KERK EN VREDE VEERTIG JAAR RUI Een kanttekening Een woord voor vandaa Wijzigingen in r.k. liturgie AEG Prof. Ridderbos in SSR-blad Positief maar nuchter tegenover Rome Havo geen vooropleidin voor a.s. leraren Vijfdaagse werkweek voor predikanten? If 04.tang.e,ê.s Vroeg of /aat geeft de ptotestanfs-c/iristeliikB vrouw de voorkeur aoo E JFilN"SE S ZATERDAG 17 OKTOBER 1% INKOMENS LOPEN STERK UITEEN pjET NATIONALE inkomen in ons land steeg van 1950 tot 1960, als wij rekening houden met de waardedaling van de gulden, met 62%. Houden wij dan ook nog rekening met de groeiende bevolking, dan blijkt het natio nale inkomen per hoofd van de bevolking met 41% te zijn opgelopen. Wij xijn er dus op vooruit gegaan en dat danken wij in de eerste plaats aan de groei van de produktie: de industriële produktie nam in die 10 jaar zelfs met 78% toe. Het is heel mooi om te weten dat het nationale inkomen zo sterk naar boven liep. Maar het zegt ons niets over het inkomen zoals dat werkelijk per persoon is genoten. Ook hier is iets van te vertellen, dank zij het statistische werk van het Cen traal Bureau voor de Statistiek. Het is echter niet het persoonlijke inkomen van ieder van ons, maar wel een verdeling van het inkomen naar inkomens klasse. Wij zullen zien dat ook die cijfers hoogst interessant zijn. Het C.B.S. heeft die gegevens ontleend aan de administratie van de belasting dienst. Met andere woorden, het zijn de inkomens van de belastingplichtigen, zoals de belastingdienst die aan de hand van de aangiftebiljetten vast stelt. Uit de cijfers blijkt nu in de eerste plaats dat er in 1950 3.994.300 belasting plichtigen waren en in 1960 4.803.000. Het aantal belastingplichtigen liep derhalve op met 20%. Veel frappanter dan de totale stijging was de onderlinge verschuiving: het aantal lagere inkomens qam af en het aantal middelgrote inkomens nam 1950 65% 24% 3% 10% 1/10% 1/3% inkomen van minder Ondanks deze teruggang hoogstens bij zeggen dat De volgende groepering illustreert dit: Tot 3.000 3.000—5.000 5.000—f 10.000 10.000—50.000 ƒ50.000 en meer In 1950 had dus 89% van de belastingplichtigen dan 5.000; in 1960 was dit teruggelopen tot 54% natuurlijk nog een zeer grote groep. Wij kunnen i het gezinsinkomen hoger zal liggen, omdat bij het inkomen van de belasting plichtigen het inkomen van de inwonende, zelf verdienende kinderen geteld moet worden. Gelukkig is ook de stijging en daardoor de verschuiving v,an inkomens na 1960 doorgegaan. Desondanks geven de cijfers stof tot over peinzing. Kijken wij nog even naar de top van de inkomens, dan moeten wij vaststel len dat in 1950 3% van de belastingplichtigen een inkomen had van f 10.000 en meer en dat zij 18!$% van het totale inkomen van de belastingplichtigen toucheerden. In 1960 bleek 10% een inkomen van 10.000 en meer te hebben, maar deze 10% had 33% van het totale persoonlijke inkomen. En nog een ander cijfer om door het hoofd te laten gaan: in 1950 hadden 30.000 mensen een inkomen van 20.000 of meer doch in 1960 was dit aantal geklommen tot 112.000 mensen. Over de gehele linie is er dus sprake van een inkomstenvergroting. Maar per inkomensklasse is die vergroting niet even groot. Het grootst was de stijging in de inkomstengroep 6.0007.000 en 7.0008.000. In beide groepen werd het aantal belastingplichtigen zes maal zo groot. In de groep 8.000— ƒ9.000 was het aantal belastingplichtigen in 1960 vijf maal zo groot geworden. En daar verder blijkt dat het aantal belastingplichtigen in de groepen tot 4.000 sterk is gedaald, kunnen wij heel voorzichtig zeggen, dat de ongelijk heid tussen de