De pieripe boer
ZEER ZWARE BUIEN TREFFEN
DIKWIJLS ZUID-HOLLAND
p Steden en
industrie
I oorzaak?
Waarheid en leugen
aan het ziekbed
PUZZEL VAN DE WEEN
|||if
door T. SLIJK
De kinderen van het Boshuis
ZONDAGSBLAD
- ZATERDAG 17 OKTOBER 1964
(Van onze weerkundige
medewerker)
Bekijken wij over een aan
tal zomers de regencijjers,
dan valt het op dat dikwijls
in perioden met onstabiel en
buienrijk weer, de meeste en
zwaarste buien in Zuid-
Holland vallen.
Een paar voorbeelden: In
augustus 1956 kwam, bere
kend over het hele land,
Leiden met 224 mm regen
aan de kop; september 1957
Rotterdam met 225 mm het
hoogst; juni 1958 Barendrecht
met 117 mm; augustus 1960
opnieuw Rotterdam met 223
mm; juli 1962 Rotterdam met
174 mm; augustus 1963 Ypen-
burg 200 mm en juni 1964
Ypenburg met 160 mm.
in de afgelopen zomer viel het od
dat, hoewel de zomer gemiddeld in
ons land eerder te droog dan te
nat werd, in Zuid Holland de
zwaarste buien vielen.
Over een periode van 100
zomerdagen (1 juni tot 8 septem
ber jl.) werd op het vliegveld
Ypenburg maar liefst op 9 dagen
een dagregensom boven 20 mm
gemeten. Op 1 juni 31; 19 juni 31:
20 juni 30; 21 juni 31: 19 juli 37; 9
augustus 32; 11 augustus 23; 20
augustus 22; 6 september 29 mm
"Sm het niet moeilijk te maken
zou men kunnen zeggen: dat is
toevallig zo. Nu wil dit „toevallig"
er bij ons niet in. Het feit dat de
buien, die van Zeeland en de
Zuidhollandse eilanden naar het
noordoosten komen, dikwijls plot
seling veel actiever worden rond
Twistgesprekken
met God
Twistgesprekken met God,
door Barttaold van Ginkel.
Uitgave G. F. Callenbach N.V.,
Nijker k.
Even suggestief als de titel van
zijn, in de Rotondereeks versche
nen bundel, zijn de „gesprekken",
die ds. B. van Ginkel er in voert.
Met groot beeldend vermogen,
soms met voorbeelden die gewaagd
schijnen, betoogt hij dat degenen,
die geloven, niet klaar zijn met be
paalde onzekerheden, maar in hun
verhouding tot God juist voor
grote vragen worden gesteld. Op
het aanvaarden van deze vragen,
op een gelovig benaderen van het
onbekende komt het aan. Dan. al
dus ds. Van Ginkel. ziet men eerst
de grootse mógelijkheden van het
Godsmysterie. Wellicht zal niet elke
lezer alle aspecten van het betoog
van ds. Van Ginkel aanvaarden
Dat hoeft ook niet. Zijn „gesprek
ken" stelt hij namelijk met nadruk
dienstbaar aan het gesprek in wij
dere kring dan tussen hem en de
en vooral Juist benoorden de
Nieuwe Waterweg, zal toch een
oorzaak hebben.
Ongetwijfeld kunnen hierbij
voor ons nog onbekende factoren
een rol spelen en wie van de
lezers met enige natuurkundige-
meteorologische aanleg een aanvul
lende verklaring kan geven, heel
graag. Twee factoren komen ons
echter wel als zeer aannemelijk
Stedencomplex
De buien worden sterk geacti
veerd in neerslag en onweeractivi
teit rond en benoorden genoemde
omgeving. Dat wil zeggen zij
krijgen een vrij plotseling ver
sterkte onstabiliteit. Hiervan kan
de oorzaak gezocht worden in het
steeds groter wordende steden-
complex van Rotterdam, Botlek,
Delft, Den Haag, ruim genomen In
het gebied tussen Hoek van
Holland, Lelden, Gouda, Dor
drecht. In een stad, dat ia
algemeen bekend, wordt het war
mer dan in open veld vooral
tijdens een periode met sterke
zomerzon en niet te veel wind.
