebonden
werd.
,vNu niet gaan pruilen hoor", zei ik, ,jZeg maar
eerlijk dat ik, tegen val".
„Nou - eh - ja -"
„Wat had je eigenlijk verwacht?"
Ze keek me trouwhartig aan. ,JIou in mijn
gedachten was u woest-artistiek en zag ik u in
een rommelige stoffige kamer en" ze wees op
het koffieblad, waar de nette kopjes klaar stonden
„ik dacht dat we koffie zouden drinken uit
gebarsten kommen. Weet u, het is allemaal nou
ja zo gewóón. Eigenlijk dacht ik ook dat u er
heel anders uit zou zien, ik bedoel, geen truitje".
„Lieve kind, niet iedere schilder heeft toch een
baard!" Maar ze kon het me niet vergeven dat ik
uiterlijk niet klopte met het beeld dat ze van me
gemaakt had.
„Werkt u hier in deze kamer?" vroeg ze. En ik
voelde dat ze dacht: zeg nu alsjeblieft dat je
achter in je tuin een hut hebt met een halfver-
molmde, gebeitste vloer en een potkacheltje, dat
slecht trekt, zodat je met een kruik tegen je buik
en je voeten in een oude rafelige voetenzak moet
zitten schrijven. Moest ik haar alle illusies ontne
men of zou ik haar zeggen, dat ik iedere ochtend
in> een rokerig artiesten-café zat met vele bleke,
arme. zielige, maar woest-artistieke broeders en
Vo&tang.e.&s
en
zusters van het vak? Want de gemeenschappelijke
werkkamer van mijn man en mij hoe knus ik
hem ook vond viel natuurlijk ook helemaal uit
haar beeld. Om niet te liegen, maar om het toch
wat op te frunniken, zei ik: „Ik heb boven een
soort schrijfhol".
Daar fleurde ze wat van op. „Werkt u 's
nachts?" vroeg de lieverd gretig. In haar ogen
doemden uitpuilende prullenmanden op met mis
lukkingen, volle asbakken en inktzwarte koffie op
een pitje. Ze zag een antieke klok, die lieflijk
tikte en waarop de wijzer van het
het andere draaiden en ze zag mij tegen het
ochtendgloren, moe doch juichend, ijskoud, maar
zielsgelukkig in bed schuiven. Die asbakken en
prullenmanden mogen dan soms aanwezig zijn, het
was allemaal anders dan zij dacht en beslist niet
zo romantisch.
Toen heb ik haar verteld hoe de werkelijkheid
was. Dat een man en drie kinderen betekent: de
melkboer, de slager, de bakker en de kruidenier,
de bedden, eten koken, stoffen en de was doen,
opvoeden, geloven, liefhebben en leven. En dat in
dat geheel ergens een schrijfmachine stond. Ilc heb
haar uitgelegd dat het een misverstand was als ze
zo'n leven saai en burgerlijk zou vinden, want het
was bont en warm, omdat het warmte vroeg en
warmte gaf.
„Vindt u me een uil?" vroeg ze timide.
Helemaal niet, maar jij en je leeftijdgenoten
zijn zo vuurbang voor burgerlijk versleten te
worden, dat je juist in die kramp zelf intens
burgerlijk dreigt te worden. Bij iedere kunstenaar
hoort ook gewoon een douche, boerenkool met
worst, een pyama en rekeningen betalen. Het is
niet zo'n ramp als ze uit reactie excentriek en
opvallend doen. het is alleen vaak wat onvolwas
sen, vooral omdat een snuifje zelfspot meestal
ontbreekt."
Toen ze weg was en ik deze kleine geschiedenis
neerschreef, besefte ik dat ik haar enkele romanti
sche decors ontnomen had en in plaats daarvan
misschien alleen woorden en nog eens woorden
had meegegeven. Hoewel, hoewel, iets moet ervan
zijn overgebleven. Want ik zit op dit moment
immers in mijn schrijfhol, er staat een volle
asbak, een dito prullenmand en ik roer in een kop
donkere koffie. Alleen de antieke klok ontbreekt
en het is nog geen nacht, gelukkig niet..
Mink van Rijsdijk