inkomens iets geringer is geworden. De middenmoot van ƒ5.000 tot ƒ10.000 is gestegen van 8% tot 36%. Dit is niet alleen van groot belang voor de consumptie maar die inkomens verschuiving heeft ook de koop- en leefgewoonten van veel mensen veranderd. Men is hoger op de inkomensladder geklommen en dan beginnen al heel gauw statuskwesties mee te spreken. Wij weten allen dat wij voor een hoger inkomen na verloop van tien jaai niet zo veel meer konden kopen als het hogere inkomen zou doen ver moeden. De waardedaling van geld stak hier een spaak door het wiel. Het CBS geeft ook hier een antwoord op, zij het dan in een andere vorm. Het gemiddelde inkomen van alle belastingplichtigen tezamen was in 1950 ƒ3030 en in 1960 5760. Dat gemiddelde inkomen is derhalve 90% groter geworden. Maar houden wij rekening met de waardedaling van de gulden, dan stijgt het gemiddelde inkomen per belastingplichtige in 1960 niet verder dan 4080. Nu komt er dus een stijging van het reële inkomen per belasting plichtige van 35% tevoorschijn. Thans een laatste greep uit de sohat van gegevens over de inkomensverdeling. Het CBS heeft namelijk ook nog berekend hoe groot het gemiddelde inkomen per economisoh-geografisch gebied en per provincie is. Maar dan per inwoner. En dan komt er uit de bus dat In 1960 het gemiddelde Inkomen per inwoner voor geheel Nederland 2410 was. Maar in vijf gebieden lag het boven de 3.000: in de Haarlemmermeer en Amstelland was het 3029, in de Duinstreek in Zuid-Holland was het 3102, in Noord- en Zuid-Kennemerland was het 3162, in de streek Voorburg en Rijswijk was het 3273 en in het Gooi was het 3478. Dat zijn dus de rijke gebieden in ons land, waarmee uiteraard niet gezegd wil worden, dat er geen arme mensen zouden wonen. En het statistisch armste gebied? Dat is Kempenland met een gemiddeld inkomen per inwoner van 1704. (Van onze kerkredactie) „De oorlog spot niet alleen met alle recht, maar het karakter van de moderne oorlog krenkt het godsdienstig-zedelijk bewustzijn op niet meer te verdragen wijze." Deze moderne uitspraak is toch reeds veertig jaar oud. Zij komt voor in een motie, die op 8 okto ber 1924 in Utrecht werd aange nomen door „een groep van gods dienstige voorgangers die tegen oorlog en oorlogsvoering zijn." Deze motie was de geboorteacte van „Kerk en Vrede" de organi satie die sedertdien onvermoeid gepleit heeft voor „een wil tot ge meenschap en gerechtigheid, die de drijfkracht moet zijn tot ver nieuwing der nationale en inter nationale samenleving." Het jubi leum in het eigen blad een be treurenswaardig feit genoemd wordt vandaag gevierd. De initiatiefnemer was ds. J. B. Th. Hugenholtz die voorgangers opriep zich aaneen te sluiten „teneinde een groep of bond te vormen van predikanten, evan gelisten en godsdienstonderwijzers, die zich principieel tegen het militarisme verklaren op grond van hun christelijke levensbeschouwing". De vergadering in hotel l'Europe in Utrecht droeg, vooral in het begin een vat rumoerig karakter. Kees Boeke ■erdedigde zijn christen-anarchisme en ds. G. Horreüs de Haas pleitte voor een volkenbondsleger. Maar hun inzichten stuitten op tegenstand en zij verlieten rif ïrgadering. Men vond elkaar rond een motie die Geen invochten geen natte persdoeken a cr stoom Acvj strijkijzer valt Abessinië binnen. Nog moeilijker wordt de situatie als in München Europese staatslieden elkaar ontmoeten. Toen was de Spaanse burgeroorlog er reeds geweest, en de oorlog tussen Japan en China, en de annexatie van Oosten rijk. Dr. J. J. Buskes die worstelde met al deze problemen waarin onrecht zege vierde