De stad (huizenblokken) houdt
deze warmte ook wat langer vast
Komt er nu een buiencomplex
opzetten dan is het waarschijnlijk
dat boven dit stedencomplex een
versterkte onstabiliteit optreedt.
(Dit is reeds het geval wanneer de
buien iets meer uit het zuidwesten
(van de zee) of over de koelere
Zuidhollandse eilanden arriveren
waar aan de grond de luchttempe
ratuur in de zomer soms wel een
paar graden lager kan zijn dan in
Rotterdam. Delft en Den Haag.
Zodra de Deltawerken geheel
voltooid zijn zal de luchttempera
tuur tussen Oosterschelde en Rot
terdam in de zomer een tikje
hoger kunnen worden als gevolg
van een minder sterke afkoelende
invloed van het zeewater, dat nu
nog de zeearmen binnendringt.
Industrie-roet
Een tweede mogelijkheid is een
activering van de regenval door
een plotseling grote hoeveelheid
roet- en stofdeeltjes in de atmos
feer veroorzaakt door de olieraffi
naderijen (Pernis) en het hele
industriegebied van Botlek en om
geving. Boven zee en de Zuidhol
landse eilanden zijn heel weinig
roetdeeltjes, boven en benoorden
de Europoort veel roetdeeltjes,
welke als zg. condensatiekernen
dienst doen.
Waterdamp die vooral in de
zomer vlak vóór een naderende
bui meestal voldoende aanwezig is.
70 100 130 HO 190 2251
want hoe warmer de lucht hoe
meer waterdamp deze kan bevat
ten, slaat gemakkelijk neer op in
de lucht zwevende stof- en roet
deeltjes waarbij zich dan een
kleine druppel volgt, snel, tegelijk
«n gevolgd door miljoenen andere
druppels.
Het lijkt ons daarom waar
schijnlijk dat de dikwijls zware
buien in dit gebied van Zuid-
Holland voor een groot deel het
gevolg zijn van sterk regionale
omstandigheden waarvan wij er
hier twee hebben omschreven.
In de overige seizoenen wan
neer de regen minder in de
vorm van buien valt maar meer
als gevolg van regenfronten,
welke weinig en geheel niet
door plaatselijke omstandighe
den worden beïnvloed, valt er in
dit gebied ook geen sterk afwij
kende grote hoeveelheden regen.
wie Hitler her
doodgeschoten!". Maar dat was
1939, betrekkelijk kort na de Spaa
se burgeroorlog. Nu denkt men w
milder over Franco...
R Z(j die het voor het zeggen
hebben in totalitair geregeerde lan-
deD, houden niet van mopjes, voor
al niet wanneer die verkapte kri
tiek op het regiem bevatten. Tij
den* het nazibewind in Duitsland
werden velen in de gevangenis of
een concentratiekamp gestopt, om-
dat zij zulke moppen hadden ver
teld. Bijvoorbeeld op 20 oktober Een soortgelijk vonnis werd op
1939, toen een arbeider tot een jaar 20 augustus 1958 geveld in Bad
gevangenisstraf werd veroordeeld, Langeusalza in de Sowjetzone van
omdat hij iemand had gevraagd: Duitsland De betrokkene had het
werd bezichtigd, stortte in De drie
communistische leiders vallen in
liet water- Een jongen redt hen.
Als ze weer op het droge gebracht
zijn, vragen zij de jongen, wat hij
graag zou willen hebben. Aan Pieck
vraagt hij een bromfiets, aan Gro-
tewohl een tv-toestel en aan UI-
bricht een staatsbegrafenis. Ulbricht
vraagt hem, waarom hij zo'n be
grafenis wil. De jongen antwoordt:
„Als ik thuis vertel, dat ik Ul
bricht gered heb. slaat mijn vader
me dood". Een mop, die men later
in allerlei variaties kon horen ver-
De ka.
