In de laatste minuut ontliep ik mijn Ds. Van Hoek schoot raak Tekort op begroting van Woubrugge NIEUWE LEIDSE COURANT 6 ZATERDAG 7 NOVEMBER 1964 DE RAMP (5 november 1944) VAN HEVSDEN IK zie hem nog staan, die venynige SS-er; ik zag eerst het wit van z'n ogen en toen het donkere cirkeltje van de loop van zijn machinepistool. „Zurück!" beval hy met een scherpe klank in de stem. Dreigend herhaalde hij 't nog eens: „Zurück!" Ik wees op m'n witte armband en m'n helm, die beide met het rode kruisteken waren getooid, en bleef hem naderen. Hy schoot niet: hij schold alleen. Na enig gepalaver mocht ik, hard lopend, verder gaan, terwijl hij zich weer in z'n schuilplaats terugtrok. Ik vond dit logisch. Het regende uit eindelijk granaten. TWINTIG jaar geleden, in de nacht van 4 op 5 no vember 1944, had ik deze ontmoeting in het door oorlogsgeweld overrompelde Heusden. Hoe ik er kwam en wat ik er deed, zijn verhalen op zichzelf. De toenmalige, plaatselijke tandarts Kolkman kent :e; als leider van de door hem opgerichte en nog geen twee weken oude afdeling Heusden van het Nederlandse Rode Kruis had hij niet geaarzeld mij twee dagen tevoren onder het mom van helper in dienst te nemen. Den Bosch was toen al bevrijd, Waalwijk eveneens. Op het overdreven (zeg maar: valse) gerucht, dat in Drunen sterke troepenmacht van SS-ers zou liggen, stelde lui tenant-generaal Sir Miles Dempsey de doorstoot van de 53ste divisie van het Tweede Britse Leger tijdelijk uit. Heusden en wijde omgeving waren zodoende onder het moordende vuur der geallieerde kanonnen komen te liggen (alleen bij Vught blaften er niet minder dan driehonderd!), dat vooral op de brug over de Bergse Maas was gericht. Alle 1800 inwoners bevonden zich bijna dag en nacht in hun kelder, zonder elektriciteit en zonder gas. En zo zij zich niet voldoende tegen de inslagen konden beveiligen, waren ze in twee openbare schuilplaatsen ondergebracht: de parterre van het dik-gemuurde en met zandzakken af geschermde, vijftiende-eeuwse stadhuis, zomede het kelder- complex van een bierbrouwerij. De SS-er, die op de Botermarkt stond hij was niet alleen; er waren er meer! redde, ondanks zijn venijnig heid, twee maal m'n leven. Hij had me neer kunnen knal- maar hij deed het niet. Hij had me terug kunnen stu- i naar de parterre van het stadhuis, waar ik urenlang een muffe atmosfeer alle mogelijke helpersdiensten had verricht, maar ook dat liet hi] na. Toch ben ik hem niet dankbaar. Zo lang ik leef, blijft hij voor mij een misda diger en massa-moordenaar. Als hij iets menselijks in zich had gehad, zou hij 134 mannen, vrouwen en kinderen, die totaal geen bedreiging vormden en in niets de Duitse krijgs tactiek doorkruisten, uit de armen van de op dat moment reeds gereed staande Dood hebben kunnen ontworstelen NU, twee decennia later, moet ik uit een geteisterde herinnering putten, zomede uit m'n dagboek, dat bewaard gebleven is. Hoeveel meter ik nog heb af gelegd na die confrontatie met dat machinepistool weet ik niet meer. Wel staat in m'n geheugen ge grift dat er twee kerken in lichter laaie stonden: de her vormde en de rooms-katholieke. Ook sloeg er in m'n naas te omgeving een salvo van granaten in, dat me dekking te gen een pui deed zoeken. Daarna alles waarschijnlijk binnen een minuut een donderende en lang nadreunende ontploffing. De grond trilde onder m'n voeten, of, beter: onder m'n lichaam, want ik had me subiet tegen een muurtje aangegooid om bescherming te zoeken. Ik keek maar zag niets. Toen ik met een paar stappen weer op de