r\iiYi(dk i mie Herleefd verleden FRANSE LETTEREN voor u Gelezen GESPREK MET FELSENSTEIN: in de ZONDAGSBLAD j/OOR EEN STAMPVOLLE zaal in de Oostberlijnse Komische Oper valt het doek. Walter Felsensteins beroemd ste enscenering, Offenbach's opera, Hoffmanns Erzahlun- gen, heeft zojuist de vieren- negentigste voorstelling se dert de première beleefd. Het publiek applaudisseert, trap pelt, juicht. De „chef" zelf is al weg. Op de voet gevolgd door twee assistenten met volgekrabbelde blocnotes, beent hij naar zijn kamer. De uitvoering wordt besproken; Felsensteins patenftot de perfectie, het door-studeren en door-repeteren, het steeds weer vijlen, corrigeren, aan vullen, is weer begonnen. „Jawel", vertelt Felsenstein in het kwartier dat hij me ter beschikking had gesteld, „ik ben wel eens tevreden over een uitvoering, maar zelfs dan zie ik details die nog beter kunnen, die in de loop van de tijd verwaar loosd worden of zelfs die ik in de interpretatie niet juist meer vind, die ik anders zou willen." In het algemeen gaat het hier om zaken die geen toeschouwer zou mer ken, totdat de voorstelling in haar geheel na maanden de vertrouwde aanblik oplevert die men van andere theaters kent: eventueel goed ingestudeerd, maar daarna met een enkel woord, een enkele lichtrepetitie weer „opgehaald". Maar welk een schitterende en geheel unie ke werkmethode wordt er in het theater van Felsenstein gevolgd! Het begint al vele maanden voordat over een première spra ke is. Het stuk wordt uitgekozen. De vertaling wordt, dat staat vrijwel vast, onmiddellijk afge- STOKPAARDJE „Alles begint bij de muziek en de tekst. Maar al te vaak wordt gedacht dat ik in mijn ensceneringen de muziek naar het tweede plan verdring. Dat is niet waar; met de muziek begint het, en voordat er ook repetitie plaatsvindt, heb ik met de solisten, met de diri gent, met de koorrepetitor. De juiste vertaling wordt eerst behandeld, omgewerkt bijge schaafd. Talloze werken komen namelijk niet tot hun recht omdat de vertaling de oor- Nieuwe boeken voor u besproken Soekarno's duizend eilanden, door Carl Weiss. Uitgave A. W. Buma Se Zn., Utrecht. De auteur, die drie jaar als pers- attaché in Indonesië heeft ge werkt, geeft een boeiende beschrij ving van wat hij noemt Soekar no's duizend eilanden. Het is voor ons Nederlanders, van wie gezegd wordt, dat wij geneigd zijn, een eenzijdige kijk te hebben op het geen zich in de afgelopen vijftien i wat deze Duit se schrijver heeft waargenomen. Het boek werpt geen nieuw licht op de gebeurtenissen, die zich met name sinds de tweede wereldoor log in dat deel van de wereld heb ben voorgedaan. Afrika van top tot teen. door dra. J. Klatter. Uitgave J. N. voorhoeve. Den Haag. De auteur geeft niet meer dan slechts een vluchtig verslag van zijn ervaringen tijdens zijn reis door dit „donkerste" werelddeel. Met name de eerste helft van het boek zou men zelfs de benaming ..reisdagboek" kunnen geven, zo nauwkeurig heeft de heer Klatter redacteur buitenland van Trouw zijn belevenissen-van-dag-tot dag opgesomd. Mede door de zeer talrijke <en fraaie' illustraties krijgt de lezer een beeld van leven, wonen en werken in lalden als Zuid-Afrika. Zanzibar, Ethio pië. Egypte. Tanganyika, Oeganda en Kenia. Toch zijn de hoofdstuk ken die een bepaald onderwerp tot thema hebben (plant, dier en mens) naar onze mening het meest belangwekkend. voet volgt." Dit stokpaardje van de