p veroordeling schrikt
mensen achter het ijzeren gor-
jn echter niet af. Men geeft elkaar
ik wel eens raadseltjes op, zoals:
S~at is honderd meter lang en leeft
in kool?" Antwoord: „Een rij
rnsen voor een slagery" Of: „Wat
het zwaarste lichaamsdeel?" Ant-
oord: „De mond, zeventien mil-
Een ander mopje betreft liet Rus-
sisch-Chinese geschil. Een man komt
een café binnen en bestelt een kop
je thee. De kellner vraagt hem:
„Russische of Chinese thee?*'
Waarop de man woedend antwoordt:
„Denk je dat ik me door jou laat
provoceren? Breng me maar een
kop koffie!"
lil het westelijk deel van Duits
land heeft men minder zorgen. Men
heeft daar tijd over om zich druk
begin van de jaargetijden. Volgens
de kalender begint de lente op 21
maart, de zomer op 21 juni, de
herfst op 21 september en de win
ter op 21 december. Het voor dat
jaargetijde kenmerkende weer be
gint echter meestal vroeger. Dat
komt omdat de kalenderdata af
komstig zijn van de astronomie. Dc
meteorologen zijn echter tot dc ont
dekking gekomen, dal de astrono-
mischc indeling van de seizoenen
niet klopte Voor ben begint sedert
de vorige eeuw het voorjaar op 1
maart, de zomer op 1 juni, de herfst
op 1 september en de winter op 1
I Voor 1962 had de Westduitse
ineteorlogische dienst een droge zo
mer voorspeld. De droogste weken
lagen tussen 1 en 21 juni (dus voor
het officiële begin van de zomer!),
terwijl het lussen eind augustus en
1 september (de laatste drie weken
van de kalender-zomer!) herhaal
delijk regende- Het publiek was er
vanzelfsprekend als de kippen bij
om de weersvoorspelling belache
lijk te maken. Er viel echter niets
te lachen, want de weerkundigen
rekenen de eerste weken van juni
al tot de zomer en de eerste weken
van september niet meer. Zo be
schouwd was hun voorspelling juist.
Het was inderdaad een droge zo-
Waarheid en leugen aan het
ziekbed, door dr. J. J. Buskes.
Uitgave W. ten Have N.V., Am
sterdam.
Ziek-zijn wordt ervaren als
een aantasting van het leven,
ja als een voorvorm van de
dood. Ofschoon de dood buiten
de gezichtskring van de moder
ne mens valt en, naar de
schrijver van het hier genoemde
boek meent, ook buiten die van
de tegenwoordige medicus
komen wij bij ernstige ziekte
toch met de macht van de dood
in aanraking. In het ziek-zijn
worden de begrensdheid en de
breekbaarheid van het leven
ons duidelijk. Het lichaam be
dreigt ons in ons bestaan. In
zijn boek „Waarheid en leugen
aan het ziekbed" geeft dr. Bus
kes, die enige jaren in Amster
dam ziekenhuispredikant is ge
weest, van dit complex van ge
voelens een diepgaande analy
se.
WAARHEID
Zijn bedoeling was niet, een
volledige psychologie van het ziek
bed te construeren, maar aan
dacht te vragen voor de aspecten
die voor het thema van het boek
van belang zijn. Zoals: het zie
kenhuis (een vreemde wereld
waarin de meesten maar moeilijk
de weg kunnen vinden), de zieke
en de dood (de zieke is vaak niet
bereid de werkelijkheid onder
ogen te zien), het ziekenbezoek
en de dood (blinden die een blin
de leiden), de dokter en de dood
(de meesten verzwijgen de ernst
van de situatie en geven ernstig-
zieken tot aan het onherroepelijke
eind hoop op herstel! en de do
minee en de dood (als het waar
is, dat God de moeite en het ver
driet der mensen ziet, om ze in
Zijn hand te nemen, dan zal Hij
zo ook zeker het sterven der men
sen aanschouwen). Aan wat de
Bijbel over het ziek-zijn en de
dood zegt wijdt dominee Buskes
een goed deel van zijn boek. Zijn
uiteenzetting is niet alleen onder
zoekend, beschouwend maar ook
getuigend. Het getuigenis klinkt
door alles heen, omstraalt als het
ware de nuchtere feiten. Maar
hij doet het allerminst goedkoop.