Botermarkt stond, leek het stadhuis een geweldige rookwolk uit te puffen. De toren, dacht ik, de toren; de zwijnen hebben hem opgeblazen. Het bange vermoeden, dat velen in Heusden hadden uitgesproken, maar dat door de ene Duitser na de andere was afgewimpeld, was om twin tig over twee schrille werkelijkheid geworden. DE avond tevoren, nog geen zes uur voordat bijna tien procent van Heusdens bevolking op beestach tige wijze werd vermoord, hadden Kolkman en ik bij Oberstabsarzt Schroder aangeklopt. Deze had in een afgeschoten ruimte van het stadhuis een ver- bandpost ingericht, waar gewonde Duitse militairen werden verzorgd. Op een andere plaats, iets meer naar achteren, i was een veldtelefoonpost ondergebracht, waar Schroder i overigens niets mee te maken had. i Doel van ons bezoek was te weten te komen, wat de vluchtende, Duitse militairen met de toren wilden doen, een goed uitzicht over de Maas en het gebied van Nc- derhemert. verschafte. Bekend was dat terugtrekkende troe pen over 't algemeen korte metten met hoge punten maken, die door de vijand als observatiepost kunnen worden ge bruikt. Benauwend was ook de wetenschap dat enkele Duit se militairen de toren hadden beklommen met „manden en zakken zand". Schroder ontving ons hoffelijk. Het rode kruisteken op zijn armband verschilde tenslotte niets met dat van ons Ik hoor het hem nog tegen Kolkman zeggen: „Waar maakt u zich zorgen om? So etwas passiert ja nicht. Wij zijn er toch ook nog. Denkt u nu heus dat wij ons zelf zullen opblazen?" Het „vermeende gevaar" voor de ongeveer tweehonderd burgers, die in het stadhuis een toevlucht hadden gezocht, werd met een fles Rijnwijn, die Schroder uit een knap zak haalde, afgedronken. „Zum Wohl, meine Herrschaften, sum Wohl!" Later op de avond verdween de Oberstabsarzt met heel z'n bebloede karavaan. Onder hevig granaatvuur trok hij over de Maasbrug naar een nieuwe bestemming in de Bommelerwaard. De veldtelefoonpost bleef achter een garantie, die later voos bleek te zijn. Nóg later op de avond het zal tegen middernacht zijn geweest beklom ik de toren, die zo'n zestig meter naar boven stak. Ik deed dit op verzoek van Kolkman, op wie de verantwoordelijkheid voor de schuilenden loodzwaar druk te, en die niets naliet, als het om het verkrijgen van nieuwe zekerheden ging. Ik was niet de eerste; wel de laatste. Als ik door de Duitsers gesnapt werd, zou ik Het fraaie stadhuis vóór 5 november 1944. als smoesje gebruiken dat ik de branden in Drunen en Herpt wilde bekijken. Evenals degenen, die vóór mij naar boven waren geklom men, kon ik niets verdachts ontdekken, behalve dan het bevreemdende feit, dat er verschillende ruimten afgesloten waren. De „manden en zakken zand", die naar de trans zouden zijn gedragen, heb ik niet gezien. Al het tast- en speurwerk, dat in het duister moest worden uitgevoerd het enige licht kwam van de dansende gloed der vuurhaar den in de omtrek leverde als resultaat een uitgescheurde regenjas op. Even voor de explosie maar dat heb ik pas veel later gehoord heeft een inwoner van Heusden twee Duitsers in de buurt van de toren zien scharrelen. Toen ze het stad huis verlieten, moet één van hen hebben gezegd: „Alles in Ordnungl Gar nichts los!" WAT er in werkelijkheid „los" was, kwam ik pas ach ter, toen de verstikkende, naar kruit en puin ruiken de stofwolk wat was opgetrokken, en ik bij de ra vage stond, die eens als het stadhuis werd betiteld. De grote schuilruimte, waarin ik me nog geen drie minuten geleden bevonden had, was door het gewicht van de vallende