meester is bekend: Braut, alle moesten zij aan een voor een uitvoering in de Komische Oper, het muziek theater van de perfectie. Het gesprek, in de kleinste intendanten-kamer ter wereld (3x4 meter, „hij is niet naar een grotere ruimte te krijgen",ver zucht zijn hoofdassistent Fried- rich) behoudt voorlopig de stok paardjes als onderwerpen. Felsenstein spreekt kort maar vriendelijk, formuleert glashelder en berijdt de stokpaardjes als een dressuur-ruiter. „Maanden lange voorbereiding wordt be steed aan de heropvoering van een stuk dat een tijdlang niet op het repertoire heeft gestaan". Het kan korter duren dan was gepland, maar ook langer en ook een gewone voorstelling krijgt zo lang voorbereidingen tot het re sultaat perfect is. PERFECTIE Perfectie op het toneel. Altijd weer dat woord bij Felsenstein. „Het valt niet te verwonderen dat ik in Hamburg en Wenen weinig regisseer; alles springt af op de enorme repetitie-tijden, die ik nodig heb. Nodig heb, verstaat U? Het is geen ijdel gespeel met de tijd, maar decors, lichteffecten en wat niet meer vergen dagen lange training van een personeel dat het mijne niet is, waarmee ik dus nog niet ben „ingespeeld". En dan: ik moet uitnodigingen afzeggen als mij niet de garantie wordt gegeven dat ik ook na de première mag blijven doorgaan met repeteren." Wie Felsensteins ensceneringen kent, weet dat die eis door het karakter van zijn werk wordt bepaald. Lichten volgen de solisten in hun inge wikkelde figuren zoals in Hoff manns Vertellingen) vaak op de voet; decorwisselingen bij open doek zijn bliksemeffecten. waar bij geen enkel detail in het teamwork in het gedrang mag komen. Klinkt dat alles niet toch of er alleen maar sprake is van toneel, en niet van opera? „Neen, neen en nog eens neen Met de grootste zorg worden de vocale solisten gekozen; het orkest heeft een ongewoon grote repetitietijd en bestaat uit voortreffelijke musich^het koor is uniek in de PROBLEEM Nu. dat is waar. Het koor, dat tegelijk ballet en toneelgezelschap lijkt, dat de gehele dag de meest uiteenlopende werken repeteert en zo goed als iedere avond met een van die werken op het toneel staat, loopt, dartelt: dat koor, Felsensteins trots zoals ieder ele ment van zijn sublieme apparaat, moeilijk. „Solisten groot probleem, hoewel het kwali tatief bij ons steeds beter gaat", zegt Felsenstein. „Wie is er, met alle verlokkende aanbiedingen van festivals en dergelijke, bereid rustig met regisseur en dirigent samen een werk op te bouwen? Want dat is wat we hier doen; we construeren de uitvoering; het stuk groeit onder onze handen, zowel onder die van de eerste solist als onder die van de jongste toneel knecht...." blijft uit) staat vast. En al hoorde ik fluisteren over Edinburgh, Stockholm, ja zelfs over interesse van de zijde van Brussels Monnaie» directeur Huysman. het zal alle maal nog heel wat (financiële) voeten in de aarde hebben. Inmid dels staan al enige engagementen vast. Moskou is daarbij voor hel gezelschap wel weer het belang rijkste. De repetities van de voorstellingen die daar (over ruim een jaar!) gegeven worden, zijn al in volle gang. Felsensteins dag is een legpuzzel, en daarom moet het gesprek beëindigd worden. Een legpuzzel van besprekingen, repetities, zijn eigen voorstellingen en die vau zijn assistenten. Zijn school. „Nu ja, school..." Felsenstein probeert ae gerechtvaardigde trots over zijn leerlingen te verbergen. „Het