riep uit: „Te München werd de vrede met een Judaskus begroet... Mün chen betekent een vrede zonder recht en zonder vrijheid." Nog moeilijker krijgen de mensen van Kerk en Vrede het met hun principes in de oorlog. In het begin van hun werk hebben deze „pacifisti sche dominees" het niet gemakkelijk gehad. Er kwam veel verzet, vooral van kerkelijke zijde. Maar tijdens de oorlog kwam de vraag of de principes van Kerk en Vrede wel te handhaven waren. Buskes schreef zelf later: „Er zijn ogenblikken geweest, dat de aanvechting zo hevig was, dat wij het niet meer wisten..." Na de oorlog werd opnieuw onder leiding van prof. Heering, Kerk en Vrede opgericht. Het sloot zich aan bij de „International Fellowship of Reconci liation". De atoombom accentueerde de c -, uitspraak uit het eerste beg n, waarin de beter kunnen volgen. Het hoofdaltaar noderne oorlog gezien werd als een m°et los van de muur staan, zodat misdaad die het menselijk godsdienstig- er omheen kan lopen, zedelijk bewustzijn niet meer verdragen Gisteren zijn enkele wijzigingen afgekondigd in de rooms-katholieke eredienst. Ze zijn nauwkeurig om schreven in een door de paus goedgekeurde instructie, die op het concilie is rondgedeeld. De belangrijkste verandering is wel, dat de priester bij de bijbellezing met zijn gezicht naar de gelovigen staat. Verder moeten de altaren voortaan zo geplaatst worden, dat zij tegenover de „Wat hebt Gij met ons te maken?" roept volgens Marcus q onreine geest uit de mond van een synagogeganger j Christus heeft gepredikt. In die dienst was de man tua^ schijnlijk een uitzondering, maar het lijkt wel of deze uiti vandaag aan de dag regel begint te worden. Voor vele mei is God niet meer dan een vreemd wezen, ergens ver een soort oerprincipe. God is een soort viaduct over levensweg. Zijn weg raakt de hunne niet. En dan laat Christus duidelijk blijken dat Hij alles te mal heeft met deze onreine geest en tegelijkertijd dat Hij alh maken heeft met ons gewone mensen, ook met de mensen langs Hem heen willen leven. Er komt een harde klank in Zijn stem. „Zwijg stil", staal in onze vertaling. Maar we zouden ook kunnen vertalen: je mond." En Hij vervolgt: „Ga uit van hem." En dan deze onreine geest wel gehoorzamen. De stem die gezag hi liet zich horen. Wat is dat voor een gezag? Is dit het gezag van de ster1 over de zwakkere, het gezag waarmee de sterke jongen klas tyranniseert? Neen, het is het gezag van degene die eigen leven op het spel wil zetten, het gezag van de Zi< die laag wil bukken om mensen te helpen. Het is het van de reine die zich over de onreine bukt zonder anc zichzelf te verontreinigen. Daarom kon Christus zeggen: J overste der wereld komt en heeft aan Mij niets." De dem en later de duivel leed de nederlaag, omdat zij geen vat Zcond krijgen op Christus, omdat zij geen breuk konden forcei tussen God en Hem. Wij lezen vandaag; Romeinen 8 vers 26 tot 3! Wij lezen morgen: Romeinen 9 vers 1 tot 18. Uitgesproken werd toen: dat de ontfermende en verzoenende liefde Gods, in Jezus Christus geopenbaard, de enige redding en genezing is van de zondige en zieke mensenwereld, dat deze liefde ons dwingt tot liefde en verantwoordelijkheid voor de naaste en eerbied voor diens leven, dat de oorlog met deze beginselen zodanig in strijd is dat hij uit christelijk oogpunt volstrekt veroor deeld moet worden. slechts van het doorwerken der christe- dat de wil tot Iijke beginselen heil te wachten is voor! volkeren en volkerengemeen- k de oorlog een schap. Daarin wordt ook de oorlog idaad genoemd, die zo ernstig geno- n moet worden door christenen riat het