toren totaal verpletterd. Het ziekenzaaltje was één vormloze massa van steenklompen geworden. De kleine schuilruimte (40 mensen) bleef gespaard, evenals de cellen, die als slaapplaats gebruikt werden en de kamer, die als veld telefooncentrale van de Duitse Wehr- macht in gebruik was. In paniek en grauw van het stof vluchtten de drie telefonisten er uit, alles wat ze aan wapens en apparatuur bij zich hadden, achterlatend. Uit de meters hoge puinhoop, waar ik tegenop keek, klonk zwak gegil. Te gelijkertijd hoorde ik overal om me heen granaatinslagen. Nauwelijks zicht baar, doch wel hoorbaar, trokken lange rijen schimmen voorbij: terugtrekken de Duitsers, het wapentuig schietklaar onder de arm. Uit alle richtingen tegelijk doemden verbijsterde burgers op. Sommige mi litairen schreeuwden hen toe terug te gaan, waarbij ze dreigend het geweer ophieven. Niemand stoorde zich hier echter aan. Er lagen zo'n 150 mensen in het stenen massagraf. Sommigen leefden nog. Misschien konden ze ge red worden! In m'n dagboek schreef ik later: „Wat ik gezien heb, is afgrijselijk;, wat er gedaan werd, is ontroerend. Met schoppen houwelen, breekijzers en ge woon met de handen gingen kerels een bijna onwrikbare puinhoop te lijf. Er werd gewerkt met bezwete, betraande en verbeten gezichten. Het schoot maar niet op; tonnen steen moesten worden verzet om een paar centimeter grond vrij te krijgen. Het eerste, dat ik in m'n handen kreeg, was een verpletterde baby van ongeveer een half jaar. Ver moord door de misdadige geesten van een regime, dat in zijn val vele onschuldigen eveneens in de afgrond wenst te storten". „De resultaten van het reddingswerk waren ontmoe digend, maar toch zette iedereen door. De eerste levende kregen we pas te pakken, nadat zeven lijken waren gebor gen. Toen er geen wrikken meer aan was, hebben we ge probeerd te tunnelen een levensgevaarlijk karwei. Het stutten geschiedde met de meest gebrekkige middelen. Telkens als er een granaat in de omtrek viel. dreigden de wrakke bouwsels in te storten." „Hoeveel er dood zijn, weet ik niet. Misschien zijn er tien nog levend uitgekomen. En dan te bedenken dat ik tussen al die versla genen, tussen al die lafhartig overval lenen. had kunnen liggen. Wat de re den is geweest in die laatste minuut de straat op te gaan, waar het nu ook niet bepaald rustig was, kan ik achter af op geen enkele wijze uiteenzetten. Ik heb er zelfs niet de flauwste notie van. Als er beschermengelen bestaan, dan heb ik er in ieder geval één dicht aan m'n zijde gehad." EUSDEN werd die zelfde zondag bevrijd. Maar het was geen fees telijke bevrijding. De puinhoop, het door dynamiet gedolven massagraf, gaf steeds meer van z'n doden prijs, terwijl de granaten bleven vallen. Vóór het eerste „platoon" van het Engelse regiment der Queen's binnentrok, werden er nog spannende momenten beleefd. Het laatste „Sprengkommando" van de Waffen-SS trok door het gehavende stadje en ondermijnde o.m. het post kantoor en de scheepswerf van De Haan en Oerlemans (thans Verolme). Iedereen, ook de stug doorgravende puinruimers, die nog op overlevenden hoopten, werd met het machinepistool in de huizen gejaagd Moesten er nog méér gebouwen verïield worden, nog méér slachtoffers vallen? M'n dagboek zegt hiervan: „Zigzaggend door achtertuinen, door woningen en door straatjes bereikte ik de oude wallen. De Britten moesten gewaarschuwd worden; misschien konden verdere vernie lingen en meer leed en ellende voorkomen worden. M'n rode kruistekens op mouw en helm golden voor vriend en