zijn assistenten, maar bij hun eigen produkties grijp ik nooit in"... Het slot van Felsensteins woorden vuurwerk ging al weer over iets heel anders: favoriete componisten goed speelbare werken. Van Mo zart tot Britten passeren ze blik semsnel de revue: Het pijnlijke geval Britten 'die zeker niet genoeg belangstelling voor de monumentale uitvoeringen van drie van zijn opera's in het Oosten aan de dag heeft gelegd) wordt even besproken. „Weet Britten wel." vraagt de interviewer, „dat hij door uw produktie van Albert Herring in Moskou de eerste bekendheid heeft gekregen?" Fel senstein laat het geval voor wat het is. NEDERLAND periode nog dala vrij?... Bij voorbeeld voor Nederland?" De meester denkt na. Zeker. Maar hoe is dat met de opera in Nederland? Kan men daar een theater zo lang vrijmaken?" Maar voordat ik het trieste relaas kan doen van het Neder landse muziektheater dat voor lopig almaar leeg staat, is Felsenstein verdwenen. Achter een assistent met blocnote naar de Probe-Buhne. Zijn grootse opdracht verder vervullen. Met een staf van personeel, even opofferend als hijzelf, het ideale muziektheater bouwen. Mis schien wel met een resultaat dat eens in Nederland te zien en te horen zal zijn.... GóRARD VERLINDEN ZATERDAG 17 OKTOBER 1961 1 Vahé Katcha, in de Libanon geboren (1928), maar van Amerikaanse afkomst, is al op even twintigjarige leeftijd in Frankrijk gekomen, waar hij in 1953 zijn eerste roman publiceerde, gevolgd door vier, vijf anderen. Een tweetal novellen, in één uitgaaf ge bracht zijn op deze pagina besproken (2-ll-'63). De nu verschenen roman L'H om - ible f ête, boeit als al zijn werk door de levendige verhaaltrant en de goede vondsten in de de tailtekening. Het gaat over een Italiaanse uitgever, voorspoedig in zijn zaken en zijn gezin, maar ver moeid en daardoor prikkelbaar. Als hij een oude oorlogsmakker ontmoet, nu K.L.M.-vlieger, wekt deze door zijn verhalen bij hem de behoefte zich tijdelijk los te maken van werk en milieu en nieuwe dingen te beleven. Waarheen te gaan? Zijn keus valt op Griekenland. Daar heeft hij in 1943 bij een raid een huis gespaard, gelegen aan een bos rand, niet zo ver van Athene. Waarom? Het lag daar zo vredig: een rookpluim steeg omhoog; het was klaarblijkelijk een buitenho telletje: de gasten waren aan de avondmaaltijd. De laatste bom men gingen dus de zee in en Kostio vroeg en verkreeg bureau- arbeid, als psychisch ongeschikt voor het eigenlijke oorlogswerk. Nu wil hij dat huis en de door hem gespaarde mensen opzoeken. Het verleden zal herleven en hij zal warme dank oogsten voor zijn uit krijgstuchtelijk oogpunt ontoelaatbare daad. Ontgoocheling FERNY BES SON GEHEIM Felsensteins geheim wordt dui delijk; het is niet de technische perfectie alleen die tot voor tien minuten een zaal in betovering gevangen hield, het is de vereen zelviging van de kunstenaars, ot» en achter het toneel, in de assistentenloge met de blocnotes en achter de schijnwerpers, met het kunstwerk. Daarbij juist is die langzame groei, het eeuwig door-repeteren noodzakelijk; daardoor ook ont staan produkties die internationaal befaamden bij technici van andere theaters berucht geworden zijn. ..Moskou en het Théótre des Nations, dat zijn onze grootste internationale troeven geweest. En als van januari 1965 tot medio 1966 de Komische Oper haar poorten zal sluiten voor een technische modernisering en uitbreiding, dan zijn