beter is onrecht te lijden dan onrc I it Het aantal leden groeide snel in die ïrste jaren. Er werd een eigen orgaan j gesticht dat al spoedig 500 lezers had. De vijfde jaargang begon reeds met 4000 abonnees, terwijl het hoogtepunt bereikt werd in 1932 met tienduizend lezers. Maar dan beginnen donkere wolken tmen te pakken boven Europa en de wereld. Hitier komt aan de macht. Italië jemeenschap en gerechtigheid de drijfkracht moet zijn tot vernieuwing der nationale en internationale samenleving. WATERDICHTE BADKAMERKACHEL f 43.50 geloof ik - Levensstijl schil, die tenslotte, en g geen nieuwe j opmerkelijke, toch ook No, reformatorische levensstijl Positief en nuchter De rooms-katholieken echter slagen er beter in. zo zegt prof. Ridderbos nog, nieuwe vormen en levenstijlen pen: „Bij de gereformeerden helaas weinig kracht waar, om te komen tot een nieuwe, bewuste, reformatorische levensstijl. Ik ene kant veel gejammer en aan de ande re kant veel onverschilligheid. Wat dat betreft ben ik soms jaloers op de dat een op deze beginselen steunende gemeenschapspolitiek in haar anti kapitalistische. anti-imperialistische en anti-nvlitaristische strekkingen een onmisbare voorwaarde is voor een duurzame vrede. Nog altijd, na veertig jaar is „Kerk en Vrede" een zaak van weinigen, althans in vergelijking met het aantal christenen in ons land. Het is door buitenstaanders wel genoemd: „Ons lastig geweten". Kerk en Vrede is geen roepende meer In dc woestijn. Als christenen zich niet aanslui ten dan is dat niet uitsluitend uit gebrek aan interesse. Terecht wordt in het jubileumnummer van het eigen blad gezegd: „De vredestaak van de kerken wordt niet meer ontkend." Dc vraag is echter hoe die vredestaak moet worden uitgevoerd. Kerk en Vrede heeft vele christenen nog niet overtuigd dat haar weg de juiste is. Het verlangen naar vrede is echter intenser dan ooit, binnen en buiten Kerk en Vrede, binnen en bulten de Kerk van Christus. Voorlopige opvolging dr. J. H. Stelma In zijn vergadering heeft de Raad voor de Zending van de Ned. Herv. Kerk afscheid genomen van zijn voorzitter dr. J. H. Stelma i.v.m. diens vertrek als docent aan de theol. school te Ndoungué (Kameroen). Namens de generale synode sprak de De wijzigingen worden op 7 maart 1965 van kracht. Eerder in dit jaar had de paus reeds zijn goedkeuring gehecht aan het gebruik van moderne talen in de liturgie, inplaats van het Latijn. De bisschoppen ontvingen gisteren een schriftelijk rapport over het reeds lang verwachte schema inzake de kerk in de moderne wereld. De inhoud van dit rapport werd niet bekend gemaakt. Het zal worden voorgelezen bij het begin van het debat, waarschijnlijk op maandag. Namens de concilieleiding heeft aarts bisschop Felici meegedeeld, dat de „voorstellen" even grondig zullen wor den behandeld als de schemata. Voorstel len zijn bijvoorbeeld documenten betref fende het priesterschap en de Oosterse kerken. Ook deze maatregel wijst er op, dat een vierde zitting van het concilie zeker schijnt te zijn. Dr. Gathier voor Bond chr. v.h.m.o (Van onze onderwijsredactie) Dr. P. J. Gathier uit Den Haag, rector van het christelijke ly- cuem Zandvliet aldaar, heeft gisteren in Utrecht voor de Bond van verenigingen voor christelijk middelbaar en voor bereidend onderwijs een boeiend, hoewel soms somber gekleurd Vrije tijd moet gerich t zijn katholieken,daar zijn duidelijke Ansetze aanwezig voor een nieuwe levensstijl. Wij jammeren te veel over wat wij kwijt raken en anderen in onze kring bekriti seren eindeloos het recente verleden." Prof. Ridderbos verwacht van de