Berusting ontmaskert hij als een
ondeugd. In de Bijbel is ze niet
te vinden. Lot en beleid Gods mo-
g;n niet worden vereenzelvigd.
od staat samen met ons tegen
over het lot.
Teleurstellend noemt de schrij
ver het, dat zoveel kerkelijke en
gelovige mensen „aan de grens"
niet leven uit de werkeh'kheid
die hun die geloven in C stus
wordt geschonken. Zij zitten in de
ban van de tijd. Het leven moet
duren. Deze ervaring is regel. Ds
uitzondering is. dat een mens,
dankbaar voor het geleefde leven,
het goed vindt dat het einde
komt. Wij hebben vuile handen
maar tegelijk zijn wij kinderen
Gods. Dat geloof voorkomt dat
een mens door schuldgevoel wordt
verpletterd.
Het boek van Buskes biedt zo
veel stof tot bevrijdende bezin
ning dat de verleiding groot is er
meer uit te citeren. De auteur
putte uit rijke bronnen, die zeker
niet de functie hebben eigen scha
melheid te verhullen maar de
persoonlijke ervaringen, gezichts
punten en geloofswerkelijkheid
juist een nog sprekender reliëf ts
geven. Als de luchtige toon ont
brak, zou de schrijver Buskes
niet zijn. Zijn getuigenis ziet licht
waar het duister is en uitkomst
waar een mens nog slechts tra
nen heeft. Want met het leven ii
weliswaar zijn ontbinding gege
ven maar in leven en sterven mag
een mens zich eigendom van
Christus weten.
Sprookjes uit 1001 nacht, met
illustraties van Janusz Grablans-
ki. Uitgave Elsevier, Amster-
De werldberoemde sprookje*
die de even beroemde Sheheraza-
de 1001 nachten lang aan haar
gemaal, de sultan, vertelde, waar-
door deze de uitvoering van zijn
besluit dat zij zou worden gedood
telkens maar weer opschortte, zijn
al vele malen in drukvorm ver
schenen. Elsevier heeft nu een uit
gave verzorgd van deze sprookjes
uit Perzië, Arabië en India, die
enigszins bewerkt is voor jeugdi
ge lezers. Het behoeft geen betoog
dat ook deze uitgave zowel bij
jong als bij oud in de smaak zal
vallen. Daartoe dragen in niet ge
ringe mate bij de bijzonder ge
slaagde illustraties van Janusz
Grabianski, de Poolse kunstenaar,
die reeds bekendheid verwierf
door zijn tekeningen in de boe
ken van de sprookjes van Grimm
en Andersen.
Partisanen. door Thomas
Munster. Uitgave G. F.
Callenbach N.V., Njjkerk.
De oud-militair Munni, die in
de oorlog in Noord-Italië heeft
gevochten, kan in zijn geboorte
dorp aanvankelijk niet wennen
aan de veranderde omstandighe
den. Hij blijft een zonderling, die
de bijnaam de Partisaan krijgt.
Dank zij een meisje weet hij zich
echter aan te passen. Het keurig
vertaalde boek behandelt het aan
passingsprobleem wel erg tradi
tioneel: bovendien is de mis
lukte vlucht in de zelfmoord
te theatraal.
Kruiswoord-puzzel
Horizontaal* 1. lijst. 6 plaats in N Brab, 11. Europeaan. 12.
jongensnaam. 14. laag schoven op de dorsvloer, 16. voorzetsel, 18.
zuigbuis, 20. lidwoord, 21. klimwerktuig. 22. op een andere wijze.
23. luitenant (afk.), 24. nevenschikkend voegwoord, 26. voorzetsel.
27. atmosfeer (afk.>, 28. gem. in N Brab., 30. voegwoord, 32. li
chaamsdeel, 34. slede, 35. rund. 37. welaan, 38 afnemend getij, 40.
verschoten, 41. bende, 42. vlug, 43. karaat (afk.), 44. voorzetsel,
45. bijwoord, 47. voorzetsel, 49. gemalin van Saturnus, 51. boom.
53. stok, 56. algemeen kiesrecht (afk.), 58. muzieknoot, 59. muziek
noot, 61. uitroep, 62. muurachtige plant, 64. stad in Duitsland. 65.
scheik. element (afk.), 66. schaker van Helena, 69. lidwoord (Fr.),
70. voorzetsel, 72. gaffelvormige stutpaal, 73. landtong, 75. bede
laar, 76. plaats in Limb.