we paraat voor toernees*'. Felsenstein lacht kort.; „veel on derhandelingen springen af op het feit dat andere theaters maar niet kunnen begrijpen waarom de Komische Oper drie dagen moet repeteren waar elk gezelschap hel met een middagje af kan. Laat die lieden maar eens hier komen kijken." Maar dat zulke voorberei dingen geld kosten (de zaal is immers gesloten, en de recette piET VAN DER HEM heeft indertijd eens een carica- tuur getekend, ik meen van de Eerste Kamer, waarop men enige heel oude, uiterst zwakke en magere mannetjes, de voeten verloren in grote wollen pantoffels, in enorme fauteuils ziet hangen, zich met elkaar onderhoudend met piepstemmen op machte loze toon (Homerus vergeleek de conversatie van oude mannen met krekeltaai). Als men zo ver heen is als de bloedeloze mannetjes op Van der Hems tekening, is er van recreatie, zelfs in de leun stoel, geen sprake meer. Maar als de geest nog wil, kan ook de hoogbejaarde, binnen het beperkte kader van zijn mo gelijkheden, zijn vorm van recreatie vinden. ontspannen bezigheid dichten. Drie jaar geleden publi ceerde hij onder de schuilnaam Ton Ven een bundeltje Padde stoelen, dat ook in deze kolom men besproken is. In dat boekje komt een aantekening voor, dat reeds in 1916 een bundel Padde stoelen van Ton Ven verschenen Zodiac mysteries Zodiac Mysteries. Uitgave N.V. W. van Hoeve, 's-Graven- hage. Twaalf Nederlandse schrijvers, Ton Vervoort, Bert Japin, Rico Bulthuis, Bob van Oyen, Louis de Lentdecker, John Hoogland, Ro bert van Gulik, Dick A. van Ruler, L. Derksen, prof. dr. J. Presser en nog enkele anderen schreven elk een detective-story waarin een der twaalf tekens van de dierenriem een belangrijke, geheimzinnige en wellicht zelfs beslissende rol Ab Visser heeft de redactie van de gehele serie op zich genomen. Met deze serie willen redacteur en auteurs de Nederlandse misdaad - litteratuur verrijken en tegelijker tijd willen zij op subtiele wijze de draak steken met het werk van de horoscopisten, astrologen en ande re koffiedikkijkers, die op het leven van sommige naturen een zo grote invloed hebben.... en er dik aan verdienen. Verschenen zijn Wat een ge schutter door John Hoogland, Ijsvogel en de Schorpioen door Bob van Oyen en Het Maagden spel door Rico Bulthuis. was. Tot heden heb ik dat oudste boekje niet in handen gehad. De Paddestoelen van 1961 kon ik (toen nog niet wetende met Bor- dewijk te doen te hebben) vrij wel helemaal waarderen, vooral vanwege de parodieën op be kende dichters. Mijn conclusie was: „een genoegelijk bundeltje en een verademing voor de van kunsthoogten duizelig geworden recensent". NIET ZO LEUK De nieuwe bundel satirieke versjes, met de allitererende koldertitel Jade, Jaspis en de Jitterbug (eveneens een uitgave van Nijgh Van Ditmar. Den Haag/Rotterdam) is bijna dubbel zo dik als de nu drie jaar oude Paddestoelen, maar eerlijk gezegd niet half zo leuk. De gedichtjes worden bijeengehouden door de fictie dat ze alle betrekking heb ben op Baron van Stralen en Barones Blanche Sainte, maar meer dan een groepering onder dezelfde twee namen is het niet. De auteur heeft bepaalde grapjes willen lanceren en die in zijn ge dichtjes ingebouwd, meestal zo. dat de versjes op het mopje toe gespitst zijn. Vindt u het leuk. dat men op koningstijger schoon heidshijger kan laten rijmen? Zo ja. dan moet u toch eerst dertig regeltjes doorgelezen hebben om aan dit grapje toe