gere- Prof. Ridderbos vervolgt: „Zo heb Ikl w i- roOBU-kfttholieke mt.lo. lertn k.nn.n "l™*"S „nod,« V.n op.e kerkredactie) jNIJme,en ggjjn ...r .tud™je»».n «g *a««r" Imaktnr hil Piniii«i Fn dan viel mii od verontrust over de gereformeerde weten- „Als jij Kuyper maar thuis „ei de Grieks. tekst earl S°*~ laat, en ik Thomas dan kunnen het nieuwe Testament in de vingers, met 'ormeerde levensstijl, wij gemeenschappelijk de bjjbelIrSdJUffcl °f de maa0 wat Stegen ge- verstaan, en dan kunnen wij het j bijbel. Zo'n ervaring geeft moed voor de'daan zou kunnen worden, ant- een rooms-katholieke exegeet eens tegen prof. dr. Herman Rid-Maar tegelijkertijd wil prof Ridderbos Ui; Aif nuchter zijn tegenover de kerkelijke ont- derbos gezegd. Hij vertelt dit ITl J vvikkding: „In zuiver kerkelijk opzicht is een gesprek met een redacteur er. met het oog op de eenheid .mijns van het maandhlad T.ihertas ex inziens bepaald niets beslissends gebeurd, van net maanaoiaa i^iDerias ex Ik vüld dat er ecdesiologisch eigenlijk Veritate van de Reumstenorga- niet zo veel aan de hand is. Als hoofdbe- nisatie van Societas Studiosoruml zwaar tegen Rome noemt hij dan ook Reformatorum (S. S. R.) dat in <en dat is wat het leergezag aangaat toch dc clerus) met Christus. Het brengt on der meer met zich mee dat ook het rooms-katholieke leergezag er een is van absolute orde. en deze orde nu acht ik een van de grootste hindernissen, ook bij de hoopvolle ontwikkeling der rooms- katholieke bijbelwetenschap." Hij ver volgt: „Het is voor mij nog niet in te denken, dat Rome deze absolute positie zou opgeven. Paus en concilie handhaven Kritiek en onrust De gereformeerde kunnen echter zeer zeker iets van Rome leren: „Overbodige afgescheidenheid (van de wereld) doet meer dan ooit afbreuk aan dc grote antithese. Dat zijn rooms- katholieken heel goed gaan begrijpen. woordt de Kamper hoogleraar: „In ieder geval moeten we ingrijpend kennisnemen van wat anderen zijn, ook bijvoorbeeld binnen de rooms-katholieke wereld, want on kunde verzwakt altijd. Raken wel weer beter georiënteerd, dan ge loof ik dat de krachten onder ons wel aanwezig zijn." Beroept noswerk NED. HERV. KERK Beroepen te Vlaardingen (jeugdpred.): kand. B. J. Blaauwendraad. leraar Revius Lyceum (godsdienstonderwijs) te Utrecht. Aangenomen naar Alblasserdam (wijkgem. 3): E. M. Pannekoek te Uit- huizermeeden. GEREF. KERKEN enstijlen te schep- secretaris generaal dr. E. Emmen. Hij 'i- dankte de scheidende voorzitter voor de wijze waarop hij de Raad voor de Zen ding, die een van de belangrijkste insti tuten der kerk is, heeft geleid ook in de moeilijke jaren die achter ons ligen, bij de koerswijziging van allerlei beleid en bij de opzet van het nieuwe werk in Afrika. Met de secretarissen van de Raad om zich heen heeft dr. Stelma met voor uitziende blik de Raad geleid en de Kerk ervan doordrongen, dat zij zendingskerk moet zijn. Het is mede aan het adviseur schap van dr. Stelma ter generale synode te danken, dat de synode met volledig vertrouwen in de Raad voor de Zending met het zendingsbeleid meeging, ook in zeer moeilijke situaties. Namens de Raad voor de Zending sprak de vice-presidente mej. mr. S. M Holsteyn, die memoreerde, dat de voor zitter nu zijn stoel verwisselt voor het werk in het open veld en bevorderd wordt tot zendingsarbeider. Door de wij ze waarop hij de raad leidde en de vragen der zending in de synode behan delde, zal zijn plaats moeilijk door een opvolger kunnen worden vervuld. Namens de vergadering van secretaris sen sprak mr. S. C. Graaf van Rand- wijck, die de goede samenwerking in de wekelijkse