Vertikaal 2 slede. 3. naam van een landmaat (gew.i. 4. boom.
5. plaats in N. Brab., 7. telwoord, 8. deel van een benedenhuis,
9. landbouwwerktuig, 10. brugje over een smal water, 12. muziek
noot, 13. voornaamw., 15. godin van de huiselijke haard (Myth.),
17. doorweekt, 18. voor, 19. mak. 20. spoedig, 25. muzieknoot, 26.
rund, 28. muze van het minnedicht, 29. rivier in Italië. 31. gids,
bekend met het vaarwater. 32. water in N. Brab.. 33. verfstof,
34. vaartuig, 36. gebod, 3T. graaf werktuig, 39. mandje. 44. staats
bedrijf (afk.), 46. vreemde munt (afk.), 48. werpstrik, 50. soort
van hond, 51. voedsel, 52. meervoud (afk. Lat.), 54. schaaldier, 55.
onderdeel van het weefgetouw, 57. deel van het gelaat, 58. klap.
60 bijl. 61. donkere zolder in molens, 63. jongensnaam, 67. in het
jaar der wereld (afk. Lat.!. 68. pers. voornaamw., 70. familielid.
71. scheik. element (afk.), 73 ontkenning (Eng), 74. stoomschip
(afk.!.
to, 9. sté, 11. den. 13. net, 16
gaar, 17. ver. 19. soes, 21 dos,
22. kei. 24. ampel, 25. Megen,
26. lever. 28. Siëna. 30. oor. 32.
toe, 37. krom. 38. mas, 39 nek.
40. pari. 42. opeen. 44. dis, 46.
OPLOSSING VAN DE
VORIGE PUZZEL
Horizontaal. 1. ego. 3 herik.
7. Ans, 10. re. 11. dor, 12. sen.
14. et. 15. elger. 18. geste, 20.
aan, 21. dek. 23. tot. 24. aga.
25. morel. 27. Eos, 29. roes. 31
iets, 33. pa. 34 Og, 35. v.o, 36.
de. 37. krem. 39. neep, 41. lor.
43. nader. 45. ara, 47. pon. 49
sik, 50. ara. 51. gemet, 53. Ali-
da, 55. Ee. 56. top, 58. ham, 59
al. 60. Inn. 61. Namen, 62. ork.
hé.
INZENDINGEN
Inzendingen worden vóór don
derdag a.s. op ons bureau ver
wacht Oplossingen mogen uit*
sluitend op een briefkaart worden
geschreven. In de linkerboven
hoek vermelden: „Puzzetoplos-
sing." Er zijn drie prijzen: een
van 5.— en twee van ƒ2.50.
VOOR DE JEUGD - VOÖfi b£ JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE J
Er was eens een boer die een
grote kersenboomgaard bezat en
er ieder jaar opnieuw weer voor
zorgde, dat de groentemannen
volop kersen hadden.
Hij werkte altijd heel hard,
maar had één nare eigenschap
Hij was verschrikkelijk gierig.
Als de mussen en spreeuwen
op z'n kersen afkwamen, werd
hij verschrikkelijk boos en als
hij er eindelijk in geslaagd was
ze te verjagen, begon hij met
zijn grote verrekijker te turen,
hoeveel kersen de vogels hadden
opgegeten en als het er meer dan
twee of drio waren, begon hij
vreselijk te jammeren. En wan
neer hij zag. dat z'n knechten
een kers opaten als ze aaD 't
plukken waren, riep hij ze bars
toe, dat ze konden vertrekken
Hij betaalde ze dan geen loon uit
en waarschuwde driftig de ande
re plukkers, dat hun 't zelfde zou
overkomen, als hij merkte, dat ze
van z'n kersen zouden eten.