te komen. Vindt u het aardig om het woord rente op z'n Frans te zien ge speld als rainte. zodat het voor het oog kan rijmen op Sainte? Dan moet u toch eerst achttien regeltjes gelezen hebben op Sin terklaasniveau, eer u deze geestig heid kimt Een Keuls e Bloem met witte Kelk schenkt een verheugenis aan elk. Een witte Kelk in Keuls e pot met Blo em is mijn privégenot. Gelukkig staan er toch nog wel enkele aardige dingen in het boekje, zoals van de man die op een vraag om een geldlening alleen maar het eor leent, en van het muziekwerk waarvan gezegd C. RIJNSDORP De Geest maakt levend, door David J. du Plessis. Uitgave Gideon N.V., Emmen. De schrijver is jarenlang secre taris-generaal geweest van de We reldalliantie van Pinkstergemeen ten. Hij legde deze functie echter neer, om als „Pinksterman" con tacten te gaan leggen met de ker ken. Van zijn bijzondere ervarin gen vertelt dit boek, waarin ook verschillende toespraken van Du Plessis zijn opgenomen. Ieder, die belangstelt in de wederzijdse po gingen tot toenadering tussen de kerken en de Pinksterbeweging zal dit boek willen lezen. De vertaling is niet altijd even geslaagd. De commissie voor Faith and Order van de Wereldraad heet in het Ne derlands commissie voor Geloofs belijdenis en Kerkorde en niet voor Geloof en Opdracht, zoals herhaaldelijk in dit boek staat. De Speculant (roman over Wall Street), door John Gerstine. Uitgave J. H. Gottmer, Haarlem. op rijkdom met beide handen grijpt De duivel van het geld weet de stem van het geweten tot zwijgen te brengen en de zakenman, die het toch zo goed bedoeld heeft. verliest alles behalve zijn rijkdom: de liefde van izjn dochter, zijn vrouw houdt van hem omdat hij rijk is, zijn vrienden benijden hem zijn macht. Wanneer hij ook nog afgewezen wordt door het meisje waarmee hij izjn vroegere geluk probeert te hen-inden, duikt hij onder ni de modderige poel van de Ameri kaanse geldwereld. Een keihard boek dat in de onderwereld van het beurswezen speelt. Opvoeding tot persoonlijkheid, door prof. dr. J. Waterink. Uit gave J. H. Kok N.V Kampen. In Kok's serie „De praktijk van de opvoeding" is thans als tweede deeltje verschenen prof Waterinks „Opvoeding tot persoonlijkheid". Het is een vlot en helder geschre ven werkje, dat zonder onnodig vertoon van geleerdheid bijna over loopt van goede raadgevingen. Prof. Waterink, die de praktijk van het opvoeden uitmuntend kent, legt ook in dit boekje weer de na druk op het belang van evenwich tigheid. Zijn uitgangspunt is: „Bij de vorming van de mens tot per soonlijkheid gaat het altijd om de gehele mens. Het gaat om, dikwijls onbelangrijk schijnende, uitingen van zijn innerlijk, zoals die zich in zijn gedrag openbaren, en het gaat tegelijkertijd om de mens als religieus wezen, drager van het beeld Gods". Het maakt er het werkje bepaald niet minder waar devol om! Stand by! door G. H. van Ma ten en Toen de berg gromde, door Gerda van Ejjsden. Uitga ven W. D. Meinema N.V. Delft. Een geheimzinnige toerist, een zich wat zonderling gedragende schipper en de imposante Delta werken zijn zo enkele gegevens, die G. H. van Maren nodig had voor een spannende roman voor jongens van 10 tot 16 jaar. Het is pas op de laatste bladzijden, dat bet raadsel wordt opgelost. Geheel inders is het verhaal van Gerda van Eijsden ..Toen de berg grom de". De hoofdpersoon is de schrij ver-journalist Leo Verhuist, die zijn gezin verliest