vergadering van secretarissen dankbaar memoreerde. (Van onze kerkredactie) Officieel moet worden vastgesteld, dat de predikant twee dagen per week is vrijgesteld van openbare arbeid in de gemeente. Dit moet openlijk worden bekendgemaakt, op dat ieder gemeentelid weet, op welke twee dagen de predikant vrijaf heeft. Dit voorstel doet ds. A. Faber te Emmen in het orgaan van de Predi- kantenbond. Hij konstateert in een tweetal artikelen, dat voor een groot deel van ons volk de vijfdaagse werkweek een feit is gewor den. Maar hoe staat het nu met de vrije tijd van de predikant? Ds. Faber schrijft: „Betrouwbare statistische gegevens ontbreken, maar ik meen te mogen stellen, dat het overgrote deel der pre dikanten iedere zondag één of twee, soms driemaal een kerkdienst heeft le leiden en daarnaast nog werkzaam is in bijvoorbeeld zondagsschoolarbeid. üp praktisch alle erkende christelijke feest dagen, ook hemelvaartsdag en op oude- jaars- en nieuwjaarsdag is de predikant betrokken bij het leiden van kerkelijke samenkomsten van allerlei aard. De dagen, die daaraan voorafgaan, gebruikt hij voor de voorbereiding ervan." Naast het invoeren van de vijfdaagse werkweek wil ds. Faber dan nog drie andere bepalingen: ten minste één vrije zondag per maand, zes achtereenvolgende vakantiezondagen en met Kertfeest, Pa sen en Pinksteren één van de beide feest dagen vrij. De vraag om zes weken vakantie hij overtrokken. Zelfs de hoogste ambte naar heeft niet meer dan een maand va- Hij wijst er verder op, dat vele werk nemers geen twee vrije dagen hebben, zoals mensen by het onderwijs, de P.T.T en de vervoersbedrijven. Bovendien is de predikant geen werknemer in de gewone zin van het woord. Hfj is verplicht op zondag te preken en zich daarvoor deugdelijk voor te berei den. Daarnaast heeft hij krachtens zijn beroepingsbrief vele andere taken te ver vullen, maar hfj is vrij om die over de week te verdelen, zoals hij dat zelf wil. Ziet hij kans dit zo te doen, dat hij één of twee dagen geheel vrij is, dan is daar tegen geen enkel bezwaar. Een ander zal zijn ontspanning zo af en toe gedurende de week nemen. Prof. Van Beusekom noemt het dan ook irreëel, dat twee vrije dagen worden vastgelegd. De verleiding is daarbij nog groot, om op die twee vrije dagen een betaalde ne venfunctie tc zoeken, aldus prof. Van Beusekom. Overigens is hij het eens met ds. Faber. dat de predikant recht heeft op compen satie yoor het tweedaagse vrije weekend, dat hij mist. Vooral omdat ds. Faber stelt, dat deze vrije tijd gerichte tijd behoort te zijn. die besteed wordt aan voortgezette studie. overzicht gegeven van de sta der voorbereidingen voor de voering van de Mammoetwet het bijzonder voorzover die sector van het v.h.m.o. rak en eventuele beleidsvragen v( de besturen opwerpen. Na een gedegen overzicht van standkoming van de raamwet 1 Gathier er op. dat het werk zich toespl op de arbeid van de werkgroep leiding van dr. ir. M. Goote, die cc adviezen opstelt. Dit overleg gaat ste beter functioneren. Bovendien, zo ze:' Gathier, dient men te bedenken dat onderwijs er is ter wille van de leer gen en dat dus een experiment nooit mislukken. Hoopgevend is in ieder g dat de mogelijkheden ruimer wordi Problemen Twee speciale problemen heeft dr. G hier gisteren besproken, te weten leraarsopleiding en het inpassingschi dat bepaalt hoe de overgang van nieuwe typen van scholen moet verloj De inleider acht het niet onmogelijk, de minister ogen staat leraren bij Indien dat zwaren van de zijde van het havo het vwo tegen dit plan, gezien de ei deze leraarsopleiding moet v i