Wat is 't toch jammer, dacht
nij, dat ik niet alle knechten
tegelijk kan bespieden om te zien
of ze echt niet stiekum een kers
in hun mond steken en opeens
kreeg hij een helder idee.
tenminste dat dacht hij
Weet je wat, zo dacht hij, ze
moeten van elke kers die ze
plukken een stukje van de steel
afbreken en in een aparte mand
doen. Dan zal ik de kersen gaan
tellen en ook de steeltjes. Als er
van allebei evenveel zijn is de
Tot diep in de nacht v
s hij
zaak in orde en anderszal ik
ze zwaar straffen'
't Was een vreselijk werk.
knechtt
bevolen.
Natuurlijk vertelden de knech
ten 's avonds aan hun vrouwen,
wat de boer van hen verlangde
De vrouwen vertelden 't weer
aan de buurvrouwen, die weer
aan hun vriendinnen en zo kwam
het dat 't dorp spoedig gonsde
van geruchten over die gierige I
Ze vonden nem allemaal een
vreselijk kinderachtige man en
niemand wilde meer iets met
hem te maken hebben
Toen de boer 's avonds, zoals
zijn gewoonte wat. door 't dorp
liep, draaiden zelfs zijn beste
vrienden hun hoofd om en deden
ze net alsof ze hem niet zagen
De boer begreep er niets van
en toen hij de herberg binnen
kwam om een glas bier te gaan
drinken, verstomden ineens alle
gesprekken. Ze keken allemaal
langs hem heen er toen hij de
herbergier zijn bestelling had
opgegeven, zei deze nog niet
eens „alsjeblieft" toen hij de
boer zijn glas bier aanreikte.
De boer voelde zich helemaal
niet op z'n gemak en vertrok
gauw weer naar huis, waar hij
de stelen en kersen ging tellen.
twee steeltjes te veel.
Dat kan wel een fout in 't
tellen zijn, dacht hij, als 't er
iedere avond maar twee zijn, is 't
De volgende dag en gedurende
de verdere week waren de
kersenplukkers druk in de weer,
maar o wee wat schoten ze
langzaam op
't Plukken nam nu dubbel zo
veel tijd in beslag en de boer
zelf was de hele nacht bezig met
tellen
Hij had al twee dagen niet
geslapen en hoewel hij erg moe
was. was hij niet ontevreden
Niemand snoepte meer van z'n
kersen en hij dacht, dat hij dit
jaar veel en veel meer kersen
aan de groenteboeren zou kunnen
afleveren en veel geld zou
verdienen.
Maar die domme gierige boer
de oogst net op tijd binnen, ons
Kan niets meer gebeuren.
Toen de gierige boer de
volgende ochtend, moe van het
tellen buiten kwam, zag hij, dat
"t slechte weer van de afgelopen
nacht hem veel schade had
berokkend. Hele takken van z'n
kersenboomgaard waren afgebro
ken en lagen overal verspreid
De enkele kersen die waren
blijven hangen, konden z'n ver
lies niet meer goedmaken
De boeren in de omtrek
bekeken meewarig de boomgaard
van de gierige boer, die 't huilen
nader stond dan 't lachen
Nou, nou. die heeft wel een
flink lesje gehad, dachten ze. 't
Is te hopen, dat hij er wat van
geleerd heeft.
De boer wreet vermoeid over
z'n haar en dacht, nou ben ik zo
oplettend geweest, dat mijn
knechts niet van mijn kersen
snoepten en dacht ik meer geld
te verdienen en nu overkomt me
dit
Wat een ramp, wat een ramp.
De schade is haast niet te
overzien, maar ik vrees, dat ik
deze keer veel geld verloren heb.
De helft van de bomen moest
nog geoogst worden. Wat een
strop, wat een strop
Dat is je straf, omdat je zo
gierig bent, hoorde hij een stem
binnenin zich zeggen 't Is je
eigen schuld, ga zo maar door,
dan zul je over enkele jaren
helemaal geen geld meer verdie-
Ja. dacht hij. ik ben er
door M. VAN NUIS-ZUIDEMA
helemaal niets mee opgeschoten,
mijn knechts hebben dan welis
waar niet van mijn kersen
gesnoept, maar fliflk doorwerken
Iconden ze ook niet. Ze moesten
immers die steeltjes ook nog
afplukken. En je zult weer
gezellig met vrienden en buren,
die je nu niet meer bekijken, na
't werk een babbeltje maken,
hoorde hij de stem weer op
nieuw binnenin.
maal genezen van zijn gierigheid
Ieder jaar opnieuw weer zijn z'n
kersenbomen op tijd geplukt en
z'n knechts werken graag bij
hem. Want ze mogen sinds die
nare tijd net zo veel kersen eten 1
kersen overrijp
vanzelf van de bomen afvielen
en op de grond vertrapt werden.