na een uitbarsting van de Etna, maar het weer terug vindt door middel van een roman, die hij schreef. Beide boekij ver schenen in de serie Mei-pockets. Inleiding tot de Bijbel, door P. N. Kruyswijk jr. Uitgave Gi deon N.V., Emmen. Een uitstekend boekje, dat pre cies is wat de titel zegt. Het geeft geïnteresseerde bijbellezers inzicht in de achtergrond van de bijbel. Nadat de schrijver eerst iets ge zegd heeft over het ontstaan van de Bijbel en de Nederlandse ver talingen, doet hij ons de tijd zien, waarin de Bijbel geschreven werd. Hij geeft daartoe een overzicht van de bijbelse geschiedenis en een bijzonder geslaagd hoofdstuk over de buurvolken van Israël en hun goden. Het grootste deel van het boek biedt tenslotte beknopte in leidingen op de verschillende bij belboeken afzonderlijk. De schrij ver stelt 2ich nergens op schrift- kritisch standpunt. Van harte aan bevolen. Dit nieuwe blad stelt zich ten doel de lezers elk kwartaal een keur te verschaffen van artikelen uit buitenlandse kerk- en geloofs- bladen. Het eerste nummer geeft onder andere een aantal profetie- en over de derde wereldoorlog, een vraaggesprek met David du Ples sis en een poging om aan te tonen dat de pyramide van Gizeh ge bouwd zou zijn door Job. Phaedrus' Aesopische fabels, bewerkt door Joban van Nleu- wenhuizen. Uitgave N.V. W. van Hoeve, Den Haag. Alleszins geslaagde nieuwe be rijming van zeer oude fabels. die in deze vorm aantrekkelijke lec tuur zijn. Opmeikelijk is, dat vele van de rijkelijk met humor en iro nie gekruide wijze lessen nog niets aan actualiteit hebben ingeboet. de dinergasten van de bewuste avond. Daar is professor Feldian, de vermaarde kankerspecialist. De uitgever maakt verscheidene operaties mee en wordt zonder het gezocht te hebben, intiem bevriend met de enige dochter. Een andere gast was een K.L.M.-employé. die, zijn be krompen leventje zat, jaagt op een rijke vrouw. Kostio heeft schik in de man en steunt hem royaal in de zware uitgaven die deze jacht meebrengt, helaas zonder effect. Een derde is Tasso, de tekenle raar, ten onrechte verdacht van een geheimzinnige moord. Kostio betaalt de borgstelling nodig om hem te bevrijden uit de voorlo pige hechtenis. Hij gevoelt zich als de beschermheer van al de door hem in het leven behouden Grieken, die zijn gulheid niet kunnen verklaren. De uitleg zal komen, als hij ze allen uitnodigt op een afscheidsfeestje in het bosrestaurant, waarbij hij het raadsel zal oplossen. De naïeve Kostio verheugt zich bij voorbaat over hun dankbaarheid. Maar hoe geheel anders ver loopt de avond! In plaats van dank wrevel; de Italiaan heeft, indertijd door besluiteloos boven het hotel te cirkelen, hun doods angsten bezorgd, minstens hun avond bedorven. De ondergrond van de antipathie van de Grieken tegen de Italianen, gevoed door stille grieven, komt weer boven. Een moment schijnt het volko men mis te lopen: een revolver, een keukenmes zijn bij de hand. De volgende morgen stapt Kos- kio, ontgoocheld, in het vliegtuig, een wijzer man geworden. Ook nu weer een boeiend boek van deze rasverteller, hier en daar met een wat pikante saus overgoten. Alleen maar, Katcha tekent meer situaties dan personen. Zijn boek is uitstekend geschikt om verfilmd te worden zoals reeds met een voorganger is gebeurd. Dieptewerking ontbreekt en over enkele onwaarschijnlijkheden moet de lezer niet vallen. Maar nogmaals, wie een levendig ver