opleidingsinstituut ir allé onderwijzers o, havo en vwo tesari rijzen er ernstige den gesteld. Prioriteit Het namelijk niet on schijnlijk dat het havo de no vooropleiding voor leraren gaat den, hetgeen betekent dat we de bereiding tot de universiteit toev trouwen aan leraren die het i niet kennen. Het is, zo zei dr. Gathi een dringende noodzaak dat de lerai opleiding een hogere prioriteit kri Een goede opleiding is slechts aan universiteit mogelijk. Wordt dat g regel, dan zal het voorbereidend i tenschappelijk onderwijs daar te zij: tijd de wrange vruchten van plukl en zal het wetenschappelijk peil het vwo dalen. De universiteit zal wel gedwongen worden de toelat door middel van selectieve voortel mens te regelen. Een tweede probleem waarop dr. thier de aandacht van de besturen tigde was de wijze waarop in de c gangstijd de omzetting van de sch< typen zal plaats vinden. De Mammoet is in protestantse kring bepaald niet i enthousiasme begroet. Dat de wet gekomen is, is een gevolg van de poli ke situatie in ons land. Dat vele teg standers zich toch positief met de i werking hebben ingelaten, is te verl ren door de zware verantwoordelijkh die men gevoelt. De grootste moeiü heden verwachtte spreker bij de om: ting van de hogere burgerscholen. He te betwijfelen of de minister zal stel dat alle hbs-en worden omgezet in at nea en havo-scholen. Het is denkbaar de minister uitgaat van de stichtings tallen en deze regeling leent er zich toe om op de bestaande scholen te den toegepast het oktober-nummer wordt ge publiceerd. In dit gesprek over Rome-Reformatie komt hij tot de conclusie dat rooms-katholie ke en reformatorische exegeten elkaar vaak kunnen vinden. Het grote struikelblok tussen Rome- en Reformatie is echter de ec- clesiologie, de leer van de kerk. Prof. Ridderbos concludeert dat de rooms-katholieke exegeten ver zijn. Er is een ontplooiing van de bijbelwetenschap en van de bijbelse theologie. Hij zegt: „Ze hebben scholing en een reservoir aan krachten, die hun weerga niet vin den. Het protestantisme, althans in Ne derland, kan daar. vaktechnisch gespro ken, nauwelijks tegen op. Denk alleen maar aan de kloosters en de orde-geleer-] jjc zien de grote wereld en vragen «w«?.u"„T/kni^wSamr„;Ts,r'w.d tenschap en daar maken wij ook ril h«' benaderen? Die poging ne ik bij gereformeerden een dankbaar en veel- ons te weinig. Er is bij ons vee*leden v»n ut vimeu auiu wt vuldig gebruik van eigengereidheid en wij staan te veel bij American motors corp. in staking Maar prof. Ridderbos vraagt zich wel op ons zelf.' i zouden gaan werd bekend dat overeen- af in hoeverre de officiële Rooms Katho-1 stemming was bereikt over de winstde- lieke Kerk en haar leergezag zich door Van de situatie in gereformeerde kring, lingsregeling, het voornaamste struikel de bijbel zullen laten gezeggen. Met de; zegt hij nog: „Vanuit de hernieuwdeblok bij de onderhandelingen. De arbei- rooms-katholieke exegeten kan hij langi bezinning op de bijbel worden thans ders hadden het werk toen al neergelegd, praten voor hij merkt dat ze room»-, diverse dogmatische schema's en kaders De staking zal waarschijnlijk niet lang katholiek zijn en de scheidslijn rooms- scherp bekritiseerd: ook Kuyper en Ba- duren. Maatschappij noch vakbond wil-1 protestants naar voren komt „totdat op vinck vallen onder deze kritiek. Natuur- den bijzonderheden mededelen over de een gegeven moment de grondslag van de lijk geeft dat onrust, omdat tegenwoordig aard van de overeenstemming. Eerst üonJi zelf trouwens ook. Ze lardeerde haar ecclesiologie wordt geraakt, en dan zie je alles anders wordt