vyand als vrijgeleide. Dat hoop je ten minste op zo'n moment...." „In de verte zag ik de Engelsen naderen: lange rijen tirailleurs, die dwars door de velden trokken, waarin zo nu en dan Duitse mortiergranaten ontploffen. Met de handen omhoog tijdens akties wordt snel geschoten liet ik me bevrijden. Ik vroeg onmiddellijk naar de commandant en om een cigaret. Met een kleine eenheid van de genie trok ik niet lang daarna opnieuw het stadje in. In het hospitaal moesten we een uur gedwongen rust nemen, omdat het gebouw onder vuur werd genomen. In het WC-gangetje, waar we dekking zochten, seinde de telegrafist naar z'n hoofdkwartier dat we „some hard moments" hadden." „Daarna ging alles snel in z'n werk. Leidingen konden worden doorgeknipt; dynamietladingen onschadelijk wor den gemaakt." Meer dan vierentwintig uur na de voltrekking van het drama werden de laatste overlevenden geborgen. Het wa ren twee vrouwen van wie er één nog diezelfde dag overleed. De naam van de laatste herinner ik me niet meer. Wel weet ik dat haar man en vijf van haar zeven kinderen in diezelfde puinhoop stierven, evenals haar ouders en schoonouders. Pas op de dertiende november acht dagen na de ramp dus kon de laatste dode worden geruimd. Dit ondanks het zware materieel waaronder een bulldozer dat onmiddellijk door de geallieerden ter beschikking werd gesteld. DE moordaanslag op Heusden in Nederland minder bekend dan die op Putten heeft aan 134 mannen, vrouwen en kinderen het leven gekost. De oudste was 86 jaar; de jongste 4 maanden. Allen werden verpletterd onder de zware kruisgewelven van de grote schuilplaats in het stadhuis, waar de toren z'n hele gewicht op neerstortte. Hoewel men lang naar hen heeft gezocht, zijn de bedrij vers van deze misdaad nooit gevonden. Tussen het puin zijn wel delen van een lont ontdekt, zomede rode en grijze dynamiethulzen. De theorie is thans, dat er een veel te zware lading ontploffingsmiddelen in, of bij het uurwerk van de toren werd aangebracht. Van de klok en alles wat er bij hoort, is namelijk zo goed als niets teruggevonden. De niet-Duitse kant van de schuldvraag is een gevoelige zaak. Van verschillende kanten is meer dan eens gesteld dat het stadhuis nooit als schuilplaats had mogen worden n ingericht, te meer omdat er vermoedens van ondermijning waren. Dit achteraf-redeneren, dit „hineininterpretieren", is een gevaarlijke bezigheid. Vast staat dat Heusden in oktober en november van het jaar 1944 de moeilijkste en woeligste dagen van zijn bestaan doormaakte. Even vast staat voorts dat de mensen, die zich uit pure burgerzin met de leiding van het stadje belastten de NSB-burgemeester was reeds lang gevlogen geen stukje oorlogservaring hadden, waardoor van het' begin tot het einde moest worden geïmproviseerd. Rekent men hier nog bij dat er dag en nacht een regen van granaten neerkwam, dat tientallen huizen geen weerstand biedende kelders bezaten, dat er reeds doden en gewonden waren gevallen en dat er geen andere schuilplaats van allure was, dan bleef slechts het alternatief over degenen, die dekking in het stadhuis hadden gevonden, de onveilige straat op te sturen. Een ander belangrijk punt is nog dat men meer naar het zuiden dan naar het noorden keek: meer naar de bevrij ding, die, na de geallieerde intocht van Den Bosch en Waalwijk, zo dichtbij leek, dan naaf de aanvals- en vooral de vernietigingskracht, welke de terugtrekkende Duitse troepen nog altijd konden ontwikkelen. De frontlinie waarin Heusden plotseling was komen te liggen, de sluimerende