teld, vermakelijk verhaal zoekt met een wijze les aan het slot, kan hier terecht. Twee werelden Het laatste boek van Ferny Besson, Le Désert perdu, kan in enkele woorden worden samen gevat; het vertelt van de botsing tussen twee werelden. De éne is de sfeer van oprechtheid en zuiverheid van gevoel, voor de schrijfster gelokaliseerd in de Sahara-oase, vóór de industriali satie Inzette; de andere bet moderne leven, waar, figuurlijk gesproken, vals wordt gespeeld en de waarheid in woord en daad geweld aangedaan. Als voorbeeld kiest ze de Parijse kunstenaarskringen. Wanneer Acacia, gehuwd met de schrijver Edouard Latour, terugdenkt aan haar kindsheid Valse schijn haaf jeugd, Famag de 'amaghit, waar haar vader, dokter Morot, met nog enkele blanken als de missionaris en de onderwijzer zich reserveloos ga ven aan een werk dat de inboorlingen betere hygiënische omstandigheden bezorgde en hen geestelijk en economisch op hoger peil bracht zonder even wel hun eigen cultuur te vernie tigen en hen te storten in de gevaren van het vermateriali- seerde westerse leven. In haar kinderjaren en als opgroeiend meisje heeft Acacia de Touareghs vergezeld op hun kameeltochten, hun verhalen en liederen gehoord en genoten van hun trouwe vriendschap. Op de kostschool die volgde op de Afrikaanse jaren heeft ze in gedachten nog geleefd in de subtropische natuur en palmbos- jes, beken en fonteinen, waarbo ven overdag de felle zon en 's nachts de hiauw-zilveren sterren stonden, zijn nooit uit haar herinnering geweken. Gebreken heeft ze, kind als ze was. nooit opgemerkt bij de inboorlingen; zuiver is hun ge moed, rein hun innerlijk wezen; hart, woord en daad zijn verbon den in een harmonieuze eenheid. De schrijfster, die talrijke reizen door de Sahara 'ïeeft gemaakt, heeft, naar het schijnt, uit haar persoonlijke ervaringen een algemene regel getrokken. Ze sluit daarin aan bij de romantiek en de pré-romantiek lees slechts Jean-Jacques Rousseau en Bernadin de Saint- Pierre die ook een tegenstel ling zagen tussen beschaving en Hoe geheel anders - echtgenoot, die onder schitteren, de uitwendige kwaliteiten alj hoffelijkheid, geestigheid en een veroverende welsprekendheid een kil hart verbergt dat al- leen eigen belang zoekt. Edouari dient niet de kunst; zij moet hem dienen en beroemdheid en wel gesteldheid verschaffen. Zijn liai sons met rijke vrouwen uit hog< kringen evenals zijn vriend schappen om het getal voordeel brengende relaties te vermeerderen. Acacia, het na tuurkind uit de oase, zal voor de mensen uit zijn milieu e attractie zijn die tot bezoek omgang uitlokt. Reeds na enkele maanden ko men de teleurstellingen: trouw, leven voor de schijn, be- geerte naar roem en weelde, dat alles krenkt haar. Toch houdt ze dat leven tien jaar vol; tel- kens zijn er momenten van ve zoening en schone beloften. Dan, plotseling, ziet Edouard zoals hij innerlijk en neemt, hoewel de fysieke aa trekkingskracht blijft, afscheid van hem, omdat de geestelijke band onherstelbaar stuk gebro- i ken is. Ze zal terugkerken na; haar vader in de oase en ei bad nemen in de zuiverheid v< het primitieve leven. Helaas, ontvangt het bericht dat zi; auto de guerrilla-oorlog woedt 1 tussen Fransen en Algerijnen op een landmijn is gereden I waarbij de dokter het levenj i heeft verloren. Daarbij, oase is van karakter veranderd; de petroleum is vlakbij; het i derne leven met zijn attributen heeft de echte