gezegd. Hierin ligt moeten nog een aantal kwesties worden verhaaltje met parelende lachjes, d.w.z. ze liet weer de harde achtergronden van ver-1 iets gezonds, want de gereformeerde'geregeld. I veelvuldig haar goed onderhouden gebit zien, haar GEREF. GEMEENTEN Een „Ik reken erop, dat je komt hoor", had een kennisje tegen me gezegd. Zofn vage relatie, die je niet te dikwijls ziet en die 'dan zegt: we moeten toch eens een afspraak maken. „Ja", zeg je dan „we bellen nog weieens". Gebrek aan werkelijke wederzijdse belangstelling en tijdnood brengen je echter nooit dichter bij elkaar. Maar vorige week belde ze toch op. Er zou een mevrouw bij haar komen, die iets zeer aantrekkelijks op huishoude lijk gebied zou demonstreren. Nog enkele verre kennissen zouden van de partij zijn en ik moest beslist komen. Ik had helemaal geen zin, maar kon er niet goed onderuit, dus ik ging. Een kop koffie met een goede vriendin, zelfs al zijn de bedden nog niet opgemaakt, is iets heerlijks, maar allemaal nette opgetutte dames op een ochtend bij elkaar vind ik tegennatuurlijk en vooral zo nutteloos. Kwek-kwek-kwek, daar zaten we dan. De demonstratrice was er nog niet. Kwek-kwek winterkleren, kwek-kwek de dominee, de hoge slagersrekening en de dure hulpen. Kwek-kwek, ik ook, even nutteloos als de rest. Toen kwam de spreekster met haar omwenteling op huishoudelijk gebied, een speciaal soort schaaltjes, zo verbluffend, zo handig, zo solide, enfin allemaal eieren van Columbus. Schaaltjes-mevrouw bracht haar relaas vlot, dat ogen bleven zakelijk en steenkoud. Die taxeerden ondertussen de verkoopkansen. Er werden vragen gesteld, goede vragen, maar ze hinderden mevrouw toch. „Ik heb u toch gezegd....enz. enz. Maar ja als de dames me niet geloven dan Toen volgde een nummertje van het betere en pooi en smijtwerk. Gevulde potjes en kommetjes werden fors tegen het glimmende parket gekegeld. Luide bijval. Sjonge, sjonge, gaat dat zien er brak niets en alles bleef goed dicht, geen druppel of kruimel kwam er uit. En het resultaat was: kopen geblazen. De slagersrekeningen waren dan wel hoog en de hulpen veel te duur, maar merkwaardigerwijs had iedereen toch nog geld voor deze waarlijk niet goedkope schaaltjes. Zou iemand ze nu echt nodig hebben gehad? Ik zeker niet, maar ik viel ook, kleuren waren zo beeldig. Het lila i sprookjesachtig, het geel en het rose om lyri van te worden. Ik keerde mijn portemonnee telde f20 uit en fietste met mijn kleurry aankoop naar huis. Halverwege werd ik bewust dat er een fikse kater met mij meert „Gek ben je geweest" gromde hij, „helemaal g Je hebt helemaal geen behoefte aan die dingen twintig gulden is veel geld". Ik negeerde lu maar hij had gelijk, bovendien: de slager, winterkleren, antwoord 64.... Ik zette de schaalt op het keukenkastje en probeerde weer plezier de kleuren te krijgen Maar mijn kater begon langer hoe meer te grommen, zodat er geen lol aan te beleven viel, terwijl ik er toch tu duizend centen voor uitgegeven had. Gisteravond kwam een vriend even een gelei boek terug brengen. Toen ik koffie ging mak dribbelde hij achter me aan de keuken in hebt van die mensen. Om kort te gaan, hij nan hele bubs van me over omdat „Els weg zal van die kleurtjes". Hij ging opgetogen naar huis. Ik mag lijen hij ook. een kater krijgt al neemt dat de mi niet weg En als u nu denkt dat ik nu besluit met moraliserend woord over uw welvaart en uw hebt u het helemaal mis. Wat ik er alleen zeggen wil is: Wacht u voor den kater, gegrom maakt ziek en verdrietig. Mink van Rijsdif

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 2