feestroes, die de angst verdreef, het feit, dat er geen centraal informatiepunt was, zomede de omstandigheid dat er (niet opzettelijk) nog wel eens langs elkaar heen werd gewerkt al deze complicaties te zamen vormen de oorzaak, waarom de Heusdenaren deze schandvlek in de geschiedenis der Duitse frontsoldaten niet hebben kunnen ontlopen. Dat er nu mensen zijn, die zich op de borst slaan, en zeggen dat ze herhaaldelijk gewaarschuwd hebben, doet niets aan deze waarheid af. Niemand, ook degenen niet, die het vermoeden hebben geuit dat de stadhuistoren wel eens zou kunnen worden opgeblazen, hebben aan de werkelijk heid hiervan geloofd. Het beste bewijs hiervoor spreekt eigenlijk voor zichzelf. Onder de meest kritische en wan trouwende figuren is er niemand geweest, die tijdens Heusdens donkerste uren het stadhuis heeft gemeden.... Bij opening huzaar gereformeerde kerk van 4arlanderveen AARLANDERVEEN Om precies vier minuten voor drie (op het horloge van de schietende domi nee tenminsteklonk in Aarlan- derveen gistermiddag een schot. Er werd niemand door opge schrikt. want het was afgevuurd door een achtenswaardig man: ds. J. W. van Hoek. de plaatselijke gereformeerde predikant. Hij had kort daarvoor de ovening verricht van de met veel toewij ding in elkaar gezette bazaar zijn gemeente. En om direct maar weer) het goede voorbeeld geven, trok dominee zijn porte monnee. In de schiettent haalde hij even diep adem. richtte zorgvuldig en raak. Er stond gelukkig een flinke muur om de roos heen. Deze vreedzame schietpartij was de inleiding tot een gezellige en druk ke bazaar-partij. Burgemeester Steenbakker. Benthuizen, herbenoemd BENTHUIZEN Bij koninklijk be- suit van 19 oktober 1964 ls met ingang van 16 november de heer J. J. Steen bakker Morilyon Loijsen herbenoemd als burgemeester der gemeenten Bent- huizen en Moerkapelle. Van deze niewe ambtstermijn zal bur gemeester Steenbakker slechts veertien dagen werkzaam zIJn, omdat hy ingaan de 1 december met pensioen hoopt te gaan Burgerlijke staiul van Benthuizen BENTHUIZEN GeborenMaarten Cornelis. z v A Bregman en L. P. Hak- kenbrak; David Jacobus, z v D. Moer- man en J. Leune. Ondertrouwd Hendrik, Lippold. 23 j en Aafje Vis, 23 j. Gehuwd Jan Hendrik van Bémmel, 25 j, Utrecht en Anna van WaalJ, 27 j; Dirk Jan Willem de Romph, 24 j. Sas- senheim en' Ingetje Bakker, 21 jaar. Burgerlijke stand van Ter Aar TER AAR Ondertrouwd A. Hoogervorst 25 j en D. M. de Jong. 24 J Zevenhovenseweg 10. Gehuwa J. P. Hoogervorst, 25 J C J. C Pieterse. 26 j. Overleden H. Q. A. Vaneman. 4 J Nieuw kerkorgel ALKMAAR In de Vaste-Burcht- kerk te Hoogvliet iHerv.) wordt van avond om 8 uur een door de fa. B. Pels en Zoon NV. alhier gebouwd orgel in gebruik genomen (hoofdwerk, rug werk, pedaal en koppelingen). Play-Fair-nieuws uit Leimuiden LEIMUIDEN De wedstrijd voor het eerste damesteam van Play Fair bij RTC Rijnsaterwoude eindigde in gelijk spel 55. Ida Heuzen, Jopie de Koning en van Velzen speelden de eerste wed strijd In het eerste team. Ida Heuzen won drie partijen. Jople de Koning twee en van Velzen moest de eer aan de tegenstandster laten. De Play-Fair-dames hebben nu vier punten behaald uit drie ed strijden. De thuiswedstrijd van het eerste heren- team, bestaande uit Martien de Rijk, Jos Wolken en Harry Heuzen ging tegen Ex celsior uit Den Haag. Het werd een grote overwinning voor Play Fair: 100, Jan de Koning, Bert v d Voort en Jos Broekhuizen, leden van het tweede heren team. speelden een thuiswedstrijd tegen Reflex uit Lisse. De gasten verloren met 