woestijn ver naar 1 het Zuiden verschoven. Geestes- 1 gesteldheid zowel als positie derf"' inboorlingen delen ze verandering. Dit boek verschilt wel totaal-1 van het hierboven besprokene, daar levendig geschetste situa-Jrj ties, hier karaktertekening, zijdig met veel zwart en maar diep geëtst. Aantrekkelijk is in de ro vooral de beschrijving van leven in de oase; het relaa: van de conflicten tussen twei lc tegenovergestelde levensconcep. t ties is echter te zeer uitgespon )e nen en ontkomt niet aan een zekere eentonigheid. Soms voelt de lezer de neiging de verneder111 de vrouw toe te roepen nu maai !r zonder dralen de conclusies t<t trekken uit zoveel bittere erv ringen van ontrouw en leugen. In de oerwouden De etnoloog Pierre Pfefferjo wiens laatste werk, Bivouacs a n Bonéo, een gemoedelijk relaas n biedt van zijn verblijf onder de. Dajaks en Pounans op Borneo, heeft niet de ietwat naïeve kijk op de primitieve mens van n bovengenoemde schrijfster. Voor Ir hem zijn de inboorlingen geen a; wezens zonder gebreken met n ingeschapen reinheid en nobel heid van gevoelens, maar m sen als wij, onderscheiden karakter, sommigen boven, deren onder de middenmaat, v met een inslag van humor spotzucht. Hij heeft in 1961-62 ruim e jaar onder hen doorgebracht, verbonden aan een wetenschap pelijke expeditie, waartoe ook een taalkundige en een cineast behoorden. Zijn taak mogelijk dieren mee te brengen, kleinere, waaronder veel inheem se insecten, en grotere als de ichneumon en bijzondere vleer muizen- en slangensoorten, dood of levend, om de collecties van het Museum d'Histoire Naturelle te Parijs aan te vullen. Zo hier en daar spreekt de schrijver, die heel wat wetenschappelijke Afrika en Azië op brengen bij de terugkeer, méér over zijn ervaringen metjn de inboorlingen, die als koppen- jj snellers een slechte reputatie ir hebben, die ze nu niet verdienen. Pfeffer heeft bij hen gastvrij- in heid en hulpvaardigheid gevon- den, daarnaast een grote techni-1. sche vaardigheid in hun eigen n VAHÉ KATCHA milieu, het oerwoud, een zekere handelssluwheid gewiekstheid. Daarvan geeft de schrijver treffende en soms makelijke voorbeelden. Naast de mensen spelen ook de dierën een rol in zijn boek; ontmoetingn met wilde zwijnen, pythons en beren. Er komen gevaarlijke momenten, maar Pfeffer hanteert met vaardigheid zijn geweer, dat hem onder de pijl-en-boogdragers groot presti ge verleent. Het boek is niet bedoeld als wetenschappelijk rapport, in wellk geval een bespreking hier niet op zijn plaats zou zijn, maar het is een boeiend verhaal geworden van tropenervaringen en laat zien hoe menselijk contact mogelijk is bij geweldige verschillen van afkomst wikkeling. De technische uitvoering is in alle opzichten uitmuntend. Meer dan dertig platen sierer werk en illustreren de tekst. Het is verschenen in de L'Aventure vécue, onderverdeeld V; in drie reeksen. Sur Terrc, Sur Mer en Dans les Airs. In all» drie zijn vermaarde nummer: uitgekomen als Ma vie souterrai- ne van de speleoloog Norbert Casteret, de biografieën van Generaal Leclerc door de histori- cus Dansette en van Generaal Delattre door Simiot. Le Grand Cirque van de beroemde vliege- v. d. PANNE Vahé Katcha. L'homme qui bla la féte. uitg. Pion. Ferny Besson. Le Désert perdo, uitg. Albin Michel. Pierre Pfeffer. Bivouacs a Bor- néo, uitg. Flammarion.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1964 | | pagina 16