Bovendien kostten de knechts
veel meer geld dan andere jaren
omdat 't plukken nu dubbel zo
lang duurde, nu ook een stukje
van elke steel moest worden
afgeknipt
En terwijl de andere boeren
uit de omgeving allang klaar
waren met de oogst en hun
boomgaarden gereed maakten
voor 't volgende seizoen was de
gierige boer nog niet eens tot de
helft klaar.
Een de boer zelf?
Nachten lang was hij aan 't
tellen en hij was zo moe, dat
hij overdag naast zijn ogen niet
meer kon openhouden.
Z'n vrienden sprak hij niet
meer, ze draaiden nog steeds
hun hoofd om als hij langs kwam
:n iedereen in 't dorp sprak
tchande over die gierige boer
Al vele weken waren voorbij
<egaan en de helft van de
Kersenpluk was eindelijk klaar
gekomen
En toen gebeurde er tets
■erschrikkelijks.
Op een nacht brak er een
ware regenval los. die gepaard
ging met een hevig onweer en
Gélukkig, verzuchtten de ande
re boeren, gelukkig, wij hebben
(Vejvolg)
„Vind je het niet enig!" fluis
terde Boude wijn zijn vriend toe.
„Nou joh, reusachtig!"
Daar kwam Piet de zaal bin
nen. Hij was er wat trots op,
dat hij de jongens meegebracht
had, en deed tegenover de ande
ren of het zijn beste vrienden
Wa,Hoe vinden jullie de hei?",
hij wees naar een paar pullen
met de lichtpaarse pas ontloken
bloempjes ..Hebbe me self ge
plukt.
Het stond wat gezellig, von
den de jongens.
„In de zaal zijn we, als we
niet naar buiten kunnen, wat
niet veel voor zal komen naar
we hopen, hier wordt dan ook
gegeten, met mooi weer doen we
het buiten" vertelde miinheer
Wils verder.
„Nu moeter»^ullie de slaapzaal
ook nog even zien. kom maar
„Kijk eens wat leuk, twee
bedden boven elkaar", riep Bou-
dewijn. zodra de deur open ging.
Piet was al vooruit gelopen
.Da's mijn ledikant" wees hij.
.ze slape faan hoor!"
.Wat zul je hier lekker kun
nen slapen", veronderstelde Hen
„zo'n bovenbed, daar zou ik
ook wel eens in willen."
In lange rijeh stonden de ijze
ren ledikanten, telkens twee bo-
„De eerste avond wilden alle
jongens „boven" slapen, maar
dat ging natuurlijk niet. Weet
jullie, wat we doen? Op de
helft van de kamptijd ruilen we
om. Wie beneden geslapen heeft
mag dan naar boven."
Ze stonden nu tussen een poort
van bedden. Op de bovenste kij
ken konden ze niet, meneer wel,
die stak er net met zijn hoofd
boven uit.
.Klim er maar even op!"
Mag dat Hen keek naar
zijn voeten ..met
ar hoor." lachte
stonden ze alle
bei al op een ijzeren rand.
Hoep. Hen zat al. en met een
flinke sprong volgde Boudewijn
zijn voorbeeld.
„O, wat ben je hier dicht bij
de zolder! En kijk eens, je zit
zo in de hanebalken!"
Die hanebalken. nou. die we
ten wat." Meneer was zo echt
genoegelijk ook op een bed gaan
zitten naast Boudewijn De eer
ste avond dat we hier sliepen
had ik de jongens een half uur
tijd gegeven om zich uit te kle-
ik
toedekken, dat
maal in Amsterdam *o gev
Hen "n Boudewijn «rha'f
maar Piet viel in de
Nei. meneer, da's niet
dat benne leuges."
(Volgende week ve