8—2 Play Fair heren 3 speelde thuis tegen Slagvaardig uit Hazerswoude Adrie Beuk, Saak van Veen en Jaap van Veen won nen met 91 Ook dit team behaalde vier punten uit drie wedstrijden. Opper v. d. Haven wordt commandant in Elspeet LEIMUIDEN De opperwachtmees ter J. v. d. Haven, postcommandant der rijkspolitie te Leimuiden, is met ingang van 16 november a.s. benoemd tot rayon- commanidant te Elspeet. Het womlngpro- bleem zou evenwel aanleiding kunnen zijn dat de overplaatsing pas half Janu ari doorgaat. Burgerlijke stand van Leiderdorp LEIDERDORP Geboren: Jeanette Geertruida Marie, d v W H Windhorst en M C de Kort; Elisabeth Adriana. d v F Weyhenke en E C v Bellen; Maartje Maria, d vMC Pet enGvd Stoel. Ondertrouwd: A P Bosman. 25 j en H H Bloemendaal, 22 j; E J Demmink, 26 j en W v Laar, 20 J. Getrouwd: H J Neuteboom. 23 J en J J Delfos, 22 j. Zoeterwoude; M Hofman, 21 j, Apeldoorn en A M v d Leek, 22 j. Burgerlijke stand van Valkenburg Ondertrouwd: A Pohan, 25 j. Leiden en C A E v Hoohverff. 25 j; C Y Meurs, 22 j en M A Teeuw, Leiden. 18 j. Geboren: Adriaan Hendrik, z v A H de Wit en P de Vries; Marius, z v J v d Nagel en A v d Plas. WOUBRUGGE. De gemeentebegro ting over 1965 is over het geheel genomen sober geraamd, waarbij rekening werd gehouden met de hoogst mogelijke in komsten .De omvang van de meest nood zakelijke uitgaven werd echter op geen enkele wijze bijgehouden door de te ver wachten verbogingen uit het gemeente- Het gemeentelijke waterleiding- en woningbedrijf sluit resp. met een batig saldo van f3746 en f2883, terwijl hel grondbedrijf een nadelig saldo heeft van 1 983, De gewone dienst beloopt aan inkom- sten en uitgaven in totaal een bedrag van f 101.178.060. Het tekort is vc irlopig ge raamd op f60 566 (v.j f 15.345). Dit na delig csaldo ka: gedekt worden uit de nog bestaande reserves var. het voorma lige GEB. De totale reserves van de ge meente bedragen thans f271.915. zoals die van de uitkeringen uit het gemeentefonds over 1948-49-50 de baatbelasting Woudse- dijk, de overdracht van het GEB het on derhoud van het provinciale rijwielpad, de uitgifte van eigen graven, de bedrijfs- reserves van het waterleidign-, grond- en woningbedrijf, e.a. Het eigen kapitaal van d gemeente be loopt f57.784. Het totaa* aan nog niet ge dekte kapitaalsuitgaven beloopt f3.387.000. Hiervan komen ten laste vna het water- leildnigbedrijf f119.000, het woningbe drijf f2.164.000 en het grondbedrijf f 161 000. Aan vaste leningen heeft de ge meente per 1 januari 1965 uitstaan f3.251.000. De post salarissen gemeente- personeel is geraamd op f 184.000. De kapitaaldienst vertoont aan In komsten en uitgaven een bedrag van resp, f 3.781.è242 en f3.776.395, dus een ba tig saldo van f4647. De opbrengst van de nog te verhogen straatbelasting (van 5,10 tot 6,12 percent) wordt geraamd op f21.000. Do bijdragen aan de kosten voor krankzinnigenverzorging en verpleging bejaarden in Woud's Oord op resp. f47.000 en f 14.000. De kosten aan uitke ringen ten behoeve van het onderwijs zullen stygen van f38.747 tot f44.136. De algemene uitkeringen uit het gemeente fonds van f276.853 tot f331.061. Op grond van art. 101 der LO.-wet ls het bedrag per leerling voor de bijzon dere scholen vastgesteld op f71,91 (v.J. f63.88), welke belangrijke stijging voor een groot deel veroorzaakt werd door d«*. hoge kosten van schilderwerk aan de ol school. WOUBRUGGE. De opbrengst van d« collecte ten bate van de NOVIB, de anti- hongeractie, bedroeg f280.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 6